el / el ( de (m/v) | znw | ellen )
1エル (単位) [oude lengtemaat (Ned. el: ca. 69,4 cm; Eng. ell: 45 cm)]
Kruisverwijzing
el
lemma | meaning |
---|---|
aa-ああ | ah; oh; helaas; ja; inderdaad |
āban-アーバン | stedelijk; stads- |
abanchūru-アバンチュール | liefdesrelatie; romantisch avontuurtje |
abaremawaru-暴れ回る | wild rondrennen; relschoppen |
abaremono-暴れ者 | geweldadige schurk; herriemaker; herrieschopper |
abareru-暴れる | gewelddadig zijn; herrieschoppen; reltrappen |
abareuma-暴れ馬 | onhandelbaar paard |
abazure-阿婆擦れ | brutale [schaamteloze] vrouw, slet; sloerie; kreng |
abekawamochi-安倍川餅 | Japanse mochi (rijstcake) met Kinako (sojameel) en suiker |
abekku-アベック | (jong) stel [stelletje]; paartje |
abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
aberēji-アベレージ | gemiddelde |
aberēji-アベレージ | (honkbal) slaggemiddelde |
abi-阿鼻 | Avīci, het diepste niveau van de Boeddhistische hel |
abijigoku-阿鼻地獄 | Avīci, het diepste niveau van de Boeddhistische hel |
abikyōkan-阿鼻叫喚 | de wanhoopskreten van iemand die lijdt in de hel van Avīci |
abikyōkan-阿鼻叫喚 | iets afschuwelijks; een vreselijke toestand [situatie; aanblik] |
abirinpikku-アビリンピック | Paralympics (Olympische Spelen voor sporters met een handicap) |
abiru-浴びる | overspoeld worden; douchen; baden |
abisekakeru-浴びせかける | schelden |
abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
abu-虻 | daas; paardenvlieg; horzel |
abuhachitorazu-虻蜂取らず | tussen de wal en het schip vallen [geraken]; noch het een nog het ander (twee dingen tegelijkertijd proberen te doen, maar in geen van beide slagen) |
abuhajia-アブハジア | Abchazië (land in de Westelijke Kaukasus) |
abuku-泡 | bubbel; luchtbelletje |
abukuzeni-泡銭 | snel [makkelijk] verdiend geld |
abumi-鐙 | stijgbeugel(s) |
abunagaru-危ながる | bang zijn (om te); aarzelen; terugdeinzen |
abura-油 | olie; vet; smeersel |
aburaderi-油照り | drukkend [zwoel; benauwd] zomerweer (zonder een zuchtje wind) |
aburagusuri-膏薬 | zalf; smeersel |
abusutorakuto-アブストラクト | uittreksel; samenvatting |
acharaka-あちゃらか | satirisch toneelstuk met dwaze grappen en koddige gebaren; slapstickachtige komedie (populair in de vroege Shōwa periode) |
āchi-アーチ | boog; arcade; gewelf; triomfboog |
achikochi-彼方此方 | door elkaar; in de war |
achira-あちら | die kant (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker); daar; die |
achirakochira-彼方此方 | door elkaar; in de war |
ada-仇 | wrok; wrevel; rancune; haat; boosaardigheid |
ada-徒 | vruchteloosheid; ijdelheid; nutteloosheid |
adagoto-徒事 | een onbelangrijke iets; zaak [geval] van weinig belang |
adamu-アダム | Adam (naam van de eerste mens in de Bijbel) |
adana-徒名 | gerucht over een (mogelijke) relatie [romance] |
adanami-徒波 | (het geluid van) onstuimige golven |
adanami-徒波 | een wispelturig [grillig] karakter [temperament] |
adanasake-徒情け | een kortstondige (wispelturige) liefdesaffaire; een flirt |
adappoi-婀娜っぽい | verleidelijk; sexy |
adaputēshon-アダプテーション | bewerking (van een toneelstuk, e.d.) |
adashi-徒し | wispelturigheid; grilligheid |
adauchi-仇討ち | wraak; vergelding; represaille |
adazakura-徒桜 | wispelturige vrouw |
adeyaka-艶やか | aantrekkelijk; bekoorlijk; glamoureus |
adiosu-アディオス | vaarwel; adios |
adobantēji-アドバンテージ | voordeel (sportterm, b.v. bij tennis) |
adobokashīkōkoku-アドボカシー広告 | een advertentie met het doel een bepaalde mening of overtuiging uit te dragen (Eng.: Advocacy advertising)i |
adohokurashī-アドホクラシー | adhocratie (bestuursvorm); ad hoc beleid |
adokenai-あどけない | onschuldig; engelachtig |
adominisutādo・puraisu-アドミニスタード・プライス | (door de fabrikant of verkoper) vastgestelde prijs; vaste prijs |
adomisshon-アドミッション | toelating; toegangsverlening |
adomisshon・ofisu-アドミッション・オフィス | toelatingsbureau |
adoonhōshiki-アドオン方式 | add-on systeem (aflossing van rentebedragen in gelijke termijnen van de hoofdsom) |
adoribu-アドリブ | (naar Latijn: ad libitum) ad lib; naar eigen believen [keuze]; improvisatie (zn); geïmproviseerd (bnw) |
adyū-アデュー | adieu; vaarwel |
aenai-敢え無い | triest; miserabel; tragisch; teleurstellend |
aete-敢えて | met het doel [de intentie; bedoeling]; opzettelijk; doelbewust |
aete-敢えて | helemaal niet; zeker niet |
afureko-アフレコ | het indubben (van geluid bij film) |
afuro-アフロ | afrokapsel |
afurohea-アフロヘア | afrokapsel |
afutānūn・shō-アフターヌーン・ショー | middagvoorstelling; tv programma |
afutā・dāku-アフター・ダーク | boektitel van Haruki Murakami |
afutā・rekōdingu-アフター・レコーディング | indubben (van geluid bij film) |
agaki-足掻き | het worstelen (b.v om uit een moeilijke situatie te komen) |
agaki-足掻き | het bewegen [kronkelen] met armen en benen |
agaku-足掻く | het worstelen [fladderen; slaan] met armen en benen |
agapē-アガペー | agape (christelijk vriendenmaal) |
agari-上がり | (als achtervoegsel) geworden tot; veranderd in |
agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agarime-上がり目 | opwaartse tendens (handelsmarkt) |
agaru-上がる | promotie; toelating |
ageabura-揚げ油 | spijsolie; bakolie; olie om voedsel in te bakken |
ageashi-揚げ足 | met de benen over elkaar |
ageashitori-揚げ足取り | haarkloverij; muggenzifterij; het iemand belachelijk maken |
agebuta-上げ蓋 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
agedashi-揚げ出し | Japans gerecht van licht gefrituurd voedsel (m.n. tofu of aubergine) |
ageita-上げ板 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
ageita-上げ板 | (in een traditioneel theater) houten vloeren links en rechts waar het podium en de hanamichi (verhoogd pad naar toneel) samenkomen |
agekaji-上げ舵 | een ruk naar achteren aan de stuurknuppel van een vliegtuig (om het omhoog te laten vliegen) |
ageku-挙げ句 | uiteindelijk; ten slotte |
ageku-挙げ句 | de laatste regel van een Japanse renga (poëzie) |
agemai-上米 | belastingheffing in rijst bij de krijgsadel (ter verlichting van de financiële nood tijdens de Tokugawa periode) |
agemaki-揚巻 | ouderwetse traditionele haarstijl van jongens (met een scheiding in het midden) |
agemaki-揚巻 | dameskapsel uit de Meiji-periode |
agemaki-揚巻 | een geknoopt koord aan de achterkant van een harnas of helm |
agemaki-揚巻 | (afk. voor) een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
agemakigai-揚巻貝 | een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
agemaku-揚げ幕 | (No en Kabuki) toneelgordijn; gordijn bij ingang |
agemono-揚げ物 | gefrituurd voedsel |
agete-挙げて | alles; allemaal; geheel |
agezoko-上げ底 | dubbele bodem |
agezoko-上げ底 | de ziel (welving naar binnen van de bodem) van een fles) |
agohimo-顎紐 | kinriem; kinband (aan een hoofddeksel) |
aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
agureman-アグレマン | agrement (officiële goedkeuring vooraf van een ontvangend land voor de komst van ambassadeurs en gezanten) |
aguriami-揚繰網 | ringzegen (net); cirkel sleepnet; zegenvisserij |
ahaha-あはは | haha (geluid van vrolijk gelach) |
ahō-阿呆 | (als scheldwoord) idioot; gek |
ahōdori-阿呆鳥 | albatros (zeevogel Diomedea) |
ahōjikara-阿呆力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
ahokusai-阿呆臭い | belachelijk; lachwekkend; dwaas; idioot; gek |
ahorashii-阿呆らしい | belachelijk; dwaas; gek |
ahōzura-阿呆面 | een domme [dwaze] gelaatsuitdrukking |
ai-哀 | (in kanji combinaties) verdriet; leed; smart; medelijden |
ai-愛 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; liefdadigheid; onbaatzuchtigheid |
ai-愛 | (boeddh.) begeerte; lust; gehechtheid aan wereldse dingen |
ai-相 | (in combinatie met een zelfs.n.w.) zelfde; mede-; gedeelde |
ai-相 | (in combinatie met een werkwoord) elkaar; samen |
aiai-藹藹 | harmonieus; vredig; vreedzaam; gelukkig |
aiaishii-愛愛しい | schattig; lief; charmant; aantrekkelijk |
aiba-愛馬 | lievelingspaard; geliefd [favoriet] paard |
aibanku-アイバンク | oogbank (voor donor oogweefsel) |
aibetsuriku-愛別離苦 | de kwelling [pijn] bij het afscheid van een dierbaar familielid |
aibeya-相部屋 | een kamer delen (hotel; ziekenhuis, e.d.) |
aibeya-相部屋 | een wedstrijd tussen sumoworstelaars van dezelfde stal |
aiboshi-相星 | (sumoworstelaars die) evenveel winst -en verliespartijen hebben als de ander |
aibosuru-愛慕する | liefhebben; verlangen naar; zich verbonden voelen met; gehecht zijn aan |
aibu-愛撫 | het aaien; strelen; knuffelen |
aibusuru-愛撫する | aaien; strelen; knuffelen |
aibyō-愛猫 | lievelingskat; geliefde [favoriete] kat [poes] |
aichaku-愛着 | het gehecht zijn aan [gesteld zijn op] iets of iem.; het voelen van een (speciale) affiniteit met iets of iem. |
aichō-哀調 | een droevig lied; trieste melodie [noten; klanken] |
aichō-愛鳥 | liefde voor vogels; het beschermen van (wilde) vogels; het houden van [dol zijn op; interesse hebben in] vogels (in het bijzonder wilde vogels) |
aichōban-愛聴盤 | lievelingsplaat (muziek) |
aichōka-愛鳥家 | vogelliefhebber; iemand die van vogels houdt |
aichōshūkan-愛鳥週間 | de week waarin de aandacht wordt gevraagd voor het beschermen en houden van (wilde) vogels (10-16 mei) |
aida-間 | tussenruimte; middelste |
aidagara-間柄 | relatie; betrekking(en); band |
aidea-アイデア | idee; denkbeeld; begrip |
aideshi-相弟子 | medeleerling; medestudent; studiegenoot; jaargenoot |
aidia-アイディア | idee; denkbeeld; begrip |
aidoka-アイドカ | AIDCA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), conviction (overtuiging), action (actie)) |
aidoku-愛読 | voorliefde voor lezen; met plezier [vaak; regelmatig] een bepaald boek [tijdschrift] lezen |
aidokusho-愛読書 | het favoriete boek (van iemand); lievelingsboek |
aidoma-アイドマ | AIDMA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), memory (geheugen), action (actie)) |
aidoru-アイドル | afgod; afgodsbeeld |
aienka-愛煙家 | iem. die van roken houdt; iem. die veel [vaak] rookt |
aienkien-合縁奇縁 | een ongewone relatie, tot stand gekomen door een speling van het lot |
aifuda-合札 | score; puntentelling |
aigan-愛玩 | aai; knuffel; het dol zijn op; koesteren [knuffelen; liefkozen] |
aigandōbutsu-愛玩動物 | troeteldier; huisdier |
aiganken-愛玩犬 | schoothondje; geliefkoosd hondje; speelgoed hondje |
aigansuru-愛玩する | belangrijk [lief; mooi; waardevol] vinden; liefhebben; liefkozen; aaien |
aigin-愛吟 | het zingen van een geliefde [favoriete] melodie; het reciteren van een geliefd gedicht |
aiginsuru-愛吟する | graag [vaak] (een melodie) neuriën; graag (gedichten) reciteren |
aigo-愛語 | (boeddh.) vriendelijke woorden (één van de 4 methoden die bodhisattvas gebruiken om levende wezens te leiden naar de Weg van de Boeddha) |
aigo-愛護 | bescherming; behoud; bewaring; verzorging; goede [vriendelijke] behandeling |
aigosuru-愛護する | beschermen; conserveren; bewaren; goed [vriendelijk] behandelen [verzorgen] |
aigyō-愛楽 | ergens veel van houden [dol op zijn] |
aigyōsuru-愛楽する | nastreven; wensen; veel houden van [geven om] |
aihan-合判 | gezamenlijke handtekening; gemeenschappelijk zegel |
aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
aiikusuru-愛育する | liefdevol opvoeden [grootbrengen]; verwennen; vertroetelen |
aiin-合印 | keurzegel; keurmerk; merkteken |
aiinka-愛飲家 | een (gewoonte)drinker; iem. die regelmatig alcohol drinkt |
aiirenai-相容れない | tegengesteld; onverenigbaar [niet passend] |
aiji-愛児 | geliefd kind; oogappel |
aijin-愛人 | minnaar; minnares; geliefde (partner) |
aijirushi-合印 | (kleermakerij) markering op stof om aan te geven waar de delen aan elkaar worden genaaid |
aijitsu-愛日 | tijd belangrijk [kostbaar] vinden |
aijō-愛嬢 | zijn [haar] geliefde dochter (wordt meestal gezegd over de dochter van iemand anders) |
aika-哀歌 | klaagzang; treurdicht; elegie; de Klaagliederen (bijbelboek in het Oude Testament) |
aikagi-合鍵 | reservesleutel |
aikata-合方 | muzikale begeleiding (Japanse traditionele muziek, zoals bij Kabuki en No theater) |
aikata-相方 | partner; metgezel |
aiken-愛犬 | geliefde hond |
aiken-愛犬 | het zeer goed verzorgen [vertroetelen] van een hond; het dol zijn op honden |
aiki-愛器 | favoriete [lievelings-] (muziek)instrument [gereedschap] |
aikidō-合気道 | aikido (Japanse geweldloze zelfverdedigingsvorm, vechtsport zonder competitie of extreme geweldpleging) |
aiko-相子 | gelijkspel; quitte |
aikon-アイコン | icoon (afbeelding) |
aikuchi-合口 | (metselwerk) steunpunt; gezamenlijk uiteinde |
aikuchi-合口 | goed bij elkaar passend zijn; goed met elkaar kunnen opschieten |
aikurushii-愛くるしい | zeer lieftallig; mooi; aantrekkelijk; lief(lijk); schattig |
aikyō-愛敬 | aantrekkelijkheid; charme |
aikyō-愛敬 | sympathie; medeleven; affectie; vriendelijkheid |
aikyō-愛敬 | harmonie tussen man en vrouw (in een relatie) |
aikyō-愛敬 | het afprijzen; het geven van een extraatje door een winkelier om klanten of bezoekers te trekken |
aikyōbi-愛敬日 | uitstel van betaling |
aikyōgen-間狂言 | deel van een no-toneelstuk waarin de kyogen-acteur de leidende rol heeft |
aikyōmono-愛敬者 | een charmant meisje; een joviale man; een geliefd [bewonderd] iemand |
aikyōshin-愛郷心 | gevoel van liefde voor de geboorteplaats [geboortegrond] |
aikyōshōbai-愛敬商売 | beroepsmatige vriendelijkheid (b.v. in restaurant of winkel, e.d.) |
aikyōzukiai-愛敬付合い | een oppervlakkige vriendschap [relatie; kennis] |
aikyōzuku-愛嬌付く | aantrekkelijk [schattig; lieflijk] worden |
aimai-曖昧 | vaagheid; dubbelzinnigheid |
aimaimoko-曖昧模糊 | obscuur [vaag; onduidelijk; onbestemd; wazig; dubbelzinnig] zijn |
aimochi-相持ち | de rekening opsplitsen waarbij ieder voor zichzelf betaalt |
ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
ainaru-相成る | (formele vorm van) worden |
ainiku-生憎 | jammer; helaas; sorry |
ainogakkō-愛の学校 | (lett. de school van de liefde) de Japanse titel van het boek |
ainokesshō-愛の結晶 | een kind uit een liefdesrelatie; de vrucht der liefde |
ainoko-合いの子 | kruising; mengsel; hybride |
ainori-相乗り | het met iemand meerijden; een gedeelde rit (in een taxi b.v.) |
ainote-合いの手 | intermezzo; entr'acte; tussenstuk; tussenspel |
ainsutainiumu-アインスタイニウム | einsteinium (chem. element) |
aioi-相生い | het samengroeien; aan elkaar groeien |
airain-アイライン | eyeliner |
airen-哀憐 | mededogen; medelijden |
airen-愛憐 | liefde; affectie; genegenheid; tederheid; mededogen; medelijden |
airensuru-愛憐する | liefde [tederheid; medelijden] hebben [voelen] |
airo-隘路 | knelpunt; impasse |
aisai-愛妻 | geliefde echtgenote |
aisai-愛妻 | de liefde [toewijding] (van een man) voor zijn echtgenote; zeer gesteld zijn op zijn echtgenote |
aisatsu-挨拶 | begroeting; introductie; welkoms- [afscheids-] groet |
aisatsu-挨拶 | felicitatie; dank(woord); aankondiging; mededeling; waarschuwing |
aisatsu-挨拶 | relatie [band] (tussen 2 mensen bemiddelen; bemiddeling; interventie; bemiddelaar |
aisatsunin-挨拶人 | bemiddelaar |
aisatsusuru-挨拶する | iem. (be)groeten; zichzelf introduceren; feliciteren; een toespraak houden; aankondigen; bekendmaken; antwoord geven [sturen]; wraak nemen; bemiddelen |
aisei-愛婿 | geliefde schoonzoon |
aiseki-相席 | het delen van een tafel met een onbekende (in een restaurant, e.d.) |
aisetsu-哀切 | pathetisch [aandoenlijk; zielig; droevig] gevoel |
aishiau-愛し合う | van elkaar houden; elkaar liefhebben |
aishō-愛唱 | het graag [vaak] zingen van een melodie [lied] |
aisho-愛書 | lievelingsboek; favoriete boek |
aishō-愛称 | koosnaam; troetelnaam; bijnaam |
aishō-相性 | affiniteit; goed samengaan; bij elkaar passen; chemie (tussen mensen) |
aishōka-愛唱歌 | lievelingslied; favoriete lied |
aishoka-愛書家 | iem. die van boeken houdt; een bibliofiel |
aishōka-愛誦歌 | lievelingslied; favoriete gedicht |
aisō-愛想 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; voorkomendheid; gastvrijheid; hulpvaardigheid |
aisō-愛想 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; voorkomendheid |
aisō-愛想 | gunst; welwillendheid; hulpvaardigheid |
aisoku-愛息 | geliefde zoon (wordt meestal gezegd over de zoon van iem. anders) |
aison-愛孫 | geliefd [lief] kleinkind |
aisotōpuryōhō-アイソトープ療法 | isotopentherapie; isotopenbehandeling(en) |
aisowarai-愛想笑い | een beleefde glimlach; een vriendelijke glimlach uit beleefdheid |
aisubokkusu-アイスボックス | koelbox; vriesvak |
aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
aisu・pēru-アイス・ペール | ijsemmer; koelemmer |
aitai-相対 | onder elkaar; direct; persoonlijk |
aite-相手 | partner; metgezel; begeleider |
aitemu-アイテム | item; post (op rekening of begroting); punt; artikel; artikel; ding; voorwerp |
aitemu-アイテム | noodzakelijk iets; benodigdheid; vereiste |
aitemu-アイテム | een virtueel voorwerp, wapen of betaalmiddel dat men nodig heeft om een niveau verder te komen in een |
aitesenshu-相手選手 | tegenspeler; tegenstander |
aitō-哀悼 | medeleven; condoléance(s); rouwbeklag |
aitōka-哀悼歌 | klaaglied; elegie |
aitsugu-相次ぐ | een snelle opeenvolging; een stortvloed (fig.) |
aitsugunau-相償う | compenseren; goedmaken; vergoeden; het goede en het slechte brengen elkaar in balans |
aiuchi-相打ち | gelijkspel; remise |
aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
aiwa-哀話 | een droevig [triest] verhaal; een tragische episode [geschiedenis]; een zielig [deerniswekkend] verhaal |
aiyado-相宿 | in dezelfde kamer [dezelfde herberg; hetzelfde hotel] logeren [verblijven] |
aiyoku-愛欲 | passie; lust; (sexuele) begeerte; lichamelijke liefde |
aiyoku-愛欲 | (boeddh.) tezeer gehecht zijn aan wereldse zaken (o.a. familie) |
aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
aizakari-愛盛り | heel erg schattig [lief; snoezig]; de periode dat een kind het schattigst is |
aizen-愛染 | (de afkorting van aizenhō) de verering van Myōō; Myōō als belangrijkste Boeddhabeeld in een tempel zetten |
aizen-愛染 | (de afkorting van aizenmyōō) Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textiel |
aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
aizenmyōō-愛染明王 | Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textielververs |
aizō-愛蔵 | meest geliefde bezit |
aizōsuru-愛蔵する | zorgvuldig bewaren; als waardevol [geliefd bezit] beschouwen |
aizuchi-相槌 | instemmende geluiden [gebaren]; tussenwerpsels (om te laten merken dat je luistert en om het gesprek op gang te houden) |
aizukawashi-愛ずかわし | aantrekkelijk; boeiend |
ai・kyū-アイ・キュー | IQ (intelligentiequotiënt) |
ai・shī-アイ・シー | (computerterm) IC, geïntegreerde schakeling (Integrated circuit) |
ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
aji-鰺 | de horsmakreel (een vis, Trachurus trachurus) |
ajikenai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
ajikinai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
ajiwai-味わい | charme; aantrekkelijkheid |
ajiwau-味わう | ervaren (van gevoelens) |
aka-赤 | totaal; volledig; duidelijk |
akaakato-明明と | helder verlicht |
akaakato-赤赤と | helder rood |
akabō-赤帽 | stationskruier; witkiel |
akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
akafuda-赤札 | een rood label (dat aangeeft dat de prijs is verlaagd of dat het artikel verkocht is) |
akagai-赤貝 | arkschelp (Anadara broughtonii) |
akagami-赤紙 | (roodgekleurde) oproep voor dienstplicht (in Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog) |
akagane-銅 | (oude benaming voor) koper (chemisch element Cu) |
akahada-赤肌 | lege (onbegroeide) plekken in het landschap; kale berghelling |
akahadaka-赤裸 | helemaal naakt; spiernaakt |
akahara-赤腹 | Japanse lijster (zangvogel, Turdus chrysolaus) |
akajisen-赤字線 | een onrendabele spoorlijn |
akakippu-赤切符 | proces verbaal (bij zware verkeerovertredingen) met mogelijke strafvervolging |
akamon-赤門 | rode poort; vermiljoen gelakte poort |
akan-あかん | nutteloos; hopeloos |
akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
akane-茜 | Aziatische meekrap (plant, Rubia akane); meekrapwortel |
akane-茜 | meekraprood (kleur (die van de wortel van de plant gemaakt wordt) |
akanukeru-垢抜ける | verfijnd [stijlvol; wereldwijs] zijn [worden] |
akarui-明るい | helder; licht; zonnig |
akaseru-飽かせる | verspillen; veel geld uitgeven |
akaseru-飽かせる | iemand vervelen [vermoeien] |
akashinbun-赤新聞 | boulevardkrant; schandaalpers; roddelpers |
akasu-証す | verduidelijken; verhelderen |
akasu-飽かす | iemand afmatten [vermoeien; vervelen] |
akasu-飽かす | veel kosten maken; veel geld uitgeven aan iets; niet bezuinigen op |
akasu-飽かす | tijd noch moeite sparen; veel tijd besteden aan |
akatonbo-赤蜻蛉 | rode heidelibel (Sympetrum) |
akatsubaki-赤椿 | rode camelia (Camellia japonica) |
akauntabiritī-アカウンタビリティー | aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid |
akazu-飽かず | onvermoeibaar; nooit genoeg van krijgen; nooit vervelen |
akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
ākēdo-アーケード | boog; overkapping (van een winkelstraat b.v.); galerij; speelhal |
akeni-明け荷 | een gevlochten doos met de spullen (mawashi, e.a.) van een sumoworstelaar |
akeppanashi-開けっ放し | open staand; open (gelaten) |
aki-飽き | verveling |
akiage-秋上げ | hoge rijstprijzen in de herfst als gevolg van een slechte opbrengst van de rijstteelt |
akiaji-秋味 | gezouten zalm (uit noordelijke streken van Japan) |
akibare-秋晴れ | helder herfstweer |
akibiyori-秋日和 | een zonnige [heldere] herfstdag |
akichi-空き地 | een onbebouwd perceel; leeg stuk grond; braak liggend terrein |
akichikashi-秋近し | het einde van de zomer (men voelt al dat de herfst eraan komt) |
akidaka-秋高 | hoge rijstprijzen in de herfst als gevolg van een slechte opbrengst van de rijstteelt |
akigo-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
akinai-商い | handel; zaken (doen) |
akinau-商う | handel drijven; zaken doen; verkopen |
akindo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
akinosora-秋の空 | (heldere) herfstlucht |
akippoi-飽きっぽい | wispelturig; grillig |
akiraka-明らか | duidelijk; helder; onbetwistbaar; onomstotelijk |
akirameru-明らめる | verhelderen; ophelderen |
akiresuken-アキレス腱 | achilleshiel (kwetsbare plek) |
akisu-空き巣 | een leeg (vogel)nest |
akisumu-秋澄む | de lucht wordt helder [klaart op] in de herfst |
akka-悪貨 | kwaad [slecht] geld |
akkan-圧巻 | het beste deel; het hoogtepunt (van een boek, voorstelling, voordracht, etc.) |
akkanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
akkanshōsetsu-悪漢小説 | een schelmenroman |
akkenai-呆気ない | onvoldoende; teleurstellend |
akkerakanto-あっけらかんと | zorgeloos; onverschillig; nonchalant; laconiek |
akki-悪気 | een niet heldere lucht; een rokerige lucht; een lucht met een bepaalde onaangename geur |
akki-悪鬼 | duivel; boze geest |
akki-悪鬼 | een kwade geest [godheid] die de mensen op het slechte pad brengt; de god van de onderwereld |
akkigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akkō-悪口 | scheldwoorden; beledigingen; verwensingen |
akkōzōgon-悪口雑言 | gevloek; schelden; verbaal geweld; afgeven op; schadelijke roddels |
ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
akōsutikku・saundo-アコースティック・サウンド | akoestisch geluid |
akoyagai-阿古屋貝 | pareloester (Pinctada martensii) |
aku-悪 | lelijk; onooglijk; vuil [vies] |
aku-悪 | afkeer; hekel; haat |
aku-悪 | afschuwelijk; vreselijk |
aku-開く | leeg [geleegd] worden; ontruimd worden |
aku-開く | open gelaten zijn (空く) |
akubi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akubyō-悪病 | een besmettelijke ziekte; een epidemie; een kwaadaardige ziekte |
akubyōdō-悪平等 | gelijke behandeling van mensen ongeacht hun kwaliteiten; op valse [verkeerde] gronden gebaseerde gelijkheid |
akuchi-悪血 | slecht bloed (bloed dat door ziekte een verkeerde samenstelling heeft) |
akudamaka-悪玉化 | iem. anders als zondebok aanwijzen (van waar je zelf schuldig aan bent) |
akudō-悪道 | (boeddh.) het slechte pad volgen, d.w.z. in deze wereld slechte dingen doen en daardoor na de dood in de hel komen |
akudō-悪道 | slecht [onzedelijk; losbandig] gedrag |
akudoi-あくどい | opzichtig; felgekleurd |
akuekishitsu-悪液質 | cachexie; een slechte lichamelijke toestand met vermagering en verval van krachten als gevolg van ondervoeding of ziekte (b.v. kanker) |
akuen-悪縁 | slechte relatie [verbinding; band; connectie] |
akuen-悪縁 | een noodlottige relatie die men niet kan verbreken |
akufu-悪婦 | een lelijke vrouw |
akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
akugi-悪戯 | kattenkwaad; ondeugendheid; schelmenstreken |
akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
akugyaku-悪逆 | wreedheid; gewelddadigheid |
akugyaku-悪逆 | ondeugendheid; kattenkwaad; schelmenstreek |
akugyakumudō-悪逆無道 | gruweldaad; verraad |
akuhitsu-悪筆 | een slecht [lelijk] handschrift |
akuhitsu-悪筆 | een slechte penseel; penseel van slechte kwaliteit |
akuhō-悪報 | (boeddh.) straf [ongeluk; pech] als gevolg van slechte daden |
akuhyō-悪評 | slechte [negatieve] recensie [kritieken]; beledigende opmerking(en) |
akui-悪意 | kwaadaardigheid (t.o.v. iem.); slechte bedoelingen |
akuji-悪事 | een tegenvaller; tegenslag; ongeluk(je) |
akujiki-悪食 | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akujiki-悪食 | het eten van vlees, hetgeen volgens het Boeddhistische geloof verboden is |
akujin-悪神 | kwade [ongeluk brengende] goden |
akujo-悪女 | een lelijke vrouw |
akujunkan-悪循環 | een vicieuze cirkel |
akuka-悪貨 | kwaad [slecht] geld |
akukanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
akuki-悪鬼 | duivel; boze geest |
akukigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akuma-悪魔 | een duivel; een boze geest |
akuma-悪魔 | Satan [de duivel] (in het christelijke geloof) |
akuma-悪魔 | een door en door slechte [wrede; onmenselijke] persoon |
akumade-飽くまで | genoeg; veel; overal |
akumashugi-悪魔主義 | satanisme; duivelverering; zwarte kunst |
akumateki-悪魔的 | duivels; demonisch; kwaadaardig |
akumonogui-悪物食い | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akumonogui-悪物食い | het eten van vlees, hetgeen volgens het Boeddhistische geloof verboden is |
akunen-悪念 | slechte dingen van plan zijn; kwade opzet [gedachten; motieven; bedoelingen]; kwaadwillendheid |
akunenriki-悪念力 | algehele toewijding aan [gericht zijn op] slechte daden |
akunichi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akurei-悪例 | een slecht voorbeeld |
akuriru-アクリル | acryl (verf; vezel); acrylaat |
akurirusen'i-アクリル繊維 | acrylvezel |
akuroporisu-アクロポリス | akropolis (hooggelegen burcht of citadel) |
akusai-悪妻 | een slechte echtgenote; een kenau [helleveeg] |
akusatsu-悪札 | slecht [lelijk] schrijfwerk (zegt men van eigen handschrift) |
akusei-悪声 | slechte [lelijke] stem |
akusei-悪政 | slechte politiek [slecht bestuur]; wanbeleid |
akuseikokushokushu-悪性黒色腫 | een melanoom |
akuseirinpashu-悪性リンパ腫 | een kwaadaardige lymfoom [lymfkliergezwel] |
akusen-悪銭 | geld van slechte kwaliteit |
akusen-悪銭 | kwaad geld, d.w.z. geld dat op een verkeerde [misdadige; illegale] manier is verkregen [verdiend] |
akusererētā-アクセレレーター | accelerator; versneller; gaspedaal (auto) |
akuseru-アクセル | accelerator; versneller; gaspedaal (auto) |
akusesu-アクセス | toegang; toelating; bereikbaarheid |
akushidento-アクシデント | ongeluk |
akushidento-アクシデント | onregelmatigheid; storing (van apparatuur) |
akushin-悪心 | kwade [slechte] bedoelingen; boze opzet |
akusho-悪所 | een slechte plek; rosse buurt; bordeel |
akushōdokoro-悪性所 | een plaats van slechte zeden; een bordeel |
akushōgane-悪性金 | geld dat in een rosse buurt wordt uitgegeven |
akushogane-悪所金 | geld dat wordt uitgegeven in een rosse buurt |
akushogayoi-悪所通い | regelmatige bezoeken aan een bordeel |
akushōgurui-悪性狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushogurui-悪所狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushoku-悪食 | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akushoochi-悪所落ち | een bordeel bezoeken |
akushotsuihō-悪書追放 | het verbieden van schadelijke publicaties |
akushozukai-悪所遣い | geld verspillen aan pleziertjes |
akushu-悪手 | een verkeerde [slechte] zet bij een spel (bv. schaken of go) |
akusō-悪相 | een slecht [kwaad] voorteken [voorgevoel] |
akusōkyū-悪送球 | (van honkbal) een slechte worp (die zijn doel mist) |
akuta-芥 | afval; rommel; vuilnis |
akutagawa-芥川 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
akutai-悪態 | grove [beledigende] toon; krasse taal [bewoordingen] |
akutaimatsuri-悪態祭 | het festival waar de tempelbezoekers elkaar grove verwensingen toeroepen, en de winnaar van het woordengevecht geluk in de toekomst voorspeld wordt |
akutare-悪たれ | met opzet kattenkwaad uithalen; een schelmenstreek uithalen; zich slecht [wild] gedragen |
akutareguchi-悪たれ口 | beledigende opmerkingen; grove [vulgaire; obscene] taal |
akutareru-悪たれる | beledigingen uiten; beledigende [vulgaire] taal gebruiken |
akutarō-悪太郎 | (als berisping) kwajongen!; schelm!; deugniet! |
akutarō-悪太郎 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
akuten-悪点 | een slechte beoordeling [recensie]; kwade kritiek |
akutō-悪党 | de naam van een groep gewapende opstandelingen tegen de [幕府] bakufu regering in de Kamakura periode |
akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
akutoku-悪徳 | een oneerlijke [onrechtvaardige] daad; corruptie; verdorvenheid; onzedelijkheid |
akutokugyōsha-悪徳業者 | een corrupte [oneerlijke] handelaar |
akutokushōhō-悪徳商法 | een oneerlijke handelwijze |
akutōshōsetsu-悪党小説 | een schelmenroman |
akuun-悪運 | pech; geen geluk |
akuun-悪運 | het geluk van de duivel hebben; er goed vanaf [mee weg] komen; zwijnen |
akuyaku-悪役 | de rol van de schurk in een toneelstuk of film |
akuyū-悪友 | (ironisch) een hele goede [intieme] vriend |
akuzei-悪税 | een onredelijke belasting(heffing); extreem hoge belasting |
akyūdo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
akyumurētā-アキュムレーター | accumulator; accu (elektrische batterij) |
ama-尼 | (hatelijke aanduiding voor vrouw) wijf; mens; trut |
ama-海人 | mannelijke duiker [visser] |
ama-海女 | vrouwelijke duiker [visser] |
amaashi-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
amaashi-雨脚 | overdrijvende regen(bui); de snelheid van een passerende regenbui |
amachan-甘ちゃん | een slappe [makkelijke] persoon; iemand die over zich laat lopen |
amadai-甘鯛 | tegelvis (Branchiostegus spp) |
amadare-雨垂れ | (vallende) regendruppels |
amadokoro-甘野老 | welriekende salomonszegel (plant: Polygonatum odoratum) |
amae-甘え | gebrek aan zelfredzaamheid; (emotionele) afhankelijkheid van anderen |
amaebi-甘海老 | zoete (noordelijke) garnaal (Pandalus borealis) |
amaenbō-甘えん坊 | een verwend [lastig] kind; een kleine dwingeland |
amagutsu-雨靴 | regenlaars; rubberlaars; waterdicht schoeisel |
amakudari-天下り | neerdalen uit de hemel |
amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
amani-甘煮 | voedsel (vis, vlees, groenten, e.a.) gekookt met suiker of mirin |
amanogawa-天の川 | de Melkweg; het Melkwegstelsel |
amanohara-天の原 | de lucht; de hemel; het firmament |
amanoiwato-天の岩戸 | Poort van de Hemelse Grot (Ama-no-Iwato is een grot in de Japanse mythologie) |
amanojaku-天の邪鬼 | Amanojaku (duivel of boze geest in Japanse sprookjes) |
amanojaku-天の邪鬼 | bij Japanse tempel de duivel die door de tempelwachters vertrapt wordt |
amaochi-雨落ち | plek waar regendruppels van de dakrand vallen |
amaochi-雨落ち | in het Kabuki theater, de stoelen vlak bij het toneel |
amari-余り | te; te zeer; zo(veel); meer dan (na getallen); buitengewoon; uiterst |
amaru-余る | overblijven; resteren; teveel [overbodig] zijn |
amarugamu-アマルガム | mengsel; mengelmoes |
amasutokoronaku-余すところなく | alles; geheel (zonder iets over te laten) |
amata-数多 | veel; talrijk; een groot aantal |
amatchoroi-甘っちょろい | te optimistisch; te gemakkelijk (in de omgang); te onverantwoordelijk [goedaardig; naïef; simpel] |
amatsu-天つ | hemels; keizerlijk; imperiaal |
amatsubu-雨粒 | regendruppel |
amayakasu-甘やかす | iemand verwennen [vertroetelen] |
amazora-雨空 | regenlucht (donkergrijze lucht die regen voorspelt) |
ame-天 | lucht; hemel |
ame-飴 | van aardappel- of rijstzetmeel gemaakte zoete snoep; lolly; (eventueel ook drop) |
amearare-雨霰 | hagelbui |
amearare-雨霰 | regen en hagel |
ameashi-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
amedama-飴玉 | druppelvormige snoepjes; toffees; drop |
amegashita-天が下 | de hele wereld; het hele land |
amenomurakumonotsurugi-天叢雲剣 | Ama-no-Murakumo no Tsurugi, het legendarisch zwaard (ook wel Kusanagi-no-Tsurugi (草薙の剣) genoemd), een van de drie regalia uit de Japanse mythologie |
ametsubu-雨粒 | regendruppel |
ametsuchi-天地 | hemel en aarde; het universum; de wereld |
ameuriya-飴売り屋 | een snoepwinkeltje |
ameushi-黄牛 | rund met geelbruine vacht |
ameyu-飴湯 | zoete moutstroop gekookt met kaneel en andere kruiden tot een drank (medicijn of zomerdrankje) |
āmin-アーミン | hermelijn |
āmin-アーミン | hermelijn embleem [patroon] (in de heraldiek) |
āmondo-アーモンド | amandel (steenvrucht) |
āmondo-アーモンド | amandelboom |
amōraru-アモーラル | amoreel; moraalloos |
āmu-アーム | arm (lichaamsdeel) |
amu-編む | samenstellen; redigeren (publicaties e.d.) |
āmuchea-アームチェア | leunstoel; fauteuil |
an-安 | (in kanji combinaties) makkelijk; rustig; kalm; redelijk |
an-庵 | klooster; kluizenaarscel |
an-暗 | het donkere gedeelte; donkerte; duisternis |
an-暗 | triestheid; melancholie |
an-鞍 | zadel |
anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
anagachi-強ち | (niet) noodzakelijk; (niet) altijd; (niet) helemaal; (niet) kunnen |
anagama-穴窯 | anagama-oven (voor aardewerk; tunnelvormig, oorspronkelijk in een helling gegraven) |
anaguma-穴熊 | Japanse das (zoogdier, Meles anaguma) |
anaguma-穴熊 | (het omsingelen van de koning in de hoek van zijn eigen kamp) een tactiek bij shogi (Japans schaken) |
anagura-穴蔵 | kelder; grot; hol |
anakashiko-あなかしこ | (beleefd) pardon |
ananri-暗暗裏 | in het geheim; heimelijk; stilzwijgend |
anaraizā-アナライザー | analysator (beeldontleder) |
anatamakase-貴方任せ | het van anderen afhankelijk zijn; iets aan anderen overlaten |
anba-鞍馬 | (turntoestel) paard |
anbai-案配 | het regelen; verdelen; aanpassen |
anbu-暗部 | donker [duister] gedeelte [aspect]; verborgen [slecht; lelijk] deel |
anbu-鞍部 | zadel (lager gedeelte van een bergrug); pas ; col |
anbun-案分 | een evenredige verdeling volgens de standaard [criteria] |
anbun-案文 | een klad(je); ontwerp; concept; plan; voorstel |
anbunsuru-案分する | evenredig verdelen |
anchan-兄ちゃん | (als aanroep) jongen; knul; joch; knaap; kerel(tje) |
anchimon-アンチモン | antimoon (chemisch element) |
anchinokkuzai-アンチノック剤 | antiklopmiddel (middel dat het kloppen van explosiemotoren tegengaat) |
anchitēze-アンチテーゼ | antithese; tegenstelling; tegenstrijdigheid |
anchō-暗潮 | een onderstroom [tij] (fig.); nauwelijks waarneembare doch aanwezige kracht in de maatschappij [wereld] |
anchoku-安直 | goedkoop zijn; simpel [eenvoudig] zijn |
anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
andāguraundo-アンダーグラウンド | ondergronds; heimelijk; clandestien |
andepandan-アンデパンダン | de Indépendants (de Onafhankelijken, Franse kunstenaars) |
ando-安堵 | opluchting; geruststelling; respijt |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
andonbakama-行灯袴 | een traditionele Japanse rok |
andoromeda-アンドロメダ | Andromeda (sterrenbeeld) |
andosuru-安堵する | opgelucht [gerustgesteld] zijn; opgelucht ademhalen |
anego-姉御 | oudere zus (beleefdheids vorm) |
anesamaningyō-姉様人形 | een papieren pop gekleed in traditionele Japanse kimono |
anesan-姉さん | zus(ter); mevrouw; juffrouw (een woord waarmee men beleefd een vrouw aanspreekt) |
anesankaburi-姉さん被り | handdoek om het hoofd gewikkeld |
anfan・teriburu-アンファン・テリブル | enfant terrible (onverantwoordelijk [indiscreet] persoon) |
anforumeru-アンフォルメル | informele schilderkunst (kunststroming 1945 - 1960) |
anga-安臥 | het liggen in de gemakkelijkste houding |
angai-案外 | brutaliteit; onbeleefdheid; lompheid |
angājuman-アンガージュマン | engagement (politieke en maatschappelijke betrokkenheid) |
angasuru-安臥する | in de gemakkelijkste houding liggen |
angō-暗合 | dingen die toevallig met elkaar overeenkomen; een toevallige samenloop van omstandigheden |
angōka-暗号化 | codering; encryptie; versleuteling |
angōkagi-暗号鍵 | encryptiesleutel; versleutelingscode; coderingsleutel |
angōkaidoku-暗号解読 | het breken [ontsleutelen; ontcijferen] van een geheime code; decodering |
angōkasuru-暗号化する | coderen; versleutelen |
angu-暗愚 | het redeloos zijn; achterlijkheid; zwakzinnigheid; imbeciliteit |
angū-行宮 | tijdelijk verblijf gebouwd voor een keizerlijk bezoek |
angura-アングラ | onconventioneel; radicaal; clandestien |
anguro・sakuson-アングロ・サクソン | (lid van een volk) Angelsakser |
anguro・sakuson-アングロ・サクソン | (taal) Angelsaksisch; Oudengels |
angya-行脚 | pelgrimage; voettocht |
anii-兄い | oudere broer; ouder iemand (dan jijzelf) |
aniki-兄貴 | oudere broer; man die ouder is dan jijzelf |
aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
animaru・serapī-アニマル・セラピー | therapeutische inzet van huisdieren (therapie waarbij huisdieren worden betrokken bij de behandeling) |
anjerasu-アンジェラス | angelus (gebed in rooms-katholieke kerk) |
anjinryūmei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anjiru-按じる | wrijven; strelen |
anjisuru-暗示する | een suggestie [voorstel] doen; suggereren; verwijzen (naar); impliceren; aanraden |
ankā-アンカー | (televisie) vaste presentator; programmacoördinator |
anka-案下 | een toevoeging aan de adressering op een brief bij wijze van beleefdheid [respect] |
ankake-餡掛け | gerechten die worden gemaakt met zetmeel (kudzu-zetmeel, o.a.) |
ankāman-アンカーマン | (televisie) vaste presentator; programmacoördinator |
ankan-安閑 | het nietsdoen; met de armen over elkaar zitten |
ankensatsu-暗剣殺 | één van de richtingen [kompas-punten] in de Chinese astrologie; een noodlottige [ongeluk brengende] richting |
anketsu-暗穴 | een scheldwoord als dwaas, gek, e.d. |
anki-暗鬼 | angst uit onzekerheid [twijfel; illusie] |
ankō-鮟鱇 | zeeduivel (vis) |
ankogata-あんこ型 | de dikke buik van een sumoworstelaar; een dikke sumoworstelaar |
ankoku-暗黒 | (fig.) duisternis [het donker zijn] (vanwege het morele verval) |
ankokugai-闇黒街 | de onderwereld (van gangsters) |
ankokumen-暗黒面 | donkere [duistere; lelijke] kant [schaduwkant] van de samenleving, het leven, etc. |
ankokuseiun-暗黒星雲 | een donkere galactische nevel |
ankuretto-アンクレット | (korte) sok; enkelsok |
ankuretto-アンクレット | enkelband |
ankuruhōrudo-アンクルホールド | (sport) enkelgreep; enkelklem |
anmai-暗昧 | vaag [onduidelijk] zijn |
anmari-あんまり | restant; overblijfsel; rest;; overschot |
anmoraru-アンモラル | immoreel; onzedelijk |
anna-あんな | zulke; zo'n; zoals dat [die] (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker) |
annai-案内 | iem. te zien vragen; belet vragen (bij iem. voor iem.); aanbellen; aankloppen |
annai-案内 | een gids (boek); een toelichting |
annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
annyui-アンニュイ | verveling; sleur; lusteloosheid |
ano-あの | dat; die (op afstand van zowel de spreker als de toehoorder) |
ano-あの | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) hallo; zeg; pardon; eh; nou ja; welnu |
anō-あのう | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) hallo; zeg; pardon; eh; nou ja; welnu |
anokata-彼の方 | (beleefd) die meneer; hij; die mevrouw; zij |
anomī-アノミー | wetteloosheid; wetsloochening; anomie |
anone-あのね | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) kijk; nou; trouwens; ik zal je eens wat vertellen; wacht even; luister; let op |
anoyo-彼の世 | de andere wereld; de wereld van de doden; het hiernamaals |
anoyō-彼の様 | op die (zelfde) manier; zoals dat |
anpea-アンペア | ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte) |
anpera-アンペラ | (Maleis) ampela, een vaste plant van de zeggefamilie |
anpi-安否 | veiligheid; welzijn |
anrakkī-アンラッキー | onfortuinlijk; ongelukkig |
anrakuisu-安楽椅子 | gemakkelijke [comfortabele; lekker zittende] stoel; luie stoel |
ansanburu-アンサンブル | geheel; totaliteit; verzameling |
ansanburu-アンサンブル | gezelschap; groep |
anshan・rejīmu-アンシャン・レジーム | regeringsbestel in Frankrijk onder de Bourbons, voor de Franse revolutie |
anshinkan-安心感 | gemoedsrust; veilig gevoel; gevoel van veiligheid |
anshinritsumei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anshinsuru-安心する | zich op zijn gemak [veilig; vredig] voelen; onbezorgd zijn |
anshitsu-庵室 | kluizenaarscel; kluizenaarshut |
anshitsu-暗室 | een doka [donkere kamer] (voor het ontwikkelen van foto's e.d.) |
anshitsurampu-暗室ランプ | safelight; een lichtbron voor gebruik in een (fotografische) donkere kamer |
anshiyakenbikyō-暗視野顕微鏡 | een donkerveld microscoop |
ansokubi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
ansokunichi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
antaido・rōn-アンタイド・ローン | een lening waarbij niet vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
anteihaitō-安定配当 | stabiel dividend |
anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
anteiseichō-安定成長 | stabiele groei |
anteisuru-安定する | stabiel [in evenwicht] zijn |
anten-暗点 | een gedeeltelijke uitval van het gezichtsveld; blinde vlek; scotoom |
anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
anten-暗転 | een (plotselinge) verslechtering; een ongunstige wending |
antena-アンテナ | antenne (voor ontvangst elektromagnetische golven) |
antena-アンテナ | voelspriet; voelhoorn (van dieren, b.v. insecten |
antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
antensuru-暗転する | het toneel verduisteren voor een scène- [decor] wisseling; en ongunstige wending nemen; (plotseling) verslechteren |
antō-案頭 | op het bureau; op de lessenaar [schrijftafel] |
anza-安座 | kleermakerszit; met gekruide benen [de benen over elkaar] zitten |
anzaisho-行在所 | een tijdelijke accommodatie gebouwd voor een keizerlijk bezoek |
anzan-安産 | makkelijke [vlotte] bevalling |
anzasu-アンザス | Australië, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika (ANZUS) |
anzen-暗然 | donker; onduidelijk; vaag |
anzenberuto-安全ベルト | veiligheidsgordel; veiligheidsriem |
anzenpin-安全ピン | veiligheidsspeld |
anzensōchi-安全装置 | veiligheidsapparaat; veiligheidssysteem; veiligheidsgrendel |
anzenzaiko-安全在庫 | veiligheidsvoorraad (genoeg voorraad om wisselingen in vraag en aanbod aan te kunnen) |
an'an-暗暗 | geheim; verborgen; vaag; onduidelijk |
an'i-安位 | (term van Zeami) de hoge graad van perfectie die een acteur van het Nō-theater kan bereiken, waardoor hij ontspannen zijn rol kan spelen |
an'i-安慰 | een geruststelling en troost |
an'i-安易 | luchthartigheid; gemakkelijk in de omgang zijn |
an'isuru-安慰する | iem. geruststellen en troosten |
an'utsu-暗鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
an'yakōro-暗夜行路 | A Dark Night's Passing, de titel van een roman (1921-1937) van Shiga Naoya |
an'yo-あんよ | (in kindertaal) lopen; waggelen |
aoaoto-青青と | helder [fris] groen |
aoaoto-青青と | helder [diep] blauw |
aobana-青洟 | groene snottebel (van een kind) |
aodaishō-青大将 | Japanse ratelslang (Elaphe climacophora) |
aogu-仰ぐ | vertrouwen (op); afhankelijk zijn (van) |
aoikitoiki-青息吐息 | diepe ontsteltenis [ontzetting] |
aoiroshinkoku-青色申告 | blauwe aangifte (soort aangifte inkomstenbelasting waarbij speciale inkomstenaftrek mogelijk is) |
aoitori-青い鳥 | blauwe vogel |
aoitori-青い鳥 | de blauwe Vogel (oorspronkelijk Frans toneelstuk, L’Oiseau Bleu, geschreven door Maurice Maeterlinck in 1908) |
aoitori-青い鳥 | ook gebruikt in de betekenis van: geluk (dat men niet bemerkt ook al is het dichtbij) |
aokabi-青黴 | blauwe schimmel; penicilline |
aomi-青身 | het blauwachtige deel [vlees] van vissen |
aonisai-青二才 | nieuweling; groentje |
aori-障泥 | (paardrijden) een leren spatlap aan een zadel |
aoru-呷る | verzwelgen; opslurpen; inslikken |
aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
aota-青田 | groen rijstveld |
aotagai-青田買い | rijst kopen voordat het geoogst wordt (terwijl het nog op het rijstveld groeit) |
aotenjō-青天井 | blauwe hemel |
aotenjō-青天井 | het de pan uit rijzen (van prijzen); grenzeloos zijn |
aoyagi-青柳 | het vlees van een schelpdier, de stevige strandschelp bakagai (Mactra chinensis) |
aoyagi-青柳 | de naam van een kleurschema van verschillende kimono lagen die over elkaar gedragen worden (voor de lente) |
apashī-アパシー | apathie; lusteloosheid |
apīru-アピール | appel; beroep (rechtszaak); protest |
aporia-アポリア | aporie; besluiteloosheid; radeloosheid; onoplosbaar probleem |
apotōshisu-アポトーシス | apoptose; apoptosis; celdood |
appappa-あっぱっぱ | een dunne, koele zomerjurk |
appuappu-あっぷあっぷ | naar adem snakkend; worstelend; zwoegend |
appurike-アップリケ | appliqué (opgelegd versiersel) |
appuru-アップル | appel (vrucht) |
appuru・pai-アップル・パイ | appeltaart |
appu・tsū・dēto-アップ・ツー・デート | up-to-date; modern; bij de tijd; actueel |
arabotoke-新仏 | iem. die kort geleden overleden is |
aragyō-荒行 | ascese; ascetische oefeningen; strenge religieuze discipline |
arahōshi-荒法師 | een wilde [gewelddadige] monnik |
arai-荒い | wild; gewelddadig; ruw |
araiageru-洗い上げる | goed [helemaal] wassen |
araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
araiotosu-洗い落とす | uitwassen; afspoelen |
araizarai-洗い浚い | alles; geheel en al (zonder uitzondering) |
arajotai-新所帯 | nieuw huishouden (na huwelijk); nieuw gezin |
arakasegi-荒稼ぎ | het veel geld binnenharken; woekeren; speculeren; profiteren |
arakata-粗方 | voor het grootste deel; meestal; bijna [praktisch] alles |
arakawa-粗皮 | (ongelooide) dierenhuid; pels |
arakureru-荒くれる | zich ruw [gewelddadig] gedragen |
aramaki-新巻 | gezouten zalm in een blad gewikkeld |
aramashi-あらまし | in grote lijnen; ongeveer; vrijwel |
aramono-荒物 | diverse huishoudelijke artikelen (zoals bezem, stoffer,emmer, etc.) |
arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
aranu-有らぬ | verkeerd; fout; ongegrond; irrelevant |
arare-霰 | hagel; hagelkorrels; hagelstenen |
arare-霰 | (gesneden) kleine blokjes [dobbelsteentjes] |
araremonai-あられもない | onbetamelijk; onfatsoenlijk; onzedelijk |
araryōji-荒療治 | drastische maatregel [behandeling] |
aratama-粗玉 | ruwe [ongeslepen] edelsteen |
aratamaru-改まる | formeel zijn |
aratameru-改める | nakijken; onderzoeken; inspecteren; tellen |
arau-洗う | wassen; schoonmaken; afspoelen; wegspoelen (door regen, etc.) (goed) wasbaar zijn |
arawasu-現す | uiten; weergeven; voorstellen |
arawaza-荒業 | zwaar (lichamelijk) werk |
arayuru-凡ゆる | alles; elk(e); iedere |
are-あれ | dat; die (op afstand van zowel de spreker als de toehoorder) |
arekore-彼是 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
arenji-アレンジ | bewerking (muziek, toneel, etc.) |
arenjimento-アレンジメント | bewerking (muziek, toneel, etc.) |
ariarito-ありありと | duidelijk; helder; levendig |
aridaka-有り高 | huidige hoeveelheid (voorraad) |
arigane-有り金 | beschikbaar geld; geld dat er voorhanden is |
arigatameiwaku-有り難迷惑 | een ongewenste gunst; misplaatste vriendelijkheid |
arigatō-有り難う | dank u [je] wel; bedankt |
arimoshinai-有りもしない | onwaar; onecht; onwerkelijk; niet bestaand |
arinashi-有り無し | wel of niet; ja of nee; aanwezigheid of afwezigheid |
arinomama-ありの儘 | werkelijkheid; zoals het (werkelijk) is; duidelijk; rechtlijnig |
arisutokurashī-アリストクラシー | aristocratie; de adel |
aritai-有りたい | wenselijk; gewenst zijn |
ariuru-あり得る | mogelijk; waarschijnlijk |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (zeevogel Diomedea) |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (golfterm: dat men 3 slagen minder nodig heeft op een hole dan gemiddeld; ook wel double eagle genoemd) |
arubeki-有るべき | zou (zo) moeten zijn; wenselijk [de bedoeling] zijn |
arufasei-アルファ星 | alfa ster (helderste ster in een sterrenbeeld) |
arugamama-有るが儘 | werkelijkheid; zoals het (werkelijk) is; duidelijk; rechtlijnig |
arugon-アルゴン | argon (chemisch element) |
aruha-或は | of; of wel; misschien; mogelijk; soms |
aruheitō-有平糖 | decoratief (vaak kleurrijk) snoepgoed gemaakt van suiker en zetmeelsiroop (ook vaak als zuurstok of lolly) |
aruiwa-或いは | misschien; mogelijk |
aruiwa-或いは | of; of...of (wel).... |
arukadia-アルカディア | Arcadia; Arcadië (landschap op de Peloponnesus, Griekenland; in de literatuur voorgesteld als ideaal) |
aruku-歩く | lopen; wandelen |
arumajiki-有るまじき | ongepast; onbetamelijk; beneden peil |
arumajiro-アルマジロ | armadillo; gordeldier |
arupenshutokku-アルペンシュトック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
arupensutokku-アルペンストック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
arusachian-アルサチアン | Elzasser; herdershond; Duitse herder |
arutairu-アルタイル | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
aryū-亜流 | medestander; volgeling; aanhanger |
asadora-朝ドラ | Japans televisieserie (drama) uitgezonden in ochtend |
asagake-朝駆け | een voorbeeld van iets dat gemakkelijk is |
asagi-浅黄 | lichtgeel |
asagiri-朝霧 | ochtendmist; ochtendnevel |
asahi-朝日 | vroegrijpe appelsoort |
asamashii-浅ましい | bespottelijk; meelijwekkend; zielig |
asamashii-浅ましい | schandelijk; schandalig; gemeen |
asameshimae-朝飯前 | heel gemakkelijk; een fluitje van een cent; kinderspel |
asanaasana-朝な朝な | iedere [elke] ochtend [morgen] |
asappara-朝っぱら | heel vroeg in de ochtend; voor dag en dauw; in alle vroegte |
asari-浅蜊 | Filipijnse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum) |
asari-漁り | het vangen van vis en schelpdieren |
asazuke-浅漬け | licht gepekelde [ingelegde] groenten |
asemizu-汗水 | overvloedig zweet; veel transpiratievocht |
asemizuku-汗水漬く | helemaal bezweet zijn; kleddernat van het zweet zijn |
aseru-焦る | gehaast [haastig; ongeduldig; rusteloos] zijn |
asesumento-アセスメント | schatting; taxatie; beoordeling |
ashiba-足場 | steiger; stellage; toneel |
ashibaya-足早 | loopsnelheid |
ashibayani-足早に | met snelle pas; met flinke [kwieke] tred |
ashigakari-足掛かり | aanzet; afzet; begin; sleutel (tot iets) |
ashigoshirae-足拵え | schoeisel |
ashiguruma-足車 | (judo) beenwiel; voetwiel |
ashika-海驢 | zeeleeuw |
ashikase-足枷 | enkelboeien; ketenen |
ashikase-足枷 | belemmering; obstakel |
ashikubi-足首 | enkel (van voet) |
ashioto-足音 | het geluid van voetstappen |
ashirau-あしらう | behandelen; omgaan met |
ashishigeku-足繁く | vaak; regelmatig; frequent |
ashitori-足取り | beengreep (bij sumo worstelen) |
ashizukai-足使い | (bunraku) de assistent poppenspeler die de benen van een pop beweegt |
asobi-遊び | spel; amusement; vrijetijdsbesteding |
asobi-遊び | speling (bv. van een wiel, touw, etc.) |
asobiaite-遊び相手 | speelkameraad; speelmakker |
asobiba-遊び場 | speelveld; speelplaats; speelplein |
asobidōgu-遊び道具 | speelgoed; speeltje |
asobigoto-遊び事 | spel; vermaak; ontspanning; recreatie |
asobihōkeru-遊び呆ける | de tijd doorbrengen met nutteloos vermaak |
asobijikan-遊び時間 | speelkwartier; pauze |
asobu-遊ぶ | spelen; zich amuseren; plezier hebben |
asoko-あそこ | daar; die plaats (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker) |
assai-圧砕 | vergruizing; verbrijzeling |
assari-あっさり | makkelijk; simpel; snel; licht |
assei-圧政 | tirannie; dwingelandij; onderdrukkend regime |
assen-斡旋 | (arbeids)bemiddeling; interventie |
assen-斡旋 | [een aanbeveling; referentie; getuigschrift |
assenshūwaizai-斡旋収賄罪 | smeergeld aannemen; corruptie |
assensuru-斡旋する | zich voor iem. inspannen [inzetten]; bemiddelen; aanbevelen |
asshō-圧勝 | overweldigende [verpletterende] overwinning [zege] |
asshukukichō-圧縮記帳 | een aantekening [notering] van verminderde waarde (bij een financiële transactie) |
assuru-圧する | onderdrukken; domineren; overweldigen |
āsu-アース | aarde (elektrotechniek) |
asukī-アスキー | ASCII, digitale codetabel (American Standard Code for Information Interchange) |
asutorodōmu-アストロドーム | Astrodome (overdekt sportstadion met doorzichtige koepel) |
asutorodōmu-アストロドーム | Reliant Astrodome (ook wel genoemd Houston Astrodome, naam van een koepelvormig honkbalstadion in Amerika) |
asutorotāfu-アストロターフ | kunstgras (oorspronkelijk van het merk AstroTurf) |
atai-私 | (eerste persoon enkelvoud, gebruikt door vrouwen of kinderen uit de kasteelstad (shitamachi), of de demi-monde) ik; mij |
atakushi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
atamadekkachi-頭でっかち | boekenwijsheid; boekengeleerde; intellectueel; theoreticus |
atamakara-頭から | geheel; compleet; volledig |
atamakin-頭金 | aanbetaling; borgsom; sleutelgeld |
atamawari-頭割り | het delen van de kosten [uitgaven] (per persoon) |
atara-可惜 | helaas; spijtig; betreurenswaardig |
ataribachi-当たり鉢 | (aardewerk) vijzel (om te malen) |
ataridoshi-当たり年 | een goed [gelukkig] jaar |
atarihazure-当たり外れ | een kwestie van geluk; onvoorspelbaar; lukraak; met wisselend resultaat |
atarimae-当たり前 | juist; geschikt; vanzelfsprekend; logisch; normaal |
atarisawari-当たり障り | belemmering; obstakel; hindernis; beletsel |
atariya-当たり屋 | iemand die succesvol is; iemand die veel geluk heeft (b.v. bij gokken) |
atariya-当たり屋 | iemand die zich opzettelijk een ongeluk laat overkomen (om schadegeld te claimen) |
atariyaku-当たり役 | (film of toneel) goede [succesvolle] rol |
atashi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
atataka-暖か | warmte (fig., gevoel, etc.); hartelijkheid; vriendelijkheid |
atatakai-暖かい | vriendelijk; teder; liefhebbend; hartelijk |
atatakami-温かみ | warmte; vriendelijkheid; medeleven |
atatchimento-アタッチメント | attachment; bijlage; aanhangsel |
atchi-あっち | die kant (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker); daar; die |
ate-当て | doel; bedoeling |
ate-当て | hoop; kans; mogelijkheid; gissing; veronderstelling; verwachting; vooruitzicht |
ateate-当て当て | ieder zijn deel geven |
atebumi-宛文 | een officieel document (met daarin een persoonlijke opdracht of mandaat voor de geadresseerde) |
atebumi-宛文 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
atedo-当て所 | doel; bestemming |
atedokoro-当て所 | doel; bestemming; bedoeling |
ategai-宛てがい | het uitdelen [toewijzen]; een (toegewezen) (aan)deel [portie; quotum] |
ategai-宛てがい | een toelage [salaris] (krijgen); toegewezen land [grond] |
ategai-宛てがい | een goede regeling [maatregel; voorziening] |
ategaibuchi-宛行扶持 | de afgepaste hoeveelheid rijst die een baas betaalde als loon aan zijn knechten (Edo periode) |
ategau-宛てがう | (juist) verdelen; distribueren; uitdelen; toewijzen; toekennen |
atehazure-当て外れ | iets dat tegenvalt; een (grote) teleurstelling |
atekko-当てっこ | het (spel van het ) raden [gissen; gokken]; een quiz |
atekko-当てっこ | het spelletje [een wedstrijd] waarbij men iets naar een bepaald doel probeert te gooien |
atekomi-当て込み | in het theater het publiek bespelen in de hoop applaus te krijgen |
atekosuri-当て擦り | een beledigende opmerking; sneer; insinuatie; sarcasme |
atekosuru-当て擦る | insinueren (dat); op een bedekte manier een aantijging maken tegen iem.; onder de dekmantel van een heel ander verhaal tegen iem. een ironische opmerk |
atekoto-当て言 | iets op een genuanceerde manier zeggen (zonder kwade bedoelingen) |
atemi-当て身 | een knock-out slag; slag op een belangrijk deel van de tegenstander |
atemono-当て物 | een hoes; voering; vulling; vulsel; beschermlaag |
atenashi-当て無し | doelloos zijn; in 't wilde weg |
ateokonaijō-充行状 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
aterareru-当てられる | geraakt [getroffen] worden; schade oplopen; geraakt [gekwetst; beledigd] worden |
ateru-当てる | dicht tegen [op] elkaar drukken [plakken] |
ateru-当てる | (iets) blootstellen aan (zon, regen, wind, e.d.) |
ateru-当てる | verdelen; uitdelen; toekennen; bestemmen; aanwijzen |
atetsuke-当て付け | een insinuatie [toespeling]; een hatelijke opmerking |
atetsukegamashii-当て付けがましい | zeer insinuerend [hatelijk; gemeen] |
atetsukeru-当て付ける | insinueren; een hatelijke opmerking maken; hatelijk doen |
ātifisharu-アーティフィシャル | artificieel; kunstmatig; kunst- |
ato-後 | restant; rest; overblijfsel |
ato-跡 | spoor; sporen (nagelaten) |
ato-跡 | overblijfsel(en); ruïne |
atoaji-後味 | nasmaak (fig.); slecht gevoel achteraf |
atobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
atojisari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
atokata-跡形 | spoor; overblijfsel; bewijs; bewijsmateriaal |
atokusare-後腐れ | overblijvende [resterende; niet geheel opgeloste] problemen (voor later) |
atomawashi-後回し | uitstel |
atorakutibu-アトラクティブ | aantrekkelijk |
atorie-アトリエ | atelier; werkplaats; studio |
atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
atozusari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
atozusarisuru-後退りする | terugkrabbelen; terugtrekken; terugdeinzen |
atsuatsu-熱熱 | hartstochtelijke liefde [verliefdheid] |
atsui-厚い | vriendelijk; hartelijk; zorgzaam; meelevend |
atsui-熱い | heet (aanvoelen) |
atsui-熱い | hartstochtelijk; vurig |
atsukamashii-厚かましい | schaamteloos |
atsukau-扱う | behandelen |
atsukau-扱う | (goed) behandelen; omgaan met; ontvangen; verwelkomen |
atsukau-扱う | verkopen; verhandelen |
atsukau-扱う | bemiddelen |
atsumaru-集まる | bij elkaar komen; zich verzamelen |
atsumeru-集める | verzamelen |
atsumeru-集める | concentreren; samen [bij elkaar] brengen |
atsuraemuki-誂え向き | ideaal [heel geschikt] zijn (voor) |
atsuraeru-誂える | een opdracht geven [verstrekken]; een bestelling plaatsen |
atsuryokudantai-圧力団体 | pressiegroep; belangenvereniging |
atsuryokugama-圧力釜 | een snelkookpan; snelkoker; hogedrukpan |
atsuryokuhenshitsu-圧力変質 | het verschijnsel dat gesteenten in aardlagen onder druk veranderen [metamorfoseren] |
atsuryokunabe-圧力鍋 | een snelkookpan; snelkoker; hogedrukpan |
atsusashinogi-暑さ凌ぎ | afkoeling; verkoeling; het verminderen [afnemen] van hitte |
atsushi-あつし | kleding gemaakt van iepenschors (traditioneel gedragen door de Ainu in Japan) |
attakai-暖かい | vriendelijk; teder; liefhebbend; hartelijk |
attō-圧倒 | het overweldigen [onder de voet lopen] |
attōsuru-圧倒する | overweldigen; onder de voet lopen |
attōteki-圧倒的 | overweldigend |
atto・hōmu-アットホーム | huiselijk; gezellig |
au-会う | elkaar ontmoeten [zien] |
au-会う | een onaangename [onwelkome] ontmoeting hebben; iets onaangenaams tegenkomen |
au-合う | bij elkaar komen; samensmelten |
au-合う | overeenstemmen; harmoniëren; bij elkaar passen |
autā・supēsu-アウター・スペース | het heelal; universum |
autobān-アウトバーン | autosnelweg |
autofaitingu-アウトファイティング | het vechten op een bepaalde afstand van elkaar |
autoretto・shoppu-アウトレット・ショップ | outlet winkel |
autosaido-アウトサイド | (sport) buiten de baan; buitenspel |
auto・bokushingu-アウト・ボクシング | boksen staand op bepaalde afstand van elkaar |
awa-泡 | (lucht)belletjes; bubbel; schuim (van zeep, bier, etc.) |
awabigaeshi-鮑返し | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
awabimusubi-鮑結び | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
awadatsu-泡立つ | bubbelen; schuimen |
awadatsu-粟立つ | kippenvel hebben (van kou of angst) |
awajimusubi-淡路結び | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
aware-哀れ | het zielig [armzalig] zijn; in een meelijwekkende situatie verkeren |
aware-哀れ | droevig zijn; ellendig zijn; in een ellendige situatie verkeren |
aware-哀れ | droefheid; melancholie; verdriet; (onvervuld) verlangen |
aware-哀れ | (arch.) schoonheid; elegantie; pracht |
aware-哀れ | (arch.) iets dat geliefd [dierbaar] is; iets dat na aan het hart ligt |
aware-哀れ | Ah; Oh; (als tussenwerpsel: een woordje dat uitdrukking geeft aan diepe gevoelens van bewondering [vreugde; geluk; verdriet]; |
awaremi-哀れみ | medelijden; mededogen |
awaremu-哀れむ | medelijden hebben met; zielig vinden |
awaremu-哀れむ | bewonderen; waarderen; houden van; gevoelig [ontvankelijk] zijn (voor) |
awaremu-哀れむ | goedhartig [vriendelijk; welwillend] zijn (jegens iem.) |
awareppoi-哀れっぽい | treurig; droevig; triest; meelijwekkend |
awasekagami-合わせ鏡 | Infinity spiegel; oneindige spiegel (twee of meerdere spiegels die steeds hetzelfde beeld weerkaatsen) |
awasete-合わせて | in totaal; alles bij elkaar [tezamen] |
awasete-合わせて | bovendien; daarbij; tegelijkertijd |
awasu-合わす | bij [in] elkaar passen |
awatadashii-慌ただしい | gehaast; gejaagd; rusteloos; druk |
awatsubu-粟粒 | gierstkorrel |
awatsubu-粟粒 | iets heel kleins; kruimeltje |
awayokuba-あわよくば | indien mogelijk; als de omstandigheden het toelaten; als ik geluk heb |
ayabumu-危ぶむ | bezorgd zijn om; vrezen voor; twijfelen aan; betwijfelen |
ayamaritsutaeru-誤り伝える | iets verdraaien (b.v. de werkelijkheid); een verkeerde voorstelling [indruk] geven (van iets) |
ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
ayamodoshi-アヤ戻し | pullback, een tijdelijke prijsverhoging terwijl de markt blijft dalen |
ayaoshi-アヤ押し | pushback, een tijdelijke prijsdaling terwijl de markt in een opwaartse trend zit |
ayashii-怪しい | louche; verdacht; twijfelachtig; onbetrouwbaar |
ayasu-あやす | (een baby of kind) knuffelen; liefkozen; sussen; in de armen wiegen |
ayatori-綾取り | afneemspel (het vormen van figuren met een touwtje om de vingers, waarvan de lussen telkens worden doorgegeven aan anderen) |
ayu-鮎 | ayu (vis: Plecoglossus altivelis) |
ayumi-歩み | vooruitgang; ontwikkeling |
ayumu-歩む | doormaken; ervaren; (het levenspad) belopen [begaan; volgen]; verrichten (studie, e.d.) |
azami-薊 | distel (plant, Cirsium) |
azamuku-欺く | de illusie geven van; bedrieglijk veel lijken op |
azayaka-鮮やか | helderheid; levendigheid; pracht |
azen-唖然 | stomverbaasd; sprakeloos van verbazing |
azoierō-アゾイエロー | azogeel (kleurstof Azomethine) |
azukaru-与る | deelnemen aan; mee doen met; een aandeel hebben in; betrokken zijn bij |
azukekin-預け金 | sleutelgeld |
azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
azumakudari-東下り | historische term voor het vanuit Kyoto naar de oostelijke provincies (en Edo) reizen |
azumaotoko-東男 | een man uit Edo, regio Kanto (werd beschouwd als sterk en mannelijk) |
azumaya-東屋 | prieel; paviljoen; tuinhuisje |
a・kapera-ア・カペラ | a capella (zingen zonder instrumentale begeleiding) |
ba-ば | (geeft de aanleiding van wat volgt, nl. een veronderstelling, betoog of beschouwing, etc. van iem.) gezien... |
ba-ば | zo (zeer) als; naarmate; in dezelfde mate als |
ba-ば | (in de combinaties naraba, iwaba, tatoeba, etc. gebruikt als bijwoord) namelijk; wat betreft; als het |
ba-罵 | (in kanji-combinaties) beledigen; uitschelden |
ba-羽 | (in kanji-combinaties) veer; vleugel |
baai-場合 | gelegenheid; zaak; (voor) het geval (dat); ingeval; als; indien |
babanuki-ばば抜き | (kaartspel) zwartepieten |
bāberu-バーベル | een barbell (lange halter met gewichten) |
baberunotō-バベルの塔 | de Toren van Babel |
baburu-バブル | economische zeepbel (bubbel) |
baburu-バブル | luchtbel |
baburukeizai-バブル経済 | zeepbel [bubbel] economie |
bācharu・riaritī-バーチャル・リアリティー | virtuele werkelijkheid [realiteit] |
bacherā-バチェラー | bachelor (universitaire graad) |
bacherā-バチェラー | vrijgezel |
bachi-罰 | straf van de goden; goddelijke vergelding |
bachi-罰 | verdiende loon; straf; vergelding |
bachiatari-罰当たり | zondaar; ellendeling; schurk |
bachigai-場違い | het misplaatst [niet op zijn plaats; ongepast; ongelegen] zijn |
bachisukāfu-バチスカーフ | bathyscaaf (duiktoestel voor diepzeeonderzoek) |
badachi-場立ち | effectenhandelaar; beursmakelaar |
bādī-バーディー | birdie (golfterm, 1 slag minder nodig voor een hole dan gemiddeld) |
bādo-バード | vogel |
bādo・sankuchuari-バード・サンクチュアリ | vogelreservaat (beschermd gebied voor vogels) |
bādo・wīku-バード・ウィーク | de week waarin de aandacht wordt gevraagd voor het beschermen en houden van (wilde) vogels (10-16 mei) |
baffā-バッファー | buffer(mengsel) (chemie) |
bagen-罵言 | gescheld; beledigingen; scheldwoord(en) |
bagupaipu-バグパイプ | doedelzak (muziekinstrument) |
bai-倍 | twee keer [maal]; het dubbele |
bai-媒 | (in kanji combinaties) bemiddelen |
bai-貝 | (een soort zeeslak) Japanese Babylon; Japanese ivoren schelp |
bai-貝 | draaitol (traditioneel gemaakt van de Japanese Babylon schelp) |
baiasu-バイアス | vooroordeel |
baiasu-バイアス | voorspanning (elektriciteit) |
baibai-売買 | kopen en verkopen; handel |
baibaigēmu-倍倍ゲーム | verdubbelspel (waarbij je score verdubbelt elke keer dat je wint) |
baibaihōkokusho-売買報告書 | handelsrapport; koop- en verkoopverslag |
baibaisaeki-売買差益 | handelswinst; winst uit koop- en verkoop |
baibaisason-売買差損 | handelsverlies; verlies uit koop- en verkoop |
baibaisuru-売買する | handelen; kopen en verkopen |
baiben-買弁 | comprador; Chinese handelsagent |
baiboku-売卜 | waarzeggerij; toekomstvoorspelling |
baiburēshon・mōdo-バイブレーション・モード | trilstand (van een mobiele telefoon) |
baiburu-バイブル | Bijbel |
baichi-培地 | (biologie) voedingsbodem (voor het kweken van micro-organismen en cellen) |
baidai-倍大 | dubbele grootte; twee keer zo groot |
baigaku-倍額 | verdubbeling van de prijs [het bedrag] |
baihin-売品 | verkoopartikel |
baihin-陪賓 | gasten begeleider; begeleider van de eregast |
baika-倍加 | verdubbeling |
baikai-媒介 | bemiddeling; interventie; fungeren als tussenpersoon |
baikyū-倍旧 | herdubbeling; (opnieuw) verdubbeling |
baimei-売名 | reclame maken voor jezelf; iets doen omwille van de publiciteit; publiciteit zoeken |
baindā-バインダー | band; windsel |
bainin-売人 | verkoper; handelaar |
baiorensu-バイオレンス | geweld |
baiorinisuto-バイオリニスト | violist(e); vioolspeler [vioolspeelster] |
baipurēyā-バイプレーヤー | bijrol (film of toneel) |
bairyō-倍量 | dubbele hoeveelheid |
baiseki-陪席 | bijwoning; deelname (met iemand hoger in rang) |
baisekusharu-バイセクシャル | biseksueel |
baisekusharu-バイセクシャル | een biseksueel (iem. die bisexueel is) |
baisekushuaru-バイセクシュアル | biseksueel |
baisekushuaru-バイセクシュアル | een biseksueel (iem. die bisexueel is) |
baisen-媒染 | het beitsen van stoffen [weefsels] (met een bijtmiddel behandelen voordat ze worden geverfd) |
baishaku-媒酌 | (aanstaande huwelijks-) bemiddeling; het koppelen; tot stand brengen van een huwelijk |
baishakusuru-媒酌する | koppelen; een huwelijk tot stand brengen; als tussenpersoon optreden |
baishō-賠償 | compensatie; schadevergoeding; schadeloosstelling |
baishōsekininhoken-賠償責任保険 | aansprakelijkheidsverzekering |
baisū-倍数 | veelvoud |
baisuru-倍する | vermenigvuldigen; verdubbelen; verhogen |
baisūsei-倍数性 | polyploïdie (in erfelijkheidsleer) |
baita-売女 | neerbuigende uitdrukking; scheldwoord |
baitai-媒体 | medium; media; communicatiemiddelen |
baiten-売店 | kiosk; winkeltje; stalletje; kraampje |
baiyō-培養 | kweek; teelt |
baizai-媒材 | oplosmiddel (verf) |
baizō-倍増 | verdubbeling; herdubbeling |
bai・purē-バイ・プレー | terzijde-handeling (toneel; film, etc.); figuratie |
bai・rain-バイ・ライン | naamregel (bij een artikel waar de naam van de auteur wordt vermeld) |
bakabakashii-馬鹿馬鹿しい | belachelijk; absurd; dom; onzinnig |
bakagai-馬鹿貝 | schelpdier (Mactra chinensis) |
bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
bakajikara-馬鹿力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
bakakusai-馬鹿臭い | absurd; belachelijk |
bakane-馬鹿値 | een belachelijke [absurde] prijs |
bakarashii-馬鹿らしい | dom; absurd; belachelijk; bespottelijk; ongerijmd; zinloos |
bakari-ばかり | (geeft aan dat iets is gelimiteerd tot en bepaalde handeling [plaats; ding]): slechts, alleen (maar) |
bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
bakateinei-馬鹿丁寧 | overdreven [belachelijke] beleefdheid |
bakka-幕下 | ondergeschikte; volgeling; dienaar; huisbediende |
bakken-バッケン | (Noors: bakken) skihelling |
bakkin-罰金 | geldboete; bekeuring; bon |
bakkubōn-バックボーン | ruggengraat; wervelkolom |
bakkubōn-バックボーン | backbone (computerterm voor snelle basis verbinding) |
bakkusukin-バックスキン | geitenleer; schapenleer; bokkenvel |
bakkusutoretchi-バックストレッチ | het gedeelte van een ovale renbaan aan de andere kant van de tribune (parallel aan de homestretch) |
bakku・mirā-バック・ミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
bakudanyokoku-爆弾予告 | bommelding |
bakuryūshu-麦粒腫 | gerstekorrel; strontje in het ooglid (hordeolum) |
bakushō-爆笑 | schaterlach; lachsalvo; luidruchtig gelach |
bakuyakuseibun-爆薬成分 | onderdeel van een explosief |
bakuyakuzutsu-爆薬筒 | kogelpatroon; granaatpatroon; huls |
bamenkanmokushō-場面緘黙症 | selectief mutisme (psychische aandoening) |
ban-バン | bestelwagen; bestelauto |
banajiumu-バナジウム | vanadium (chem. element) |
banbanzai-万万歳 | (versterkende vorm van 万歳) een heuglijk feit; een feestelijke gebeurtenis; een grote vreugde [blijdschap] |
banbi-バンビ | Bambi (reekalfje in het boek van Felix Salten; later in de Disney film) |
banbutsu-万物 | alles tussen hemel en aarde (alle levende wezens en dingen in de schepping) |
banchi-番地 | huisnummer; straatnummer; perceelnummer |
banchō-番長 | jeugdbendeleider; leider van schoolgaande jonge delinquenten |
bangai-番外 | een extra [buitengewone] editie, voorstelling, maat, etc.]; een uitzonderlijk [ongewoon] iets |
bangi-板木 | slagplank [slagbord] om brand te melden of om in boeddhistische tempels een bijeenkomst aan te kondigen |
banisshā-バニッシャー | polijster; polijstborstel |
banjī・janpu-バンジー・ジャンプ | bungeejumpen (elastiekspringen) |
banka-挽歌 | dodenlied; klaagzang; elegie |
bankoku-万国 | alle landen [naties] (in de wereld); de hele wereld |
bankon-晩婚 | een laat huwelijk; huwelijk op latere leeftijd |
bankotsu-万骨 | duizenden doden [skeletten] |
banku-バンク | bank (geldbedrijf; gebouw) |
banku・dīringu-バンク・ディーリング | (bank) notatie [obligatie] handel |
banme-番目 | -de [-ste] (in combinatie met rangtelwoorden) |
banmin-万民 | het volk; de hele bevolking |
bannō-万能 | universeel; voor alle doeleinden te gebruiken |
banpaia-バンパイア | verleidelijke vrouw; vamp |
banpaku-万博 | wereldtentoonstelling; Expo |
banpu-バンプ | verleidelijke vrouw; vamp |
banrei-万霊 | veelheid [myriade] aan zielen [geesten] |
banryoku-蛮力 | fysieke [lichamelijke] kracht |
bansan-晩餐 | banket; feestelijk diner |
bansei-晩成 | het laat tot wasdom komen; laat tot rijping komen; late ontwikkeling; late bloei |
bansha-万謝 | heel erg dankbaar zijn; diepe dankbaarheid |
banshoku-伴食 | eten met een belangrijke [hooggeplaatste] persoon; eten aan dezelfde tafel als de eregast |
banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
banshū-晩秋 | seizoenwoord voor de herfst (in traditionele Japanse gedichten) |
bansō-伴奏 | muziek begeleiding; accompagnement |
banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
banzai-万歳 | iets feestelijks; iets om te vieren |
banzai-万歳 | welvaart ; voorspoed; een lang leven |
ban'eikeiba-輓曳競馬 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'eikyōsō-輓曳競走 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'ya-番屋 | (Edo periode) hok [kot; kennel] van een waakhond |
ban'yū-万有 | (alles in) het universum; de gehele schepping |
ban'yū-蛮勇 | roekeloosheid; onverschrokkenheid; overmoed |
ban'yūinryoku-万有引力 | universele zwaartekracht |
ban・arentai-バン・アレン帯 | Van Allengordels (stralingsgordels of deeltjesgordels) |
baraetī-バラエティー | verscheidenheid; variëteit; afwisseling |
baraetī・shō-バラエティー・ショー | variété show [voorstelling; theater] |
bariaburu・kondensā-バリアブル・コンデンサー | variabele condensator |
baria・furī-バリア・フリー | toegankelijkheid (voor ouderen en mensen met een beperking) |
baria・furī-バリア・フリー | (gebouwen, openbaar vervoer, etc.) toegankelijk voor gehandicapten |
bariēshon-バリエーション | variatie; afwisseling |
barikon-バリコン | variabele condensator |
bariumu-バリウム | barium (chemisch element) |
baron-バロン | baron (adellijke rang) |
barubu-バルブ | klep; ventiel |
barukarōra-バルカローラ | barcarolle; gondellied (lied gezongen door Venetiaanse gondeliers) |
barukarōru-バルカロール | barcarolle; gondellied (lied gezongen door Venetiaanse gondeliers) |
barukī-バルキー | dik; bobbelig |
basabasa-ばさばさ | (onomatopee) geritsel; ritselend |
basabasa-ばさばさ | rommelig; droog; slordig |
basei-罵声 | boegeroep; (afkeurend) gejoel |
bashauma-馬車馬 | (fig.) oogkleppen op hebben; iets onverstoorbaar doen zonder afgeleid te worden door bijzaken |
bashō-芭蕉 | de titel van een Nō-stuk |
basseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
basshingu-バッシング | hard afkraken; fel bekritiseren |
basson-末孫 | afstammeling; nakomeling; nazaat; telg |
bassui-抜粋 | abstract; uittreksel; samenvatting |
basurōbu-バスローブ | badjas; badmantel; kamerjas |
basuto-バスト | borstbeeld; buste |
bataashi-ばた足 | (flutter kick) snel doorlopende beenslag (bij crawlzwemmen) |
bātābōki-バーター貿易 | ruilhandel |
bātā・shisutemu-バーター・システム | ruilhandel systeem |
bateren-バテレン | Christendom; Christelijk geloof; Christen |
batoru・roiyaru-バトル・ロイヤル | battle royale (wedstrijdtype bij worstelen en computergames) |
batsuei-末裔 | nakomeling; nazaat; afstammeling; telg |
batsuyō-末葉 | nakomeling |
battei-末弟 | jongste discipel [leerling; volgeling] |
battera-バッテラ | sushi van een plak makreel op samengedrukte rijst |
batto-バット | slaghout; knuppel |
bazā-バザー | bazaar; rommelmarkt |
bāzu・ai・byū-バーズ・アイ・ビュー | vogelvluchtperspectief; panoramisch uitzicht |
bazu・sesshon-バズ・セッション | informele groepdiscussie |
bebī-ベビー | baby; zuigeling; klein kind |
bebiibūmā-ベビーブーマー | babyboomer(s) (generatie mensen geboren na de tweede wereldoorlog, ca. 1946-1960) |
beddo・hausu-ベッド・ハウス | logement; eenvoudig [armoedig] hotel |
bēguru-ベーグル | bagel (rond broodje met een gat in het midden) |
beifun-米粉 | rijstmeel |
beigunhausu-米軍ハウス | huurwoningen voor Amerikaanse militairen in Japan (na de Tweede Wereldoorlog) |
bēkāpuran-ベーカープラン | Baker Plan (door Amerika in de VN voorgesteld plan voor zelfbeschikkingsrecht voor Westelijke Sahara) |
bekke-別家 | het zelfstandig worden van een werknemer (die een eigen zaak gaat runnen onder dezelfde naam) |
bēkuraito-ベークライト | bakeliet (kunsthars) |
benchi-ベンチ | bank; zetel |
benefitto-ベネフィット | voordeel; profijt |
benezuera-ベネズエラ | Venezuela |
bengaku-勉学 | studie; het ijverig [hard] studeren (niet noodzakelijkerwijs bij educatieve instellingen; zelfontwikkeling met een meer persoonlijk studieprogramma) |
bengi-便宜 | gemak; voordeel |
bengiteki-便宜的 | passend; doelmatig; opportuun; voordelig |
benkyō-勉強 | studie; het ijverig [hard] studeren (bij educatieve instellingen, zoals scholen of universiteiten) |
benkyōzukue-勉強机 | (lett. studie-bureau) bureau; schrijftafel (m.n. in een kinderkamer om huiswerk aan te doen) |
benpō-便法 | een handige manier [methode]; snelle oplossing; uitweg |
bensai-弁才 | welsprekendheid; welbespraaktheid; eloquentie |
bensai-弁済 | afrekening; aflossing; terugbetaling; vereffening; betalingsregeling |
benshi-弁士 | (goede) spreker; redenaar; verteller |
benshō-弁償 | compensatie; herstelbetaling; schadeloosstelling |
benshōsuru-弁償する | compenseren; schadeloosstellen |
bentatsu-鞭撻 | zweepslagen; pak slaag; pak rammel |
benten-弁天 | Benten (= Benzaiten), godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit; 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie) |
bentōbako-弁当箱 | lunchbox; lunchtrommel |
bentōten-弁当店 | uitspanning of kleine winkel waar lunches worden verkocht (vaak in treinstations); snelbuffet |
bentsū-便通 | stoelgang |
benzaiten-弁財天 | Benzaiten, godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
benzetsu-弁舌 | welsprekendheid; welbespraaktheid |
berē-ベレー | baret (hoofddeksel) |
beririumu-ベリリウム | beryllium (chem. element) |
berīzu-ベリーズ | Belize |
bero-べろ | (dialect voor) tong (lichaamsdeel) |
beroa-ベロア | velours; fluweel |
berobero-べろべろ | (onomatopee) gelik; likkend |
beru-ベル | bel |
bēru-ベール | sluier; dekmantel |
berubetto-ベルベット | fluweel |
berugī-ベルギー | België |
berukanto-ベルカント | belcanto (wijze van zingen) |
berukuro-ベルクロ | klittenband; velcrostrip (genoemd naar het merk Velcro) |
beruto-ベルト | gordel; riem; ceintuur; band |
beru・epokku-ベル・エポック | belle époque (culturele periode ca. 1890-1910) |
bēshikku-ベーシック | basic; basis; minimum-; fundamenteel |
bēshikku・ingurisshu-ベーシック・イングリッシュ | basisengels (gebruik van beperkte Engelse woordenschat) |
bessetsu-別説 | een andere [optionele; afwijkende] theorie [visie; mening] |
bessō-別荘 | (informeel) gevangenis |
bēsumento-ベースメント | kelder |
bēsumento-ベースメント | kelderverdieping, souterrain |
bēsurain-ベースライン | achterlijn; baseline (sportterm) |
besutoserā-ベストセラー | bestseller; succesboek; veel verkocht boek [artikel] |
beta-べた | (helemaal) bedekt [opgevuld; afgedekt] zijn |
betabeta-べたべた | (onomatopee) dicht op elkaar |
betabome-べた褒め | zeer lovende [lyrische] kritiek; jubelrecensie |
betabore-ベタ惚れ | stapeldol [stapelgek] op iemand; waanzinnig verliefd |
betaichimen-べた一面 | overal; (verspreid) over het hele oppervlak |
bētatoron-ベータトロン | bètatron (elektronenversneller) |
betatsuku-べたつく | dicht op elkaar |
betā・hāfu-ベター・ハーフ | (betere) wederhelft; echtgenote; (vrouwelijke) partner; eega |
betchin-ベッチン | katoenfluweel |
betsujō-別条 | tegenslag; tegenvaller; ongeluk(je) |
betsukuchi-別口 | een ander ding [item; artikel; product; soort] |
bettari-べったり | geplakt; uitgesmeerd; gelijmd; gekleefd |
bibi-微微 | klein [onbeduidend; onbelangrijk; onbetekenend] zijn |
bibiddo-ビビッド | helder; intens |
bibishii-美美しい | mooi; aantrekkelijk; lieflijk |
bichū-微衷 | (nederige uitdrukking voor mijn) diepste gedachten [gevoelens] |
biden-美田 | een vruchtbaar en productief rijstveld |
bideogēmu-ビデオゲーム | videospel |
bīfun-ビーフン | mihoen, (Chinese) rijstvermicelli |
bigi-美技 | schitterende uitvoering; goed spel |
biginā-ビギナー | beginner; nieuweling |
bigināzu・rakku-ビギナーズ・ラック | meer geluk dan wijsheid |
bihindaichō-備品台帳 | inventaris(lijst); boedelbeschrijving |
biin-びいん | kletterend geluid; tjink; ploink |
bijinesu-ビジネス | zaak; zaken; bedrijf; handel; commercie; bezigheden |
bijinesuraiku-ビジネスライク | zakelijk; efficiënt |
bijinesu・gaaru-ビジネス・ガール | zakenvrouw; vrouwelijke beambte |
bijinesu・hoteru-ビジネス・ホテル | zakenhotel |
bijinesu・konsarutanto-ビジネス・コンサルタント | zakelijk adviseur |
bijinesu・rōn-ビジネス・ローン | zakelijke lening |
bijon-ビジョン | visioen; droombeeld |
bijuaru-ビジュアル | visueel; zichtbaar |
bijuaru・komyunikēshon-ビジュアル・コミュニケーション | visuele communicatie (het gebruik van visuele elementen om ideeën en informatie over te brengen) |
bijuaru・purezentēshon-ビジュアル・プレゼンテーション | visuele presentatie |
bijutsukai-美術界 | kunstwereld |
bijutsushin-美術心 | kunstzinnigheid; gevoel voor kunst |
bijutsushō-美術商 | kunsthandelaar; kunsthandel; galerie |
bikō-尾行 | (m.n. bij politieonderzoek) het schaduwen; (heimelijk) volgen; in het oog houden |
bikō-鼻孔 | neusvleugel; neusgat |
bikuni-比丘尼 | (Kamakura- en Muromachi-periode) rondreizende vrouwelijke entertainer (die optrad verkleed als non); prostituee |
bīmu-ビーム | lichtbundel; straling; straal |
bimyō-微妙 | subtiliteit; delicaatheid |
binbīru-瓶ビール | flessenbier; gebotteld bier |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bingata-紅型 | traditionele verftechniek voor textiel op Okinawa |
bingo-ビンゴ | bingo; kienspel |
biniron-ビニロン | vinylon (synthetisch vezel) |
binkan-敏感 | (over)gevoeligheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid |
binrōji-檳榔子 | betelpalm (Areca catechu) |
bion-鼻音 | nasaal geluid; nasale klank; een nasaal |
bioronchero-ビオロンチェロ | violoncello |
bippu-ビップ | een vooraanstaand [belangrijk] persoon |
biribiri-びりびり | geprikkeld [elektrisch] gevoel |
biribiri-びりびり | geluid van scheurend papier |
biriken-ビリケン | Billiken (een beeldje gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Florence Pretz uit Kansas City, Missouri) |
biriyādo-ビリヤード | biljart (balspel) |
birōdo-ビロード | fluweel |
biru・burōkā-ビル・ブローカー | wisselmakelaar; valutamakelaar |
biryōgenso-微量元素 | sporenelement |
biryūshi-微粒子 | klein [minuscuul] deeltje; partikel |
bishamonten-毘沙門天 | Bishamonten (Vaishravana), god van rijkdom en overwinning, (afgebeeld in harnas,met schatkamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
bishoppu-ビショップ | loper (schaakspel) |
bisumasu-ビスマス | bismut (chem. element) |
bisumusu-ビスムス | bismut (chemische element Bi) |
bitoku-美徳 | deugd; deugdzaamheid; nobel karakter |
biwa-枇杷 | loquat (Japanse mispel) |
biyō-美容 | schoonheid; schoonheidsbehandeling |
biyoku-鼻翼 | neusvleugel |
bī・esu-ビー・エス | omroepsatelliet |
bī・jī-ビー・ジー | zakenvrouw; vrouwelijke beambte |
bō-坊 | aanspreektitel van een jongen |
bō-坊 | stadsdeel |
bō-房 | kamer; cel |
bō-房 | kamer [zaal] een van de traditionele Chinese sterrenbeelden [asterismes] |
bō-暴 | (bruut) geweld; wreedheid |
bōaku-暴悪 | geweld; gewelddadigheid; wreedheid |
bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
bōatsu-暴圧 | gewelddadige onderdrukking; met geweld onderdrukken [indrukken] |
bobin-ボビン | spoel; klos |
bobin-ボビン | boordsel; band |
bōbō-茫茫 | weids; uitgestrekt; grenzeloos |
bōbō-茫茫 | vaag; onduidelijk |
bōchōseisaku-防諜政策 | contraspionage beleid [politiek] |
bōdai-傍題 | ondertitel; tweede titel |
bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
bodaiju-菩提樹 | Bodhiboom, Ficus religiosa (oorspronkelijk uit India; onder deze boom zou Boeddha de verlichting bereikt hebben) |
bōdan-防弾 | kogelwerend [kogelvrij] zijn |
bōdāresu-ボーダーレス | grenzeloos |
bodī-ボディー | lichaam; romp; centrale deel; kern; voorwerp; object |
bōdō-暴動 | opstand; rel; opstootje; opschudding |
bodō-母堂 | (beleefde term voor) de moeder van iemand anders; uw [zijn; haar] moeder |
bōdobirian-ボードビリアン | acteur in blijspel; entertainer |
bōdobiru-ボードビル | blijspel; klucht; variété |
bōeki-貿易 | (internationale) handel; handelsverkeer; import en export |
bōekiakaji-貿易赤字 | handelstekort |
bōekifunsō-貿易紛争 | handelsconflict |
bōekigaisha-貿易会社 | handelsfirma |
bōekihin-貿易品 | handelsartikel |
bōekikō-貿易港 | handelshaven |
bōekikuroji-貿易黒字 | handelsoverschot |
bōekikyōtei-貿易協定 | handelsovereenkomst; handelsakkoord |
bōekimasatsu-貿易摩擦 | handelsconflict |
bōekiseigen-貿易制限 | handelsrestrictie |
bōekisensō-貿易戦争 | handelsoorlog |
bōekishinkōkai-貿易振興会 | organisatie voor bevordering van handel |
bōekishō-貿易商 | handelaar |
bōekishōheki-貿易障壁 | handelsbarrière |
bōekishūshi-貿易収支 | handelsbalans |
bōekisuru-貿易する | handelen; handel drijven; zakendoen |
bōenkyō-望遠鏡 | telescoop |
bōgai-妨害 | blokkade; barricade; belemmering; obstructie |
bōgen-妄言 | onbezonnen [gedachteloze] opmerking [woorden] |
bōgen-暴言 | harde [beledigende; grove] taal; grove woorden; grof taalgebruik |
bōgi -謗議 | roddelpraat; kletspraat; laster |
bogīsha-ボギー車 | (trein) draaistel; draaiwagen |
bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
bōhon-坊本 | beperkte uitgave van een boek, op basis van lokale verspreiding; boek uitgegeven door een particuliere boekhandel |
bōi-ボーイ | kelner; ober |
boikotto-ボイコット | boycot; uitsluiting van maatschappelijk of handelsverkeer |
boirā-ボイラー | boiler; heetwaterketel; stoomketel; warmwaterreservoir |
bōjakubujin-傍若無人 | arrogantie; onbeschoftheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
bōkan-坊間 | (in) de (hele) stad; de (hele) wereld |
bokeru-惚ける | dementeren; seniel worden |
bokin-募金 | collecte; geldinzameling |
bokinsuru-募金する | collecteren; geld inzamelen |
bokki-勃起 | erectie; het stijf [hard] worden (van de penis, clitoris, tepels) |
bokkonrinri-墨痕淋漓 | handschrift met mooie, krachtige (penseel) streken |
bokkusu・sutoa-ボックス・ストア | een winkel waar men producten goedkoop kan aanbieden door ze niet in vakken te zetten, maar ze in de verpakkingsdozen in de winkel te laten staan |
bōkō-暴行 | geweld; gewelddadig gedrag |
bōkon-亡魂 | geest [ziel] van een dode [overledene] |
boku-僕 | ik; mij (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
bokuchiku-牧畜 | veeteelt; veehouderij |
bokudenryū-卜伝流 | traditionele school [stijl] voor zwaardvechten |
bokunenjin-朴念仁 | lomperik; botterik; stommeling; domoor; domkop |
bokushu-墨守 | aanhankelijkheid; het zich vastklampen [hechten] (aan een gewoonte, traditie, e.d.) |
bokutachi-僕達 | wij; ons (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
bōkyo-暴挙 | geweld; gewelddadig gedrag |
bōman-暴慢 | arrogantie; brutaliteit; ongemanierdheid; schaamteloosheid |
bōmeisha-亡命者 | (politieke) vluchteling; asielzoeker |
bōmeisuru-亡命する | zijn land ontvluchten; asiel zoeken; in ballingschap gaan; een (politieke) vluchteling worden; emigreren (om politieke redenen) |
bōmin-暴民 | menigte; meute; gepeupel |
bon-盆 | Bon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bongan-凡眼 | (door) de ogen van een leek [amateur]; lekenoog; lekenoordeel |
bonge-凡下 | gewoonheid, alledaagsheid; middelmatigheid |
bonge-凡下 | een gewoon [alledaags; middelmatig] persoon |
bongo-ボンゴ | bongo (trommel) |
bongore-ボンゴレ | schelpdier |
bōnheddo-ボーンヘッド | het tactisch slecht [dom] spelen (honkbal) |
bonjin-凡人 | eenvoudige burgers; het gewone volk; een middelmatige persoon |
bonmatsuri-盆祭り | Bon festival (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bonnō-煩悩 | (boeddh.) wereldse verleidingen [verlangens; lusten] |
bonnuzuhō-ボンヌ図法 | projectie van Bonne (kegelprojectie) |
bonryo-凡慮 | de gewone mens; middelmatige persoon |
bonsai-凡才 | middelmatigheid; matige vaardigheid [bekwaamheid] |
bonyū-母乳 | moedermelk |
bon'yō-凡庸 | middelmatigheid |
bōon-防音 | geluidsisolatie |
bōongarasu-防音ガラス | geluidswerend [geluiddicht] glas |
bōongōzō-防音構造 | geluiddichte [geluidswerende] constructie |
bōonheki-防音壁 | geluidswal |
bōonsei-防音性 | geluiddichtheid |
bōonsetsubi-防音設備 | geluidsisolatie |
bōonshitsu-防音室 | geluiddichte kamer |
bōonsōchi-防音装置 | geluid isolerend [geluiddichtend] apparaat |
bōontairu-防音タイル | akoestische [geluidswerende] tegel |
bōraku-暴落 | verval; plotselinge daling [val] (b.v. van aandelen op de beurs) |
boranchi-ボランチ | defensieve middenvelder (voetbal) |
borantarī・chēn-ボランタリー・チェーン | detailhandelcoöperatie |
bōringu-ボーリング | bowling; kegelen |
boroboro-ぼろぼろ | (onomatopee) het vallen van druppels [stukjes]; brokkelig (worden); vergaan [versleten] raken; gerafeld worden |
borokuso-襤褸糞 | geringschattend [kleinerend; waardeloos] zijn |
borutēji-ボルテージ | voltage (elektrospanning) |
boruto-ボルト | grendel; bout |
bōruto-ボールト | (stenen) gewelf |
bōru・bearingu-ボール・ベアリング | kogellager; kogelblok |
bōryoku-暴力 | (bruut) geweld |
bōryokukōi-暴力行為 | gewelddaad; gewelddadigheid; gewelddadig gedrag |
boryūmu-ボリューム | volume (geluidssterkte) |
boryūmu-ボリューム | boekdeel; bundel |
bosabosa-ぼさぼさ | warrig; door de war; wild; slonzig (haar, kapsel etc.) |
bosabosa-ぼさぼさ | nietsdoen; lui; nutteloos; ledig |
bosatto-ぼさっと | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
bōshi-帽子 | hoofddeksel; hoed; pet |
bōshi-帽子 | deksel (op een pan, etc.) |
bōshi-帽子 | aanvallende zet bij het spel go |
bōshi-帽子 | (afk. van) eboshi (traditioneel hoofddeksel aan het hof) |
bōshō-帽章 | baretembleem; embleem op (militair) hoofddeksel [baret] |
boshū-募集 | werving; selectie; uitnodiging; registratie |
boshūsuru-募集する | verzamelen; werven; selecteren; uitnodigen |
bōsō-妄想 | fantasie; verbeelding; waanvoorstelling; waanidee |
bōsō-暴走 | het wild [doelloos] rondrennen; (bij honkbal) het roekeloos rennen naar de honken door een speler |
bōsui-紡錘 | spindel; klos; spoel |
bosutōku-ボストーク | Vostok, Sovjet-bemande kunstmatige satelliet (in 1961 voor het eerst gelanceerd) |
bōtaoshi-棒倒し | spel waarbij het de bedoeling is om de paal van de tegenstander omver te werpen |
bōtō-暴騰 | plotselinge toename [stijging] |
botorunekku-ボトルネック | flessenhals; obstakel; knelpunt |
botsunyūsuru-没入する | toegewijd zijn; volledig opgaan in iets; geheel in beslag genomen zijn (door; met) |
botsushumi-没趣味 | smakeloosheid; gebrek aan smaak [manieren]; vulgair [alledaags] zijn |
botteri-ぼってり | welgedaan; corpulent; gezet; mollig; dik |
bouringu-ボウリング | bowling; kegelen |
boyaboya-ぼやぼや | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
boyakeru-ぼやける | vaag [wazig; onduidelijk] worden; vervagen |
bu-部 | deel; gedeelte; onderdeel |
bu-部 | afdeling; divisie; branche |
bu-部 | woord gebruikt bij het tellen van boeken, boekdelen, afdrukken, kopieën, etc. |
bubetsu-侮蔑 | hoon; minachting; geringschatting; belediging |
būbī-ブービー | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
būbīshō-ブービー賞 | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
bubun-部分 | deel; gedeelte; onderdeel; component |
bubunhin-部分品 | (reserve)onderdelen; componenten; bestanddelen |
buchō-部長 | hoofd van een (grotere) afdeling |
buchōhō-不調法 | achteloosheid; onhandigheid; ontoereikendheid; gebrek aan manieren [kennis] |
budomari-歩留まり | first pass yield (rendement van productvolume uit grondstoffen) |
buenryo-無遠慮 | lompheid; brutaliteit; schaamteloosheid; directheid |
bufūryū-無風流 | onbevalligheid; gebrek aan elegantie [verfijning] |
bugai-部外 | buiten de (eigen) afdeling [kring] |
bugaihi-部外秘 | beperkt tot de (eigen) afdeling: alleen voor de afdeling |
bugen-侮言 | belediging |
buhin-部品 | (reserve)onderdeel; component; bestanddeel |
bui・ai・pī-ブイ・アイ・ピー | VIP; vooraanstaand [belangrijk] persoon |
bui・chippu-ブイ・チップ | antigeweldchip (in tv-toestellen) |
bui・gōru-ブイ・ゴール | het winnende doelpunt (ook wel golden goal genoemd) |
bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
bujoku-侮辱 | belediging; minachting; geringschatting |
bujokuteki-侮辱的 | beledigend; kwetsend; aanstootgevend; smadelijk |
buka-部下 | volgeling; ondergeschikte |
bukeyashiki-武家屋敷 | behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
bukimi-不気味 | vreemdheid; griezeligheid; geheimzinnigheid; spookachtigheid |
bukiryō-不器量 | lelijkheid; onaantrekkelijkheid |
bukitcho-不器用 | onhandigheid; onbekwaamheid; stunteligheid; tactloosheid |
bukkai-仏界 | Boeddhistische wereld; Boeddhistisch paradijs |
bukkai-仏界 | één van de 10 werelden in de Boeddhistische leer (van de hel oplopend tot rijk van de Boeddha's) |
bukubuku-ぶくぶく | bubbelend; borrelend |
bukubuku-ぶくぶく | gorgelend |
būmu-ブーム | hausse (plotselinge stijging; toename) |
bun-分 | deel; portie |
bunbōgu-文房具 | schrijfgerei; schrijfbehoeften; kantoorartikelen |
bunbufugi-文武不岐 | literaire en militaire kunsten [de pen en het zwaard] volgen hetzelfde pad [zijn geen gescheiden paden] |
bunburyōdō-文武両道 | vaardig met zowel de pen als met het zwaard; meester in zowel literaire als krijgskunsten |
bunchi-文治 | burgerlijke macht; civiel bestuur |
bundan-分団 | afdeling; sectie; tak |
bungakusha-文学者 | letterkundige; literair [geletterd] persoon; schrijver |
bungu-文具 | schrijfwaren; schrijfgerei; kantoorartikelen |
bungyō-分業 | werkverdeling; taakverdeling; specialisatie |
bunin-無人 | onderbemand; aderbezetting; met te weinig personeel |
bunja -文者 | geleerde; wetenschapper; academicus |
bunjō-分譲 | verkoop van grond (en huis); landverkaveling |
bunjōchi-分譲地 | perceel grond (voor verkoop) |
bunka-分科 | afdeling; sectie; cursus |
bunka-分課 | sectie; (onder)afdeling; filiaal |
bunka-文科 | literatuur afdeling |
bunkaeiga-文化映画 | een culturele (educatieve) film |
bunkai-分解 | ontmanteling; opsplitsing; ontbinding |
bunkajin-文化人 | een hoogopgeleid [cultureel onderlegd] persoon |
bunkajinruigaku-文化人類学 | culturele antropologie |
bunkakatsudō-文化活動 | culturele activiteiten |
bunkakunshō-文化勲章 | Japanse Orde van Culturele Verdienste (onderscheiding voor mensen die een bijdrage hebben geleverd aan behoud en ontwikkeling van de cultuur) |
bunkashi-文化史 | culturele geschiedenis; cultuurgeschiedenis |
bunkatsu-分割 | verdeling; splitsing; afscheiding |
bunkatsusuru-分割する | verdelen; splitsen; scheiden |
bunka'isan-文化遺産 | cultureel erfgoed |
bunken-文献 | handgeschreven of gedrukte verslaggeving voor onderzoeksdoeleinden |
bunko-文庫 | bibliotheek; boekenverzameling |
bunkyō-文教 | onderwijs; cultuur (ontwikkeling, vorming) |
bunminkeisatsu-文民警察 | civiele politie |
bunminkeisatsukan-文民警察官 | civiele politieambtenaar |
bunpai-分配 | distributie; verdeling; opsplitsing |
bunpaisuru-分配する | verdelen; distribueren; opsplitsen |
bunpan-文範 | voorbeeldtekst; voorbeeldzin |
bunpitsu-分筆 | perceel [kavel] onderverdeling |
bunpitsu-文筆 | het schrijven (met penseel van gedichten en proza) |
bunpu-分布 | verspreiding; distributie; verdeling; verstrekking |
bunrui-分類 | indeling; classificatie; ordening; rangschikking |
bunsansuru-分散する | verspreiden; verdelen; decentraliseren; verstrooien |
bunsatsu-分冊 | apart boekdeel (van een reeks) |
bunseki-文責 | verantwoording voor een geschreven tekst [artikel] |
bunshi-分子 | teller (van een breuk) |
bunshi-分詞 | (taalkunde) deelwoord |
bunshi-文士 | schrijver [schrijfster]; literair [geletterd] persoon |
bunshō-分掌 | taakverdeling |
bunsho-文書 | document; akte; epistel; verslag; rapport |
bunsōō-分相応 | overeenkomstig [in verhouding met] iemand's status [positie; middelen] |
buntsū-文通 | briefwisseling; correspondentie |
bunzentō-ブンゼン灯 | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
bunzen・bānā-ブンゼン・バーナー | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
bun'atsu-分圧 | partiële druk; partieeldruk (scheikunde) |
buōruto-ヴォールト | (stenen) gewelf |
buppōsō-仏法僧 | de drie boeddhistische juwelen [schatten], n.l. Boeddha, Dharma (de boeddhistische leer), en Sangha (de boeddhistische gemeenschap) |
buppōsō-仏法僧 | dollarvogel (Eurystomus orientalis) |
burabura-ぶらぶら | (geluid van) heen- en-weer slingeren; bungelen; slenteren |
buraidaru-ブライダル | bruiloft; huwelijksplechtigheid; trouwerij |
buraidaru-ブライダル | bruids-; huwelijks- |
burakkuauto-ブラックアウト | black-out; verduistering; tijdelijk verlies van bewustzijn [geheugen; concentratie] |
buranchi-ブランチ | tak; afdeling; filiaal |
burando-ブランド | merk; merknaam; handelsmerk |
burando・imēji-ブランド・イメージ | merkbeeld; merk imago |
burando・shea-ブランド・シェア | merk-marktaandeel (het aandeel in de markt van een bepaald merk) |
buranko-ぶらんこ | schommel; trapeze |
buranmanje-ブランマンジェ | blanc‐manger, soort gelatine pudding met amandelen |
burarito-ぶらりと | doelloos; terloops |
burashi-ブラシ | borstel |
burasshu-ブラッシュ | borstel |
buraunkan-ブラウン管 | kathodestraalbuis; beeldbuis |
bure-ぶれ | kleine (vaak onbedoelde) beweging met de camera, waardoor een bewogen [onscherpe] foto [opname; video] wordt gemaakt |
burei-無礼 | onbeleefdheid; ongemanierdheid; onbeschaafdheid |
bureikō-無礼講 | een ongedwongen [informeel] feestje [uitje] (waarbij iedereen zichzelf kan zijn zonder te letten op status of positie) |
burendo-ブレンド | mengsel; melange |
bureru-ぶれる | verschuiven; (heen-en-weer) bewegen; afwijken; schommelen |
bureton・uzzukyōtei-ブレトン・ウッズ協定 | de Bretton Woods Overeenkomst (1944, financieel-economisch akkoord tussen 44 landen) |
buri-振り | (gasten) die zonder reservering in een restaurant, hotel, etc. komen |
buri-鰤 | geelvinmakreel (Seriola quinqueradiata) |
burīchi-ブリーチ | bleekmiddel; bleken |
burōchi-ブローチ | broche; sierspeld |
burōdokurosu-ブロードクロス | (stof) laken; popeline |
burōkā-ブローカー | makelaar; tussenpersoon; tussenhandelaar |
burokku・sain-ブロック・サイン | (honkbal) een aanwijzing geven door naar een deel van het lichaam te wijzen |
burōkun・ingurisshu-ブロークン・イングリッシュ | gebroken [gebrekkig] Engels |
burōnī-ブローニー | Brownie (fototoestel) |
buronzuzō-ブロンズ像 | bronzen beeld |
buruku・mēru- バルク・メール | bulkmail (vele mailberichten tegelijk verstuurd naar verschillende mailboxen) |
burupen-ブルペン | inwerkruimte; inwerpveldje (honkbal) |
burū・chippu-ブルー・チップ | aandeel van grote, bekende bedrijven |
busahō-無作法 | onbeleefdheid; slechte manieren; inbreuk op de etiquette |
busaiku-不細工 | onhandigheid; stunteligheid |
busaiku-不細工 | alledaagsheid; eenvoudigheid; onaantrekkelijkheid |
bushōhige-無精髭 | stoppelbaard; stoppel(s) |
bussan-仏参 | een bezoek aan een boeddhistische tempel of een graf (van voorouders) |
bussansuru-仏参する | een boeddhistische tempel [een graf] bezoeken |
busshari-仏舎利 | de overblijfselen (as, botten) van Boeddha |
busshi-仏師 | maker [beeldhouwer] van boeddhistische beelden |
busshin-物心 | het stoffelijke en het geestelijke |
busshin-物神 | materie en geest [ziel] |
busshitsuteki-物質的 | stoffelijk; materieel |
bussho-仏所 | plaats [locatie] waar een boeddhistische beeld is geplaatst |
bussho-仏所 | werkplaats waar boeddhistische beelden worden gemaakt |
bussō-物騒 | onveilig [onrustig; onheilspellend; dreigend] zijn |
busu-ぶす | een lelijke vrouw |
būsu-ブース | hokje; telefooncel; cabine |
butagenofirubātofude-豚毛のフィルバート筆 | Filbert kwast [penseel] met varkenshaar |
butai-舞台 | (toneel) podium; (op de) planken |
butai'ishō-舞台衣装 | toneelkostuum |
butanokōmōhitsu-豚の硬毛筆 | (harde) varkensharen borstel |
butikku-ブティック | boetiek (winkel) |
butikku・hoteru-ブティック・ホテル | boetiekhotel |
butsudeshi-仏弟子 | leerling [volgeling] van Boeddha |
butsukarigeiko-ぶつかり稽古 | training (van worstelen en judo) met afwisselend duwen en geduwd worden |
butsuza-仏座 | zitplaats van een Boeddhabeeld |
butsuza-仏座 | plaats van het Boeddhabeeld in de tempelzaal |
butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
butsuzō-仏像 | boeddhistisch beeldhouwwerk [kunstwerk; schilderij]; afbeelding van een Boeddha of bodhisattva |
buttai-仏体 | Boeddha's universele lichaam; boeddhabeeld |
butteki-物的 | materieel; tastbaar |
buunchōkyū-武運長久 | oorlogsgeluk; (hoop op) voortdurende overwinningen |
buwake-部分け | classificatie; indeling; sortering |
buyūden-武勇伝 | levensverhaal van een held; ridderverhaal; (ironisch) heldenepos van kroegloper |
buzama-無様 | lelijkheid; misvormdheid; onbeholpenheid; lompheid |
byōbō-渺茫 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
byōbyō-渺渺 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
byōdō-平等 | gelijkheid |
byōjō-病状 | ziekteverschijnsel; ziektebeeld; ziekteproces; ziekteverloop |
byōsha-描写 | beschrijving; weergave; afbeelding; voorstelling |
byūbyū-びゅうびゅう | (geluid van) loeiende wind, e.d. |
byuffe-ビュッフェ | buffet (tafel met uitgestalde gerechten) |
byūguru-ビューグル | bugel (muziekinstrument) |
byūrō-ビューロー | schrijftafel; bureau |
chabo-チャボ | oud Japans kippenras (Japanse kriel) |
chabudai-卓袱台 | lage eettafel |
chāchi-チャーチ | (Christelijke) kerk (gemeente) |
chāchi-チャーチ | (Christelijke) kerk (gebouw) |
chaimu-チャイム | bel; klokkenspel; carillon; geklingel |
chainīzuhowaito-チャイニーズホワイト | Chinees wit (pigment, voornamelijk in waterverf) |
chāji-チャージ | (elektrische) lading; het opladen |
chāji-チャージ | beschuldiging; telastlegging |
chājingu-チャージング | beschuldigen; aanklagen; bevelen |
chakudan-着弾 | inslag (van een kogel, raket e.d.) |
chakujitsu-着実 | geleidelijkheid; standvastigheid; betrouwbaarheid; zorgvuldigheid |
chakumero-着メロ | ringtoon van (mobiele) telefoon |
chakushin'on-着信音 | ringtone; ringtoon; beltoon |
chakushutsu-嫡出 | geboorte uit een wettig huwelijk |
chame-茶目 | ondeugendheid; speelsheid |
chāmingu-チャーミング | charmant; bekoorlijk; aantrekkelijk |
chāmu-チャーム | charme; bekoring; aantrekkelijkheid |
chāmu-チャーム | toverspreuk; amulet; bedeltje |
chan-ちゃん | klankverandering van het achtervoegsel -san, gebruikt voor meer vertrouwelijkheid of voor kinderen |
chancharaokashii-ちゃんちゃら可笑しい | belachelijk; absurd; ridicuul |
channeru-チャンネル | kanaal (van televisie, radio etc.) |
channeru-チャンネル | knop waarmee je een tv- of radio kanaal selecteert |
chanoki-茶の木 | theeplant (Camellia sinensis) |
chanoko-茶の子 | versnapering; cake; snoepjes (oorspronkelijk voor bij de thee) |
chansu-チャンス | kans; gelegenheid |
chansu・mēkā-チャンス・メーカー | (sport) kansenschepper; speler die kansen creëert |
chanto-ちゃんと | stabiel; solide |
chaperu-チャペル | kapel; (kleine) kerk |
charitī-チャリティー | liefdadigheid; liefdadige instelling |
charitī・shō-チャリティー・ショー | benefietconcert; liefdadigheidsvoorstelling |
chāto-チャート | hoornkiezel; hoornsteen |
chazuke-茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
chea-チェア | stoel |
chekkā-チェッカー | damspel; dammen |
chekkuauto-チェックアウト | het uitchecken (uit een hotel) |
chekkuin-チェックイン | het inchecken (in een hotel) |
chekkurisuto-チェックリスト | controlelijst |
chekku・ando・baransu-チェック・アンド・バランス | controle en evenwicht in de machtsverhoudingen van een politiek bestel |
chenbaro-チェンバロ | klavecimbel (muziekinstrument) |
chenji-チェンジ | verandering; wisseling; omzetting; vervanging |
chēn・shisutemu-チェーン・システム | keten-systeem (voor winkels) |
chēn・sutoa-チェーン・ストア | filiaal van een grootwinkelbedrijf |
cherenkofukōka-チェレンコフ効果 | Tsjerenkov-effect (elektromagnetische straling) |
cheresuta-チェレスタ | celesta (muziekinstrument) |
cherisuto-チェリスト | cellist; cellospeler |
chero-チェロ | cello (muziekinstrument) |
chesu-チェス | schaakspel; schaken |
chi-稚 | (in samenstellingen) jong; kinderlijk |
chiban-地番 | nummer dat aan elk stuk grond (perceel) wordt toegekend voor registratie in het kadaster |
chibu-恥部 | geslachtsdelen; edele delen |
chichikubi-乳首 | tepel |
chichūkai-地中海 | Middellandse Zee |
chidome-血止め | stypticum; bloedstelpend middel |
chidori-千鳥 | plevier (vogel) |
chidoriashi-千鳥足 | een wankelende [waggelende] pas [loop] |
chidōsetsu-地動説 | heliocentrisme; copernicanisme |
chiekiryō-血液量 | bloedvolume; hoeveelheid bloed |
chifusu-チフス | tyfus (besmettelijke ziekte) |
chigaeru-違える | veranderen; (af)wisselen; variëren |
chigaidana-違い棚 | planken die niet precies boven (of naast) elkaar zijn gemonteerd maar verspringen (deels overlappend) |
chigainai-違いない | zeker; zonder twijfel |
chigiru-契る | (plechtig) beloven; een gelofte doen; een eed afleggen; zweren |
chigiru-契る | gemeenschap hebben; het bed delen (met) |
chihedo-血反吐 | bloederig braaksel; bloed opgeven |
chihō-地方 | (vaak als achtervoegsel) landstreek; gebied; regio; streek |
chihō-地方 | platteland, provincie |
chihōkōfuzei-地方交付税 | belastingen van lokale overheden |
chihōshoku-地方色 | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
chihōzei-地方税 | lokale belasting; belastingheffing van lokale overheden |
chii-地異 | natuurverschijnsel; natuurramp |
chiikishinkō-地域振興 | promotie [bevordering] van regionale welvaart |
chiisai-小さい | laag (stem, geluid, etc.) |
chiisana-小さな | laag (stem, geluid, etc.) |
chiji-千千 | velen; duizenden; verscheidenen |
chiji-知事 | gouverneur (van een provincie, deelstaat, of prefectuur) |
chijimu-縮む | krimpen; ineenkrimpen; verschrompelen; slinken |
chijiraseru-縮らせる | (in)krimpen; kreukelen |
chijōi-知情意 | verstand, emotie en wil (van de menselijke geest) |
chijoku-恥辱 | schande; vernedering; belediging; beschaamd zijn |
chika-地下 | kelder; souterrain; onder de grond |
chikachika-ちかちか | helder [verblindend] lichtgeflikker; lichtflitsen |
chikachika-ちかちか | pijnprikkels |
chikadō-地下道 | ondergrondse passage (weg, fiets- of voetgangerstunnel) |
chikagai-地下街 | ondergronds winkelcentrum; ondergrondse winkelstraat |
chikagoro-近頃 | dezer dagen; recentelijk; de laatste tijd |
chikai-地階 | kelder; souterrain |
chikai-誓い | eed; gelofte |
chikakei-地下茎 | wortelstok; eizoom |
chikansuru-置換する | vervangen; verplaatsen; inwisselen |
chikarakobu-力瘤 | grote biceps; sterke (arm)spierbundels |
chikaramake-力負け | verlies door teveel verspilling van kracht (in het begin) |
chikaramizu-力水 | bij sumo, het water dat de worstelaars drinken voor elke partij |
chikaranuke-力抜け | teleurstelling; ontgoocheling; deceptie |
chikarashigoto-力仕事 | (zwaar) lichamelijk werk; mankracht |
chikarawaza-力業 | zwaar werk; werk dat veel (lichamelijke) kracht vereist |
chikashii-近しい | intiem; vertrouwelijk |
chikashitsu-地下室 | kelder |
chikau-誓う | zweren; plechtig beloven; een eed afleggen |
chikazukeru-近づける | omgaan met (iem.); nader tot elkaar brengen |
chikku-チック | pommade; haarplakmiddel |
chikuba-竹馬 | hobbelpaard |
chikuba-竹馬 | stelten (om op te lopen) |
chikubi-乳首 | tepel |
chikuchiku-ちくちく | prikkelend; stekend |
chikudenki-蓄電器 | (elektriciteit) condensator |
chikufujin-竹夫人 | een bamboe rolkussen (ook wel "Dutch wife" genoemd) |
chikuji-逐次 | de één na de ander; successievelijk; achtereenvolgens |
chikuseki-蓄積 | verzameling; bevoorrading; accumulatie |
chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
chikuwa-竹輪 | Japans (hol, buisvormig) voedingsproduct (gemaakt van o.a. gepureerde vis, zout, suiker, eiwit en zetmeel) |
chīku・dansu-チーク・ダンス | dansen cheek to cheek (met de wangen tegen elkaar); schuifelen |
chikyūgi-地球儀 | aarde; aardbol; wereldbol; globe |
chimatsuri-血祭り | bloedoffer (in het oude China werd een vijand geofferd voor een veldslag om de oorlogsgod gunstig te stemmen) |
chimayou-血迷う | de controle over zichzelf verliezen; in razernij ontsteken; door het lint gaan; gek worden |
chimeishō-致命傷 | dodelijke wond |
chimeishō-致命傷 | (fig.) fatale slag; onherstelbare schade |
chimeiteki-致命的 | dodelijk; fataal |
chīmupurē-チームプレー | teamspel; goed samenspel binnen een team |
chīmuwāku-チームワーク | teamwerk; samenspel; samenwerking |
chin-朕 | (gebruikt als keizerlijke zelfaanduiding) ik (of pluralis majestatis) wij |
chin-狆 | (hond) Japanse spaniël |
chingin-賃金 | huur(geld) |
chingintaikei-賃金体系 | loonsysteem; salarisstelsel |
chinjū-珍獣 | een bijzonder [vreemd; zeldzaam] dier |
chinkon-鎮魂 | zielenrust (van een gestorvene) |
chinkotsu-砧骨 | incus; aambeeld (gehoorbeentje) |
chinkyaku-珍客 | een welkome (onverwachte) bezoeker [gast] |
chinmen-沈湎 | het zich laveloos drinken |
chinmyō-珍妙 | raar [vreemd; ongebruikelijk] zijn |
chinō-知能 | intelligentie; intellect |
chinōhan-知能犯 | misdrijven met gebruik van informatie (zonder geweld); criminaliteit met intellectueel eigendom; witteboordencriminaliteit |
chinōshisū-知能指数 | IQ (intelligentiequotiënt) |
chinpanī-チンパニー | pauk; keteltrom (muziekinstrument) |
chinpira-ちんぴら | (jong) bendelid; gangster; crimineel; yakuza (van lage rang) |
chinpon-珍本 | zeldzaam (oud) boek |
chinpunkanpun-ちんぷんかんぷん | wartaal; nonsens; onbegrijpelijk gebrabbel |
chinretsu-陳列 | tentoonstelling; uitstalling; vertoning |
chinrin-沈淪 | het diep zinken; in de vergetelheid geraken; ondergang; teloorgang; vernietiging |
chinsho-珍書 | een zeldzaam [vreemd] boek |
chinudai-茅渟鯛 | zwarte (Japanse) zeebrasem (Acanthopagrus schlegelii) |
chin'utsu-沈鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; depressie; melancholie |
chirichiri-ちりちり | brandend gevoel (op de huid); gerimpeld |
chirirenge-散り蓮華 | Chinese porseleinen lepel |
chiru-散る | vallen; neerdwarrelen; verstrooien |
chiru-散る | smelten; oplossen; verdwijnen |
chirudo-チルド | gekoeld; koud bewaard |
chirudo・bīfu-チルド・ビーフ | gekoeld rundvlees |
chiryō-治療 | medische zorg [behandeling; therapie; kuur]; genezing |
chiryōsuru-治療する | genezen; helen; beter maken; medisch behandelen; medische zorg geven |
chisei-知性 | intelligentie; verstand |
chisha-知者 | een wijze; een wijs persoon; iemand met veel kennis en inzicht |
chishikijin-知識人 | een intellectueel |
chishikikaikyū-知識階級 | de intelligentsia; intellectuele klasse; intellectuelen |
chishikisō-知識層 | intelligentsia; de intellectuelen |
chishio-血潮 | warmbloedigheid; hartstochtelijkheid |
chishiryō-致死量 | een fatale [dodelijke] dosis [hoeveelheid] |
chishō-地象 | verschijnselen die zich voordoen op aarde (zoals aardverschuivingen en aardbevingen) |
chisō-馳走 | gastvrijheid; hartelijkheid; gulheid |
chisō-馳走 | feestmaal; voortreffelijk gerecht |
chisso-窒素 | stikstof (chem. element) |
chitekishōgai-知的障害 | zwakbegaafdheid; geestelijk gebrek |
chitekizaisanken-知的財産権 | intellectuele eigendomsrechten |
chittomo-ちっとも | (met ontk.) helemaal niet |
chiyahoya-ちやほや | (onomatopee) ophemelend; ophef makend (over); verwennend |
chiyorozu-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
chiyu-治癒 | genezing; herstel |
chizeru-チゼル | beitel |
chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
chō-脹 | (in kanji combinaties) zwelling |
chobo-点 | muziekbegeleiding [recital] van Gidayū (Kabuki theater) |
chōchinmochi-提灯持ち | vleierij; bewieroking; ophemeling |
chōchinmochi-提灯持ち | vleier; hielenlikker |
chōchin'ya-提灯屋 | lantaarnwinkel; lantaarnmaker |
chōei-澄瑩 | (volmaakt) helder en duidelijk |
chōga-頂芽 | eindknop; apicale knop (het primaire, dominante, groeipunt is aan de punt van de stengel of tak van de plant) |
chogori-チョゴリ | traditioneel Koreaanse kleding |
chōheneiga-長編映画 | langspeelfilm; hoofdfilm |
chōi-弔意 | rouwbeklag; condoleantie; blijk van medeleven [deelneming] |
chōji-丁子 | kruidnagel |
chōjiyu-丁子油 | kruidnagelolie |
chōjūgenso-超重元素 | superzwaar element |
chōjūhogoku-鳥獣保護区 | wildreservaat; beschermd gebied voor vogels en wilde dieren |
chōka-長歌 | langere vorm van waka-poëzie, met regels van 5 en 7 lettergrepen, die afwisselend minstens drie keer worden herhaald (meestal eindigend met 7) |
chōkai-懲戒 | disciplinaire straf (maatregel); bestraffing; sanctie; tuchtiging |
chōkai-町会 | stadsdeelraad; wijkraad |
chōkan-長官 | directeur; hoofdfunctionaris; kanselier |
chōkanzu-鳥瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
chokin-貯金 | sparen; spaargeld |
chokinsuru-貯金する | (geld) sparen |
chokkeihizoku-直系卑属 | lineaire afstammeling (b.v. zoon) |
chokketsu-直結 | directe verbinding [link; koppeling] |
chōkō-彫工 | beeldhouwer; graveur |
chokochoko-ちょこちょこ | lopend met kleine pasjes; waggelend |
chōkoku-彫刻 | beeldhouwwerk; sculptuur; gravure; houtsnede |
chōkokuka-彫刻家 | beeldhouwer; graveur; houtsnijder |
chōkokuten-彫刻展 | beeldententoonstelling |
chōkokutō-彫刻刀 | beitel; mesje voor houtsnijwerk; graveernaald |
chokozai-猪口才 | onbeschaamdheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
chokuchoku-ちょくちょく | vaak; dikwijls; regelmatig; frequent; geregeld |
chokudoku-直読 | het hardop voorlezen van Chinese teksten (in de originele Chinese volgorde) |
chokuei-直営 | direct beheer (bv. van een winkel) |
chokugo-直後 | onmiddellijk [direct] na iets |
chokuhitsu-直筆 | het kalligraferen met de schrijfpenseel rechtop gehouden |
chokuhitsu-直筆 | de zaken beschrijven zoals die feitelijk zijn (zonder uitweidingen) |
chokumei-勅命 | keizerlijk bevel |
chokuretsukairo-直列回路 | serieschakeling |
chokusai-直裁 | het onmiddellijk [resoluut; zonder aarzeling] een besluit nemen |
chokusen-勅撰 | keizer die zelf gedichten schrijft, of dichtbundels samenstelt |
chokusen-勅撰 | het op keizerlijk bevel verzamelen [bundelen] van gedichten en teksten |
chokutō-直答 | direct [onmiddellijk] antwoord |
chokutōsuru-直答する | direct [onmiddellijk; rechtstreeks] antwoorden |
chokuyu-直喩 | een metafoor; vergelijking; gelijkenis; retorische figuur |
chōkyoridenwa-長距離電話 | internationaal [interlokaal] telefoongesprek |
chōmin-町民 | stedeling; stadsmens |
chōmoku-鳥目 | geld; munt; muntstuk (lett. vogel-ogen, de term verwijst naar oude munten met ronde gaten) |
chōmonsuru-弔問する | condoleren; medeleven betuigen |
chōna-手斧 | handbijl; hakbijl; houweel |
chōnaikai-町内会 | buurtvereniging (om buurtzaken te regelen) |
chonbo-ちょんぼ | (Mahjong) een mogelijk winnende steen verkeerd leggen |
chōnenten-腸捻転 | volvulus (draaiing van een deel van de darm) |
chongā-チョンガー | vrijgezel |
chōnōryokusha-超能力者 | paragnost; helderziende |
chōonsoku-超音速 | supersonische snelheid |
choppu-チョップ | karbonade; kotelet (stuk vlees) |
chōreibokai-朝令暮改 | inconsequent [inconsistent; onsamenhangend; veranderlijk] gedrag [beleid]; onlogische maatregelen |
chōriba-調理場 | (professionele) keuken (zoals b.v. in restaurants) |
chōritsu-町立 | plaatselijk [lokaal] zijn |
choroi-ちょろい | eenvoudig; gemakkelijk; simpel (van geest) |
choromakasu-ちょろまかす | stelen; pikken; jatten; er vandoor gaan met |
chōrui-鳥類 | vogelsoort; vogels |
chōruigaku-鳥類学 | ornithologie; vogelkunde |
chōruigakusha-鳥類学者 | ornitholoog; vogelkenner; vogelkundige |
chōsan-朝餐 | (speciale term voor) het ontbijt (mogelijk aan het hof e.d.) |
chōsei-調整 | regeling; afstemming; controle |
chōshi-銚子 | schenkkan [ketel; kruik] voor sake (rijstwijn); sakefles |
chōsho-長所 | verdienste; goede eigenschap; deugd; voordeel |
chōsuru-寵する | verwennen; begunstigen; bevoordelen |
chōtei-調停 | mediation; bemiddeling; arbitrage |
chōtō-長刀 | lang zwaard; hellebaard |
chōtōha-超党派 | niet-partijgebonden; onafhankelijk van partijlijn [partijpolitiek] |
chōtokkyū-超特急 | hoge snelheidstrein; superexpress trein |
chototsu-猪突 | roekeloosheid; overmoedigheid; onbezonnenheid; onbesuisdheid |
chōurangenso-超ウラン元素 | transuraan element |
chōzō-彫像 | sculptuur; beeldhouwwerk |
chū-仲 | bemiddeling; bemiddelaar; tussenpersoon |
chū-仲 | relatie tussen mensen |
chū-宙 | lucht; hemel; ruimte; tussen hemel en aarde |
chūbaika-虫媒花 | insectenbloemige plant (plant waarvan het stuifmeel door insecten wordt overgebracht) |
chūburā・beruzu-チュウブラー・ベルズ | buisklokken (slaginstrument); klokkenspel |
chūcho-躊躇 | aarzeling; besluiteloosheid |
chūchōkikashidashi-中長期貸出 | lening voor middellange tot lange termijn |
chūchōkikin'yū-中長期金融 | financiering voor middellange en lange termijn |
chūchosuru-躊躇する | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
chūdan-中段 | het midden [de middelste trede; de overloop] van een trap; het midden van een helling |
chūei-中衛 | (sport) middenspeler; middenvelder; halfback; halfspeler |
chūfuku-中腹 | (halverwege op de) berghelling |
chūgakkō-中学校 | middenschool; lager middelbaar onderwijs (in Nederland groep 7 en 8 van de basisschool + brugklas middelbare school) |
chūgaku-中学 | middenschool; lager middelbaar onderwijs |
chūgakusei-中学生 | leerling op middenschool (van hoogste klassen basisschool t/m brugklassen van middelbare school) |
chūgata-中形 | middelgrote maat; medium; middelgroot; middenklasse |
chūgen-中元 | zomergeschenk (veel Japanners geven tijdens het Obon festival geschenken aan mensen die het afgelopen half jaar veel voor hen hebben betekend) |
chūgen-中間 | midden; halverwege; middelste positie; centrum |
chūhai-酎ハイ | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
chūhen-中編 | middelste deel; tweede deel (van een boek in drie delen) |
chūhen-中編 | novelle; kort verhaal |
chūhenshōsetsu-中編小説 | novelle; kort verhaal |
chūi-中位 | gemiddelde; midden; middelste rang [positie] |
chūjiten-中辞典 | middelgroot woordenboek |
chūkai-仲介 | bemiddeling; tussenkomst |
chūkaku-中核 | kern; hart; middelpunt |
chūkankessan-中間決算 | tussenbalans; tussentijds financieel rapport |
chūkanshi-中間子 | meson (elementair deeltje) |
chūkasoba-中華蕎麦 | Chinese soba-noedels |
chūkei-中啓 | een traditionele opvouwbare waaier, die lijkt op een ginkoblad |
chūkeihōsō-中継放送 | zenderkoppeling; (tv, radio) zendercircuit; uitzending via verschillende zenderstations |
chūken-中堅 | deel van leger onder directe leiding van de opperbevelhebber |
chūken-中堅 | (honkbal) middenvelder(s) |
chūkenkabu-中堅株 | middelgrote aandelen; aandelen van middelgrote bedrijven |
chūkenkigyō-中堅企業 | middelgrote onderneming [firma] |
chūki-中期 | middellange termijn; middelste periode |
chūkohin-中古品 | tweedehands [gebruikt] artikel |
chūkyori-中距離 | middellange afstand (wedstrijden) |
chūkyū-誅求 | afzetterij; knevelarij; te zware belastingen heffen |
chūmon-中門 | centrale [middelste] poort [ingang] |
chūmon-注文 | bestelling; order |
chūmonnagare-注文流れ | een afgezegde [geannuleerde] bestelling [order] |
chūmonsuru-注文する | bestellen; een bestelling plaatsen |
chūnā-チューナー | radio- (televisie)ontvanger |
chūnen-中年 | middelbare leeftijd |
chūniku-中肉 | een middelgroot [middelmatig] postuur |
chūniku-中肉 | vlees van middelmatige kwaliteit |
chūnikuchūzei-中肉中背 | een middelgroot [middelmatig] postuur |
chūnnappu-チューンナップ | het beter afstellen [optimaliseren] (van een auto, computer, etc.) |
chūn'appu-チューンアップ | het beter afstellen [optimaliseren] (van een auto, computer, etc.) |
chūōbunritai-中央分離帯 | middenberm (op hoofdwegen en snelwegen) |
chūrō-中老 | middelbare leeftijd |
chūsai-仲裁 | arbitrage; bemiddeling |
chūsainin-仲裁人 | bemiddelaar; tussenpersoon |
chūsei-中世 | middeleeuwen |
chūsei-中性 | neutraliteit (incl. chemie, elektrisch, etc.) |
chūseisenzai-中性洗剤 | synthetisch wasmiddel; neutraal reinigingsmiddel |
chūshi-中止 | onderbreking; uitstel; schorsing; afstel |
chūshin-中心 | middelpunt; centrum; kern |
chūshin-中震 | middelzware aardbeving; aardbeving van gemiddelde intensiteit |
chūshinten-中心点 | belangrijkste deel [punt] |
chūshisuru-中止する | stoppen; afgelasten; uitstellen; onderbreken |
chūshō-中傷 | laster; belastering; kwaadsprekerij; zwartmakerij |
chūshōkigyō-中小企業 | middelgrote en kleine ondernemingen; midden -en kleinbedrijf (MKB) |
chūshōmeishi-抽象名詞 | abstract (zelfstandig) naamwoord |
chūsūshinkeikei-中枢神経系 | het centrale zenuwstelsel |
chūtā-チューター | studiebegeleider; privéleraar; docent |
chūtai-中隊 | compagnie (legeronderdeel) |
chūtai-紐帯 | relatie; band; verbinding |
chūtōkyōikugakkō-中等教育学校 | zesjarige middelbare school |
chūton-駐屯 | het (tijdelijk) verblijf van een leger in een bepaald gebied; stationering; legerkamp; bivak |
chūtoshi-中都市 | middelgrote stad |
chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
chūzuri-宙吊り | het (midden) in de lucht hangen [bungelen] |
daberu-駄弁る | babbelen; kletsen; keuvelen; praten |
dabingu-ダビング | het indubben [bijmixen] van geluid in een film; nasynchronisatie |
dabohaze-だぼ鯊 | grondel (vis) |
daburu-ダブる | nagemaakt [gedupliceerd; verdubbeld] worden |
daburu-ダブル | dubbel |
daburuhaba-ダブル幅 | dubbelbreed (van stoffen, ca. 140 cm) |
daburuheddā-ダブルヘッダー | (honkbal) twee wedstrijden na elkaar tegen dezelfde tegenstander |
daburupurei-ダブルプレー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
daburusu-ダブルス | dubbels (in tennis) |
daburu・bukkingu-ダブル・ブッキング | dubbele boeking [reservering] |
daburu・foruto-ダブル・フォルト | dubbele fout (tennis) |
daburu・inkamu-ダブル・インカム | dubbel inkomen (tweeverdieners) |
daburu・panchi-ダブル・パンチ | (boksen) dubbele slag (met twee vuisten tegelijk) |
daburu・purē-ダブル・プレー | (honkbal) dubbelspel |
daburu・suchīru-ダブル・スチール | (bij honkbal) de situatie waarbij twee lopers in één slagbeurt een honk stelen |
daburu・sukūru-ダブル・スクール | studeren op twee scholen tegelijk |
daburyūhai-ダブリュー杯 | wereldbeker; wereldkampioenschap |
daburyū・eichi・ō-ダブリュー・エイチ・オー | Wereldgezondheidsorganisatie |
daburyū・tī・ō-ダブリュー・ティー・オー | Wereldhandelsorganisatie |
dachō-駝鳥 | struisvogel |
dada-ダダ | Dada (Dadaïsme, culturele beweging van kunstenaars) |
dada-駄駄 | onredelijk [opstandig; verwend; ongeduldig] zijn |
dadakko-駄駄っ子 | onhandelbaar [verwend] kind |
daden-打電 | het telegraferen; het versturen van een telegram |
daeki-唾液 | speeksel; spuug |
daekibunpikata-唾液分泌過多 | speekselvloed; salivatie |
daekisen-唾液腺 | speekselklier |
daekisensenshokutai-唾液腺染色体 | speekselklierchromosoom |
daekisenshuyō-唾液腺腫瘍 | speekselkliertumor |
daen-楕円 | ellips |
daenginga-楕円銀河 | ellipsvormig [elliptisch] sterrenstelsel |
daenhenkō-楕円偏光 | elliptische polarisatie |
daenkei-楕円形 | ellipsvorm |
daffuru・kōto-ダッフル・コート | duffelse jas; houtje-touwtje jas |
dagguauto-ダッグアウト | dug-out (spelersbank bij honkbal) |
dahon-駄本 | een slecht [waardeloos] boek |
dai-だい | prefix of suffix in samengestelde woorden |
dai-第 | voorvoegsel gebruikt voor rangtelwoorden |
dai-題 | titel; opschrift; kop |
daiaguramu-ダイアグラム | diagram; grafiek; schema; dienstregeling (trein, e.d.) |
daibubun-大部分 | meerderheid; meer dan de helft; het grootste deel |
daibutsu-大仏 | een groot standbeeld van Boeddha |
daichi-台地 | plateau; tafelland |
daichi-大地 | de aarde (t.o. de hemel) |
daidai-代代 | vele generaties; opeenvolgende generaties |
daidai-橙 | bittersinaasappel, pomerans; zure sinaasappel (Citrus aurantium) |
daidakusha-代諾者 | wettelijk vertegenwoordiger; wettelijke voogd |
daidō-大道 | het juiste levenspad; goede levenswandel |
daidōshōi-大同小異 | vrijwel hetzelfde; bijna identiek |
daidōshōnin-大道商人 | straatventer; straathandelaar |
daien-大円 | grote cirkel |
daien-大円 | grootcirkel; orthodroom (een cirkel op een boloppervlak waarvan de straal gelijk is aan de straal van de bol) |
daietarī・faibā-ダイエタリー・ファイバー | voedingsvezel(s) |
daietto・fūdo-ダイエット・フード | dieetvoedsel |
daiga-題画 | een gedicht dat wordt toegevoegd aan een prent of schilderij; een afbeelding die de inhoud van een bijgevoegd gedicht weergeeft |
daigakkō-大学校 | hogere onderwijsinstelling opgericht in samenwerking met een overheidsinstantie |
daigō-題号 | titel; boektitel; opschrift |
daihachiguruma-大八車 | grote kar met twee wielen |
daihen-代返 | (op school) bij het afroepen van namen van een presentielijst bevestigend antwoorden t.b.v een andere persoon (die zelf niet aanwezig is) |
daihyō-代表 | vertegenwoordiger; agent; representant; afgevaardigde; (sport) selectie |
daihyō-代表 | schoolvoorbeeld; typisch geval |
daihyōdan-代表団 | delegatie; afvaardiging |
daiichigi-第一義 | eerste [originele] betekenis [principe; overweging]; basisprincipe |
daiichijisekaitaisen-第一次世界大戦 | de Eerste Wereldoorlog |
daiittō-第一党 | de leidende [belangrijkste; grootste] partij |
daijesuto-ダイジェスト | samenvatting; uittreksel |
daiji-大事 | een belangrijk [ernstig] iets; een serieuze zaak |
daiji-題字 | titelschrift; titelletters |
daijin-大尽 | iemand die veel geld uitgeeft aan (wilde) uitspattingen |
daikasuto-ダイカスト | het gieten (van metaal) in een vorm; gietsel; gietstuk |
daikichi-大吉 | veel geluk [mazzel; voorspoed] |
daikirai-大嫌い | een sterke afkeer [hekel] hebben; verafschuwen; haten |
daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
daikotsuban-大骨盤 | het grote bekken (pelvis major) |
daikyō-大凶 | grote pech [tegenslag; tegenspoed]; veel ongeluk |
daimei-題名 | titel; naam; noemer; opschrift |
daimoku-題目 | onderwerp; titel; thema |
daimon-大門 | hoofdpoort [ingang] van een kasteel of tempel |
daimonji-大文字 | (afk. voor) de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonjiyama-大文字山 | de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimyōryokō-大名旅行 | een luxueuze [dure] reis maken; reizen in weelde |
dainan-大難 | grote ramp; ernstig ongeluk; calamiteit |
dainigi-第二義 | secundair belang; geen basisprincipe |
dainijisekaitaisen-第二次世界大戦 | de Tweede Wereldoorlog |
dainotsuki-大の月 | een lange maand (die 31 dagen telt volgens de zonnekalender, en 30 volgens de maankalender) |
daiō-大王 | eretitel voor een (machtige) koning |
daiō-大王 | (hist.) eretitel van een vorst in Japan (werd later tennō (keizer)) |
daiō-大王 | de titel van een (keizerlijke) prins |
dairekuto・māketingu-ダイレクト・マーケティング | (agressieve) verkoop via telefoon, direct mail, etc. |
daisanjisangyō-第三次産業 | tertiaire industrie (in Japan o.a. gas-, elektriciteits- en waterindustrie) |
daisu-ダイス | dobbelspel |
daisu-ダイス | dobbelstenen |
daisuki-大好き | zeer geliefd; favoriet |
daitai-大体 | ongeveer; globaal; over het algemeen; voornamelijk |
daitaihin-代替品 | reserveonderdeel; vervanging; substituut; vervangstuk |
daitansa-大胆さ | stoutmoedigheid; dapperheid; moed; vermetelheid |
daitōryōfukoku-大統領布告 | presidentieel decreet |
daitōryōrei-大統領令 | presidentieel decreet |
daitōryōshūninenzetsu-大統領就任演説 | presidentiële inauguratierede |
daitoshi-大都市 | grote stad; wereldstad; metropool |
daiya-ダイヤ | (diagram) dienstregeling (trein, e.d.) |
daiyaguramu-ダイヤグラム | diagram; grafiek; schema; dienstregeling (trein, e.d.) |
daiyaruin-ダイヤルイン | inkiessysteem; doorkiessysteem (direct bellen met doorkiesnummer) |
daiyarusuru-ダイヤルする | een nummer draaien (telefoon) |
daiyōhin-代用品 | vervangend product; vervangingsartikel; substituut |
daiza-台座 | sokkel; piëdestal; voetstuk |
daizentei-大前提 | belangrijkste uitgangspunt [veronderstelling; principe; aanname] |
dajaku-惰弱 | zwak [slap; apathisch; lusteloos; loom] zijn |
dakiau-抱き合う | elkaar omhelzen [omarmen] |
dakiawase-抱き合わせ | koppelverkoop |
dakiokosu-抱き起こす | (iem.) optillen; overeind helpen |
dakishimeru-抱きしめる | knuffelen; omarmen; iemand stevig vasthouden |
dakkai-奪回 | herstel; herovering; redding |
dakkan-奪還 | herstel; herovering; redding |
dakkusufunto-ダックスフント | teckel; dashond |
dakō-蛇行 | slingering; kronkeling; zigzaggen; meandering (van een rivier e.d.) |
daku-抱く | omhelzen; omarmen; in de armen sluiten [dragen] |
dakuonpu-濁音符 | het (dubbele aanhalings)teken gebruikt voor een stemhebbende medeklinker in het Japans |
dakuse-濁世 | (boeddh.) de (bezoedelde) wereld; de stoffelijke [zintuiglijke] wereld |
dakuten-濁点 | het (dubbele aanhalings)teken gebruikt voor een stemhebbende medeklinker in het Japans |
dāku・ēji-ダーク・エージ | de donkere [duistere] middeleeuwen |
dakyū-打球 | slag; geslagen bal; het slaan van een bal (met een knuppel, golfclub, racket, e.d.) |
damakasu-騙かす | bedriegen; vals spelen |
damashiau-騙し合う | elkaar misleiden [bedriegen; voor de gek houden] |
damashitoru-騙し取る | ontfutselen |
damashiuchi-騙し討ち | een verrassingsaanval; iemand met een list afleiden en dan aanvallen; vals spel |
damasu-騙す | bedriegen; oplichten; vals spelen; misleiden |
dame-駄目 | niet goed; niet nuttig; zinloos; nutteloos |
dame-駄目 | niet kunnen; niet lukken; onmogelijk [niet mogelijk] zijn |
dame-駄目 | Bij het spel go een steen [veld] dat voor geen van beide spelers telt |
damī-ダミー | proefpagina; proefmodel; nepartikel; (crashtest)pop |
damī-ダミー | de blinde (bij kaartspelen) |
dan-檀 | Indische sering (Melia azedarach) |
dan-檀 | een offer in een tempel (vertaling van Sanskriet) |
dan-段 | akte [bedrijf, handeling] in een toneelstuk |
dan-段 | sectie [gedeelte, deel, hoofdstuk] van een vertelling [verhaal] b.v. (in de Ise Monogatari of de Tsurezuregusa) |
danbatake-段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
dancha-磚茶 | (Chinese) steenthee; tegelthee (tot tegeltjes geperste thee) |
danchaku-弾着 | inslag; impact (van kogel of projectiel) |
danchigai-段違い | totaal verschillend; op geheel verschillend niveau |
danchigaiheikōbō-段違い平行棒 | brug met ongelijke leggers (turnen) |
danchō-団長 | groepsleider; hoofd van een delegatie |
dandan-段段 | geleidelijk; beetje bij beetje |
dandanbatake-段段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
dandori-段取り | planning; voorbereiding; regeling |
dandorisuru-段取りする | plannen; voorbereiden; regelen |
dangan-弾丸 | kogel |
dangi-談義 | verhandeling; preek; prediking |
dango-団子 | gekookte deegballetjes (gemaakt van kleefrijstmeel); dumplings; knoedels |
dangō-談合 | heimelijke afspraak; samenzwering; onwettige prijsafspraken |
danjiki-断食 | de vasten (zelfonthouding van voedsel); vastenperiode |
danjikisuru-断食する | vasten (geen voedsel tot zich nemen) |
danjokoyōkikaikintōhō-男女雇用機会均等法 | Wet inzake gelijke kansen voor mannen envrouwen |
dankaiteki-段階的 | stapsgewijs; stap voor stap; geleidelijk |
danke-ダンケ | bedankt; dank u wel |
danketsushin-団結心 | gemeenschapszin; coöperatieve mentaliteit; groepsgevoel |
dankō-断郊 | het buiten (in velden of bossen) hardlopen |
dankon-弾痕 | kogelgat |
danmenzu-断面図 | dwarsdoorsnede; dwarsprofiel |
danpen-断片 | fragment; (onder)deel; stuk(je) |
danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
danro-暖炉 | kachel; (vuur)haard |
danronfūhatsu-談論風発 | vurige [felle] discussie |
danryokusei-弾力性 | veerkracht; buigzaamheid; soepelheid |
danryokusei-弾力性 | elasticiteit (economie) |
danryokuteki-弾力的 | buigzaam; elastisch; flexibel |
dansei-弾性 | elasticiteit |
dansei-男性 | man; mannelijk persoon; de mannen |
danseienerugī-弾性エネルギー | elastische energie |
danseigenkai-弾性限界 | elastische limiet |
danseigomu-弾性ゴム | (elastisch) rubber |
danseiha-弾性波 | elastische golf |
danseihenkei-弾性変形 | elastische vervorming |
danseiritsu-弾性率 | elasticiteitsmodulus |
danseisen'i-弾性繊維 | elastische vezel |
danseishōtotsu-弾性衝突 | elastische botsing |
danseiso-弾性素 | elastine |
danseisoshiki-弾性組織 | elastisch weefsel |
danseitai-弾性体 | elastisch lichaam |
danseiteki-男性的 | mannelijk; manachtig (zoals een man); macho |
dansen-断線 | (kabel)breuk; ontkoppeling |
danshaku-男爵 | baron (5de rang in de Japanse adelstand) |
danshaku-男爵 | aardappelsoort (danshaku-imo) |
danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
danshi-男子 | jongen; jongeman; jongeling |
danshō-談笑 | een prettig [vriendelijk; luchthartig] gesprek |
danshoku-暖色 | warme kleur(en) (zoals geel, oranje, rood) |
danshoku-男色 | (mannelijke) homoseksualiteit |
dantai-団体 | groep; gezelschap; team |
dan'atsu-弾圧 | oppressie; onderdrukking; dwang; beteugeling |
dan'yū-男優 | acteur; toneelspeler |
daradara-だらだら | (onomatopee) druppelend; stromend; slepend |
darake-だらけ | (achtervoegsel) vol [bedekt; bezaaid] met |
daredare-誰誰 | wie; welke personen [mensen] |
daredare-誰誰 | die en die; je weet wel wie |
dārin-ダーリン | schat; lieveling; lieverd; liefste |
daritsu-打率 | (honkbal) slagpercentage; slaggemiddelde |
darō-だろう | (informele vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
darui-怠い | loom, sloom; lusteloos, traag |
dasanteki-打算的 | berekenend; uitgekookt; zelfzuchtig |
dashi-出し | voorwendsel; uitvlucht; excuus |
dashiau-出し合う | het delen van de kosten; gezamenlijk bijdragen |
dashigara-出し殻 | bezinksel (in bouillon, thee, koffie, e.d.); koffieprut |
dashiire-出し入れ | (geld) storting en opname; het inleggen en uithalen |
dashimae-出し前 | (iemand's) aandeel in de kosten [uitgaven] |
dasshifunnyū-脱脂粉乳 | magere melk in poedervorm |
dasshinyū-脱脂乳 | magere (afgeroomde) melk; taptemelk |
dasu-出す | eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten |
dasu-出す | maken (van geluid, vuur) |
date-伊達 | (goede) stijl; raffinement; elegantie |
date-伊達 | gekunsteldheid; gemaaktheid; uiterlijk vertoon |
dātī-ダーティー | de wisselkoers beïnvloeden door marktinterventie |
dātī・furōto-ダーティー・フロート | een systeem waarbij beleidsautoriteiten ingrijpen wanneer er ongewenste fluctuaties optreden op de wisselkoersen |
datō-妥当 | juistheid; geschiktheid; toepasselijkheid; relevantie |
dātsu-ダーツ | darts (spel); dart (pijltje) |
datsu-立つ | (achtervoegsel) in staat zijn om...; worden; krijgen |
datsukōchiku-脱構築 | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
datsusara-脱サラ | het zich bevrijden uit de tredmolen van een kantoorbaan, en voor zichzelf beginnen om leuk en zinvol werk te gaan doen |
datsuzei-脱税 | belastingontduiking |
datte-だって | (partikel) zelfs; ook; blijkbaar; men zegt; ik denk; jij bedoelt |
dauningugai-ダウニング街 | Downing Street (waar de Engelse premier woont op nr. 10) |
daunshifuto-ダウンシフト | terugschakelen (naar een lagere versnelling) |
dauntaun-ダウンタウン | het lagergelegen deel van de stad; de binnenstad; het zakencentrum |
dāwinizumu-ダーウィニズム | darwinisme; evolutieleer |
de-出 | uitvloeisel; uitstroming; uitloop; afvloeiing |
dearō-であろう | (vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
dearu-である | zijn (neutrale vorm van het koppelwerkwoord) |
deashi-出足 | de eerste aanval (bij sumo worstelen, e.d.) |
deau-出会う | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
debaisu-デバイス | apparaat; toestel |
deban-出番 | beurt; (bij toneelopvoeringen) de beurt van een acteur om op het podium te komen |
debiru-デビル | duivel; satan |
deddo-デッド | nutteloos; ineffectief |
deddorokku-デッドロック | impasse; patstelling; het vastlopen (van een computer) |
deddo・hīto-デッド・ヒート | gelijkspel; onbesliste wedstrijd; gelijk gefinisht |
deddo・hīto-デッド・ヒート | felle strijd [competitie]; hevige concurrentie |
degozaimasu-でございます | (beleefde vorm voor です) zijn |
deha-出端 | uitweg; kans [gelegenheid] om te vertrekken [eruit te komen] |
deha-出端 | (muzikale begeleiding bij) de opkomst van een acteur op het podium (theater) |
dehōdai-出放題 | onbeperkt [vrijelijk] naar buiten gaan [stromen] |
dējī-デージー | madeliefje; meizoentje |
dejinere-デジネレ | iemand die lichamelijke en geestelijke tekenen van degeneratie vertoont |
dekameron-デカメロン | Decamerone (titel van een boek van Boccaccio)) |
dekiai-出来合い | kant-en-klaar product [artikel]; confectiekleding |
dekigokoro-出来心 | een plotselinge opwelling; gril; bevlieging |
dekimono-出来物 | tumor; gezwel; abces; steenpuist |
dekirudake-出来るだけ | zoveel mogelijk; indien mogelijk |
dekisokonai-出来損ない | mislukking; een flop; slecht [afgekeurd; onvolledig] product [artikel] |
dekisokonai-出来損ない | een nietsnut ; waardeloos figuur [persoon] |
dekki・chea-デッキ・チェア | ligstoel; strandstoel |
dekki・gorufu-デッキ・ゴルフ | golfspel dat op het dek van een schip wordt gespeeld |
dekoboko-でこぼこ | hobbelig [oneffen] zijn (van de weg, etc.) |
dekoboko-凸凹 | oneffenheid; ongelijkmatigheid; ruwheid |
dekonsutorakushon-デコンストラクション | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
dekora-デコラ | Decola, merknaam van thermohardende kunststof gemaakt van melamine en formaldehyde (o.a. gebruikt voor oppervlaktecoatings) |
dekuwasu-出くわす | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
dema-デマ | demagogie; volksmisleiding; opzettelijk verspreiden van valse informatie |
dema-デマ | vals gerucht; roddel |
demagogī-デマゴギー | demagogie; volksmisleiding; opzettelijk verspreiden van valse informatie |
demagogī-デマゴギー | vals gerucht; roddel |
demeritto-デメリット | tekortkoming; nadeel; minpunt |
demoaru-でもある | ...is ook…; dat geldt ook voor.. |
dēmon-デーモン | demon; boze geest; duivel |
demōnisshu-デモーニッシュ | demonisch; duivels |
demono-出物 | tweedehands goederen [artikelen] |
demono-出物 | tumor; gezwel; abces; steenpuist |
demotēpu-デモテープ | demobandje (geluids- of videoband voor reclame- en marketingdoeleinden) |
demukaeru-出迎える | ontmoeten; (gaan) begroeten; (iem.) afhalen; verwelkomen |
demuku-出向く | zich begeven [op weg gaan] (naar); zelf [persoonlijk] een bezoek brengen (aan) |
den-殿 | paleis; huis [behuizing] van een adellijk persoon |
den-殿 | tempel (gebouw); heiligdom (gebouw) |
denba-電場 | elektrisch veld |
denbun-電文 | zin(nen) gebruikt bij telegrammen; zinnen in telegramstijl |
denchi-田地 | rijstveld |
denchū-電柱 | elektriciteitspaal; telefoonpaal |
dendenkōsha-電電公社 | NTT, Nippon Telegraph and Telephone Public Corporation |
dendō-伝導 | geleiding; transmissie; overdracht |
dendō-伝道 | zendingswerk; prediking; evangelisatie |
dendō-殿堂 | tempel; heiligdom |
dendō-電動 | elektrische aandrijving |
dendōjitensha-電動自転車 | elektrische fiets |
dendōki-電動機 | elektrische motor; elektrisch aangedreven motor |
dendōmishin-電動ミシン | elektrische naaimachine |
dendōrokuro-電動ろくろ | elektrische draaischijf; elektrische pottenbakkersschijf |
dendōshi-伝道師 | evangelist; prediker; missionaris |
dendōtaipuraitā-電動タイプライター | elektrische typemachine |
dendōtokei-電動時計 | elektrische klok |
dengeki-電撃 | elektrische schok; elektroshock |
dengen-電源 | elektriciteitsbron; stroombron; elektrische voeding; aan-uitknop |
dengunetsu-デング熱 | Dengue; knokkelkoorts |
dengurigaeru-でんぐり返る | een salto [buiteling; koprol] maken |
dengurigaeshi-でんぐり返し | salto; buiteling; koprol |
denji-田地 | rijstveld |
denji-電磁 | elektromagnetisch zijn |
denjiba-電磁場 | elektromagnetisch veld |
denjiha-電磁波 | elektromagnetische golf |
denjiki-電磁気 | elektromagnetisme |
denjishaku-電磁石 | elektromagneet |
denjitekikiroku-電磁的記録 | electromagnetisch bestand [register] |
denjō-電場 | elektrisch veld |
denka-殿下 | (aanspreektitel) (Uwe; Hare; Zijne) Majesteit |
denka-電荷 | elektrische lading |
denkai-電界 | elektrisch veld |
denkaishitsu-電解質 | elektrolyt |
denki-電気 | elektriciteit; stroom |
denki-電気 | (elektrisch) licht |
denkibunkai-電気分解 | elektrolyse |
denkidai-電気代 | elektriciteitsrekening |
denkidendōtai-電気伝導体 | elektrische geleider |
denkieidō-電気泳動 | elektroforese |
denkiinseido-電気陰性度 | elektronegativiteit |
denkijidōsha-電気自動車 | elektrische auto |
denkikamisori-電気剃刀 | elektrisch scheerapparaat |
denkikeirenryōhō-電気痙攣療法 | elektroconvulsietherapie (ECT); elektroshocktherapie |
denkikōgaku-電気工学 | elektrotechniek |
denkiryōkin-電気料金 | elektriciteitstarief; elektriciteitskosten |
denkiseihin-電気製品 | elektrische [elektronische] producten [apparaten] |
denkishiyōryō-電気使用量 | elektriciteitsverbruik |
denkisutōfu-電気ストーブ | elektrisch kacheltje |
denkiteikō-電気抵抗 | elektrische weerstand; resistentie |
denkitsūshin-電気通信 | telecommunicatie |
denkiunagi-電気鰻 | sidderaal (Electrophorus electricus) |
denkiyōsetsu-電気溶接 | het elektrisch lassen; booglassen |
denkōkeijiban-電光掲示板 | elektronisch informatiescherm; elektronisch prikbord |
denkōsekka-電光石火 | razendsnel [bliksemsnel; supersnel] zijn; in een flits |
denkyoku-電極 | elektrode |
dennetsu-電熱 | elektrowarmte; elektrische warmte |
dennetsuki-電熱器 | elektrothermisch apparaat [toestel]; elektrische kachel; straalkachel; elektrische verwarmingseenheid |
dennetsukoiru-電熱コイル | elektrische (waterkoker) spiraal |
dennetsushori-電熱処理 | elektrothermische behandeling |
denpō-伝法 | de overdracht [het doorgeven; onderwijzen] van de boeddhistische leer (van meester op discipel) |
denpō-電報 | telegram |
denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
denryoku-電力 | elektrisch vermogen |
denryū-電流 | elektrische stroom |
densen-電線 | elektriciteitskabel; snoer |
densetsu-伝説 | legende; fabel; overlevering |
densha-田舎 | het platteland |
densha-田舎 | behuizing [woning] op het platteland; woning van één verdie |
denshi-電子 | elektron |
denshibaitai-電子媒体 | digitale [elektronische] media |
denshijisho-電子辞書 | elektronisch woordenboek; wordtank |
denshikōgaku-電子工学 | elektronica; elektronentechniek |
denshin-電信 | telegraaf; telegram |
denshiongaku-電子音楽 | elektronische muziek |
denshipiano-電子ピアノ | elektronische [digitale] piano |
denshishōtorihiki-電子商取引 | elektronische handel; webhandel |
denshizunō-電子頭脳 | computer (lett. elektronisch brein) |
dentetsu-電鉄 | elektrische spoorweg [spoorbaan] |
dentōkōgei-伝統工芸 | traditionele ambachten [kunstnijverheid] |
dentōteki-伝統的 | traditioneel; conventioneel |
denwa-電話 | telefoon; telefoongesprek |
denwabangō-電話番号 | telefoonnummer |
denwachō-電話帳 | telefoonboek |
denwachū-電話中 | tijdens [aan] het telefoneren; in gesprek (van telefoon) |
denwasuru-電話する | telefoneren; iemand opbellen |
den'atsu-電圧 | elektrische spanning; voltage |
den'ya-田野 | het platteland; landelijk gebied; rijstvelden en akkers |
depojitto-デポジット | aanbetaling; borg; onderpand; statiegeld |
depojittoseido-デポジット制度 | statiegeldsysteem |
deregēshon-デレゲーション | delegatie; afvaardiging |
deribatibu-デリバティブ | financieel derivaat |
derigēshon-デリゲーション | delegatie; afvaardiging |
derikashī-デリカシー | verfijning; subtiliteit; fijngevoeligheid |
derikatessen-デリカテッセン | delicatessen; lekkernijen |
derikatessen-デリカテッセン | een winkel die delicatessen verkoopt |
derikēto-デリケート | delicaat; fijngevoelig; kwetsbaar |
derinjāgenshō-デリンジャー現象 | Dellinger effect; Dellinger fade-out (plotselinge ionosferische storing) |
derishasu-デリシャス | appelsoort |
deruta-デルタ | (de vierde letter van het Griekse alfabet) delta (Δ, δ) |
deruta-デルタ | (rivier)delta |
deruta-デルタ | (wiskunde) variabele grootheid |
deshi-弟子 | leerling; volgeling |
deshiberu-デシベル | decibel (eenheid van geluidsintensiteit) |
deshin-デシン | crêpe de Chine (licht zijden weefsel) |
desu-です | zijn (beleefde vorm van het koppelwerkwoord) |
desugiru-出過ぎる | te veel uitsteken; te ver uitsteken; te sterk zijn (b.v. van thee) |
desuku-デスク | bureau; (schrijf)tafel; lessenaar |
desuku・puran-デスク・プラン | nog niet uitgevoerd [geïmplementeerd] plan; plan in de ontwerpfase; het plan op tafel |
desuperēto-デスペレート | wanhopig; radeloos |
desutoroiyā-デストロイヤー | vernietiger; vernieler |
desu・matchi-デス・マッチ | (bij professioneel worstelen) een wedstrijd zonder tijdslimiet tot er een winnaar is |
dewa-では | nou; zo; welnu; in dat geval |
dē・gēmu-デー・ゲーム | wedstrijd gespeeld overdag (bij daglicht) |
dibaidā-ディバイダー | verdeler; scheidingswand |
diberoppā-ディベロッパー | (project)ontwikkelaar |
dibijon-ディビジョン | verdeling |
dibijon-ディビジョン | afdeling; divisie |
difarensharu-ディファレンシャル | differentieel |
difarensharu・gia-ディファレンシャル・ギア | differentieel |
difyūjon・rain-ディフュージョン・ライン | diffusielijn (secundaire productlijn van een modehuis of modeontwerper) |
diguriokurashī-ディグリオクラシー | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
dikishīrando・jazu-ディキシーランド・ジャズ | Dixieland jazzmuziek |
diminuendo-ディミヌエンド | (muziekterm) diminuendo (eleidelijk afnemend in toonsterkte) |
dinā・jīnzu-ディナー・ジーンズ | nette jeans voor formelere gelegenheden |
dinā・pātī-ディナー・パーティー | etentje; (feestelijk) diner |
dīpu・sausu-ディープ・サウス | het diepe Zuiden (de meest zuidelijke staten van Amerika: Georgia, Alabama, Louisiana en Mississippi) |
dīpu・supēsu-ディープ・スペース | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
dīrā-ディーラー | verkoper; handelaar; officiële vertegenwoordiger van een specifiek merk producten van een fabrikant |
dīrā-ディーラー | financiële instellingen die voor eigen rekening effecten verhandelen |
dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
direkutorī-ディレクトリー | (het bundelen van bestanden in) een map, folder (computer) |
dīringu・rūmu-ディーリング・ルーム | handelsruimte, een ruimte in een financiële instelling waar effecten- en valutatransacties worden uitgevoerd |
disukaunto・shoppu-ディスカウント・ショップ | discountwinkel; discountzaak |
disukaunto・sutoa-ディスカウント・ストア | discountwinkel; discountzaak |
disupōzā-ディスポーザー | afvalvernietiger; voedselrestenvermaler |
disupurē-ディスプレー | beeldscherm; monitor |
disutābukādo-ドントディスターブカード | niet storen kaart (bij hotelkamer) |
dīzeru-ディーゼル | diesel |
dīzerukikan-ディーゼル機関 | dieselmotor |
dīzeru・enjin-ディーゼル・エンジン | dieselmotor |
dī・bui-ディー・ブイ | huiselijk geweld (Engels DV: domestic violence) |
dī・kē-ディー・ケー | eetkeuken (Engels DK: dining kitchen) |
dī・pī・ī-ディー・ピー・イー | (Development Printing Enlargement) het post-productieproces van fotografische films: ontwikkelen, printen en vergroten |
dō-どう | op welke manier; hoe |
dō-同 | hetzelfde zijn |
dō-同 | delen (met) |
dō-堂 | tempel; schrijn |
dō-銅 | koper (chemisch element, Cu) |
doa・tsū・doa-ドア・ツー・ドア | huis-aan-huis; bij elk huis |
dobokukōgaku-土木工学 | civiele techniek; weg- en waterbouwkunde |
dōbutsuen-動物園 | (jargon onder criminelen) gevangenis; huis van bewaring |
dōbyō-同病 | dezelfde ziekte |
dōchaku-同着 | het op hetzelfde moment aankomen; tegelijk arriveren, |
dochira-どちら | welke kant; waar; welk(e) |
dōchōtosetsu-道聴塗説 | wat je hoort meteen geloven en doorvertellen; roddelen |
dōdan-同断 | hetzelfde als voorheen [eerder]; dito; idem |
dōdan-登壇 | het podium opstappen; het spreekgestoelte beklimmen; achter de kansel gaan staan |
dōdemo-どうでも | in elke geval; koste wat het kost |
dōdō-ドードー | dodo; walgvogel (een uitgestorven vogel, Raphus cucullatus) |
dōdō-同道 | reis(tocht) in gezelschap van anderen; het samen reizen |
dōdōmeguri-堂堂巡り | al biddend rond een tempel lopen |
dōdōmeguri-堂堂巡り | alsmaar maar weer op hetzelfde terugkomen (in gesprekken); in herhalingen vallen |
dōdōshita-堂堂した | openlijk; schaamteloos; zonder gêne; brutaal |
dōgaku-同学 | dezelfde opleiding [school; studie]; hetzelfde vakgebied |
dōgaku-道学 | ethiek; moraalfilosofie; morele filosofie; moraalwetenschap |
dōgen-同源 | gelijke oorsprong [herkomst; kern] |
dogeza-土下座 | knielen (voor iemand) |
doggu・iyā-ドッグ・イヤー | (Eng.: dog's year) een levensjaar van een hond (ca. gelijk aan 7 mensjaren), geeft aan de snelheid van veranderingen in de informatiemaatschappij |
doggu・iyā-ドッグ・イヤー | (Eng.: dog's ear) oor van een hond; ezelsoor (in een bladzij van een boek) |
doggu・reggu-ドッグ・レッグ | (Engelse golfterm) dogleg, een golfbaan in de vorm van een hondenpoot |
dōgi-動議 | motie; voorstel |
dōgi-同義 | dezelfde betekenis; synoniem |
dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
dohyō-土俵 | de ring (op een ondergrond van klei) waarin sumoworstelaars vechten |
dohyō-土俵 | forum voor discussies [onderhandelingen] |
dohyōgiwa-土俵際 | kritiek [belangrijk; cruciaal] ogenblik |
dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
dōi-同位 | dezelfde rang [positie] |
dōi-同意 | dezelfde betekenis |
dōitsu-同一 | identiek; (één en) dezelfde |
dōitsushi-同一視 | identificatie; de identiteit vaststellen; als hetzelfde beschouwen |
dōitsushisuru-同一視する | identificeren; als hetzelfde [gelijk] beschouwen |
dōji-同時 | dezelfde tijd; hetzelfde tijdstip |
dōjin-同人 | dezelfde persoon; de persoon in kwestie |
dōjin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
dojin-土人 | oorspronkelijke bewoner; inboorling; inlander; autochtoon (vaak denigrerend gebruikt, vooral vroeger) |
dōjini-同時に | tegelijkertijd; gelijktijdig; tegelijk |
dōjiru-同じる | het met elkaar [ergens mee] eens zijn |
dōjitsu-同日 | dezelfde dag [datum] |
dōjitsuchaku-同日着 | aankomst op dezelfde dag |
dojjibōru-ドッジボール | trefbal (balspel) |
dojji・rain-ドッジ・ライン | Dodge Line, een financieel-economisch beleid opgesteld door Joseph Dodge (1890-1964) voor Japan na de Tweede Wereldoorlog |
dōjō-同上 | zoals hierboven; hetzelfde als hierboven; dito |
dōjō-同情 | sympathie; medeleven |
dōjōsuru-同情する | meevoelen; invoelen; medelijden [compassie] hebben |
dōka-どうか | alstublieft (beleefde vorm) |
dōkaku-同格 | dezelfde rang [positie]; gelijke; equivalent |
dōkaku-同格 | (grammatica) appositie; bijstelling |
dōkei-同型 | dezelfde vorm; hetzelfde type |
dōkei-同型 | isomorfisme; isomorfie; gelijkvormigheid |
dōkei-同形 | gelijkvormigheid; isomorfie; isomorfisme |
dōketsu-洞穴 | grot; spelonk |
dōketsugaku-洞穴学 | speleologie; grotonderzoek |
dōkin-同衾 | het bed delen; het slapen in hetzelfde bed |
dokkingu-ドッキング | (Eng.: docking) het aanmeren [koppelen] (van ruimteschepen, satellieten, e.d.) |
dokkō-独行 | onafhankelijkheid; zelfredzaamheid |
dokkoi-どっこい | wacht (eens) even!; niet zo snel! |
dokkoidokkoi-どっこいどっこい | ongeveer hetzelfde [bijna gelijk; 50-50] zijn |
dokkōsen-独航船 | onafhankelijke vissersboot |
dokkyobō-独居房 | isoleercel; eenpersoonscel |
dokkyokanbō-独居監房 | isoleercel; eenpersoonscel |
doko-どこ | waar; welke plaats |
dōkō-同好 | dezelfde voorkeur [smaak; hobby] |
dōkō-同工 | dezelfde vakmanschap [bekwaamheid] |
dokō-土工 | publieke werken in de afhandeling van grond en zand (voor de aanleg van dijken, wegen, e.d.) |
dōko-銅壺 | koperen ketel (om water te koken) |
dōkōikyoku-同工異曲 | dezelfde vakmanschap, maar met verschillende aanpak [stijl] |
dokomademo-何処までも | overal; altijd; eindeloos |
dōkon-同根 | dezelfde wortels [afkomst; oorsprong] |
dokoro-どころ | (als partikel) een kwestie van...; een plek [tijd] om te...; het niveau [level] van... |
dōkōsha-同行者 | medereiziger; metgezel; reisgenoot |
doku-毒 | vergif; gif; giftige [schadelijke] stof |
dokubō-独房 | isoleercel |
dokudan-独断 | eigen oordeel [besluit; beslissing; mening] |
dokugaku-独学 | zelfstudie; zelfonderwijs |
dokuganryū-独眼竜 | eenogige held |
dokugo-独語 | alleenspraak; monoloog; het tegen zichzelf praten |
dokuhaku-独白 | monoloog; alleenspraak; het tegen zichzelf praten |
dokuji-独自 | het uniek [eigen; individueel; onafhankelijk; origineel] zijn |
dokuō-独往 | zelfstandig te werk gaan; je eigen weg gaan; op eigen houtje handelen |
dokuritsu-独立 | onafhankelijkheid |
dokuritsudoppo-独立独歩 | onafhankelijkheid, zelfredzaamheid |
dokuritsujison-独立自尊 | onafhankelijkheid en zelfrespect |
dokuritsukikan-独立機関 | onafhankelijk bureau; onafhankelijke instantie |
dokuritsukokkakyōdōtai-独立国家共同体 | Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) (ex-Sovjetstaten) |
dokuritsukoku-独立国 | een onafhankelijke [soevereine] staat [natie] |
dokuritsusaisansei-独立採算制 | een zelfstandig [onafhankelijk] boekhoudingssysteem |
dokuritsusengen-独立宣言 | onafhankelijkheidsverklaring |
dokuritsusuru- 独立する | onafhankelijk worden |
dokuro-髑髏 | (verweerde) schedel |
dokuryō-読了 | het klaar zijn met lezen; (iets) uitgelezen hebben |
dokusensuru-独占する | monopoliseren; voor zich opeisen; voor zichzelf houden |
dokushaku-独酌 | het alleen [in je eentje] (alcohol) drinken; zichzelf inschenken |
dokushin-独身 | celibaat; vrijgezellenleven; ongetrouwd zijn |
dokushinsha-独身者 | vrijgezel (m); vrijgezellin (v) |
dokushu-毒手 | een vuile [gemene] truc [daad; handelwijze] |
dokushū-独習 | zelfstudie; zelfonderricht |
dokusōsuru-独奏する | solo spelen |
dokusōteki-独創的 | creatief; origineel |
dokutorin-ドクトリン | doctrine; leerstelling |
dōkutsu-洞窟 | grot; spelonk |
dōkutsugakusha-洞窟学者 | speleoloog; grotonderzoeker |
dokuzen-独善 | zelfingenomenheid; zelfgenoegzaamheid |
dokuzetsu-毒舌 | een giftige [scherpe] tong; krasse [beledigende] taal; kwaadsprekerij |
dokuzuku-毒突く | (ver)vloeken; (uit)schelden |
dōkyū-同級 | dezelfde (school)klas; hetzelfde niveau |
doma-土間 | een ruimte in een huis waar geen vloer is gelegd (dus de grond onder het huis als vloer dient) |
domanjū-土饅頭 | grafheuvel |
dōmei-同名 | dezelfde naam |
dōmeiijin-同名異人 | naamgenoot; iemand met dezelfde naam |
domesutikku-ドメスティック | binnenlands; in eigen land; huiselijk; in eigen huis |
domesutikku・baiorensu-ドメスティック・バイオレンス | huiselijk geweld |
domino-ドミノ | domino (spel) |
domoru-吃る | stotteren; stamelen |
dōmu-ドーム | koepel |
dōmyō-同名 | dezelfde naam |
donā-ドナー | donor (in fysica: atoom dat een electron afstaat in halfgeleiders) |
donaritsukeru-怒鳴りつける | schreeuwen [schelden] (tegen); (iem.) uitschelden [uitfoeteren] |
donaru-怒鳴る | snauwen; afsnauwen; afblaffen; uitschelden; iem. een fikse uitbrander geven |
donatasama-どなた様 | (beleefde vorm) wie |
dōnatsuban-ドーナツ盤 | een singel(tje); 45-toerenplaatje; EP |
donburi-丼 | een porseleinen kom [schaal] |
donburibachi-丼鉢 | kom (middelgroot, geschikt voor donburi-gerechten) |
donbutsu-鈍物 | een domkop; dwaas; ezel |
dondengaeshi-どんでん返し | plotselinge, onverwachte wending (in een verhaal, etc.) |
dondon-どんどん | geroffel; getrommel (geluid) |
dondon-どんどん | snel; hand over hand |
dōnen-同年 | hetzelfde jaar |
dōnen-同年 | dezelfde leeftijd; even oud |
dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
donguri-団栗 | eikel (vrucht van een eikenboom) |
dōnidemo-どうにでも | op welke manier dan ook; hoe dan ook |
dōnimo-どうにも | (in combinatie met een ontkenning) op geen enkele manier; op generlei wijze |
dōnin-同人 | dezelfde persoon; de persoon in kwestie |
dōnin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
donkan-鈍感 | ongevoeligheid; gevoelloosheid; tactloosheid |
donkī-ドンキー | ezel |
donkusai-鈍臭い | dom; klunzig; onhandig; dwaas; belachelijk |
dono-どの | welk(e) |
donokurai-どのくらい | hoeveel (hoe hoog, hoe lang, hoe diep etc.) |
donomichi-何の道 | hoe (dan) ook; in elk [ieder] geval |
donoyō-どのよう | wat voor (soort); hoe; op welke manier |
donto-どんと | veel; in voldoende mate |
don\'nani-どんなに | hoe; in welke mate; op welke manier |
dōon-同温 | dezelfde temperatuur |
dōon-同音 | hetzelfde geluid; dezelfde klank; homofonie |
doppuri-どっぷり | volledig opgaan in; geheel ondergedompeld [opgeslurpt] worden |
dorafuto-ドラフト | ploegen-samenstelling (honkbal) |
doraibu-ドライブ | topspin slag (tennis, tafeltennis, badminton) |
doraibuin-ドライブイン | wegrestaurants; cafetaria's en winkels langs autosnelwegen |
doraibu・surū-ドライブ・スルー | drive-inwinkel; drive-inrestaurant, e.d. |
dorai・miruku-ドライ・ミルク | melkpoeder; poedermelk |
dorama-ドラマ | toneelstuk; drama |
doramā-ドラマー | drummer (bespeler van het drumstel) |
dōran-動乱 | opstand; rebellie; oproer; tumult |
dore-どれ | welk(e) |
doressā-ドレッサー | toilettafel; commode |
doresshī-ドレッシー | chic [elegant] gekleed |
dōretsu-同列 | dezelfde rij [kolom] |
dōretsu-同列 | dezelfde rang [niveau; categorie] |
doriburu-ドリブル | (sportterm) een dribbel met bal of puck |
doriburusuru-ドリブルする | dribbelen |
dorifuto-ドリフト | driften, rijtechniek waarbij de bestuurder de auto in een zijdelingse beweging door een bocht stuurt |
dorifuto-ドリフト | verschijnsel waarbij deeltjes door een externe kracht in een willekeurige beweging worden gebracht (b.v. elektrische geleiding, warmtegeleiding, etc.) |
dorippu-ドリップ | het druppelen; gedruppel |
dorō-ドロー | (sportwedstrijd) gelijkspel; remise |
doron・gēmu-ドロン・ゲーム | gelijkspel |
doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
doroppuauto-ドロップアウト | (bij rugby) hervatting van het spel met een dropkick |
doroppuin-ドロップイン | vervangend onderdeel |
doroppukikku-ドロップキック | aanvalsmanoeuvre in professioneel worstelen |
doroppu・shorudā-ドロップ・ショルダー | (van kleding) een lage mouwinzet (Engels: dropped shoulder) |
dorosutekōka-ドロステ効果 | droste-effect (repeterend visueel effect) |
doroumi-泥海 | troebele zee; modderig water |
dorubako-ドル箱 | geldkist; kluis; goudmijn (fig.) |
dorubako-ドル箱 | geldschieter |
dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
dōrui-同類 | dezelfde soort [categorie; klasse] |
dorushokku-ドル・ショック | de Nixon Shock (economische maatregelen van President Nixon in 1971, o.a. het eenzijdig opheffen van de omwisseling van goud in Amerikaanse dollars) |
dōryō-同量 | dezelfde hoeveelheid; gelijkwaardigheid |
dōseiaisha-同性愛者 | een homoseksueel |
dōshi-同士 | tussen; onderling; wederzijds; onder elkaar; samen |
dōsū-同数 | hetzelfde aantal |
dosudosu-ドスドス | (onomatopee) stampend geluid (b.v. van een heimachine of van de zware voetstappen van een zwaarlijvig persoon of dier) |
dosuguroi-どす黒い | schemerig; duister; troebel |
dōtai-導体 | (elektrische) geleider |
dōtarakōtara-どうたらこうたら | (vage) gemeenplaatsen; balblabla; zus en zo; je-weet-wel |
dotchi-どっち | welke kant; waar; welk(e) |
dōtei-童貞 | kuisheid (m.n. van mannen); maagdelijkheid; maagd |
dōtō-同等 | gelijkheid; equivalentie |
dōtokutekimazohizumu-道徳的マゾヒズム | moreel masochisme |
dotto-ドット | punt; pixel |
dotto・mappu-ドット・マップ | puntenkaart; puntverdelingskaart |
doya-どや | (jargon, inversie van やど) logement; luizig hotel; lijmkit |
doyadoya-どやどや | geluid van vele voetstappen [van een menigte mensen] (onomatopee) |
doyagai-どや街 | stadsdeel met talrijke logementen [luizige hotels] (vooral voor dagwerkers) |
dōyara-どうやら | mogelijk; waarschijnlijk; schijnbaar |
dōyō-動揺 | schok; stoot; schommeling |
dōyō-同様 | hetzelfde [vergelijkbaar; (net) als; gelijk] zijn |
dozaemon-土左衛門 | lichaam [lijk] van iemand die is verdronken (vernoemd naar sumoworstelaar Narusegawa Dozaemon (Edo periode) die een bleek, dik gezwollen lichaam had) |
dōzei-同勢 | gezelschap; groep mensen |
dōzen-同前 | gelijk aan het voorgaande [bovenstaande]; idem (dito) |
dōzen-同然 | bijna hetzelfde zijn; praktisch [nagenoeg; vrijwel; zo goed als] zijn |
dōzō-銅像 | bronzen standbeeld |
dōzoku-同族 | dezelfde familie [stam]; hetzelfde ras |
dozoku-土俗 | plaatselijke [lokale] gewoonten [gebruiken] |
du・itto・yuaserufu-ドゥ・イット・ユアセルフ | doe-het-zelf |
dyuaru-デュアル | tweevoud; dubbel; tweevoudig |
eapōto-エアポート | vliegveld; luchthaven |
eashippu-エアシップ | luchtschip; Zeppelin |
eazōru-エアゾール | aerosol (een mengsel van stofdeeltjes of vloeistofdruppels in een gas) |
ea・poketto-エア・ポケット | luchtzak (bij snelle daling van een vliegtuig) |
ebaryuēshon-エバリュエーション | evaluatie; beoordeling |
eba・miruku-エバ・ミルク | gecondenseerde melk; koffiemelk |
ebigatame-海老固め | worsteltechniek (de tegenstander (als een garnaal) ten val te brengen door een handgreep om zijn nek en om een knie) |
ebiimo-海老芋 | een smalle taro wortel (de vorm lijkt op een garnaal) |
ebisu-恵比須 | Ebisu, god van visserij, scheepvaart en handel (meestal afgebeeld met hengel en vis), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
ebisukō-恵比須講 | het Ebisu festival, gewijd aan Ebisu, de god van de welvaart (meestal gehouden in oktober of november) |
eboshi-烏帽子 | traditioneel hoofddeksel aan het hof |
echiketto-エチケット | etiquette; omgang- en beleefdheidsvormen |
echiketto-エチケット | etiket; label (op een fles) |
ēderuwaisu-エーデルワイス | edelweiss (Leontopodium alpinum) |
editoriaru・dezain-エディトリアル・デザイン | redactionele vormgeving; redactioneel ontwerp |
ee-ええ | een Japans partikel dat uitdrukt een bevestiging (ja) of aarzeling (hm,...) |
efferutō-エッフェル塔 | Eiffeltoren |
efude-絵筆 | schilderskwast; penseel |
efu・ē-エフ・エー | onafhankelijk persoon (Eng.: free agent); contractvrije [transfervrije] speler |
efu・ē・kyū-エフ・エー・キュー | Veel gestelde vragen (Eng.: FAQ, frequently asked questions) |
efu・ō・bī-エフ・オー・ビー | Vrij aan boord (Eng. FOB: Free On Board; term in het internationale handelsrecht voor bepaalde leveringscondities) |
egui-蘞い | hard; harteloos |
eguridasu-抉り出す | uitscheppen; uitgraven; uitlepelen; gutsen |
eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevend; uitvoerend; verantwoordelijk |
egyōfushin-営業不振 | zakelijke malaise; inzinking [verslechtering] van de handel |
ehōmaki-恵方巻 | een hele (ongesneden) sushi-rol (wordt gegeten als geluksbrenger tijdens het Setsubun festival) |
ei-永 | (afk. voor) eirakusen, oude Chinese geldmunt |
ei-纓 | slip [reep stof] aan de achterkant van een traditioneel Japans hoofddeksel |
ei-纓 | kinband van een hoofddeksel |
eibei-英米 | Engeland en Amerika |
eibun-英文 | in het Engels geschreven tekst |
eibun-英文 | Engelse [Engelstalige] literatuur |
eibungaku-英文学 | Engelse [Engelstalige] literatuur |
eichi-英知 | wijsheid; intelligentie |
eidan-英断 | doorslaggevende beslissing; beslissend oordeel |
eidatsu-穎脱 | het uitblinken; excelleren; uitsteken boven (iemand) |
eigakai-映画界 | filmwereld |
eigo-英語 | Engels; de Engelse taal |
eigyō-営業 | handel; zaken |
eigyōbu-営業部 | verkoopafdeling |
eigyōhi-営業費 | zakelijke kosten; bedrijfskosten |
eigyōkatsudō-営業活動 | handelsactiviteiten; verkoopactiviteiten |
eigyōkiban-営業基盤 | bedrijfsinfrastructuur; verkoopstructuur; operationele basis |
eigyōshotoku-営業所得 | bedrijfsinkomsten; zakelijke inkomsten |
eigyōson'eki-営業損益 | operationele winstmarge; winst en verlies in bedrijfsvoering [handel, e.d.] |
eigyōsuru-営業する | handelen; zaken doen |
eiji-英字 | letter (uit het alfabet) in het Engels |
eijihappō-永字八法 | (kalligrafie) de acht basis penseelstreken van kanji (die allen in het karakter 永 voorkomen.) |
eijishinbun-英字新聞 | een Engelstalige krant |
eiketsu-英傑 | geweldig persoon; bijzonder mens; genie; held |
eiki-英気 | genialiteit; excellentie |
eikoku-英国 | Engeland; Groot-Brittannië; het Verenigd Koninkrijk |
eimei-英名 | Engelse naam [benaming] (b.v. voor dieren en planten) |
eimei-英明 | intelligentie; wijsheid |
einen-永年 | vele jaren; een lange tijd |
eirakusen-永楽銭 | oude Chinese geldmunt |
eirei-英霊 | geesten [zielen] van overleden strijders [soldaten] |
eiri-営利 | geldbejag; het vergaren van geld [rijkdom] |
eisakubun-英作文 | een tekst [opstel; verhandeling] in het Engels |
eisei-衛星 | (natuurlijke) satelliet; bijplaneet; maan (van een andere planeet) |
eisei-衛星 | kunstmatige satelliet |
eiseiban-衛星版 | satelliet-editie |
eiseidenwa-衛星電話 | satelliettelefoon |
eiseihōsō-衛星放送 | satellietuitzending |
eiseisen-衛星船 | bemande satelliet |
eiseitsūshin-衛星通信 | satelietcommunicatie |
eishi-英資 | voortreffelijke (aangeboren) kwaliteiten [eigenschappen]; goed karakter |
eiwajiten-英和辞典 | Engels-Japans woordenboek |
eiyaku-英訳 | Engelse vertaling; vertaling in het Engels |
eiyū-英雄 | held; heldhaftige figuur |
eiyūshugi-英雄主義 | heroïsme; heldendom; heldhaftigheid |
eiyūteki-英雄的 | heldhaftig; heroïsch |
eiyūtekikōi-英雄的行為 | heldendaad; heroïsche daad |
eizō-影像 | afbeelding; portret; standbeeld |
ēji・shūtā-エージ・シューター | een age-shooter, een golfspeler die op een 18-holes golfbaan een puntenaantal scoort dat gelijk of lager is dan zijn [haar] leeftijd |
ekichō-益鳥 | vogels die nuttig zijn voor de landbouw (b.v. omdat ze schadelijke insecten opeten) |
ekiden-駅伝 | lange afstand estafetteloop (marathon in estafettevorm) |
ekiden-駅伝 | het stelsel van poststations in het oude Japan |
ekidenkyōsō-駅伝競走 | lange afstand estafetteloop (marathon in estafettevorm) |
ekiga-腋芽 | okselknop; laterale knop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
ekiin-駅員 | stationsmedewerker; stationspersoneel |
ekisaitingu・gēmu-エキサイティング・ゲーム | een genre computerspellen |
ekishibishon-エキシビション | tentoonstelling; expositie |
ekisutikkusu-エキスティックス | wetenschap van menselijke vestiging; planologie |
ekiteikyoku-駅逓局 | bagagetransport bureau (het bureau dat het bagagevervoer tussen de stations regelde in het begin van de Meiji periode) |
ekken-謁見 | audiëntie; officieel gehoor (verleend door een hooggeplaatst persoon) |
ekohausu-エコハウス | ecohuis; ecowoning (milieuvriendelijk huis) |
ekohiiki-依怙贔屓 | partijdigheid; het iemand voortrekken; vooroordeel; vooringenomenheid |
ekohiikisuru-依怙贔屓する | partijdig zijn; bevooroordeeld zijn; iemand voortrekken |
ekomāku-エコマーク | ecolabel (keurmerk voor minder milieubelastende producten en diensten) |
ekuitī・fainansu-エクイティー・ファイナンス | aandelenfinanciering |
ekusuchenji・burōkā-エクスチェンジ・ブローカー | deviezenmakelaar; geldwisselaar; wisselagent |
ekyumenoporisu-エキュメノポリス | ecumenopolis (het hypothetische concept van een wereldomvattende stad) |
ema-絵馬 | votief plankje waar men een verzoek [dankbetuiging] op kan schrijven in een heiligdom of tempel (oorspronkelijk met een afbeelding van een paard erop) |
emakimono-絵巻物 | rolschildering (met afbeeldingen en tekst van literaire of religieuze inhoud) |
en-円 | cirkel |
en-煙 | (in kanji combinaties) rook; nevel; roet; tabak |
en-縁 | relatie; verbintenis; binding; connectie (tussen mensen) |
en-縁 | kans; gelegenheid |
enbi-艶美 | weelderige [verleidelijke] schoonheid |
endan-演壇 | rostrum; spreekgestoelte; podium |
enerugī-エネルギー | (lichamelijke of mentale) energie; kracht; uithoudingsvermogen |
engawa-縁側 | de houten buitengang rondom een een traditioneel Japans huis |
engei-演芸 | theatervoorstelling |
engeki-演劇 | theaterstuk; theatervoorstelling; toneel |
engimono-縁起物 | gelukssymbool; geluksbrenger; talisman |
engoku-遠国 | een verafgelegen land [gebied] |
enishi-縁 | relatie; (romantische) verbintenis |
enja-演者 | iemand die optreedt (tv of toneel); artiest; acteur |
enjeru-エンジェル | engel |
enjiru-演じる | een rol spelen; acteren; optreden; zich vreemde gedragen |
enjosuru-援助する | helpen; steunen; assisteren |
enka-演歌 | enka, traditionele Japanse ballade |
enka-煙霞 | rook en mist [nevel]; een sluier van mist |
enkai-宴会 | (feestelijk) diner; banket |
enkai-延会 | uitstel van een vergadering |
enkai-延会 | uitgestelde aandeelhoudersvergadering |
enkaisuru-延会する | uitstellen; opschuiven; verdagen |
enkei-円形 | cirkel; ronde vorm |
enki-延期 | uitstel |
enkisuru-延期する | uitstellen |
enko-縁故 | persoonlijke connecties [relaties] |
enko-縁故 | familierelatie; bloedverwant |
enkōkinkō-遠交近攻 | het beleid [de strategie] om vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden met verre landen, maar vijandelijke betrekkingen met buurlanden |
enkyoriren'ai-遠距離恋愛 | langeafstandsrelatie |
enmoku-演目 | het programma (van een toneelvoorstelling of concert) |
enpa-煙波 | mist [nevel] boven zee (door opspattend zeewater) |
enpitsu-円筆 | rond [cirkelvormig] schrift in kalligrafie (meer vloeiend in het geheel) |
enpō-遠方 | een afgelegen plek; een ver land |
enrai-遠雷 | rommelend onweer [het gerommel van onweer] in de verte |
enriedo-厭離穢土 | (boedd.) afschuw [afkeer] van de (corrupte; verdorven] wereld |
enritchi-エンリッチ | de smaak [kwaliteit; voedingswaarde] (van voedsel) verhogen |
enryonaku-遠慮なく | zonder voorbehoud; zonder terughoudendheid; onbeschroomd; zonder aarzeling |
enseki-遠戚 | een ver familielid |
enshakuierō-鉛錫イエロー | loodtingeel |
enshinryoku-遠心力 | middelpuntvliedende kracht; centrifugale kracht |
enshutsu-演出 | regie; organisatie (van voorstellingen, evenementen, ceremonies, etc.) |
ensui-円錐 | conus; kegel (vorm) |
ensuidai-円錐台 | afgeknotte kegel |
ensuikyokusen-円錐曲線 | kegelsnede |
ensuimen-円錐面 | kegelvormig oppervlak; cirkelkegel |
ensuitai-円錐体 | kegel; conus |
ensuizuhō-円錐図法 | kegelprojectie |
entaku-円卓 | ronde tafel |
entakukaigi-円卓会議 | rondetafelconferentie |
enten-宛転 | soepel (van bewegingen); waardig; vloeiend; zoetgevooisd (van stem) |
entō-遠島 | afgelegen eiland |
entō-遠島 | verbanning naar een afgelegen eiland (Edo periode) |
enu・jī・ō-エヌ・ジー・オー | (non-governmental organization) niet-gouvernementele [niet regeringsgebonden] organisatie |
enzeru-エンゼル | engel |
enzō-塩蔵 | het pekelen; in zout conserveren |
enzōsuru-塩蔵する | pekelen; in zout conserveren |
enzuru-演ずる | een rol spelen; acteren; optreden; zich vreemd gedragen |
en'en-蜿蜒 | lang golvend [kronkelend] pad; lange golvende lijn |
en'in-延引 | vertraging; uitstel |
en'yō-艶容 | een aantrekkelijke [charmante; oogverblindende] verschijning (van een vrouw) |
en'yū-縁由 | connectie; relatie; verwantschap; verbinding |
epiguramu-エピグラム | epigram; puntdicht; sneldicht |
epokē-エポケー | epoche (filosofie, opschorting van oordeel over de werkelijkheid) |
epuron-エプロン | voortoneel; proscenium |
epuron・sutēji-エプロン・ステージ | voortoneel; proscenium |
erabidasu-選び出す | uitkiezen; selecteren |
erabu-選ぶ | (uit)kiezen; een keuze maken; selecteren |
eragaru-偉がる | verwaand zijn; een hoge dunk van jezelf hebben |
erai-偉い | beroemd; voornaam; eminent; gedistingeerd; voortreffelijk |
erai-偉い | verschrikkelijk; afschuwelijk; zwaar; moeilijk |
erebēshon-エレベーション | hoogte; verhoging (Eng. elevation) |
erejī-エレジー | elegie; treurdicht; klaagzang |
erekiteru-エレキテル | elektriciteit |
ereki・gitā-エレキ・ギター | elektrische gitaar |
erekutōn-エレクトーン | elektronisch orgel |
erekutoron-エレクトロン | elektron |
erinokeru-選り除ける | sorteren; uitzoeken; selecteren |
erinuku-選り抜く | uitkiezen; selecteren |
erīto-エリート | de elite; de keur; de crème de la crème |
erizekyū-エリゼ宮 | het Élysée-paleis (de officiële residentie van de Franse president) |
ēru-エール | bier (Engels: ale) |
ēru-エール | yell (supportersstrijdkreet) |
erumin-エルミン | hermelijn |
erusarubadoru-エルサルバドル | El Salvador |
eru・nīnyo-エル・ニーニョ | El Niño (meteorologie) |
eru・pī-エル・ピー | LP (langspeelplaat) |
eru・pī・rekōdo-エル・ピー・レコード | langspeelplaat (LP) |
esadai-餌台 | voederplank; voerplateau (voor vogels, e.d.) |
eshaku-会釈 | begrip; meeleven; voorkomendheid |
esoragoto-絵空事 | fabeltje; verzinsel; luchtkasteel |
essen-エッセン | eten; voedsel; maaltijd |
essensharu-エッセンシャル | essentieel; noodzakelijk; van groot belang |
essensu-エッセンス | essentie; kern; wezenlijk belang |
essensu-エッセンス | aftreksel; extract |
esukōto-エスコート | begeleiding; begeleider; escorte |
esukōto-エスコート | gezelschapsdame |
esukurō-エスクロー | borg [zekerheidstelling] in handen van derden (tot de voorwaarde is voldaan) |
esunikku・fūdo-エスニック・フード | etnisch voedsel |
etekatte-得手勝手 | egoïsme; zelfzucht; eigenbelang |
eteshite-得てして | geneigd; waarschijnlijk; aannemelijk; vaak voorkomend |
etoki-絵解き | het oplossen van een raadsel [mysterie] |
etoranze-エトランゼ | vreemdeling (Frans: étranger) |
ē・ai-エー・アイ | kunstmatige intelligentie |
ē・bui-エー・ブイ | (AV) audiovisueel |
ē・buikiki-AV機器 | audiovisueel apparaat |
ē・tī・emu-エー・ティー・エム | (automatic teller machine) geldautomaat |
faia・arāmu-ファイア・アラーム | brandalarm; brandmelding |
faibābōdo-ファイバーボード | (hout)vezelplaat |
fainansharu-ファイナンシャル | financieel |
fainansu-ファイナンス | financiën; geldwezen |
fain・kemikaru-ファイン・ケミカル | zuivere chemicaliën (gebruikt in kleine hoeveelheden) |
fain・purē-ファイン・プレー | (sport) goed [mooi] spel; schitterende actie |
fain・seramikkusu-ファイン・セラミックス | fijn keramiek (dat nieuwe functies en eigenschappen heeft door de samenstelling, structuur, vorm) |
fairu-ファイル | bestand; document; verzameling gegevens |
faito・manē-ファイト・マネー | prijsgeld bij een vechtwedstrijd |
fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
fakutaringu-ファクタリング | factoring (het beheer van de debiteurenadministratie van bedrijven door een financiële onderneming) |
famirī・burando-ファミリー・ブランド | familiemerk; paraplumerk (één merknaam die wordt gebruikt voor de verkoop van twee of meer gerelateerde producten) |
fāmu・bankingu-ファーム・バンキング | een systeem van bedrijven en banken om online financiële diensten en bedrijfsinformatie te verstrekken |
fanatikku-ファナティック | fanatiekeling |
fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
fandamentaru-ファンダメンタル | fundamenteel; essentieel; elementair; basis- |
fandamentaruzu-ファンダメンタルズ | (economie) fundamentele voorwaarden; basisvoorwaarden; basisindicatoren |
fānichā-ファーニチャー | meubels; meubilair |
fanī・fēsu-ファニー・フェース | een uniek [aantrekkelijk; leuk] gezicht (vooral gezegd van vrouwen) |
fankī-ファンキー | (jazzmuziek) funky; gevoelsmatig |
fantajī-ファンタジー | fantasie; verbeelding |
fantajia-ファンタジア | fantasie; verbeelding |
faraferu-ファラフェル | falafel |
fasshongyōkai-ファッション業界 | modewereld; mode-industrie |
fasshon・moderu-ファッション・モデル | mannequin; (foto)model |
fāsuto-ファースト | snel; vlug |
fea-フェア | beurs; tentoonstelling; expositie |
feawē-フェアウェー | (golf) deel van de baan tussen de tee en de green |
fea・purē-フェア・プレー | eerlijk spel |
fechi-フェチ | fetisj; (object van) bijgelovige verering |
fēdoauto-フェードアウト | (beeld) het vervagen [uitvloeien]; (geluid) het wegsterven |
fēdoin-フェードイン | (beeld) het invloeien; verschijnen; lichter [helderder] worden |
feikurezā-フェイクレザー | imitatieleer; kunstleer |
feminin-フェミニン | vrouwelijk |
fenikkusu-フェニックス | feniks; vuurvogel |
fenneru-フェンネル | venkel (Foeniculum vulgare) |
fenomenon-フェノメノン | fenomeen; verschijnsel |
fensu-フェンス | hek; afrastering; omheining (b.v. bij een honkbalveld) |
ferōshippu-フェローシップ | wetenschappelijk genootschap; studiebeurs |
ferumānoteiri-フェルマーの定理 | de stelling van Fermat |
ferumiumu-フェルミウム | fermium (chemisch element: Fm) |
fēsu-フェース | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
fēsu-フェース | (berg)helling; rotswand; oppervlak; voorzijde |
fēsu-フェース | geloof; geloofsovertuiging; religie |
fēsurifuto-フェースリフト | facelift |
fetishizumu-フェティシズム | fetisjisme (bijgelovige verering) |
fetisshu-フェティッシュ | fetisj; (object van) bijgelovige verering |
fezā-フェザー | veer (van een vogel) |
fezā・purēn-フェザー・プレーン | ultralichtgewicht modelvliegtuig |
fīchā-フィーチャー | hoofdfilm; hoofdartikel; thema-uitzending |
fīdobakku-フィードバック | feedback; terugkoppeling |
fifutī・fifutī-フィフティー・フィフティー | half om half; gelijke verdeling; 50 procent |
figyua-フィギュア | afbeelding; diagram |
fijikaru-フィジカル | materieel; tastbaar |
fijikaru-フィジカル | fysiek; lichamelijk |
fikisachīfu-フィキサチーフ | fixatief; fixeermiddel (tekenen; schilderen) |
fikusā-フィクサー | bemiddelaar; iemand die (achter de schermen) dingen regelt [voor elkaar krijgt] |
fikushon-フィクション | fictie; fictionele [niet op feiten berustende] literatuur; roman |
fikushon-フィクション | fictie; verzinsel; hypothese |
finansharu-フィナンシャル | financieel |
fināre-フィナーレ | laatste scène [acte] van een toneelstuk |
fintekku-フィンテック | fintech; financiële technologie |
fīringu-フィーリング | gevoel; emotie |
firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
fīrudingu-フィールディング | (honkbal) het veldspelen (= verdedigen, i.t.t. aanvallen = de slagbeurt) |
fīrudo-フィールド | veld; weide; akker |
fīrudo-フィールド | sportveld; sportterrein |
fīrudo-フィールド | (natuurkunde) (kracht)veld |
fīrudowāku-フィールドワーク | veldwerk; veldonderzoek |
fīrudo・asurechikku-フィールド・アスレチック | een sport waarbij hindernissen en toestellen worden opgesteld op een parcours dat gebruik maakt van natuurlijke topografie, zoals bomen, e.d. |
firutā-フィルター | (elektrotechniek) filter voor het doorlaten van bepaalde frequenties |
fittonesu-フィットネス | goede (lichamelijke) conditie; fitheid |
fōmaru-フォーマル | formeel; officieel |
fōmaru・doresu-フォーマル・ドレス | vormelijke kleding; avondkleding; galakleding |
fōmyura・puran-フォーミュラ・プラン | beleggingsstrategie voor het kopen en verkopen van effecten volgens een vaste formule |
forio-フォリオ | folio (dubbelzijdig papier; dubbelgevouwen vel papier gebruikt als vier pagina's) |
fōrīzu-フォーリーズ | satirisch toneelstuk of revue |
fōru-フォール | (worstelen) touché; schouderlegging |
fossa・maguna-フォッサ・マグナ | slenkvallei, gebied waar een vulkanische gordel doorheen loopt (van noord naar zuid door centraal Honshu) |
fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
fowādo-フォワード | (sport) spits; voorspeler; aanvaller |
fū-封 | zegel; sluiting |
fu-麩 | stukjes (vaak mooi gedecoreerd) voedsel gemaakt van tarwegluten (wordt b.v. toegevoegd aan soepen) |
fu-麩 | tarwezemelen |
fuangaru-不安がる | zich ergens ongemakkelijk [onzeker; angstig] over voelen |
fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
fubatsu-不抜 | vastberadenheid; onverzettelijkheid |
fūbun-風聞 | roddel; gerucht |
fūbutsushi-風物詩 | iets dat de sfeer [het gevoel] van een seizoen weergeeft [karakteriseert] |
fubyōdō-不平等 | ongelijkheid |
fuchin-浮沈 | wisselvalligheden |
fuchōwa-不調和 | disharmonie; disbalans; niet bij elkaar passend; onenigheid |
fude-筆 | penseel; kwast; pen; potlood |
fudebako-筆箱 | (kalligrafie) doos (m.n. van gelakt hout) voor schrijfpenselen |
fudegashira-筆頭 | punt [kwastgedeelte] van een (schrijf)penseel |
fudegashira-筆頭 | hoofd [leidinggevende] in een organisatie (soms crimineel van aard) |
fudegashira-筆頭 | (hist.) dorpshoofd belast met administratieve functies |
fudeire-筆入れ | pennendoos; pennenkoker; etui; penselenkoker |
fudekake-筆掛け | rek [standaard] voor schrijfpenselen |
fudeoki-筆置 | penseel standaard |
fudepen -筆ペン | schrijfpenseel met inktreservoir (zoals een vulpen) |
fudetate-筆立て | houder [glas; beker] om schrijfpenseel rechtop te zetten (zonder reiniging, voor hergebruik later) |
fudezukai-筆遣い | (schrijf)penseelvoering; (schrijf)penseelbehandeling |
fūdo-フード | voedsel; voeding |
fudō-婦道 | de plichten [juiste handelswijze] van een vrouw |
fudōsangyō-不動産業 | (vastgoed)makelaar(s); makelaardij; de onroerend goed sector (in de economie) |
fudōsanshōkenka-不動産証券化 | belegging [investering] in vastgoed |
fudōsanshutokuzei-不動産取得税 | overdrachtsbelasting |
fudōtai-不導体 | isolator; niet-geleider |
fudōtoku-不道徳 | immoreel [onzedelijk] zijn |
fudōyasan'ya-不動産屋 | makelaar |
fuen-不縁 | weinig vooruitzichten [kans] op een huwelijk |
fuen-不縁 | het niet doorgaan van een huwelijk |
fuen-敷衍 | het verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
fuensuru-敷衍する | verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
fūfū-ふうふう | (onomatopee) geworstel; met moeite (iets doen) |
fufufu-ふふふ | (onomatopee) gelach; gegrinnik; hahaha |
fūfuzaisanhō-夫婦財産法 | huwelijksvermogensrecht; huwelijksgoederenrecht |
fūga-フーガ | fuga (een meerstemmig muziekstuk waarin verschillende stemmen elkaar imiteren) |
fūga-風雅 | elegantie; gratie; verfijning |
fugainai-腑甲斐無い | laf; slap; lusteloos; futloos; tam; bedeesd; nietswaardig |
fūgetsu-風月 | (heldere) maan en (koele) wind [bries]; de schoonheid van de natuur |
fugi-不義 | onrechtvaardigheid; zedeloosheid; ongepastheid; wangedrag |
fugi-不義 | overspel; ontrouw |
fugimittsū-不義密通 | overspel; ontrouw |
fugō-富豪 | een welgesteld [rijk] persoon; miljonair |
fugō-符合 | gelijktijdigheid; overeenstemming |
fugōkaku-不合格 | mislukking; afwijzing; diskwalificatie; uitschakeling |
fugu-不具 | (lichamelijke) afwijking; handicap; misvorming; mismaaktheid |
fugu-河豚 | fugu; kogelvis |
fuguchiri-河豚ちり | gerecht met gekookte fugu (kogelvis) |
fuguchūdoku-河豚中毒 | kogelvisvergiftiging; fuguvergiftiging |
fugyōseki-不行跡 | wangedrag; slecht [onbetamelijk] gedrag |
fuheibunshi-不平分子 | ontevreden elementen [leden]; dissidenten |
fuhen-不偏 | onpartijdigheid; onbevooroordeeld zijn |
fuhenfutō-不偏不党 | onpartijdigheid; neutraliteit; onafhankelijkheid |
fuhenteki-普遍的 | universeel |
fuhōtaizaisha-不法滞在者 | een illegaal; illegale vreemdeling |
fuhyō-付票 | label; etiket; naamstrookje |
fuhyō-付表 | bijlage; bijgevoegde lijst [tabel] |
fui-不意 | onverwacht [plotseling] zijn |
fuifuikyō-フイフイ教 | de islam (religie) |
fuirino-斑入りの | gevlekt; gestippeld |
fuito-ふいと | plotseling; onverwacht; toevallig; per ongeluk |
fuiuchi-不意打ち | verrassingsaanval; overrompeling |
fujimi-不死身 | onkwetsbaarheid; onsterfelijkheid |
fujin-婦人 | vrouw; vrouwelijke persoon |
fujinami-藤波 | benaming voor de familielijn van de Fujiwara-clan |
fūjiru-封じる | verzegelen (v.e. brief, e.d.); afsluiten; vastzetten |
fujo-巫女 | tempelmaagd, dienares (en medium) bij een Shinto-schrijn |
fujō-浮上 | het naar voren komen; zichtbaar [duidelijk] worden |
fujōri-不条理 | absurditeit; ongerijmdheid; onredelijkheid |
fujun-不順 | irregulariteit; wisselvalligheid; instabiliteit |
fuka-不可 | fout; slecht; ongepast; niet te rechtvaardigen; niet toegestaan; niet mogelijk |
fuka-負荷 | lading; belasting (van vracht e.d.) |
fuka-負荷 | (fig.) last; grote verantwoordelijkheid [plicht] |
fuka-負荷 | (elektrisch) lading; weerstand |
fukabun-不可分 | ondeelbaarheid |
fukachi-不可知 | ondoorgrondelijkheid; raadselachtigheid; onkenbaar [niet te begrijpen] zijn |
fukahi-不可避 | onvermijdelijkheid; niet te vermijden |
fukakai-不可解 | onbegrip; geheimzinnigheid; ondoorgrondelijkheid |
fukakōryoku-不可抗力 | overmacht; force majeure; onvermijdelijkheid |
fukakuteiseigenri-不確定性原理 | onzekerheidsrelatie [onzekerheidsprincipe] van Heisenberg |
fukanō-不可能 | onmogelijkheid |
fukanshihei-不換紙幣 | fiatgeld; onwisselbaar [ongedekt] papiergeld; fiduciair geld |
fukanshō-不感症 | gevoelloosheid; zinloosheid; frigiditeit; (seksuele) ongevoeligheid |
fukanshōseisaku-不干渉政策 | non-interventiebeleid |
fukanzenka-不完全花 | onvolledige [imperfecte] bloem (een bloem die niet alle bloemdelen heeft) |
fukanzenshūgyō-不完全就業 | onderbezetting; niet voldoende werkgelegenheid |
fukanzu-俯瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
fukasanmeishi-不可算名詞 | ontelbaar zelfstandig naamwoord |
fukashigi-不可思議 | wonder; mysterie; raadsel |
fukassei-不活性 | inactiviteit; laksheid; dadeloosheid; inertie |
fukatoku-不可得 | (boeddh.) onbereikbaarheid; ongrijpbaarheid van de absolute waarheid (vanwege menselijke beperkingen) |
fukazake-深酒 | het stevig drinken; veel alcohol drinken; grote alcoholconsumptie |
fukazakesuru-深酒する | stevig [veel] (alcohol) drinken; diep in het glaasje kijken |
fukeiki-不景気 | financiële depressie; recessie; zakelijke inactiviteit; slappe markt |
fuki-不羈 | vrijheid; onafhankelijkheid |
fukidamari-吹き溜まり | dwarrelende sneeuw [bladeren]; sneeuwjacht |
fukidokuritsu-不羈独立 | vrij en onafhankelijk zijn; een vrije en onafhankelijke geest hebben |
fukikakeru-吹きかける | overdrijven; teveel rekenen [laten betalen] |
fukinagashi-吹き流し | wimpel; vaantje; windzak (bij vliegveld) |
fukinotō-蕗の薹 | (eetbare) jonge bloemstengel van het Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
fukisarashi-吹き曝し | blootgesteld aan [geteisterd door] de wind |
fukisoku-不規則 | onregelmatigheid; onstandvastigheid |
fukisokudōshi-不規則動詞 | onregelmatig werkwoord |
fukisokuhenka-不規則変化 | (grammatica) onregelmatige vervoeging |
fukitaosu-吹き倒す | overweldigen (van een tegenstander) |
fukitsu-不吉 | ongeluk; pech; slecht voorteken |
fukiyose-吹き寄せ | mengeling; medley (muziek) |
fukiyoseru-吹き寄せる | bij elkaar [op een hoop] waaien [blazen] |
fukkatsusuru-復活する | herleven; opstaan (uit de dood); herstellen (in de oude staat) |
fukkō-復興 | herstel; wederopbouw; herleving; renovatie; vernieuwing |
fukō-不幸 | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fukokoroe-不心得 | indiscretie; wangedrag; roekeloosheid |
fukokukyōhei-富国強兵 | de natie welvarender maken door het leger te versterken |
fuku-幅 | (telwoord voor) kakemono (Japanse schildering op papier of zijde) |
fuku-復 | het terugkeren [terugbrengen] naar de oorspronkelijke staat |
fuku-福 | geluk; voorspoed; rijkdom; welvaart |
fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
fukubukushii-福福しい | vrolijk [blij; welvarend; mollig] uitziend |
fukubun-複文 | (taalkunde) een samengestelde zin |
fukudai-副題 | ondertitel; deeltitel |
fukuekishu-服役囚 | veroordeelde met dwangarbeid |
fukuen-復縁 | verzoening; herstel van onderlinge relaties |
fukugaku-ふくがく | terugkeer naar school; hertoelating tot de universiteit [hogeschool] |
fukugō-複合 | samenstelling; mengsel; samengesteld geheel |
fukugōgo-複合語 | een samengesteld woord; samenstelling |
fukuhei-伏兵 | onverwachte tegenstand [hindernis]; onverwacht obstakel |
fukujoshi-副助詞 | bijwoordelijk partikel (bakari, made, dake, hodo, kurai, nado, nari, yara) |
fukumiwarai-含み笑い | onderdrukt gelach; gegrinnik; gegiechel |
fukuri-複利 | samengestelde rente |
fukurihō-複利法 | samengestelde rentemethode |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
fukuroobi-袋帯 | dubbel geweven obi (waarvan één kant mooie motieven heeft), die wordt gedragen bij dameskimono |
fukusa-袱紗 | zijden doek om bij de theeceremonie gebruikte voorwerpen in te wikkelen of schoon te vegen |
fukushi-福祉 | welvaart; voorspoed; welzijn |
fukushi-複視 | diplopie; dubbelzien |
fukushin-腹心 | vertrouweling (m); vertrouwelinge (v) |
fukushō-復唱 | het reciteren; het (voor zichzelf) herhalen wat er gezegd is |
fukutoshin-副都心 | stad subcentrum; centraal stadsdeel |
fukutsu-不屈 | onverzettelijkheid; standvastigheid |
fukuzatsu-複雑 | complexiteit; ingewikkeld zijn |
fukuzatsukei-複雑系 | een complex systeem (d.w.z. dat de eigenschappen van het geheel niet zijn af te leiden uit de eigenschappen van de samenstellende delen afzonderlijk) |
fukyofukusei-不許複製 | geen recht te kopiëren zonder schriftelijke toestemming |
fukyū-不朽 | onsterfelijkheid; onvergankelijkheid |
fuma-不磨 | duurzaamheid; onsterfelijkheid |
fumei-不明 | onduidelijkheid; onbegrijpelijkheid; vaagheid; dubbelzinnigheid |
fumeirō-不明朗 | duister; somber; oneerlijk; twijfelachtig; omstreden |
fumeiryō-不明瞭 | onduidelijkheid; onbegrijpelijkheid; vaagheid; duisternis |
fumetsu-不滅 | onsterfelijkheid; onverwoestbaarheid |
fumie-踏み絵 | een christelijke afbeelding, waar men op moest lopen om te bewijzen geen aanhanger te zijn van het verboden christelijke geloof (Edo-periode) |
fumiireru-踏み入れる | binnenlopen; inlopen; lopen op; belopen |
fumin-不眠 | slapeloosheid; slechte nachtrust |
fuminshō-不眠症 | slapeloosheid; insomnie |
fumitodomaru-踏み止まる | op dezelfde plek blijven; standhouden; zich staande houden |
fumoji-ふ文字 | (vrouwelijke hoftaal) karper |
fumoji-ふ文字 | (vrouwelijke hoftaal) brief |
fun-墳 | (in kanji combinaties) grafheuvel; tumulus; (graf)terp |
funadon'ya-船問屋 | scheepsbevrachter; scheepsmakelaar |
funaya-船屋 | botenhuis [boothuis; schuitenhuis] aan een meer (al dan niet met woongedeelte erboven); visserhut (tijdens bevriezing op of aan het water) |
funaya-船屋 | woongedeelte op het dek van een boot |
funayado-船宿 | herberg in een haven (voor zeelui en passagiers) |
fune-船 | dood(s)kist (voor de krijgsadel) |
fungiri-踏ん切り | besluit; bepaling; vaststelling; vastbeslotenheid |
fungō-吻合 | conformiteit; aanpassing; het bij elkaar passen van dingen |
funinjō-不人情 | onvriendelijkheid; gebrek aan medeleven; harteloosheid |
funjin-粉塵 | fijnstof; stofdeeltjes |
funki-奮起 | zelfstimulering; zichzelf oppeppen |
funkisuru-奮起する | in actie komen; zichzelf oppeppen [stimuleren; vermannen] |
funkotsusaishinsuru-粉骨砕身する | zijn uiterste best doen; een uiterste inspanning leveren; alles doen wat mogelijk is |
funkyū-紛糾 | complicatie; verwarring; verstoring; ontregeling; wanorde; chaos |
funman-憤懣 | woede; boosheid; nijd; wrevel; irritatie |
funnyū-粉乳 | melkpoeder |
funō-不能 | onmogelijkheid |
funō-富農 | rijke [welgestelde] boer; welvarende herenboer |
funori-布海苔 | rode alg, Gloiopeltis (zeewier) |
funori-布海苔 | textiellijm gemaakt van funori (rode alg) |
funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
funpatsusuru-奮発する | veel geven; veel spenderen; veel geld uitgeven |
funtō-奮闘 | worsteling; gevecht (fig.); uiterste inspanning |
fuonbunshi-不穏分子 | onruststoker; herrieschopper; opstandeling; dissident |
fūpu-フープ | hoepel; ring; cirkel; hoelahoep |
furadansu-フラダンス | (dans) hoela; hoelahoela |
furafura-ふらふら | duizelig; draaierig; wankel; onzeker |
furai-フライ | hoge bal bij honkbal (Engels: fly ball) |
furaingu-フライング | (fig.) vliegende start; goede start; goed [snel] van start gaan |
furaingu・stāto-フライング・スタート | (fig.) vliegende start; goede start; goed [snel] van start gaan |
furakkusu-フラックス | flux (smeltmiddel) |
furakushon-フラクション | cel (groep binnen een organisatie of beweging) |
furanchaizu-フランチャイズ | franchise (handels- en verkooprechten) |
furanneru-フランネル | flanel (soort stof) |
furano-フラノ | flanel (soort stof) |
furappu-フラップ | vleugelklep (vliegtuig) |
furasshubakku-フラッシュバック | flashback; terugblik (beeldende herinnering aan een vroegere gebeurtenis) |
furasshubarubu-フラッシュバルブ | hendel voor doortrekken [doorspoelen] van toilet |
furattā-フラッター | flutter (toonvervorming bij geluidsopname) |
furattochizeru-フラットチゼル | platte beitel |
fureau-触れ合う | met elkaar in contact komen; elkaar aanraken |
furei-不例 | lichamelijke ongeschiktheid; ongesteldheid; onpasselijkheid; ziekte |
furekishiburu-フレキシブル | flexibel; soepel; buigzaam; elastisch; meegaand |
furekkusutaimu-フレックスタイム | variabele werktijden |
furekomi-触れ込み | aankondiging; bekendmaking; mededeling |
furemawaru-触れ回る | (iets met veel ophef) rondbazuinen; (gerucht) verspreiden |
furenchi・surību-フレンチ・スリーブ | wijde rechthoekige mouw (gelijkend op de mouw van een Japanse kimono) |
furenchi・tōsuto-フレンチ・トースト | wentelteefje |
furendorī-フレンドリー | vriendelijk; vriendschappelijk; aardig |
fureru-触れる | aanraken; voelen |
fureru-触れる | (wet of regel) overtreden |
fureru-触れる | vermelden; verwijzen naar; zinspelen op |
furi-不利 | nadeel; minpunt |
furiau-振り合う | elkaar aanraken; contact maken |
furidashi-振り出し | betaalopdracht; overmaking (geld); geldwisseling |
furieki-不利益 | nadeel; bezwaar; tegenslag |
furihanasu-振り放す | (van zich) afschudden; zichzelf bevrijden; ontsnappen |
furikae-振り替え | (bank) overschrijving; postwissel |
furikaeru-振り替える | (geld) overmaken [overschrijven] |
furikomi-振り込み | bankoverschrijving; storting van geld op een bankrekening |
furikomu-振り込む | geld overmaken [overboeken; overschrijven] |
furīku-フリーク | (Eng.: freak) iemand die gek is op [enthousiast; geobsedeerd door] iets (b.v. film, computer, snelheid, etc.) |
furimaku-振り撒く | strooien; besprenkelen |
furīmēson-フリーメーソン | vrijmetselaar (lid van de vrijmetselarij) |
furimukeru-振り向ける | (geld) uittrekken [bestemmen] voor |
furin-不倫 | verdorvenheid; onzedelijkheid; immoraliteit; overspel; een buitenechtelijke affaire |
furinsuru-不倫する | overspel [echtbreuk; ontucht] plegen |
furīransu-フリーランス | freelance; een freelancer |
furīsu-フリース | fleece (textiel) |
furīsutairu-フリースタイル | freestyle (sportonderdeel, zoals bij skiën, worstelen, e.d.) |
furītā-フリーター | freeter, Japanse uitdrukking voor mensen (meestal jongeren) die geen vaste baan hebben maar (wisselende) parttime baantjes |
furitsuzuku-降り続く | voortdurend [onophoudelijk] regenen [sneeuwen] |
furiwake-振り分け | verdeling; splitsing |
furiwake-振り分け | bagage in tweeën verdeeld over de schouders dragen |
furiwakeru-振り分ける | verdelen; uitdelen; in tweeën delen |
furīzu-フリーズ | plotseling vastlopen [blokkeren] (van een computer, e.d.) |
furī・daiyaru-フリー・ダイヤル | (Eng.: free dial) gratis telefoonnummer |
furī・ējento-フリー・エージェント | (Eng.: free agent) iemand die onafhankelijk [zonder verplichtingen] is; een sporter die niet contractueel gebonden is |
furī・jānarisuto-フリー・ジャーナリスト | freelance journalist |
furī・kuraibingu-フリー・クライミング | (Eng. free climbing) vrij klimmen (zonder hulpmiddelen in bergsport) |
furī・kuraimingu-フリー・クライミング | het vrij klimmen (zonder hulpmiddelen) |
furī・māketto-フリー・マーケット | vlooienmarkt; rommelmarkt |
furokku-フロック | bof; mazzel (Engels: fluke) |
furokku-フロック | kudde; menigte; massa (Engels: flock) |
furokkukakō-フロック加工 | velouteren (flocked) |
furonto-フロント | voorkant; voorzijde; gevel; façade |
furonto-フロント | receptie; informatiebalie (hotels, winkels, etc.) |
furonto・desuku-フロント・デスク | receptie; informatiebalie (in hotels, winkels, etc.) |
furonto・doraibu-フロント・ドライブ | voorwielaandrijving (auto) |
furonto・rō-フロント・ロー | voorste [eerste] rij; vooraan; voorste gedeelte |
furōto-フロート | wisselgeld |
furō・infurēshon-フロー・インフレーション | (Eng.: flow inflation) flow-inflatie (waarbij de prijzen van goederen en diensten snel stijgen) |
furu-フル | vol; volledig; helemaal |
furu-フル | geheel; totaal; alles |
furu-振る | (be)strooien; verstrooien; besprenkelen |
furubakku-フルバック | (American football, rugby, voetbal) vleugelverdediger; achterspeler; laatste man |
furudōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
furuhon'ya-古本屋 | tweedehandsboekhandel; antiquariaat; |
furuiokosu-奮い起こす | bijeenrapen; verzamelen |
furunajimi-古馴染み | een goede [oude] vriend(in); iemand waar je al heel lang mee bevriend bent |
furupasuteru-フルパステル | een soort pastelkrijt (Engels: full pastel) |
furu・marason-フル・マラソン | (full-length marathon) hele marathon (42,195 km) |
furu・supīdo-フル・スピード | volle snelheid; volle vaart |
furyō-不良 | misdadig [crimineel] zijn; misdadig gedrag; criminaliteit |
furyō-不良 | gangster; crimineel |
fūryokukei-風力計 | windmeter; windsnelheidsmeter |
fūryū-風流 | elegantie; gratie; verfijning |
furyūmonji-不立文字 | (Zen boeddhisme) spirituele bewustwording (overgebracht van hart naar hart, zonder woorden of letters) |
fusa-房 | partje (b.v. van een sinaasappel) |
fusaginomushi-塞ぎの虫 | een gevoel van melancholie [somberheid]; trieste stemming |
fusagu-塞ぐ | je somber [neerslachtig] voelen |
fusegite-防ぎ手 | verdediger; verdedigende maatregel |
fusei-不正 | onrechtvaardigheid; onrecht; oneerlijkheid; wangedrag; onregelmatigheid; fraude |
fuseimyaku-不整脈 | onregelmatige polsslag [hartslag] |
fuseishutsu-不世出 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
fuseji-伏せ字 | een teken (spatie, cirkel, X, asterisk, e.a.) in plaats van een gecensureerd woord |
fusen-不戦 | (vechtsport) niet doorgaan van het gevecht wegens afwezigheid van een deelnemer |
fusen-付箋 | label; etiket; strookje papier |
fusenmei-不鮮明 | onduidelijk; onscherp; vaag |
fusetsu-符節 | overeenkomstig deel |
fūsetsu-風説 | gerucht; roddel; iets van horen zeggen |
fusha-富者 | een rijk [welgesteld] persoon; miljonair |
fushi-不死 | onsterfelijkheid; het eeuwige leven |
fushi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
fūshi-夫子 | wijze man; geleerde; meester |
fushi-節 | gewricht; knokkel; knop; knoest; node |
fushiawase-不幸せ | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fushichō-不死鳥 | feniks; vuurvogel |
fushidara-ふしだら | slordig; slonzig; onverzorgd; haveloos |
fushimawashi-節回し | melodie; intonatie |
fushin-不審 | twijfel; ongeloof; wantrouwen; verdenking |
fūshin-風疹 | (med.) rubella; rodehond |
fushinban-不寝番 | nachtdienst; de hele nacht waken [wakker blijven] |
fushinsetsu-不親切 | onvriendelijkheid; onaardigheid; onbeleefdheid; lompheid |
fushinsha-不審者 | een verdacht persoon (met mogelijk twijfelachtige bedoelingen) |
fushinsuru-腐心する | zijn uiterste best doen; alle moeite doen; zich veel inspanningen getroosten |
fūsho-封書 | verzegelde brief; verzegeld document |
fushōji-不祥事 | betreurenswaardig incident; vervelend voorval; schandaal |
fushoku-腐植 | humus; teelaarde |
fusoku-不測 | het onvoorstelbaar [onvoorzien; onmeetbaar] zijn |
fusoku-付則 | supplement; toevoegsel; bijvoegsel |
fūsoku-風速 | windsnelheid |
fūsokukei-風速計 | windmeter; windsnelheidsmeter; anemometer |
fusso-弗素 | fluor (chem. element) |
fusuma-麬 | (tarwe)zemelen |
fusuru-賦する | uitdelen; toekennen; toewijzen |
futa-蓋 | deksel; dop(je) |
futae-二重 | tweevoud; verdubbeling |
futago-双子 | tweeling |
futagoza-双子座 | (sterrenbeeld) Tweelingen (Gemini) |
futan-負担 | last; verplichting; verantwoordelijkheid |
futansuru-負担する | de last [verantwoordelijkheid] dragen |
futashika-不確か | onzeker; vaag; wisselvallig |
futebuteshii-ふてぶてしい | brutaal; schaamteloos; onbeschaamd |
futegiwa-不手際 | onhandigheid; geklungel; knoeiwerk; onkunde; wanbeleid |
futei-不貞 | (huwelijkse) ontrouw; onkuisheid; echtbreuk; overspel |
futeiki-不定期 | onregelmatigheid |
futeisai-不体裁 | onfatsoenlijke [onappetijtelijke] vertoning; ongepastheid; onbetamelijkheid |
futeishūso-不定愁訴 | psychosomatische symptomen; fysieke klachten (zonder aanwijsbare medisch-wetenschappelijke diagnose) |
futeki-不敵 | onoverwinnelijke kracht [sterkte] |
futo-ふと | plotseling; toevallig; onverwacht |
fūtō-封筒 | enveloppe; envelop |
futo-浮屠 | pagode; stoepa; Boeddhistische tempel |
futobashi-太箸 | dikke, ronde eetstokjes gebruikt bij feestelijke gelegenheden |
futōfukutsu-不撓不屈 | eigenzinnigheid; onverzettelijkheid; hardnekkigheid |
futōitsu-不統一 | disharmonie; wanorde; ongeregeldheid; verdeeldheid |
futōkō-不登校 | het spijbelen; schoolverzuim |
futokoro-懐 | binnenzak; borstzak; binnenste gedeelte van bovenkleding |
futokoro-懐 | (contant) geld |
futoku-不徳 | zedeloosheid; verdorvenheid; gebrek aan deugdzaamheid |
futoku-婦徳 | vrouwelijke deugd [verdienste; deugdzaamheid] |
futokuyōryō-不得要領 | vaag [onbestemd; dubbelzinnig] zijn |
futsu-沸 | verhitten; koken; opwarmen; fermenteren; smelten |
futsūbun-普通文 | (tekst in) traditionele, literaire schrijfstijl (een combinatie van kanji en kana) |
futsufutsu-沸沸 | sudderend; pruttelend; opborrelend; kokend |
futsūkabu-普通株 | gewone aandelen |
futtoraito-フットライト | (toneel) voetlicht |
futtosaru-フットサル | een soort zaalvoetbal (5 tegen 5 spelers) |
futtsuri-ふっつり | het (geluid van het) breken van een draad, snaar, etc. |
futtsuri-ふっつり | het plotseling stoppen [afbreken] |
futtsurisuru-ふっつりする | plotseling afbreken [stoppen; opgeven] |
fūu-風雨 | een hevige regenbui met veel wind; regenstorm |
fuun-不運 | tegenslag; pech; tegenspoed; ongeluk |
fuwa-不和 | onenigheid; verdeeldheid; tweedracht |
fuwaraidō-付和雷同 | (iemand) blindelings volgen (zonder zelf na te denken); afgaan op het oordeel van een ander |
fuwatarikogitte-不渡り小切手 | ongeldig verklaarde cheque |
fuwataritegata-不渡り手形 | niet nagekomen belofte |
fuyō-不用 | onnodig [onbruikbaar; nutteloos] zijn |
fuyō-不要 | (in) onbruik; niet in zwang; nutteloosheid |
fuyo-付与 | toelage; schenking |
fuyō-扶養 | steun; financiële ondersteuning; (levens)onderhoud |
fuyōsuru-扶養する | ondersteunen; financieel onderhouden |
fuyū-富裕 | weelde; rijkdom; welvaart |
fuyubare-冬晴れ | heldere winterdag; helder winterweer |
fuyudori-冬鳥 | wintervogel; trekvogel, die in de herfst en winter verschijnt en in de lente wegtrekt naar noordelijke streken |
fuyuge-冬毛 | de wintertooi; de vacht [pels] van dieren in de winter |
fuyukai-不愉快 | onaangenaam [onprettig; onplezierig; naar; vervelend] zijn |
fuyumono-冬物 | winterkleding; winter artikelen |
fuyuzora-冬空 | winterhemel; winterlucht; winterweer |
fuzakeru-ふざける | grappen [plezier] maken; ronddartelen; gek doen; geintjes uithalen |
fuzei-風情 | elegantie; (verfijnde) smaak |
fuzei-風情 | (in combinatie met een zelfst.naamwoord) in de hoedanigheid van; zoals |
fuzoroi-不揃い | onregelmatigheid; ongelijkheid; oneffenheid |
fyūjon-フュージョン | samenvoeging; samensmelting, |
ga-我 | ego; het zelf; het eigen wezen |
gaban-画板 | tekenbord; tekentafel |
gabugabu-がぶがぶ | (onomatopee) het geluid van slikken; (op)slokkend; snel [veel] drinkend |
gabun-雅文 | elegante [literaire; klassieke] stijl |
gaburi-がぶり | (onomatopee) met grote happen eten; met grote slokken drinken; alles tegelijk doorslikken [naar binnen werken] |
gachagacha-がちゃがちゃ | (onomatopee) gekletter; gerammel; geratel |
gachagacha-がちゃがちゃ | (onomatopee) verward; rommelig |
gachagacha-がちゃがちゃ | Mecopoda niponensis (een sabelsprinkhaan) |
gachi-勝ち | (als suffix achter zelfst.naamwoorden of de renyōkeivorm van werkwoorden) de neiging hebben om; iets frequent [vaak] doen |
gachi-雅致 | kunstvaardigheid; goede smaak; elegantie; verfijning |
gaden'insui-我田引水 | zijn eigen belangen nastreven; iets doen uit eigenbelang; het eigen belang vooropstellen |
gādoru-ガードル | gordel; korset |
gagaku-雅楽 | gagaku, traditionele Japanse (hof)muziek en dans |
gagen-雅言 | verfijnd [elegant] en correct taalgebruik |
gago-雅語 | elegante [poëtische] woorden |
gahitsu-画筆 | penseel (van een kunstschilder) |
gaibu-外部 | buitenkant; buiten; buitenwereld |
gaibufusai-外部負債 | externe aansprakelijkheid |
gaibutsu-外物 | externe dingen; voorwerpen in de externe wereld (buiten jezelf) |
gaibutsu-外物 | (filosofie) dingen die bestaan in de objectieve wereld, onafhankelijk van het bewustzijn |
gaichi-外地 | overzeese gebiedsdelen (van Japan) |
gaichō-害鳥 | vogels die schadelijk zijn voor de landbouw |
gaichū-害虫 | schadelijk insect; ongedierte |
gaichūkakō-外注加工 | iets elders laten produceren (buiten de eigen firma; out-house) |
gaida-咳唾 | hoest en slijm [sputum]; het schrapen van de keel |
gaidansu-ガイダンス | begeleiding |
gaiden-外伝 | (toegevoegde) verhalen en anekdotes, die niet in de officiële bronnen voorkomen |
gaiden-外電 | een telegram [bericht] uit het buitenland |
gaidoku-害毒 | kwaad; slecht gedrag; slechte [verderfelijke] invloed |
gaidowei・shisutemu-ガイドウェイ・システム | geleidingssysteem (autobus) |
gaien-外苑 | buitentuin (van shintō schrijn, tempel of paleis) |
gaijinbutai-外人部隊 | het vreemdelingenlegioen |
gaijinzō-外人像 | het beeld dat men heeft van buitenlanders |
gaijūnaigō-外柔内剛 | uiterlijk vriendelijk lijken, maar van binnen keihard zijn |
gaikai-外界 | de buitenwereld; het uiterlijke; het fysieke |
gaikan-概観 | algemeen beeld; overzicht; schets |
gaikokubōeki-外国貿易 | buitenlandse [internationale] handel |
gaikokukawase-外国為替 | vreemde valuta; deviezen; monetaire handel (met het buitenland) |
gaikotsu-骸骨 | skelet; geraamte; beenderen |
gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
gaiseki-外戚 | familielid van moederszijde [moederskant] |
gaisen-凱旋 | feestelijke overwinningsparade; triomfantelijke thuiskomst (na een overwinning) |
gaisen-外線 | (telefoon)lijn; buitenlijn |
gaisen-外線 | buitenlijn; buiten bedrading (elektrisch of elektronisch) |
gaishō-外傷 | uitwendige letsel; trauma; oppervlakkige wond |
gaishūisshoku-鎧袖一触 | de vijand gemakkelijk verslaan (lett. de vijand verslaan met één klap van een armstuk van een harnas); (fig.) winnen met één hand op de rug |
gaitō-外套 | overjas; mantel |
gaizen-慨然 | verontwaardiging; teleurstelling; verdriet |
gajō-牙城 | fort; burcht; citadel; bastion; bolwerk |
gaka-画架 | schildersezel |
gakeppuchi-崖っ縁 | (fig.) de rand van de afgrond; een penibele situatie |
gakka-学科 | faculteit; studieafdeling |
gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
gakkai-学界 | de wereld van de wetenschap; wetenschappelijke [academische] kringen |
gakkai-楽界 | muziekwereld |
gakkari-がっかり | teleurgesteld; ontmoedigd; triest |
gakkarisuru-がっかりする | teleurgesteld [ontmoedigd; triest] worden |
gakkōseikatsu-学校生活 | het (dagelijks) leven op school |
gakkuri-がっくり | teleurgesteld; ontmoedigd |
gakuen-学園 | school (vooral een particulier scholen-complex dat zowel lagere- als middelbare school behelst) |
gakugaku-がくがく | wiebelig; knikkend |
gakugeikai-学芸会 | schoolevenement waarbij kinderen van de lagere school en van (de eerste jaren van) de middelbare school hun muziek- en theaterkunsten vertonen |
gakuhi-学費 | onderwijsuitgaven; schoolkosten; inschrijvingsgeld voor een onderwijsinstelling |
gakuin-学院 | (wetenschappelijk) instituut; academie |
gakuin-学院 | (i.g.v. instellingsnamen) jeugdgevangenis (al dan niet met scholingsprogramma) |
gakujin-楽人 | musicus; muzikant; minstreel (met name van gagaku) |
gakujutsu-学術 | wetenschap; (wetenschappelijke) kennis; geleerdheid |
gakumei-学名 | wetenschappelijke benaming [naam] |
gakumenkabushiki-額面株式 | nominale waarde van een aandeel |
gakumenkingaku-額面金額 | nominaal bedrag; nominale hoeveelheid |
gakumenware-額面割れ | een lager geworden marktwaarde van obligaties en aandelen (t.o.v. de uitgegeven prijs) |
gakumon-学問 | kennis; geleerdheid |
gakumu-学務 | school [onderwijs] zaken [aangelegenheden] |
gakunto-がくんと | met een ruk; plotseling |
gakurekihenchō-学歴偏重 | overdreven nadruk leggen op [belang hechten aan] (academische) kwalificaties |
gakurekishakai-学歴社会 | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
gakuri-学理 | theorie; wetenschappelijk principe |
gakuryoku-学力 | wetenschappelijke bekwaamheid [prestaties]; leervaardigheid |
gakusetsu-楽節 | passage [gedeelte] in de muziek |
gakusha-学者 | een geleerde; wetenschapper; academicus |
gakushi-学士 | bachelor (BA); baccalaureus (laagste academische graad) |
gakushiki-学識 | wetenschappelijke kennis; geleerdheid |
gakushō-楽章 | deel van een muziekstuk (sonate, symfonie, e.d.) |
gakusō-楽想 | muzikaal thema [motief]; melodie |
gakuto-学徒 | student; wetenschappelijk onderzoeker |
gakuyōhin-学用品 | schoolbenodigdheden; schoolartikelen |
gakyō-画境 | gevoel dat een schilderij uitdrukt; sfeer [stemming] van een schilderij |
gamushara-がむしゃら | roekeloosheid; onbezonnenheid |
ganenteki-概念的 | conceptueel |
gangan-がんがん | dreunend [galmend; bulderend; bonzend] geluid [lawaai] |
ganjigarame-雁字搦め | ingeperkt (door restricties, regels of verboden) |
gankai-眼界 | gezichtsveld; gezichtsafstand |
gankutsu-岩窟 | grot; spelonk |
ganpeki-岩壁 | berghelling; rotswand |
ganpi-雁皮 | gampi (Diplomorpha sikokiana, van de vezels van deze plant wordt in Japan washi papier gemaakt) |
ganrai-元来 | van oorsprong; van nature; oorspronkelijk |
ganrō-玩弄 | spel; vermaak; plagerij; spot |
ganrōbutsu-玩弄物 | speelgoed; speeltje; speelbal |
ganrōsuru-玩弄する | spelen [dollen] met; plagen; spotten; voor de gek houden |
ganryō-含量 | inhoud; samenstelling |
gansatsu-贋札 | een vals bankbiljet; vals (papier)geld |
gansho-雁書 | brief (formele, literaire term) |
gansho-願書 | inschrijfformulier; schriftelijk verzoek; petitie |
ganshoku-顔色 | huidkleur; gelaatskleur; teint |
ganshoku-顔色 | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
ganshu-癌腫 | carcinoom; kankergezwel; (kwaadaardige) tumor |
gansō-含嗽 | gegorgel; mondspoeling |
gansōsuru-含嗽する | gorgelen; de mond spoelen |
gansōzai-含嗽剤 | mondwater; mondspoeling; spoeldrank |
ganteikensa-眼底検査 | (oog) fundusonderzoek; oftalmoscopie; oogspiegelen |
ganzenai-頑是ない | naïef; onschuldig; hulpeloos |
gan'i-願意 | het oogmerk [de bedoeling; de inhoud] van een verzoek [wens; gebed] |
gappei-合併 | combinatie; samenvoeging; samensmelting; fusie |
gappitsu-合筆 | perceel [kavel] consolidatie |
gappon-合本 | bundeling (van losse publicaties) |
gappori-がっぽり | een grote hoeveelheid; massa; bundel; pak; stapel |
gappyō-合評 | gezamenlijke kritiek [beoordeling; evaluatie] |
gara-ガラ | gala (kostuum; feest; voorstelling) |
gara-柄 | patroon; model; ontwerp |
gara-瓦落 | plotselinge daling van de aandelenkoersen; beurscrash |
garaaki-がら空き | vrijwel [bijna] leeg zijn |
garagarahebi-がらがら蛇 | ratelslang |
garakuta-がらくた | snuisterijen; prullen; allerlei spullen; rommel |
garami-搦み | ongeveer; zoiets als; gerelateerd aan; te maken hebbend met |
garan-伽藍 | boeddhistische tempel; boeddhistisch klooster |
garandō-伽藍堂 | hal (in een tempel) gewijd aan de tempelgodheid |
garasusen'i-ガラス繊維 | glasvezel |
gashi-賀詞 | felicitatie(s); felicitatie kaart [brief; bericht]; gelukwens; nieuwjaarswens |
gashinshōtan-臥薪嘗胆 | doorzettingsvermogen; vastberadenheid; uiterste pogingen om het doel te bereiken |
gashitsu-画室 | atelier; werkplaats; studio (van een schilder) |
gaso-画素 | pixel; beeldpunt |
gasorinsutando-ガソリンスタンド | tankstation; pompstation; benzinestation (Engels: gasoline stand) |
gassō-合奏 | een ensemblestuk (muziek); samenspel |
gasunuki-ガス抜き | (fig.) het stoom afblazen; afkoelen; (frustraties, e.d.) ventileren |
gasuru-駕する | (m.b.t. vervoermiddel) instappen; opstijgen; inschepen |
gatā-ガター | goot; greppel; geul |
gatagata-がたがた | ratelend [krakend; rammelend] (geluid) |
gattai-合体 | samensmelting |
gatten-合点 | een markering (doorgaans een punt of een cirkeltje) in een tekst om aan te geven dat iets goed is) |
gatto-ガット | GATT (General Agreement on Tariffs and Trade) Wereldovereenkomst voor Tarieven en Handel |
gausushōkyohō-ガウスの消去法 | Gauss-eliminatie (genoemd naar Carl Friedrich Gauss) |
gazen-俄然 | plotseling; abrupt |
geba-ゲバ | geweld |
gebahyō-下馬評 | gerucht; roddel |
gebaruto-ゲバルト | geweld |
gedai-外題 | titel van een boek [toneelstuk] |
geden-下田 | minder goed [onvruchtbaarder] geworden rijstveld |
gēderunofukanzenseiteiri-ゲーデルの不完全性定理 | onvolledigheidsstellingen van Gödel |
gei-ゲイ | homo(seksueel) |
geibōi-ゲイボーイ | homoseksuele man; vrouwelijke man |
geigekiki-迎撃機 | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
geigi-芸妓 | vrouwelijke entertainer bij een banket; geisha |
geihin-迎賓 | een eregast verwelkomen |
geihinkan-迎賓館 | (formele) ontvangstruimte |
gein-ゲイン | winst; profijt; voordeel |
gein-ゲイン | (elektriciteit) versterkingsfactor |
geinin-芸人 | artiest; acteur; toneelspeler; entertainer |
geitō-芸当 | optreden; voorstelling; act; nummer; truc |
gejō-下城 | het verlaten van een kasteel |
geki-劇 | toneel(stuk); theater; optreden |
geki-劇 | extreem; heftig; geweldadig; intens |
gekichūgeki-劇中劇 | verhaal [toneelstuk] binnen een verhaal [toneelstuk] |
gekiga-劇画 | Gekiga, een Japans stripboekgenre (met meer aandacht voor realistische afbeeldingen en het literaire aspect) |
gekigen-激減 | een scherpe [sterke] afname [daling; terugval]; keldering |
gekiha-撃破 | destructie; vernietiging; verplettering; vermorzeling |
gekihasuru-撃破する | vernietigen; verpletteren; vermorzelen |
gekihyō-劇評 | toneelrecensie; toneelkritiek |
gekika-劇化 | dramatisering; toneelbewerking |
gekikasuru-劇化する | dramatiseren; een toneelbewerking maken |
gekikasuru-激化する | verergeren; heviger [heftiger; geweldadiger] worden |
gekiron-激論 | woordenstrijd; verhitte [felle] discussie [woordenwisseling] |
gekisaku-劇作 | script voor een toneelstuk; het schrijven van een toneelstuk |
gekisakusuru-劇作する | (het script voor) een toneelstuk schrijven |
gekisen-激戦 | hevige [felle] strijd; zwaar gevecht |
gekishoku-激職 | zwaar werk; belastend werk; een drukke baan |
gekitotsu-激突 | (harde) botsing; hevig gevecht; harde confrontatie; duel |
gekkan-月刊 | maandelijkse uitgave [publicatie] |
gekkōsuru-激昂する | opvliegend [heetgebakerd] zijn; een kort lontje hebben; snel aangebrand zijn |
gekō-下向 | het van de hoofdstad naar het platteland gaan; van een hooggelegen plaats naar een lagere plaats gaan |
gekō-下向 | terugkeer na een bezoek aan een heiligdom [tempel] |
gēmu-ゲーム | spel; game (tennis; video; computer) |
gen-厳 | het wordt als beleefde toevoeging gebruikt voor de vader van iemand anders |
genba-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
genbahozon-現場保存 | het beschermen [bewaren; intact houden] van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
genbakenshō-現場検証 | (politie)onderzoek ter plaatse (van een misdrijf of ongeluk) |
genbashūhen-現場周辺 | directe omgeving van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
genbo-原簿 | origineel boek [manuscript] |
genbun-原文 | oorspronkelijke tekst; tekst in de brontaal |
genbutsu-原物 | het origineel; de oorspronkelijke versie |
genchi-現地 | de precieze locatie; de plek waar het daadwerkelijk gebeurt |
genchi-言質 | belofte |
genchiikichi-検知閾値 | meetdrempel; minimale te meten waarde |
genchijikan-現地時間 | plaatselijke tijd |
gendō-言動 | woorden en daden; gedrag (taal en handelen) |
gendōkitsukijitensha-原動機付き自転車 | rijwiel [tweewieler] met hulpmotor; motorfiets |
gengi-原義 | oorspronkelijke betekenis (van een woord) |
gengo-原語 | (een woord in) de oorspronkelijke taal; brontaal |
genjitsu-現実 | realiteit; werkelijkheid |
genjitsukan-現実感 | gevoel voor realiteit; realiteitszin |
genjō-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
genjū-厳重 | strengheid; onbuigzaamheid; onverbiddelijkheid |
genkaku-幻覚 | hallucinatie; zinsbegoocheling |
genkanguchi-玄関口 | toegangspoort tot een land (b.v. een zeehaven, vliegveld, e.d.) |
genkei-原形 | basismodel; basisvorm |
genkin-現金 | contant geld |
genkinbarai-現金払い | contante betaling; cashbetaling; betalen met contant geld |
genkō-玄功 | diepgaande verdienstelijke [lofwaardige] daad |
genkōhan-現行犯 | (Latijn: flagrante delicto) een duidelijk waarneembare overtreding [misdaad]; een delict dat door de politie wordt waargenomen |
genkotsu-拳骨 | vuist; knokkels |
genkyū-言及 | toespeling; vermelding |
genkyūsuru-言及する | vermelden; toespeling(en) maken; refereren aan |
genmai-玄米 | (ongepelde) zilvervliesrijst |
genmen-減免 | (belastingen) vermindering en [of] vrijstelling |
genmen-減免 | (strafrecht) kwijtschelding of strafvermindering (door verzachtende omstandigheden) |
genmetsu-幻滅 | ontgoocheling; teleurstelling; afknapper |
genpin-現品 | het oorspronkelijke [originele] artikel [product] |
genpon-原本 | het origineel (tekst, document, boek) |
genpū-厳封 | het verzegelen; afsluiten |
genpu-玄符 | gunstig voorteken (in de hemel) |
genpūsuru-厳封する | verzegelen; (compleet; stevig) afsluiten |
genri-原理 | principe; grondbeginsel |
gensaku-原作 | het originele [oorspronkelijke] werk (voor vertaling, aanpassing e.d.) |
genseidai-原生代 | proterozoïcum (geologisch tijdperk van ongeveer 2500 tot 541 miljoen jaar geleden) |
genseidōbutsu-原生動物 | protozoön; protozo (eencellig dierlijk organisme) |
genseki-原石 | ruwe [onbewerkte; ongeslepen] edelsteen |
gensen-厳選 | zorgvuldige selectie |
gensenchōshū-源泉徴収 | loonbelasting; loonheffing; voorheffing |
gensenchōshūzei-源泉徴収税 | ingehouden belasting; belastingheffing |
gensenkazei-源泉課税 | loonbelasting; loonheffing; voorheffing |
genshiryokuanzenhoanin-原子力安全保安院 | Agentschap voor Nucleaire en Industriële Veiligheid; NISA (Nuclear and Industrial Safety Agency) |
gensho-原書 | het originele werk; de oorspronkelijke versie (van een boek, ed.) |
genshō-現象 | fenomeen; verschijnsel |
genshoku-原色 | primaire kleur; fundamentele kleur |
genshoku-減食 | het minder eten; minder voedsel krijgen [geven] |
genshoku-減食 | voor gevangenen een straf van gedurende 7 dagen minder voedsel krijgen |
genso-元素 | (chemisch) element |
gensō-幻想 | droombeeld; illusie; fantasie |
gensoku-原則 | beginsel; principe; regel |
gensoku-減速 | deceleratie; snelheidsvermindering; vaartvermindering; vertraging; afremming |
gensoshūkihyō-元素周期表 | de periodieke tabel (der elementen) |
gensūbunretsu-減数分裂 | meiose; reductiedeling (biologie) |
gensui-減衰 | (geleidelijke) afname; demping; afzwakking |
gensuiki-減衰器 | elektrische [elektronische] attenuator [verzwakker] (apparaat dat het vermogen van een signaal vermindert) |
gensun-原寸 | ware [werkelijke] grootte |
gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
genten-原典 | het origineel; de oorspronkelijke tekst |
gentsuki-原付き | rijwiel [tweewieler] met hulpmotor; motorfiets |
genzō-現像 | het ontwikkelen (fotografie) |
genzōeki-現像液 | ontwikkelaar; ontwikkel(vloei)stof (fotografie) |
genzoku-還俗 | uitreding uit een religieus ambt en toetreding tot een wereldlijke functie |
genzōsuru-現像する | ontwikkelen (fotografie) |
genzu-原図 | de oorspronkelijke afbeelding [tekening; schildering] waarvan een kopie, reproductie, of facsimile is gemaakt |
gen'ei-幻影 | illusie; droombeeld; hersenschim |
gen'ya-原野 | wildernis; vlakte; (open) veld |
geomanshī-ゲオマンシー | geomantiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
gero-げろ | braaksel |
gerumaniumu-ゲルマニウム | germanium (chem.element) |
gerupin-ゲルピン | gebrek aan geld (hebben) |
geshutaruto-ゲシュタルト | gestalt (een stroming in de psychologie, vooral gericht op de visuele perceptie) |
geshutarutoshinrigaku-ゲシュタルト心理学 | gestaltpsychologie (een stroming in de psychologie, vooral gericht op de visuele perceptie) |
geta-下駄 | geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
getabaki-下駄履き | het dragen van geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
getsugaku-月額 | maandelijks bedrag |
getsuri-月利 | maandelijkse rente |
gettsū-ゲッツー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
gezai-下剤 | laxeermiddel; laxans; purgeermiddel |
gezerushafuto-ゲゼルシャフト | (sociologie) Gesellschaft; winstmaatschappij (een samenleving gebaseerd op eigenbelang) |
gia-ギア | versnelling; koppeling |
giabokkusu-ギアボックス | versnellingsbak |
gian-議案 | wetsontwerp; wetsvoorstel |
gibu・ando・teiku-ギブ・アンド・テイク | geven en nemen; eerlijk verdelen |
gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
gidan-疑団 | knagende twijfel; twijfel die blijft zeuren in je hoofd |
gigi-疑義 | twijfel; onzekerheid |
gigoku-疑獄 | (politiek) schandaal vanwege smeergeld [omkoping] |
gigu-ギグ | giek (een lichte snelle sloep; roei- of zeilboot) |
giinrippō-議員立法 | wetsvoorstel; door een parlementslid ingediende wet |
gijin-擬人 | personificatie; verpersoonlijking; belichaming |
gikaishugi-議会主義 | parlementarisme; parlementair stelsel |
gikaku-擬革 | imitatieleer |
gikochinai-ぎこちない | ongemakkelijk; onhandig; onbeholpen; stijf; ruw; bot |
gimikku-ギミック | trucje; foefje; goocheltruc |
gimon-疑問 | twijfel; onzekerheid |
gimu-義務 | plicht; verplichting; verantwoordelijkheid |
gimuzukeru-義務づける | verplicht maken [stellen]; vereisen |
ginbura-銀ぶら | wandeling; rondgang |
ginen-疑念 | twijfel; verdenking; argwaan; achterdocht |
ginga-銀河 | de Melkweg |
gingakei-銀河系 | de Melkweg; het Melkwegstelsel |
gingamu-ギンガム | gingang (een in een effen binding geweven middelzware stof; Maleis: genggang) |
ginī-ギニー | gienje; guinje (oude Engelse munt) |
ginkō-吟行 | het reciteren van een gedicht tijdens een wandeling |
ginkō-吟行 | om een gedicht te schrijven naar een mooie, historische plaats gaan (al dan niet in gezelschap) voor inspiratie |
ginkō-銀行 | bank (geldbedrijf; gebouw) |
ginkōken-銀行券 | bankbiljet (papiergeld door een centrale bank als betaalmiddel uitgegeven) |
ginkonshiki-銀婚式 | zilveren bruiloft (25 jarig huwelijk) |
ginkōuketoritegata-銀行受取手形 | bankvordering; bankwissel |
ginseihin-銀製品 | zilveren artikel; zilverwerk |
ginshō-銀将 | (een van de stukken van het shogi schaakspel) de zilveren generaal |
gin'yoku-銀翼 | zilveren vleugels [vliegtuig] |
gion-擬音 | geluidseffect |
girei-儀礼 | beleefdheid; etiquette |
giretsu-義烈 | heldhaftigheid; heldenmoed; sterk rechtvaardigheidsgevoel |
giridate-義理立て | Iets dat men doet uit beleefdheid [plichtsbesef]; plichtpleging; verplichting |
girō-妓楼 | een bordeel |
giron-議論 | discussie; woordenwisseling; debat |
gisei-擬制 | wettelijke [juridische] fictie (aanname ter wille van een pleidooi) |
giseifurai-犠牲フライ | (honkbal) (Eng.: sacrifice fly) een opofferingsslag waarmee de slagman anderen laat scoren en zichzelf opoffert |
giseki-議席 | parlementszetel |
gishijutsu-義歯術 | prothetische tandheelkunde |
gishiki-儀式 | ceremonie; ritueel; plechtigheid |
gisoku-偽足 | pseudopodium; schijnvoet (voetachtige uitstulping bij cellen) |
gitarisuto-ギタリスト | gitarist; gitaarspeler |
giwaku-疑惑 | wantrouwen; achterdocht; verdenking; twijfel |
giya-ギヤ | versnelling; koppeling |
giyō-ギヨー | een onderzeese tafelberg (vernoemd naar de geograaf Arnold H. Guyot, 1807-1884) |
gizensha-偽善者 | hypocriet; huichelaar |
gō-号 | (als achtervoegsel) naam (voor voertuigen, schepen, vliegtuigen, dieren, etc.) |
go-後 | later; (daar)na; na afloop van (in samenstellingen) |
go-碁 | go (Japans bordspel) |
gō-郷 | het platteland |
goaku-五悪 | de vijf hoofdzonden van het boeddhisme (doodslag, diefstal, overspel, liegen, teveel drinken) |
gobaishi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
gobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
gobugobu-五分五分 | gelijke stand; 50-50; half om half |
goburan'ori-ゴブラン織り | gobelin (wandtapijt) |
gōchin-轟沈 | het onmiddellijk zinken; naar de bodem gaan (van een schip) |
godō-悟道 | het pad naar [het bereiken van] spirituele verlichting (boeddh.) |
gōdōkonpa-合同コンパ | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
goeikan-護衛艦 | korvet; escorteschip (licht oorlogsschip ter begeleiding van konvooien) |
goetsudōshū-呉越同舟 | vijanden die in het hetzelfde schuitje zitten; (spreekwoord:) het zijn vrienden als Herodes en Pilatus |
gofuku-呉服 | (Japanse) stof; textiel; kimono-weefsels |
gofun-胡粉 | wit pigment (met als hoofdbestanddeel calciumcarbonaat) |
gogataki-碁敵 | tegenspeler (in het go-spel); iemand die regelmatig go speelt |
gogatsuningyō-五月人形 | een (samoerai) pop die wordt uitgestald in mei ter gelegenheid van het kinderfestival van jongens |
gōgō-囂囂 | donderend [rommelend; brullend; gierend] geluid |
gogon-五言 | Chinees gedicht met vijf karakters per regel |
gohatto-御法度 | (wettelijk) voorschrift |
gohei-御幣 | een houten staf versierd met twee zigzagvormige papieren slingers (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
goishi-碁石 | go-schijf; (wit of zwart) steentje in het go-spel |
gojinka-御神火 | een vergoddelijkte vulkaan; vuur en rook van een vulkaanuitbarsting gezien als een god |
gōjō-強情 | koppigheid; eigenzinnigheid; onverzettelijkheid |
gojūnotō-五重の塔 | (boeddhistische) pagode met vijf daklagen (symboliserend de vijf elementen: aarde, water, vuur, wind en lucht) |
gojūonzu-五十音図 | tabel van de syllaben in het Japans |
gōka-業火 | hellevuur |
gokai-五戒 | de vijf geboden van het Boeddhisme (gij zult niet: doden, stelen, overspel plegen, liegen, of teveel drinken) |
gokaisan-御開山 | constructie van een boeddhistische tempel |
gokansei-互換性 | uitwisselbaarheid; compatibiliteit (computerterm) |
gōkei-合計 | som; optelling; het totaal |
gōkeisuru-合計する | (bij elkaar) optellen; het totaal berekenen |
gokoku-五穀 | de vijf belangrijkste granen (rijst, gerst, gierst, tarwe en bonen) |
gōkon-合コン | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
gokurakutonbo-極楽蜻蛉 | een zorgeloze ziel; flierefluiter; vrolijke frans |
gokusoku-獄則 | gevangenis regels [voorschriften] |
gokusotsu-獄卒 | (Boeddhisme) demonen [duivels] in de hel |
gōkyū-剛球 | (honkbal term) een hele snelle bal [worp] |
goma-護摩 | Homa, een Boeddhistisch (votief) ritueel, met het verbranden van offergaven |
gōma-降魔 | (Boeddh.) het verslaan [overwinnen] van de duivel |
gomakasu-ごまかす | verbergen; verdoezelen |
gomakasu-ごまかす | (geld) verduisteren [in eigen zak steken] |
gomanto-ごまんと | n grote hoeveelheden; in overvloed |
gomashio-胡麻塩 | een smaakmaker uit de Japanse keuken gemaakt van fijngemalen sesamzaad en een kleine hoeveelheid zout |
gomasuri-胡麻擂り | vleierij; hielenlikkerij; stroopsmeerderij |
gomasuri-胡麻擂り | vleier; hielenlikker; slijmerd |
gōmatsu-毫末 | hele kleine [geringe] hoeveelheid |
gomigomi-ごみごみ | vies; smerig; rommelig; slordig |
gomigomi-ごみごみ | druk; vol (teveel mensen) |
gomitame-塵溜め | vuilnisbelt; afvalberg; vuilstortplaats |
gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
gōmō-剛毛 | borstel |
gōmo-毫も | (niet) in het minst; helemaal (niet) |
gomoku-五目 | mengsel [gerecht] van (5) verschillende ingrediënten (vis, groente, rijst, of noedels) |
gomoku-五目 | vijf-op-een-rij (spel) |
gōmon-拷問 | marteling; foltering |
gōmonsuru-拷問する | martelen; folteren |
gomuami-ゴム編み | (breiwerk) ribbelsteek; patentsteek |
gomurigomottomo-御無理御尤も | je hebt ongetwijfeld gelijk |
gomutēpu-ゴムテープ | rubber band; elastiek |
gomyaku-語脈 | (semantische en grammaticale) woordkoppeling; samenstelling van twee woorden |
gonan-御難 | ongeluk; ramp(spoed); calamiteit |
gondora-ゴンドラ | (Italiaans: gondola) gondel |
gonge-権化 | incarnatie; personificatie; belichaming (van) |
gongodōdan-言語道断 | schandalig; verwerpelijk; dwaas; absurd; onvergeeflijk |
gonjō-言上 | het (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
gonjōsuru-言上する | (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
gonyogonyo-ごにょごにょ | (onverstaanbaar) gemompel; mompelend |
gōon-号音 | geluidssignaal; geluidssein (via een tempelbel, luidklok, grote trommel, trompet, etc.) |
gōon-轟音 | brullend [donderend] geluid |
gorimuchū-五里霧中 | radeloosheid; verbijsterd [in de war; verdwaald; de kluts kwijt] zijn |
gorin-五輪 | Olympische 5 ringen; Olympische spelen |
gorinseika-五輪聖火 | Olympische fakkel |
gorintaikai-五輪大会 | Olympische spelen |
gōriteki-合理的 | rationeel; redelijk; verstandig |
goroawase-語呂合わせ | woordspeling; woordgrap |
gorogoro-ごろごろ | (onomatopee) gerommel; gedonder; geluid van iets dat hard naar beneden rolt |
gorogoro-ごろごろ | het brandende gevoel als er iets in je oog zit |
gorotsuki-ごろつき | uitvreter; parasiet; klaploper; vandaal; crimineel; schurk; afperser |
gōrudo・rasshu-ゴールド・ラッシュ | goldrush (massale zoektocht naar goud(velden)) |
gorugota-ゴルゴタ | Golgotha (de heuvel waar Jezus werd gekruisigd) |
gōrukīpā-ゴールキーパー | keeper; doelman [doelvrouw]; doelverdediger |
gōseigo-合成語 | samengesteld woord; samenstelling |
gōseisen'i-合成繊維 | synthetische vezels [stof] |
gōseisen'imōhitsu-合成繊維毛筆 | synthetische penseel |
gōsha-壕舎 | schuilplaats; schuilkelder |
goshagosha-ごしゃごしゃ | ongeordend; door elkaar gehusseld |
gōshi-合祀 | de verering van eenzelfde god in meerdere shinto heiligdommen [schrijnen] |
gōshi-郷士 | (Edo periode) landedelman (uit de samurai klasse); landjonker; jonkheer |
goshiki-五色 | de vijf kleuren (blauw, geel, rood, wit en zwart); veel kleuren |
goshippu-ゴシップ | (ge)roddel; kletspraat; achterklap |
goshuin-御朱印 | brief met het (scharlaken)rode zegel van de shogun |
gosō-護送 | escorte (gewapende begeleiding) |
gosōsha-護送車 | arrestantenwagen; gevangenwagen; celwagen |
gosuperu・songu-ゴスペル・ソング | gospelsong; gospellied |
gōsuto-ゴースト | (op tv) dubbelbeeld; beeldschaduw |
gotagota-ごたごた | wanordelijk; in verwarring; rommelig |
gotamaze-ごたまぜ | mengelmoes; ratjetoe |
gotegote-ごてごて | buitensporig; overdadig; te veel; te zwaar; overdreven |
gotetsuku-ごてつく | veel [langdurig] klagen; mopperen |
goto-毎 | elk; ieder |
gotoki-ごとき | (attributieve vorm van het hulpww. gotoshi) zoals; alsof; hetzelfde als |
gotoshi-如し | zoals; alsof; hetzelfde als |
gotsugotsu-ごつごつ | (onomatopee) geluid van hoesten [bonken] |
gouchi-碁打ち | een goede [beroeps] go-speler |
gōyā-ゴーヤー | (de naam die in Okinawa wordt gebruikt voor) een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
gozaimasu-ございます | (beleefde vorm voor ある) zijn; bestaan |
gōzen-轟然 | een daverend [donderend] geluid (zoals van een explosie of een langs denderende truck of trein) |
gozonji-御存じ | (beleefd taalgebruik voor) weten; kennen |
guan-具案 | (een voorstel voor) een plan |
gubigubi-ぐびぐび | (onomatopee) klokkend geluid; met grote slokken (alcoholische dranken) drinken |
guchoku-愚直 | simpele [ongecompliceerde] eerlijkheid [openhartigheid] |
guddobai-グッドバイ | vaarwel; tot (weer)ziens |
guddo・rakku-グッド・ラック | veel geluk [succes] |
gufū-颶風 | (oude term voor) tropische cycloon; wervelstorm |
gun-群 | groep; verzameling; kudde |
gunbu-郡部 | plattelandsdistrict; provinciegebieden |
gungaku-軍楽 | militaire kapel; militaire muziek |
gungun-ぐんぐん | snel; krachtig; gestaag |
gunkei-群形 | allerlei vormen; veelheid aan vormen |
gunki-軍記 | verhandeling over de oorlogsvoering |
gunki-軍記 | oorlogsverslag; heldensage; epos |
gunkoku-軍国 | militaristisch land; land waar het leger veel invloed heeft |
gunōshisu-グノーシス | gnosis (verborgen kennis van de onzichtbare, hogere wereld) |
gunshin-軍神 | in Japan een vereerde [vergoddelijkte} oorlogsheld |
gunte-軍手 | witte, katoenen werkhandschoen (oorspronkelijk gebruikt in het leger) |
guntō-群島 | eilandengroep; archipel |
guntō-軍刀 | sabel; militair zwaard |
guradēshon-グラデーション | geleidelijke overgang [verandering] |
gurafikku-グラフィック | grafische voorstelling |
guramā・sutokku-グラマー・ストック | glamour stock, een aandeel dat in de belangstelling staat van beleggers, media en analisten |
gurando-グランド | groot(s); belangrijk |
gurando・paresu-グランド・パレス | Grand Palace (hotel) |
gurando・piano-グランド・ピアノ | vleugel (muziekinstrument) |
gurando・tsūringu・kā-グランド・ツーリング・カー | GT (Gran Turismo, een snelle sportwagen) |
guran・puri-グラン・プリ | Grand Prix; Grote Prijs (belangrijke sportwedstrijd) |
gurasunosuchi-グラスノスチ | glasnost (Sovjetbeleid van openheid in de jaren tachtig) |
gurasu・faibā-グラス・ファイバー | glasvezel; glasdraad |
gurauto-グラウト | pleisterkalk; voegspecie; mortel |
gurekorōman-グレコローマン | Grieks-Romeins worstelen |
gureko・rōman・sutairu-グレコ・ローマン・スタイル | Griek-Romeinse stijl (worstelen) |
guren-紅蓮 | helderrode lotusbloem |
guren-紅蓮 | helderrode kleur |
guren-紅蓮 | de Guren hel, een van de 8 hellen in het Boeddhisme (in deze hel is het zo koud dat je huid felrood wordt) |
gurenjigoku-紅蓮地獄 | de Guren hel, een van de 8 hellen in het Boeddhisme (in deze hel is het zo koud dat je huid felrood wordt) |
gureshamunohōsoku-グレシャムの法則 | wet van Gresham (economie: de stelling dat "slecht geld" "goed geld' verdringt) |
gurīn-グリーン | grasveld; golfbaan |
gurisēdo-グリセード | glijden langs een berghelling met klimschoenen (zonder ski's) |
gurītingu・kādo-グリーティング・カード | wenskaart (Engels: greeting card) |
guro-グロ | grotesk; belachelijk |
gurō-愚老 | (nederig beleefde term waarmee ouderen naar zichzelf verwijzen, b.v.:) ik, oude man; deze oude vrouw |
gurōbaru-グローバル | mondiaal; wereldwijd |
gurōbaru・sutandādo-グローバル・スタンダード | wereldwijde standaard; globale norm |
guroggī-グロッギー | suf; duizelig; wankel |
gurokkī-グロッキー | suf; duizelig; wankel |
gurōsuru-愚弄する | (iem.) bespotten; belachelijk maken |
gurotesuku-グロテスク | grotesk; belachelijk |
guruguru-ぐるぐる | (onomatopee) draaiend; duizelig |
gurūpu・saunzu-グループ・サウンズ | groep muzikanten met elektrische instrumenten die lichte muziek spelen (populair in de 40er jaren) |
gūryoku-偶力 | koppel (natuurkunde) |
gusetsu-愚説 | belachelijk idee; stomme gedachte; dwaas standpunt |
gushinui-串縫い | Japanse standaard manier van naaien met parallelle stiksels |
gutaisaku-具体策 | concrete maatregelen |
gūwa-寓話 | fabel; legende |
gūzō-偶像 | afgod; afgodsbeeld; idool |
guzuguzu-ぐずぐず | aarzelend; dralend; treuzelend; tegensputterend |
guzzu-グッズ | goederen; waren; (handels)artikelen |
gyakkōka-逆効果 | tegengesteld effect [resultaat]; averechts effect |
gyaku-逆 | het omgekeerde; tegengestelde; tegendeel |
gyakuen-逆縁 | slechte daad die iemand uiteindelijk tot de Boeddhistische leer leidt |
gyakuen-逆縁 | een oudere die begrafenisdienst voor een jong familielid leidt |
gyakukōka-逆効果 | tegengesteld effect [resultaat]; averechts effect |
gyakusan-逆算 | terugrekening; terugtelling |
gyakusansuru-逆算する | terugrekenen; terugtellen |
gyakusetsu-逆説 | paradox; schijnbare tegenstelling |
gyakusō-逆走 | het spookrijden; in tegengestelde richting gaan [rennen; rijden] |
gyakutai-虐待 | slechte [wrede] behandeling; mishandeling; wreedheid |
gyakute-逆手 | (sport) onderhandse greep; backhand; de arm van een tegenstander in tegengestelde richting draaien; een aanval pareren |
gyakuyō-逆用 | misbruik; verkeerd gebruiken; gebruik van iets op een andere manier [met een andere reden] dan de bedoeling is |
gyakuzoku-逆賊 | opstandeling; rebel; verrader |
gyappu-ギャップ | verschil; ongelijkheid; discrepantie |
gyaroppingu・infurēshon-ギャロッピング・インフレーション | (Eng.: galloping inflation) gierende inflatie; zeer snel stijgende inflatie |
gyaruson-ギャルソン | ober; kelner; bediende; jongeman |
gyazā-ギャザー | (bij het maken van kleding) plooisel; smokwerk |
gyō-業 | studieveld; studiegebied |
gyō-行 | regel (tekst) |
gyō-行 | religieuze (boeddhistische) training [discipline]; ascetisme |
gyoganrenzu-魚眼レンズ | visooglens; visoogobjectief; fisheye (een lens met een zeer grote beeldhoek van boven de 180º en een heel korte brandpuntsafstand) |
gyoi-御意 | (beleefd) uw wens |
gyoi-御意 | (beleefd) uw bevel |
gyokai-魚介 | (eetbare) zeevissen en schaal- en schelpdieren; zeevruchten |
gyōkairui-魚介類 | (soorten) zeevissen en schelpdieren |
gyōkan-行間 | regelafstand; (wit)ruimte tussen tekstregels |
gyōketsu-凝血 | bloedstolsel |
gyokuho-玉歩 | (beleefde term voor wandelen, lopen) (keizerlijke) wandeling; het wandelen [lopen] van een keizer [keizerin] |
gyokujo-玉女 | beeldschone vrouw (poëtische aanduiding voor mooie vrouw) |
gyokujo-玉女 | fee; elf; nimf |
gyokuon-玉音 | een mooi stemgeluid |
gyokusekikonkō-玉石混淆 | een mengeling van goede en slechte [waardevolle en waardeloze] dingen (lett. een mengsel van edelstenen en stenen) |
gyōmei-驍名 | een heldhaftige reputatie; beroemd om (zijn/haar) heldenmoed [heldhaftigheid] |
gyōmuteikei-業務提携 | zakelijk partnerschap; zakelijke alliantie (overeenkomst tussen bedrijven) |
gyōretsu-行列 | (wiskunde) matrix (systeem van waarden voor toepassing van rekenkundige regels) |
gyorō-漁労 | de visserij; het vissen; hengelen |
gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
gyōseishidō-行政指導 | bestuurlijke begeleiding |
gyōseishobun-行政処分 | bestuurlijke [administratieve] regelgeving [maatregelen] |
gyōsha-業者 | handelaar; koopman |
gyoshin-御寝 | (beleefd woord) de slaap van een hooggeplaatste persoon |
gyōzui-行水 | ablutie; rituele [ceremoniële] reiniging [wassing] |
gyūmōhitsu-牛毛筆 | penseel van runderhaar |
gyūnyū-牛乳 | melk; koemelk |
gyūnyūdaietto-牛乳ダイエット | melkdieet |
gyuō-ギュオー | een onderzeese tafelberg (vernoemd naar de geograaf Arnold H. Guyot, 1807-1884) |
ha-歯 | de dwarsbalkjes onder de zool van een geta (Japanse traditionele houten sandalen) |
haari-羽蟻 | vliegende [gevleugelde] mier(en) |
habu-ハブ | naaf (van een wiel) |
habu-ハブ | centrum; middelpunt |
habucha-波布茶 | sennathee (een soort thee die wordt gebruikt als laxeermiddel, voor ontgiften of gewichtsverlies) |
habukūkō-ハブ空港 | hub luchthaven (centraal vliegveld waar men overstapt op andere vluchten) |
hachiawase-鉢合わせ | plotselinge ontmoeting |
hachidaijigoku-八大地獄 | de acht grote hellen in het Boeddhisme |
hachidori-蜂鳥 | kolibrie (vogel, Trochilidae) |
hachimenreirō-八面玲瓏 | n alle opzichten [vanuit alle gezichtspunten] mooi [prachtig; helder] zijn |
hachimenreirō-八面玲瓏 | volmaakte [perfecte] harmonie [helderheid; kalmte] |
hachimenroppi-八面六臂 | allround [veelzijdig; van vele markten thuis] zijn |
hachimenroppi-八面六臂 | een standbeeld van een Boeddha met 8 gezichten en 6 armen |
hachūrui-爬虫類 | reptiel(en) |
hadakamugi-裸麦 | hemelgerst; naaktzadige gerst (Hordeum vulgare variëteit nudum) |
hadasamui-肌寒い | kil (aanvoelend op de huid); koud; huiverig |
hade-派手 | helderheid; opzichtigheid |
hādobōdo-ハードボード | hardboard; houtvezelplaat |
hadoron- ハドロン | (scheikunde) hadron, een subatomair deeltje dat uit quarks bestaat (de naam is afgeleid van het Griekse hadros, dat sterk betekent) |
hādoru-ハードル | horde; hordelopen |
hādoru-ハードル | hindernis; obstakel |
hādo・guzzu-ハード・グッズ | duurzame gebruiksartikelen |
hae-南風 | zuidenwind; zuidelijke wind (met name in west-Japan) |
hāfu-ハーフ | half; helft |
hāfu-ハーフ | (bij voetbal e.d.) speelperiode: (eerste of tweede) helft |
hāfubakku-ハーフバック | (voetbal) middenvelder; halfspeler; (American football) aanvallender middenspeler |
hāfumeido-ハーフメイド | kleding die nog niet klaar is, op maat wordt gemaakt en pas na bestelling wordt afgewerkt |
hāfupasuteru-ハーフパステル | half pastel |
hāfutaimu-ハーフタイム | rust; pauze (tussen de eerste en de tweede helft van een wedstrijd) |
hāfuwē・rain-ハーフウェー・ライン | middenlijn (op sportveld) |
hāfu・ando・hāfu-ハーフ・アンド・ハーフ | half-om-half (mengsel van twee gelijke delen) |
hāfu・mirā-ハーフ・ミラー | eenrichtingsspiegel (die het licht aan een kant doorlaat en aan de andere kant reflecteert; zo kan men iem. observeren zonder die de waarnemer ziet) |
hāfu・saizu・kamera-ハーフ・サイズ・カメラ | halfkleinbeeldcamera; half-frame camera |
hagasu-剥がす | weghalen; wegvijlen; verwijderen; (af)pellen |
hagewashi-禿鷲 | gier (vogel) |
hagi-萩 | Hagi, een stad gelegen aan de Japanse Zee, in het Noorden van de prefectuur Yamaguchi |
hagiawaseru-接ぎ合わせる | (stukken) verbinden; aan elkaar zetten [naaien; lijmen] |
hagoita-羽子板 | gedecoreerde houten peddels (die traditioneel werden gebruikt om hanetsuki, een soort badminton, te spelen) |
hagu-剥ぐ | (af)scheuren; (af)schillen; villen; pellen |
haguruma-歯車 | tandrad; tandwiel |
hahaue-母上 | (beleefde vorm voor) moeder |
hahon-端本 | onvolledige reeks [serie] boeken; los [enkel] deel |
hai-杯 | (woord voor het tellen van glazen, kopjes, kommen, etc.) |
hai-杯 | (woord voor het tellen van boten) |
hai-杯 | (woord voor het tellen van inktvissen) |
haian-廃案 | afgewezen [ingetrokken] plan [voorstel] |
haiban-杯盤 | glas [beker; mok] en bord [schotel; schaal] |
haibanrōzeki-杯盤狼藉 | het over de tafel verspreid liggen van gebruikt serviesgoed (na een diner of banket) |
haiben-排便 | defecatie; stoelgang; ontlasting |
haibijon-ハイビジョン | (high-definition television) hdtv (tv met hoge resolutie) |
haiburau-ハイブラウ | (semi-) intellectueel; snob |
haiburau-ハイブラウ | intellectueel; snobistisch |
haiburiddo-ハイブリッド | mengsel; samenstelling |
haiburō-ハイブロー | (semi-) intellectueel; snob |
haiburō-ハイブロー | intellectueel; snobistisch |
haichi-配置 | plaatsing; (rang)schikking; opstelling; stationering |
haidenban-配電盤 | schakelbord |
haidoropurēningugenshō-ハイドロプレーニング現象 | (het verschijnsel) aquaplaning; watergladheid |
haifai-ハイファイ | (high fidelity) hifi (geluidsinstallatie) |
haifū-俳風 | literaire [formele] schrijfstijl (in de Japanse haikai en haiku dichtkunst) |
haifun-ハイフン | koppelteken; verbindingsstreepje |
haiiro-灰色 | donker; somber; treurig; melancholiek |
haikā-ハイカー | wandelaar; trekker; iemand die trektochten maakt |
haika-廃家 | uitgestorven familie; familie zonder nakomelingen |
haika-配下 | volgeling; ondergeschikte; aanhanger |
haikai-俳諧 | bijeenkomst waarbij achter elkaar Japanse gedichten worden gecomponeerd |
haikara-ハイカラ | modieus; stijlvol; elegant |
haikei-拝啓 | Geachte heer/mevrouw [formele standaarduitdrukking om een brief te openen] |
haikei-背景 | het decor (op het toneel); de mise-en scène |
haikingu-ハイキング | trekken; trektochten [lange wandelingen] maken |
haikinshugisha-拝金主義者 | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
haiku-ハイク | lange wandeling; trektocht |
haiku-ハイク | trekken; trektochten [lange wandelingen] maken |
haikyō-背教 | apostasie; afvalligheid van het geloof; geloofsverzaking |
haimei-拝命 | het worden benoemd; (officiële) benoeming |
hairaito-ハイライト | lichtste deel [partij] op een schilderij [foto] |
hairu-ハイル | geluk; voorspoed; zegen |
hairu-入る | lid worden (van); zich aansluiten bij; zich in een bepaalde wereld [kring] begeven |
hairu-入る | behoren (bij); gerekend worden (tot); (op)tellen; meetellen; meerekenen; (bij een verkiezing) stemmen krijgen [binnenhalen] |
hairyō-拝領 | geschenk (van een vorst of edelman aan een onderdaan); geschenk ontvangen van een hogergeplaatste |
haisen-杯洗 (盃洗) | een kom voor het spoelen van sakazuki (sakekopjes) bij een drinkgelag |
haisenban-配線盤 | schakelbord; verdeelkast |
haisensu-ハイセンス | goede smaak; verfijnd gevoel |
haishakukin-拝借金 | het geleende geld |
haishakukin-拝借金 | de geldlening in de Edo periode van de bakufu regering aan daimyo, leenheren, tempels, e.d. |
haishutsuryō-排出量 | hoeveelheid uitstoot; emissiegehalte |
haisupīdo・suchīru-ハイスピード・スチール | sneldraaistaal; snelstaal |
haitatsu-配達 | bezorging; levering; bestelling |
haitatsunin-配達人 | besteller; bezorger; koerier; distributeur |
haitatsusuru-配達する | bezorgen; bestellen; leveren |
haitoku-背徳 | corruptie; zedeloosheid |
haitōzei-配当税 | dividendbelasting |
haitsu-ハイツ | hoogten; wooncomplex op een heuvel |
haiuē-ハイウェー | snelweg; autoweg; autosnelweg |
haiwē・hipunōshisu-ハイウェー・ヒプノーシス | polderblindheid (verminderde opmerkzaamheid in het verkeer veroorzaakt door een afwezigheid van externe prikkels) |
haiyū-俳優 | acteur (m); actrice (v); toneelspeler (m); toneelspeelster (v) |
haizai-配剤 | het samenstellen [klaarmaken; mengen] van medicijnen |
haizai-配剤 | dispensatie; ontheffing; vrijstelling |
haizoku-配属 | aanwijzing; toewijzing; indeling; overplaatsing |
hai・arai-ハイ・アライ | jai alai, een balspel (soort squash, gespeeld met een rieten cesta) |
hai・kī-ハイ・キー | heldere belichting (foto, etc.); licht van tint |
hai・sukūru-ハイ・スクール | middelbare school |
hai・supīdo-ハイ・スピード | met hoge snelheid |
hai・tatchi-ハイ・タッチ | (high touch) de (broodnodige) menselijke inbreng in de technologische samenleving |
hajimeru-始める | beginnen (met); starten; openen (een winkel, e.d.) |
hajishirazu-恥知らず | schaamteloosheid; zonder schaamte zijn; geen schaamte kennen |
hajishirazu-恥知らず | een schaamteloos persoon; iemand die geen schaamte kent |
hakabu-端株 | fractioneel aandeel |
hakabu-端株 | kleiner aantal aandelen dan door de handelsbeurs gespecificeerd |
hakai-破壊 | vernieling; afbraak; vernietiging; vandalisme |
hakaisha-破壊者 | vernietiger; vernieler |
hakaisuru-破壊する | afbreken; vernielen; vernietigen; ruïneren |
hakama-袴 | een hakama, traditioneel Japans kledingstuk voor mannen (wijde broek) |
hakanai-儚い | vluchtig; kortstondig; vergankelijk; van voorbijgaande aard; tijdelijk |
hakarazumo-図らずも | onverwacht; toevallig; per ongeluk |
hakase-博士 | expert; kenner; deskundige; geleerde; academicus |
hakase-博士 | PhD; Dr.; doctor (wetenschappelijke graad) |
hakataningyō-博多人形 | traditionele Japanse pop van klei (oorspronkelijk uit Hakata, nu deel van de stad Fukuoka) |
hakaze-羽風 | bries [wind] veroorzaakt door het flapperen van vleugels |
hakaze-葉風 | wind die door bladeren ritselt |
hake-刷毛 | (verf)kwast; penseel; borstel |
hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
haki-破棄 | nietigverklaring; annulering; schenden (van een belofte); intrekking (van een verdrag) |
haki-覇気 | ambitie; bezieling; aspiratie |
hakidame-掃き溜め | stortplaats; vuilnisbelt; berg afval |
hakidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
hakike-吐き気 | misselijk(heid) |
hakimono-履き物 | schoeisel; schoenen |
hakitate-掃きたて | het oogsten [verzamelen] van zijderupsen |
hakkekkyū-白血球 | witte bloedcel(len), leukocyt(en) |
hakkin-白金 | platina (chem. element) |
hakkiri-はっきり | duidelijk; helder; expliciet |
hakkirishita-はっきりした | duidelijk; helder; uitgesproken |
hakkirisuru-はっきりする | duidelijk [helder] worden |
hakkōnyū-発酵乳 | gefermenteerde melk |
hakkōshokuhin-発酵食品 | gefermenteerde voedingsmiddelen (zoals soja, kaas, e.d.) |
hakkotsu-白骨 | gebleekt [wit geworden] geraamte [skelet] |
hakkotsuka-白骨化 | vergaan tot een geraamte [skelet]; skeletvorming |
hakku-白駒 | schimmel (wit paard) |
hako-箱 | (dit woord wordt ook wel gebruikt voor) de shamisen |
hakobe-繁縷 | vogelmuur (plant, Stellaria media) |
hakobiya-運び屋 | vervoerder van gestolen goederen [drugs; verboden artikelen] |
hakobiya-運び屋 | (politieterm) drugskoerier; drugssmokkelaar |
hakobune-箱船 | vat of kruik (met een dergelijke vorm) |
hakogaki-箱書き | opschrift [handtekening; zegel] op een doos (ter authenticatie van de inhoud; b.v. een kunstwerk) |
hakoirimusume-箱入り娘 | lievelingsdochter; (naïef) meisje dat beschermd is opgevoed |
hakoniwaryōhō-箱庭療法 | zandspeltherapie (vorm van speltherapie, met het plaatsen van allerlei figuurtjes in een doos met zand) |
hakoyanagi-箱柳 | ratelpopulier (Populus tremula var. sieboldii) |
haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
hakudō-白銅 | kopernikkel; koper-nikkel legering |
hakugei-白鯨 | Moby-Dick, titel van een boek uit 1851 van Herman Melville, over een witte walvis) |
hakuheisen-白兵戦 | gevecht op korte afstand van elkaar; man tegen man gevecht; lijf om lijf gevecht |
hakuji-白磁 | wit porselein (Blanc de Chine; Dehua porselein) |
hakujin-白人 | beginneling; amateur |
hakumai-白米 | (gepelde) witte rijst |
hakumei-薄命 | tegenslag; tegenspoed; ongeluk; droevig lot |
hakurai-舶来 | buitenlands fabrikaat; geïmporteerd artikel |
hakushaku-伯爵 | graaf (edelman) |
hakushi-博士 | PhD; Dr.; doctor (wetenschappelijke graad) |
hakushi-博士 | geleerde; kenner; expert |
hakushigō-博士号 | doctoraat; doctor's titel; PhD |
hamachi-魬 | jonge geelvinmakreel |
hamaguri-蛤 | schelpdier (Meretrix lusoria) |
hamanabe-蛤鍋 | een maaltijdsoep [stoofpot] met mosselen [zeevruchten] |
hamayumi-破魔弓 | (oorspronkelijk) de boog om een hamaya af te schieten (nu met een meer symbolische betekenis) |
hame-羽目 | paneel; lambrisering |
hamondo・orugan-ハモンド・オルガン | hammondorgel (muziekinstrument) |
hamushi-羽虫 | vogelluis (Menoponidae) |
hamushi-葉虫 | bladhaantje (soort kever, Chrysomelidae) |
han-班 | groep; team; gezelschap |
hana-花 | Japans kaartspel |
hanabatake-花畑 | bloementuin; bloembed; veld met bloemen |
hanadai-花代 | geldbedrag voor bloemen |
hanafubuki-花吹雪 | bloemblaadjes die door de wind (geblazen) dwarrelen in de lucht (als sneeuw) |
hanagatasenshu-花形選手 | sterspeler (sport) |
hanagusuri-鼻薬 | neusdruppels |
hanagusuri-鼻薬 | smeergeld; zwijggeld |
hanahada-甚だ | (heel) erg; uiterst; extreem; bovenmatig; excessief |
hanajiromu-鼻白む | ontmoedigd [beschaamd] kijken; teleurgesteld zijn |
hanakanzashi-花簪 | een haarspeld (kanzashi) versierd met kunstbloemen |
hanamachi-花街 | rosse buurt; wijk met restaurants, geisha's en bordelen |
hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
hanami-花実 | naam [reputatie] en [werkelijkheid]; uiterlijk en innerlijk |
hanamichi-花道 | verhoogd pad waarover de acteurs naar- en van het toneel lopen (door de zaal met het publiek) |
hanamichi-花道 | de gang waardoor sumo-worstelaars van de kleedkamer naar de ring lopen (en v.v.) |
hanamizuki-花水木 | kornoelje (Cornus florida) |
hanamochinaranai-鼻持ちならない | stinkend; walgelijk; weerzinwekkend |
hanarebanare-離れ離れ | apart; gescheiden; uit elkaar; verspreid |
hanarejima-離れ島 | een afgelegen eiland |
hanareru-放れる | zich losmaken van; bevrijd [losgelaten] worden |
hanareru-離れる | zich verwijderen; uit elkaar gaan |
hanashi-話 | wat er verteld wordt; vertelling; relaas; verhaal; sprookje |
hanashi-話 | consultatie; plan; onderhandelingen |
hanashi-話 | ijdel gepraat; woorden zonder daden; loze woorden; leugen |
hanashiai-話し合い | overleg; discussie; consultatie; onderhandelingen; overeenkomst [akkoord] |
hanashichū-話中 | in gesprek; bezet (ook van een telefoonlijn) |
hanashite-話し手 | spreker; verteller; causeur |
hanashizuki-話し好き | geroddel; geklets |
hanashizuki-話し好き | een kletskous; iemand die graag [veel] praat |
hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
hanasu-離す | verdelen; uit elkaar halen |
hanatsu-放つ | een licht [glans; geur; geluid] afgeven |
hanaya-花屋 | bloemenwinkeltje; bloemenstalletje |
hanazukuri-花作り | bloemkwekerij; bloementeelt |
hanbāgu-ハンバーグ | hamburger (voedsel) |
hanbaisuru-販売する | verkopen; handelen (in) |
hanbun-半分 | de helft |
hanbunjokurei-繁文縟礼 | bureaucratische formaliteiten [regels]; administratieve rompslomp |
hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
hanchū-範疇 | categorie; onderdeel van een classificatie |
handai-飯台 | eettafel (voor gezelschap) |
handan-判断 | vonnis; oordeel; besluit |
handan-判断 | voorspelling |
handanchūshi-判断中止 | epoche (filosofie, opschorting van oordeel over de werkelijkheid) |
handansuru-判断する | zich een oordeel vormen; beoordelen |
handī-ハンディー | handig; draagbaar; handzaam; makkelijk te hanteren |
hando-ハンド | speelkaarten aan een speler toebedeeld |
handoringu-ハンドリング | bediening; besturing; hantering; afhandeling |
handoru-ハンドル | handvat; stuur; stuurwiel |
handōtai-半導体 | halfgeleider; semiconductor |
hane-羽 | vleugel |
hane-羽 | blad van een propellor |
hanemawaru-跳ね回る | rondspringen; huppelen; (rond)dartelen |
hanemūn-ハネムーン | huwelijksreis |
hanemūn・bebī-ハネムーン・ベビー | kind dat is verwekt tijdens de huwelijksreis |
haneru-撥ねる | afwijzen; uitwijzen; weigeren; elimineren |
hanetsuki-羽根突き | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
hangensuru-半減する | halveren; in tweeën delen |
hangeshō-半夏生 | de elfde dag na de zonnewende |
hangeshō-半夏生 | de plant Saururus chinensis (ook wel Aziatische hagedisstaart genoemd) |
hangō-飯盒 | etensblik; eetblik; gamel |
hangonkō-反魂香 | een legendarische wierook, waarmee bij het branden het beeld van een dode in de rook verschijnt |
hangu・guraidā-ハング・グライダー | deltavlieger |
haniwa-埴輪 | (oudheid) terracotta beelden (bij grafheuvels) |
hanji-判事 | rechtelijk college |
hankagai-繁華街 | (drukke) winkelstraat; drukke [levendige] wijk (met winkels, restaurants, bedrijven, etc.) |
hankagai-繫華街 | uitgaanscentrum; uitgaansgebied; stadsdeel met veel winkels, restaurants, e.d. |
hankai-半壊 | gedeeltelijke ineenstorting [vernieling; vernietiging] |
hankei-半径 | straal (van een cirkel); radius |
hanketsu-判決 | vonnis; arrest; gerechtelijke beslissing |
hankō-犯行 | misdrijf; strafbaar feit; delict |
hankōgenba-犯行現場 | plaats delict; misdaadlocatie; plaats van het misdrijf |
hankōgurūpu-犯行グループ | criminele groep(ering) |
hanmā-ハンマー | (atletiek) slingerkogel |
hanmānage-ハンマー投げ | het kogelslingeren; het hamerslingeren |
hanmei-判明 | vaststelling; verduidelijking; bekendwording; openbaring; identificatie |
hanmi-半身 | een helft van een doormidden gesneden vis |
hanmo-繁茂 | weelderige (planten)groei; woekering (van onkruid) |
hanmyō-斑猫 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
hannin-犯人 | misdadiger; dader, schuldige; crimineel; delinquent |
hannoki-榛の木 | de Japanse Els (een boom: Aldus japonica) |
hanpo-半帆 | zeil dat maar voor de helft is opgetrokken vanaf het dek |
hanran-反乱 | opstand; rebellie; oproer; muiterij |
hansamu-ハンサム | knap; elegant; aantrekkelijk |
hansei-反省 | zelfonderzoek; zelfbeschouwing; bespiegeling; (her)overweging |
hanseisuru-反省する | heroverwegen; zelfonderzoek [gewetensonderzoek] doen |
hanseki-犯跡 | strafrechtelijk bewijs; bewijs van een misdaad |
hansenbyō-ハンセン病 | (ziekte van Hansen) lepra; melaatsheid |
hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
hanshakyō-反射鏡 | reflector; reflectie scherm [spiegel] |
hansharo-反射炉 | smeltoven (voor metalen e.d.) |
hanshin-半身 | de helft van het lichaam (boven- of onderkant; linker- of rechterkant) |
hanshinhangi-半信半疑 | half in twijfel; twijfelend; sceptisch; aarzelend |
hanshita-版下 | afdruk van een houtblok, stempel of gravure |
hanshō-半焼 | gedeeltelijke vernieling door brand |
hanshō-反照 | reflectie; weerspiegeling |
hansō-半双 | de helft van een paar; de helft van een set van twee |
hansōha-搬送波 | (elektromagnetische) draaggolf |
hansoku-反側 | het woelen [zich steeds omdraaien] in bed |
hansoku-反則 | overtreding van de regels; vals spel |
hansokumake-反則負け | verliezen vanwege een overtreding van de regels (diskwalificatie) |
hansokusuru-反側する | in bed (liggen te) woelen; zich steeds omdraaien in bed |
hansū-半数 | de helft van het (totale) aantal |
hansū-反芻 | het herkauwen (zowel letterlijk als figuurlijk) |
hansū-犯数 | het aantal veroordelingen [schuldigverklaringen] |
hantai-反対 | het tegenovergestelde; het tegendeel; andersom |
hantei-判定 | beslissing; oordeel; vonnis; uitspraak |
hanten-半纏 | traditionele korte jas (over een kimono gedragen) |
hanten-反転 | (in) tegenstellende richting (gaan) |
hanten-反転 | (fotografie) omzetting van een negatief beeld in een positief beeld (of vice versa) |
hanten-飯店 | (China) hotel; herberg; logement |
hantsuki-半月 | een halve maand; de helft van de maand |
hanzai-犯罪 | misdaad; delict; overtreding |
hanzaibashō-犯罪場所 | plaats delict |
hanzaikōi-犯罪行為 | criminele handeling; criminele actie |
hanzatsu-煩雑 | ingewikkeld [complex] zijn |
hanzatsu-繁雑 | ingewikkeld [moeilijk; gecompliceerd] zijn |
hanzei-反噬 | het zich tegen de meester [weldoener] keren; een hond die zijn baasje bijt |
hanzen-判然 | duidelijk [helder; evident] zijn |
han'ei-反映 | reflectie; weerspiegeling |
han'ei-繁栄 | welvaart |
han'eisuru-反映する | reflecteren; weerspiegelen |
han'eisuru-繁栄する | floreren; bloeien; gedijen; welvarend zijn |
han'en-半円 | halve cirkel |
han'i-犯意 | criminele bedoeling; voorbedachte raad; mens rea (Lat.: een schuldige geest) |
haonkigō-ハ音記号 | c-sleutel (muziek) |
happaku-八白 | de achtste van de 9 traditionele astrologische tekens (corresponderend met Saturnus en het Noordoosten) |
happō-発泡 | het schuimen; bruisen; gebruis; geborrel |
happōbijin-八方美人 | allemansvriend; persoon die iedereen welgevallig is of wil zijn (vaak geringschattend gebruikt) |
happōbijin-八方美人 | opvallende schoonheid; onberispelijke mooie vrouw |
happōsuru-発砲する | afvuren; (af)schieten (geweer, pistool, of andere geladen wapens) |
happyōkai-発表会 | een school concert [recital]; een gelegenheid waarbij een reeks uitvoeringen of bevindingen openbaar wordt gemaakt |
hāpushikōdo-ハープシコード | klavecimbel (muziekinstrument) |
hara-腹 | gemoed; gevoel; inborst; geest |
haradatashii-腹立たしい | ontstemd; verstoord; irritant; vervelend |
haragei-腹芸 | (op het toneel) emoties kunnen uitdrukken zonder woorden of gebaren |
haragei-腹芸 | (op subtiele manier) iemand overhalen om iets te doen |
haraguai-腹具合 | de conditie [gesteldheid] van de ingewanden |
harahara-はらはら | (onomatopee) neerdwarrelend |
harai-祓い | rituele reiniging; exorcisme; duiveluitdrijving |
haraimono-払い物 | iets [een artikel] dat je wilt verkopen; iets dat je niet meer nodig hebt] |
haraise-腹癒せ | vergelding; wraak |
harakiri-腹切り | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel seppuku genoemd) |
haranbanjō-波乱万丈 | stormachtig; dramatisch; veelbewogen |
haranbanjō-波瀾万丈 | wisselvalligheid; stormachtigheid; met veel ups en downs |
harau-払う | overweldigen; wegvagen; iem. helemaal van zijn stuk brengen |
harau-払う | (vaak in de combinatie: chi wo harau, dan meestal geschreven als 掃う) geheel verdwijnen |
harazumori-腹積もり | plan; intentie; bedoeling |
hare-晴れ | opklaring(en); helder [zonnig; mooi] zijn (van de lucht, het weer, e.d.) |
hare-晴れ | publiek; openbaar; formeel; officieel |
hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
hare-腫れ | zwelling (van het lichaam) |
harema-晴れ間 | opluchting (van gevoelens) |
harenchi-破廉恥 | schaamteloosheid |
hareruya-ハレルヤ | halleluja |
harēshon-ハレーション | halatie; reflectielichtkring |
haresugata-晴れ姿 | gekleed in zijn [haar] mooiste [formele] kleding |
haresugata-晴れ姿 | het verschijnen tijdens een bijzondere [formele] gelegenheid |
harete-晴れて | openlijk; publiekelijk; openbaar |
haretsuon-破裂音 | een harde knal; (geluid van) een explosie |
hari-針 | angel (insecten); doorn |
hariā-ハリアー | Harrier gevechtsvliegtuig (dat zowel horizontaal als verticaal kan opstijgen) |
haridashi-張り出し | uitsteeksel; overhang (van gebouw) |
haridashi-張り出し | een sumoworstelaar die onder de twee hoogste worstelaars (van dezelfde rang) op de ranglijst staat |
harigane-針金 | draad; metaalkabel |
hariharinabe-はりはり鍋 | Japanse stoofschotel met (mizuna) groente en vlees (oorspronkelijk walvisvlees) (harihari is een onomatopee voor het geluid van kauwen) |
harikēn-ハリケーン | orkaan; wervelstorm |
harime-針目 | een (naai)steek; stiksel |
harinezumi-針鼠 | egel |
harisashi-針刺し | speldenkussen |
haritsuke-磔 | executie door een veroordeelde aan een paal vast te binden en met speren te steken |
haro-ハロ | halo (lichtende kring om een hemellichaam) |
harō-ハロー | halo (lichtende kring om een hemellichaam) |
haron-ハロン | (Engelse afstandsmaat) furlong (een achtste mijl, ca. 201 m.) |
harōwāku-ハローワーク | Hello Work, Japans-Engelse bijnaam van het Japanse Rijksarbeidsbureau |
haru-張る | (tegels, pleister, lak, etc.) aanbrengen |
haru-張る | (op)zwellen |
haruasashi-春浅し | het allereerste [nog nauwelijks waarneembare] begin van de lente; de eerste vage tekenen van de lente |
harubaru-遥遥 | ver uit elkaar; op afstand |
haruta-春田 | een lente rijstveld (een veld waar de oude rijst al geoogst is en de nieuwe rijst nog geplant moet worden) |
hasamu-挟む | tegen over elkaar zijn; aan weerszijden zijn (van) |
hasei-派生 | derivatie; afgeleide |
haseigo-派生語 | (taalkunde) derivaat; afgeleid woord |
haseisuru-派生する | afgeleid zijn (van); afkomstig zijn (van) |
hashi-橋 | bemiddelaar; tussenpersoon |
hashibaminomi-榛の実 | hazelnoot |
hashii-端居 | het zitten op de veranda (voor verkoeling in de zomer) |
hashika-麻疹 | mazelen |
hashikire-端切れ | restjes stof; stofknipsels |
hashikkoi-捷い | slim; behendig; snel; vlot |
hashikoi-はしこい | slim; behendig; snel; vlot |
hashirigaki-走り書き | (iets dat snel opgeschreven is) kattebelletje; gekrabbel; hanenpootjes |
hashirigakisuru-走り書きする | snel iets opschrijven [opkrabbelen] |
hashiriyomi-走り読み | het snel [vluchtig] doorlezen |
hashiriyomisuru-走り読みする | snel [vluchtig] doorlezen [doorbladeren] |
hashiru-走る | voortsnellen; (hard) rijden; (snel) varen |
hashiru-走る | snel bewegen; flitsen |
hashiru-走る | snel komen en gaan; doorheen schieten |
hashiru-走る | soepel [vrijelijk] bewegen; glijden |
hashitagane-端金 | kleingeld; wisselgeld; armzalig klein bedrag; schijntje |
hashiwatashi-橋渡し | bemiddeling |
hashiwatashi-橋渡し | bemiddelaar |
hasonkasho-破損箇所 | beschadigd onderdeel; beschadigde sectie |
hassaku-八朔 | hassaku sinaasappel (Citrus hassaku) |
hasshin-発信 | het versturen van berichten (via post, telegram, e-mail, radio, etc.) |
hasshin'on-発信音 | kiestoon (van telefoon) |
hassō-発想 | idee; begrip; denkbeeld |
hassuikakō-撥水加工 | waterafstotende laag [stof; behandeling] |
hasu-蓮 | Heilige lotus; Indische lotus (Nelumbo nucifera) |
hasurā-ハスラー | oplichter; sjacheraar; ritselaar |
hasurā-ハスラー | professionele gokker |
hata-旗 | vlag; wimpel; vaandel; banier |
hata-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
hatafuri-旗振り | initiatiefnemer; campagneleider |
hatafuriyaku-旗振り役 | initiatiefnemer; campagneleider |
hatago-旅籠 | (Edo-periode) mand [kist] met het voedsel voor de paarden op reis |
hatahata-はたはた | (geluid van) geklapper [geflapper] (in de wind) |
hatake-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
hataki-叩き | het slaan op een trommel, e.d. |
hataki-叩き | (als achtervoegsel) het fel bekritiseren; afkraken |
hataku-叩く | opmaken (geld); leegmaken (portemonnee) |
hatarakibachi-働き蜂 | werkbij (bij die honing verzamelt) |
hatasu-果たす | bezoeken van een tempel of heiligdom ter dankbetuiging |
hatato-はたと | plotseling; totaal; helemaal |
hatazaochi-旗竿地 | een stukje grond, ingesloten tussen andere percelen, met een aparte (onpraktische) vorm (een smalle strook met een rechthoek, zoals een vlaggenmast) |
hatchū-発注 | bestelling; het plaatsen van een order |
hatchūryō-発注量 | te bestellen hoeveelheid; bestelhoeveelheid |
hateshinai-果てしない | zonder einde; eindeloos |
hāto-ハート | harten (in kaartspel) |
hatoninaru-ハトになる | in vrijheid stellen; vrijspreken; ontslaan van rechtsvervolging |
hatsuan-発案 | voorstel; suggestie |
hatsudensho-発電所 | elektriciteitscentrale |
hatsugen-発言 | speech; rede; verklaring; mening; opmerking(en); voorstel |
hatsukaebisu-二十日戎 | Hatsuka Ebisu, een festival op 20 oktober (soms op 20 januari) ter ere van Ebisu, één van de 7 Geluksgoden van Japan |
hatsune-初音 | eerste vogelgezang [vogelenzang] in het nieuwe jaar |
hatsurei-発令 | proclamatie; (officiële) bekendmaking |
hatsutake-初茸 | hatsutake paddestoel (Lactarius hatsutake) |
hatsuuri-初売り | eerste verkoopdag [openingsdag] van winkels (in het nieuwe jaar) |
hattatsu-発達 | ontwikkeling; groei; vooruitgang; rijping |
hattatsudankai-発達段階 | ontwikkelingsfase(s) |
hattatsukagaku-発達科学 | ontwikkelingswetenschappen |
hattatsukasokugenshō-発達加速現象 | het fenomeen van groeiversnelling door externe factoren; versnelde lichamelijke ontwikkeling |
hattatsushinrigaku-発達心理学 | ontwikkelingspsychologie |
hattatsushōgai-発達障害 | ontwikkelingsstoornis |
hattatsusuru-発達する | groeien; ontwikkelen; rijpen |
hatten-発展 | ontwikkeling; evolutie; groei; vooruitgang |
hatten-発展 | de ontwikkeling in de relatie (tussen man en vrouw); een losbandig leven leiden; een actief sex leven hebben |
hattensei-発展性 | (toekomstige) uitbreidingsmogelijkheid |
hattensuru-発展する | zich uitbreiden; (zich) ontwikkelen; groeien; vooruitgaan |
hattentojōkoku-発展途上国 | ontwikkelingsland |
hatto-ハット | hoed; hoofddeksel |
hatto-法度 | (wettelijk) voorschrift |
hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
hattotorikku-ハットトリック | goocheltruc uit de hoge hoed; slimme zet |
hattotorikku-ハットトリック | (sport) drie doelpunten in een wedstrijd van één speler |
hau-這う | kruipen; kronkelen |
haujingu-ハウジング | (techniek) behuizing; kast; omhulsel; ombouw |
hausudoresu-ハウスドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
hausu・ējenshī-ハウス・エージェンシー | makelaar; makelaardij; woningbureau |
hausu・manukan-ハウス・マヌカン | verkoopster in een kledingzaak die zelf ook de kleding uit de winkel draagt |
hausu・ōgan-ハウス・オーガン | huisorgaan; personeelsblad; bedrijfsorgaan |
hautsū-ハウツー | hoe te (doen); op welke manier; handleiding |
hayaashi-早足 | snelle tred; looppas |
hayabaya-早早 | vroeg; eerder; snel; spoedig |
hayabune-早船 | snelle roeiboot |
hayabune-早船 | (Edo periode) snelle vracht- en passagier's boot (Japanse binnenzee) |
hayagane-早鐘 | brandalarm; alarmbel |
hayagatensuru-早合点する | voorbarige conclusies trekken; te snel een oordeel vormen |
hayagawari-早変わり | eesnelle transformatie [grdaanteverandering]; metamorfose; snelle omkleding (van kostuum) |
hayai-早い | vlug; snel |
hayajimai-早仕舞い | vroege (winkel)sluiting; vroeg stoppen met werken |
hayaku-早く | snel; vlug; spoedig; gauw |
hayakuchi-早口 | het snel praten; snel geklets |
hayamaru-早まる | vervroegd [versneld] worden |
hayame-早め | het vroeger [eerder] zijn (dan de vastgestelde of gebruikelijke tijd) |
hayame-速め | het sneller (dan gewoonlijk) zijn |
hayameru-早める | vervroegen; versnellen |
hayami-早見 | (kort) overzicht; schema; tabel; grafiek |
hayamihyō-早見表 | kaart; grafiek; tabel |
hayari-流行 | tijdelijk (veel)voorkomend verschijnsel |
hayase-早瀬 | een sterke stroming; stroomversnelling |
hayashi-囃子 | muzikale begeleiding bij een toneelstuk (zoals Nō en Kabuki) |
hayashi-林 | (fig. in de betekenis van: heel veel) een bos; woud; bundel |
haze-鯊 | grondel (vis) |
hazu-筈 | ik neem aan [veronderstel; weet zeker] (dat).... |
hazu-筈 | bij sumo (worstelen), een bepaald soort aanval (met duwen) |
hazumu-弾む | geld verspillen [verkwisten]; veel geld neertellen; dokken |
hazureru-外れる | weggelaten [verwijderd] worden (uit) |
hazusu-外す | buiten de vastgestelde normen gaan; de grenzen overschrijden |
he-屁 | iets dat waardeloos is |
heapin-ヘアピン | haarspeld |
heapin-ヘアピン | haarspeldbocht |
heapin・kābu-ヘアピン・カーブ | haarspeldbocht |
hea・tonikku-ヘア・トニック | haarmiddel; haartonic |
hebaru-へばる | uitgeput [afgemat; doodmoe; uitgeteld] zijn |
heddingu-ヘッディング | koptekst; titel |
heddo-ヘッド | hoofd (lichaamsdeel) |
heddo-ヘッド | kop(tekst); titel (van een artikel, e.d.) |
heddogia-ヘッドギア | (boksen, ijshockey, e.d.) hoofdbeschermer; helm |
heddohon-ヘッドホン | hoofdtelefoon; koptelefoon |
heddorain-ヘッドライン | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
heddorokku-ヘッドロック | een hoofd houdgreep (bij worstelen) |
hedo-反吐 | braaksel |
hedomodo-へどもど | de kluts kwijt; radeloos; in verwarring |
hegu-剥ぐ | afscheuren; schillen; strippen; pellen |
hei-併 | (in kanji combinaties) parallel; gelijktijdig; naast elkaar; op een rij; combinatie |
heibon-平凡 | het gewoon [alledaags; middelmatig] zijn |
heichara-へいちゃら | gemakkelijk; eenvoudig |
heichara-平ちゃら | makkelijk; eenvoudig |
heichi-併置 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
heifuku-平服 | gewone [dagelijkse; informele] kleding |
heihaku-幣帛 | een offer aan de goden tijdens een Shinto-ritueel |
heihōkon-平方根 | (vierkants)wortel (rekenkunde) |
heiin-閉院 | sluiting van een ziekenhuis of andere medische instelling |
heijitsu-平日 | (boeddh.) dagelijks leven zonder wisselvalligheden |
heijo-平叙 | stelling; verklaring; bewering |
heijō-平常 | normaal [gebruikelijk; gewoon] zijn |
heijun-平準 | nivellering; het waterpas maken |
heika-兵家 | militair (personeel); soldaat |
heika-兵科 | onderdeel [dienstvak] van het leger |
heikaku-兵革 | oorlog; oorlogvoering; veldslag |
heiki-平気 | kalmte; sereniteit; zelfbeheersing |
heikin-平均 | het gemiddelde (berekenen) |
heikindai-平均台 | (turntoestel) evenwichtsbalk |
heikinjumyō-平均寿命 | gemiddelde levensduur; levensverwachting |
heikinsuru-平均する | het gemiddelde berekenen [halen; bereiken] |
heikō-並行 | het gelijktijdig [parallel; naast elkaar] zijn [gaan] |
heikō-平行 | parallellisme |
heikō-閉校 | schoolsluiting (tijdelijk of voorgoed) |
heikōbō-平行棒 | (bij turnen) brug met gelijke leggers |
heikōjōgi-平行定規 | (blade with parallel motion) |
heikōkankaku-平衡感覚 | evenwichtsgevoel |
heikōrokumentai-平行六面体 | (meetkunde) parallellepipedum; blok |
heikōsuru-平行する | parallel lopen met |
heinen-平年 | gemiddeld [normaal] jaar (wat betreft neerslag, temperatuur, etc.) |
heinen-平年 | geen schrikkeljaar |
heiretsukairo-並列回路 | parallelschakeling |
heiro-閉炉 | (in Zen tempels, op eerste dag van de 2de maand van de maankalender) het doven [uitdoen] van de van de vuurhaard [open haard] |
heisagatatōshishintaku-閉鎖型投資信託 | beleggingsfonds dat een vast aantal aandelen uitgeeft via een enkele openbare aanbieding (om kapitaal te verzamelen voor de eerste investeringen) |
heisetsu-併設 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
heishinteitōsuru-平身低頭する | diep buigen; zich ter aarde werpen; knielen |
heisho-閉所 | (van instellingen, e.d.) het stoppen met activiteiten; totale sluiting |
heisoku-閉塞 | blokkade; afsluiting; versperring; belemmering; hindernis; obstructie |
heisoku-閉塞 | maatschappelijke stagnatie, onzekerheid |
heisokukan-閉塞感 | gevoel van stagnatie [beperking; opsluiting] |
heisokusei-閉塞性 | een belemmering; blokkering; afsluiting |
heisokusuru-閉塞する | blokkeren; afsluiten; belemmeren; verhinderen |
heison-併存 | coëxistentie; het naast elkaar bestaan [samenleven] |
heisui-平水 | gemiddeld waterpeil |
heiten-閉店 | sluiting(stijd) van een winkel (voor de dag) |
heiten-閉店 | sluiting [opdoeking; opheffing)] van een winkel |
heiya-平野 | vlakte; open veld |
hejjingu-ヘッジング | indekking; afdekking (met tegengestelde posities op de financiële markt) |
heki-僻 | afgelegen; afgezonderd |
heki-僻 | naar één kant overhellen [leunen] |
hekien-僻遠 | afgelegen [ver weg; op afstand] zijn |
hekisuru-僻する | naar één kant overhellen [leunen] |
helipōto-ヘリポート | helihaven; luchthaven voor helikopters |
hemogurobin-ヘモグロビン | hemoglobine (rode kleurstof in bloedcellen) |
henchō-変調 | afwijking; onregelmatigheid |
hencho-編著 | geschreven en bewerkt [samengesteld] zijn (door) |
hendensho-変電所 | onderstation (van elektriciteit) |
hendō-変動 | verandering; fluctuatie; schommeling |
hendōhi-変動費 | variabele kosten |
hendōhiyō-変動費用 | variabele kosten |
hendōkinri-変動金利 | variabele rentevoet |
hendōritsukisai-変動利付き債 | obligatie met variabele rente |
hendōshotoku-変動所得 | variabel [fluctuerend] inkomen |
henge-変化 | antropomorfische gedaantewisseling van goden, geesten, e.d.; incarnatie |
henji-変事 | ongeluk; noodgeval; onverwachte gebeurtenis |
henjin-変人 | excentriekeling; zonderling; vreemd persoon |
henka-変化 | verandering; wisseling; overgang |
henkakukatsuyō-変格活用 | (taalkunde) onregelmatige vervoeging |
henkasuru-変化する | veranderen; wisselen |
henkeidōbutsu-扁形動物 | platworm (Platyhelminthes) |
henkeirōdōjikansei-変形労働時間制 | systeem van variabele [onregelmatige] werktijden |
henken-偏見 | vooroordeel |
henkoteian-変更提案 | wijzigingsvoorstel |
henkyakuguchi-返却口 | verzamelplek [dienbladentrolly] waar men de gebruikte dienbladen met servies kan terugzetten na het eten (b.v. in kantines) |
henkyō-辺境 | grensgebied; afgelegen streek |
hennyū-編入 | toelating; opneming (in een groep, e.d.); inschrijving; integratie |
henpin-返品 | retourzending; geretourneerde goederen [artikelen] |
henpō-返報 | vergelding; wraak; repliek |
henreihin-返礼品 | bedank-cadeautje van de lokale belastingdienst aan een belastingbetaler |
henro-遍路 | (boeddhistische) pelgrimage |
henro-遍路 | pelgrim |
hensan-編纂 | compilatie; samenstelling; bewerking |
hensen-変遷 | verandering; overgang; wisselvalligheid; wederwaardigheid; lotswisseling |
henshi-変死 | een onnatuurlijke [gewelddadige] dood |
henshinryōfūtō-返信料封筒 | (port betaalde) retourenveloppe |
henshinyōfūtō-返信用封筒 | retourenveloppe; gefrankeerde en geadresseerde enveloppe |
henshū-偏執 | vooringenomenheid; vooroordeel; koppigheid |
henshū-編集 | redactie; samenstelling; bewerking |
hentaigana-変体仮名 | hentaigana (oud-Japans schrift: gerelateerd aan: katakana en hiragana) |
heonkigō-ヘ音記号 | f-sleutel (muziek) |
heppoko-へっぽこ | slecht; inferieur (in vaardigheid); nutteloos |
herajika-箆鹿 | eland |
herenizumu-ヘレニズム | hellenisme |
heri-ヘリ | heli; helikopter |
herikoputā-ヘリコプター | helikopter |
heriomētā-ヘリオメーター | heliometer; zonnemeter |
heriosu-ヘリオス | Helios (zonnegod uit de Griekse mythologie) |
heriosukōpu-ヘリオスコープ | helioscoop; zonnekijker |
heriumu-ヘリウム | helium (chem. element) |
herumesu-ヘルメス | Hermes (figuur uit de Griekse Mythologie: zoon van Zeus, god van handel, reizigers en dieven) |
herumetto-ヘルメット | helm; valhelm; tropenhelm; zonnehoed |
herupā-ヘルパー | hulp; helper; assistent |
heso-臍 | navel |
heso-臍 | kern; middelpunt; belangrijkste punt |
hesonoo-臍の緒 | navelstreng |
hetchara-へっちゃら | gemakkelijk; eenvoudig |
heterosekushuaru-へテロセクシュアル | heteroseksueel |
hetsurau-諂う | vleien; ophemelen; stroop om de mond smeren; bij iemand in de gunst [in het gevlij] proberen te komen |
hettakure-へったくれ | potverdorie; naar de hel met...; (je kan) de pot op |
hettsui-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
hēzerunattsu-ヘーゼルナッツ | hazelnoot |
hi-鄙 | (in kanji combinaties) platteland; afgelegen plek; inferieur; ik [mijzelf] (nederig) |
hiasobi-火遊び | het spelen met vuur (lett. en fig.) |
hiatari-日当たり | blootstelling aan de zon; plek in de zon |
hibari-雲雀 | veldleeuwerik ((Alauda arvensis)) |
hibi-日日 | dagelijks; elke dag; alle dagen |
hibiki-響き | geluid; klank |
hibiki-響き | resonantie; vibratie; akoestiek; kwaliteit van een geluid |
hibiku-響く | (van verre) weerklinken; weergalmen; echoën; ver reiken (geluid) |
hību-ヒーブ | (home economist in business) iemand die werkzaam is op de consumentenafdeling van een bedrijf |
hibyōin-避病院 | ziekenhuis voor patiënten met een besmettelijke ziekte (die in quarantaine moeten blijven); pesthuis |
hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
hichō-秘聴 | het afluisteren [aftappen] (van een telefoon) |
hichō-飛鳥 | een vliegende vogel; vogel in vlucht |
hichū-秘中 | heimelijk gekoesterd; geheim gehouden (veelal gevoelens) |
hidan-飛弾 | projectiel; rondvliegende kogels |
hidari-左 | veel alcohol drinken; iemand die veel alcohol drinkt |
hidarimae-左前 | slechte financiële situatie; (economische) recessie |
hidarimuki-左向き | de verkeerde kant (van een kimono overslag) ; slechte financiële situatie; (economische) recessie |
hidaritō-左党 | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
hidariuchiwa-左団扇 | welgesteldheid; in goede doen zijn |
hidariyotsu-左四つ | (van sumoworstelaars) greep met de linkerhand onder de rechterarm van de tegenstander |
hidarizukai-左使い | (bunraku) de assistent poppenspeler die de linker arm van de pop beweegt |
hiden-飛電 | spoedtelegram; ijltelegram; dringend telegram |
hidoi-酷い | wreed; gemeen; schandalig; genadeloos |
hidoi-酷い | verschrikkelijk; vreselijk |
hidori-日取り | de [vastgestelde; afgesproken] datum [dag] |
hiebie-冷え冷え | kil; koud; koel |
hieki-裨益 | voordeel; profijt; winst |
hiekisuru-裨益する | ten goede komen; baat hebben; voordeel halen; profiteren |
hiekomu-冷え込む | koud [kil] worden; afkoelen |
hien-飛燕 | (in vechtsporten) snel bukken en draaien (als een zwaluw) |
hieru-冷える | koud worden; het koud krijgen; kleumen; afkoelen |
hieshō-冷え性 | gevoeligheid voor kou; slecht tegen kou kunnen |
higaitodoke-被害届 | aangifte van geleden schade (bij een overheidsinstelling, politie, e.d.) |
higan-彼岸 | Higan is een 7-daagse boeddhistische viering tijdens zowel de lente- als de herfst equinox |
higanbana-彼岸花 | rode spin lelie (Lycoris radiata) |
higashihankyū-東半球 | het oostelijk halfrond |
higasi-東 | (sumo) de oostelijke kant van de ring |
higawari-日替わり | iedere dag (iets) anders; wisselend per dag |
hige-卑下 | zelfverachting; een lage dunk van jezelf hebben; nederigheid; onderdanigheid |
higi-秘儀 | geheime ceremonie [ritueel] |
higisha-被疑者 | (formeel) verdachte (van een misdaad) |
higo-飛語 | gerucht; roddel; valse informatie |
higoto-日毎 | elke dag; dagelijks |
higurashi-日暮らし | van 's ochtends to 's avonds; de hele dag |
higuruma-日車 | zonnebloem (Helianthus annuus) |
hihokenbutsu-被保険物 | verzekerd object [artikel; eigendom] |
hihon-秘本 | dierbaar boek (waar men zuinig op is en zelden aan anderen laat zien); geheim boek |
hii-非違 | onwettelijkheid; onrechtmatigheid |
hiideru-秀でる | uitblinken; (anderen) overtreffen; excelleren |
hiiki-贔屓 | voorkeur; favoriet; lievelingetje; begunstiging |
hiji-肘 | elleboog |
hijikakeisu-肘掛け椅子 | fauteuil; leunstoel |
hijō-非情 | ongevoeligheid; kilheid; onverschilligheid |
hijō-非情 | levenloze [niet levende; zielloze] dingen |
hijōkin-非常勤 | deeltijd [parttime] werk |
hijun-批准 | ratificatie (voornamelijk van internationale verdragen) |
hijura-ヒジュラ | (Arab. hijrah) hidjra (de migratie van de islamitische profeet Mohammed en zijn volgelingen van Mekka naar Medina in 622) |
hika-悲歌 | elegie; treurdicht; klaagzang |
hikage-日陰 | onbekendheid; duisterheid; onbegrijpelijkheid |
hikaki-火掻き | (kachel)pook |
hikakibō-火掻き棒 | pook; rakelijzer; ovenkrabber |
hikaku-比較 | vergelijking |
hikaru-光る | schijnen; glinsteren; fonkelen (sterren); oplichten |
hikazei-非課税 | belastingvrijstelling; fiscale vrijstelling |
hike-引け | het zich inferieur voelen; verslagen zijn |
hike-引け | slotprijs (aandelenmarkt) |
hiken-丕顕 | uitgebreide verduidelijking |
hiken-比肩 | het gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
hikensuru-比肩する | gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
hikeru-引ける | sluiten; voorbij [uit; afgelopen] zijn |
hiki-匹 | (woord voor het tellen van kleinere dieren, zoals katten, honden, vissen, insecten, etc.) |
hikiatekin-引当金 | reserve (boekhouden: gedeelte van eigen vermogen in een onderneming)) |
hikidasu-引き出す | (geld) opnemen |
hikihanasu-引き離す | wegtrekken; uit elkaar halen; scheiden |
hikikae-引き換え | ruil; ruiling; wisseling; uitwisseling |
hikikaeru-引き換える | wisselen; ruilen; omwisselen; omruilen |
hikimaku-引き幕 | toneelgordijn |
hikimekagibana-引き目鉤鼻 | een schildertechniek voor het tekenen van menselijke gezichten (gebruikt in Yamato-e tijdens de Heian-periode) |
hikimokirazu-引きも切らず | onophoudelijk; continu; voortdurend; onafgebroken; doorlopend |
hikin-卑近 | het vertrouwde; herkenbare; gewone; gebruikelijke |
hikinzoku-卑金属 | onedel metaal |
hikinzokugenso-非金属元素 | een niet-metaal element (bijv. waterstof, zuurstof, zwavel, etc.) |
hikishimeru-引き締める | strakker maken; insnoeren; aantrekken (riem, touw, teugels, etc.) |
hikishimeru-引き締める | strenger [strikter] maken (regels, etc.) |
hikitateru-引き立てる | iem. (met geweld) meenemen [ergens heenbrengen] (naar gevangenis, politiebureau, e.d.) |
hikitsuzuki-引き続き | continu; onophoudelijk; achtereenvolgend |
hikiwake-引き分け | gelijkspel; gelijke stand; onbeslist |
hikka-筆架 | rek [standaard] voor schrijfpenselen |
hikkai-筆海 | etui [foedraal] voor penselen |
hikkan-筆管 | penseelhouder (van glas e.d. om het schrijven tijdelijk te onderbreken) |
hikkei-必携 | iets dat onmisbaar [essentieel] is; iets dat je moet hebben |
hikken-筆硯 | (schrijf)penseel en inktsteen |
hikken-筆硯 | een term die voornamelijk in brieven wordt gebruikt en verwijst naar het leven van een bepaalde schrijver |
hikkishiken-筆記試験 | schriftelijk examen |
hikkoshisoba-引っ越し蕎麦 | (lett. verhuisnoedels) boekweitnoedels (soba), traditioneel uitgedeeld aan de buren na een verhuizing; soba kan in het Japans ook betekenen: naast) |
hikōjō-飛行場 | vliegveld; luchthaven |
hikōkennin-被後見人 | beschermeling; ondertoezichtgestelde [handelingsonbekwame] persoon |
hikōsen-飛行船 | luchtschip; zeppelin |
hikōshiki-非公式 | informeel [inofficieel] zijn |
hiku-引く | trekken (streep; kaart; lot; kabels) |
hiku-弾く | spelen (op een snaarinstrument of toetsinstrument); een muziekinstrument bespelen |
hikuteamata-引く手数多 | heel populair [in trek; gewild] zijn |
hikyō-比況 | vergelijking |
hikyō-秘境 | onontgonnen [onontwikkeld; onbekend; afgelegen] gebied; buiten de geijkte paden |
hikyō-秘教 | esoterische religie [leer] |
hikyoku-悲曲 | klaagzang; treurige melodie |
hima-隙 | kans; gelegenheid |
himadoru-暇取る | lang duren; veel tijd kosten; vertraging oplopen |
himajin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
himansaibō-肥満細胞 | mestcel; mastocyt |
himatsu-飛沫 | spetter; spat; druppel |
himatsubushi-暇潰し | vrijetijdsbesteding; tijddoder; tijd doelloos doorbrengen; jezelf bezig houden |
himawari-向日葵 | zonnebloem (Helianthus annuus) |
himitsu-秘密 | geheimhouding; vertrouwelijkheid |
himitsu-秘密 | mysterie; raadsel |
himo-ヒモ | (politieterm) souteneur; koppelaar; pooier |
himuro-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
hina-鄙 | het platteland |
hina-雛 | kuikentje; vogeltje |
hinadori-雛鳥 | kuikentje; vogeltje |
hinagiku-雛菊 | madeliefje; meizoentje |
hinamatsuri-雛祭り | Japans poppenfeest [Meisjesdag] (op 3 maart, dan stallen meisjes hun traditionele poppen uit) |
hinami-日並み | een goede [gunstige] dag; dag die geluk brengt |
hinami-日並み | elke dag; dagelijks |
hinaningyō-雛人形 | hina-pop (traditionele Japanse pop die op 3 maart, de dag van het Japanse poppenfeest, wordt uitgestald) |
hinarazushite-日ならずして | weldra; binnen enkele dagen; binnenkort |
hinauta-鄙歌 | (oud) volksliedje; plattelands lied |
hinbutsu-品物 | alles tussen hemel en aarde |
hinbutsu-品物 | artikelen; goederen; waren |
hinekurimawasu-捻くり回す | friemelen; peuteren; prutsen; knoeien (aan); morrelen (aan); spelen (met) |
hinemosu-終日 | de hele dag lang [door] |
hineshōga-陳生姜 | een stuk gemberwortel |
hinjaku-貧弱 | arm [armoedig; schamel; inferieur] zijn |
hinkaku-品格 | waardigheid; goede smaak; elegantie |
hinkonsha-貧困者 | arme mensen; de armen; minderbedeelden; pauper(s) |
hinokuruma-火の車 | moeilijke (financiële) omstandigheden |
hinokuruma-火の車 | (Boeddhisme) vuurwagen die de zielen van de zondaren naar de hel brengt |
hinomarubentō-日の丸弁当 | een bentō (lunchbox) met witte rijst en één rode pruim in het midden (zodat het geheel lijkt op de Japanse vlag hinomaru) |
hinpan-頻繁 | voortdurend [onophoudelijk; herhaald; regelmatig] zijn |
hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
hipokuritto-ヒポクリット | hypocriet; huichelaar |
hipparidako-引っ張り凧 | een veel gevraagd persoon |
hippō-筆法 | gebruikswijze van een (schrijf)penseel; penseelvoering; penseelbehandeling |
hippō-筆法 | compositieleer van teksten |
hippu-匹夫 | onbelangrijke [eenvoudige] man; man met een lage functie; ongeschoolde [onwetende] man |
hirafude-平筆 | platte penseel |
hirahira-ひらひら | (onomatopee) fladderend; dwarrelend; klapperend; flikkerend |
hirajiro-平城 | een kasteel dat op een vlak terrein is gebouwd (dus niet op een berg of heuvel) |
hiramasa-平政 | geelstaart koningsvis (Seriola lalandi) |
hiranomi-平ノミ | beitel |
hiratai-平たい | simpel; eenvoudig; makkelijk (te begrijpen) |
hiri-非理 | onredelijk; ongehoorzaam; onlogisch; absurd |
hirihiri-ひりひり | prikkelend [stekend; brandend] gevoel (van pijn) |
hirih・pirih-ひりっ・ぴりっ | acuut pijngevoel; pijnscheut; het heet [scherp] zijn van eten |
hiriki-非力 | machteloosheid; hulpeloosheid |
hiriri-ひりり | (tijdelijk) verdoofd; gevoelloos; geprikkeld |
hīrō-ヒーロー | held; heldhaftige figuur |
hirōen-披露宴 | huwelijksreceptie; bijeenkomst; feest |
hiroibashi-拾い箸 | eetstokjes gebruikt om eten door te geven aan elkaar (onjuist gebruik van eetstokjes) |
hiroikku-ヒロイック | heldhaftig; heroïsch |
hiroin-ヒロイン | heldin; vrouwelijke hoofdpersoon |
hiroin-ヒロイン | heldin; heldhaftige [dappere] vrouw |
hiroizumu-ヒロイズム | heroïsme; heldendom; heldhaftigheid |
hiropon-ヒロポン | Philopon, handelsnaam voor methamfetamine in Japan |
hirou-拾う | kiezen; selecteren; verzamelen; verkrijgen |
hirou-拾う | oppikken (geluid, etc.); iemand oppikken [ophalen] |
hīru-ヒール | hiel; hak (van een voet; schoen; kous) |
hīru-ヒール | (bij prof. worstelen) de slechterik; schurk |
hīruhōrudo-ヒールホールド | hielklem |
hirumu-怯む | terugdeinzen; ineenkrimpen; aarzelen |
hiruseki-昼席 | matinee; middagvoorstelling |
hisabisa-久久 | (heel) lang geleden tijd [periode] |
hisaishashūyōjo-被災者収容所 | vluchtelingenkamp |
hisan-悲惨 | ellende; misère; leed |
hisashiburi-久し振り | een tijdje geleden; na een tijdje |
hisen-飛泉 | stroomversnelling |
hishakōteki-非社交的 | asociaal; terughoudend; eenzelvig; teruggetrokken |
hishaku-柄杓 | (diepe) opscheplepel (meestal van hout of bamboe) |
hishō-費消 | het opmaken (van geld of goederen) |
hishō-費消 | verduistering (van geld); fraude |
hishōsuru-費消する | (geld of goederen) opmaken |
hishōsuru-費消する | (geld) verduisteren; frauderen |
hiso-ヒ素 | arsenicum; arseen (chem. element) |
hiso-砒素 | arsenicum; arseen (chem. element) |
hisoka-密か | geheim; heimelijk; stiekem; clandestien; privé |
hisoyaka-密やか | heimelijk; ongrijpbaar; onopvallend |
hissei-畢生 | het hele leven |
hisshi-必死 | onvermijdelijke dood |
hisshi-必死 | (shōgi) onvermijdelijke schaakmat situatie |
hisshi-必至 | (shōgi) onvermijdelijk schaakmat situatie |
hīsu-ヒース | hei; heideveld; onbebouwd stuk land |
hisuru-比する | vergelijken |
hītā-ヒーター | verwarming; kachel; verwarmingstoestel |
hitaburu-一向 | vastberaden [doelbewust; standvastig; toegewijd] zijn |
hitasu-浸す | onderdompelen; doordrenken; weken; bevochtigen |
hitasura-只管 | vastberaden [doelbewust; standvastig; toegewijd] zijn |
hitatare-直垂 | traditionele Japanse kleding (oorspronkelijk de werkkleding van het gewone volk, later, vanaf de Muromachi periode, gedragen door de samoerai) |
hitato-ひたと | plotseling |
hitō-秘湯 | (afgelegen) weinig bekende warme bron |
hitoanshin-一安心 | gevoel van opluchting; gemoedsrust |
hitoban-一晩 | de hele avond [nacht] |
hitoberashi-人減らし | personeelsinkrimping; personeelsvermindering |
hitobito-人人 | veel mensen; iedereen |
hitodanomi-人頼み | afhankelijk zijn van iemand anders; rekenen [vertrouwen] op iemand anders |
hitodasuke-人助け | een vriendelijke daad; gunst; hulp aan andere mensen |
hitode-人手 | (menselijke) hand |
hitode-人手 | hulp; helpende hand |
hitodebusoku-人手不足 | tekort aan personeel; tekort aan arbeiders |
hitodenashi-人でなし | een bruut; beest; monster; onmenselijk wezen |
hitoeni-偏に | volledig, uitsluitend; geheel |
hitofude-一筆 | een penseelstreek [pennenstreek] |
hitogoe-人声 | (het geluid van) de (menselijke) stem |
hitoichibai-人一倍 | meer dan anderen; meer dan gewoonlijk; met extra [meer] inzet; (ver)dubbel(d); twee keer (zo hard, veel, etc.) |
hitoichibai-人一倍 | ongewoon; ongebruikelijk |
hitoikire-人熱れ | muffe [benauwde] lucht (van veel mensen in een kleine ruimte) |
hitojichi-人質 | gijzelaar; gegijzelde |
hitojichihan-人質犯 | gijzelnemer |
hitojichitori-人質取り | gijzelnemer |
hitokado-一廉 | vrij goed [redelijk; behoorlijk; beter dan anderen] zijn |
hitokage-人影 | menselijke figuur [silhouet] |
hitokata-一方 | (erend beleefd) een persoon |
hitokoto-一言 | één (enkel0 woord; een paar woorden |
hitokuchi-一口 | één deel [portie] |
hitokurōn-ヒトクローン | menselijke kloon |
hitomakase-人任せ | het aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
hitomakasesuru-人任せする | (iets) aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
hitome-人目 | publiek; openbaar; in de ogen van de wereld |
hitomukashi-一昔 | lang geleden; (ongeveer) tien jaar (geleden) |
hitomukashimae-一昔前 | lange tijd geleden; vroeger |
hitonami-人並み | gewoon [gemiddeld; normaal] zijn |
hitonigiri-一握り | een handvol; handjevol; kleine hoeveelheid; klein [gering] aantal |
hitoriaruki-独り歩き | het alleen lopen [wandelen] |
hitoribotchi-独りぼっち | een eenling; einzelgänger |
hitoributai-一人舞台 | solo optreden; alleen op het toneel staan |
hitoridachi-独り立ち | het onafhankelijk zijn; op eigen benen staan |
hitorigaten-独り合点 | aanname; overhaast oordeel; te snelle conclusie |
hitorigime-独り決め | (eigen) aanname [beslissing] zelf beslissen |
hitorigurashi-一人暮らし | alleen leven [wonen; een kluizenaarsbestaan; vrijgezellen bestaan; celibaat |
hitorihitori-一人一人 | elk (persoon); een ieder; een voor een; individueel |
hitorimae-一人前 | volwassene; zelfstandige |
hitorimi-独り身 | het ongetrouwd zijn; alleen wonen; celibaat |
hitorimi-独り身 | vrijgezel [vrijgezellin]; ongetrouwde [alleenwonende] persoon |
hitorimono-独り者 | iem. die alleen is; een vrijgezel; ongetrouwde vrouw; een oude vrijster |
hitoriyogari-独りよがり | zelfingenomenheid; eigendunk; eigenwijsheid |
hitorizumō-一人相撲 | alleen bewegingen uitvoeren van een sumoworstelaar (als Shinto ritueel of als straatoptreden) |
hitoshii-等しい | eender; identiek; gelijk; gelijkwaardig |
hitosuji-一筋 | geconcentreerd zijn (op); toegewijd zijn; het zich toeleggen [richten] (op) |
hitosujinawa-一筋縄 | de gewone [makkelijke] manier [methode] |
hitotsuoki-一つ置き | afwisseling |
hitotsuya-一つ家 | een huis; hetzelfde huis |
hitoyo-一夜 | een nacht [avond]; de hele nacht |
hitozukai-人使い | de wijze van omgaan met [behandeling van] werknemers [personeel]; mensen 'gebruiken' |
hitozuki-人好き | charme; aantrekkelijkheid |
hitozure-人擦れ | wereldwijsheid; levenswijsheid; levenservaring |
hito・genomu-ヒト・ゲノム | menselijk genoom |
hitsu-櫃 | grote kist; bak met deksel (vaak zonder scharnierverbindingen) |
hitsu-筆 | penseel; kwast; pen; potlood |
hitsu-筆 | perceel [kavel] van een akker [woongebied] |
hitsudan-筆談 | schriftelijke communicatie |
hitsudansuru-筆談する | schriftelijk communiceren |
hitsudoku-必読 | noodzakelijke lectuur |
hitsujigusa-未草 | dwergwaterlelie (Nymphaea tetragona) |
hitsuju-必需 | absoluut noodzakelijk [nodig] zijn |
hitsumetsu-必滅 | sterfelijkheid; mortaliteit |
hitsuryoku-筆力 | expressiviteit [expressieve kracht] van een penseelvoering [beschrijving] |
hitsuyōjōken-必要条件 | noodzakelijke voorwaarden, vereisten |
hitsuzenteki-必然的 | onvermijdelijk |
hitteki-匹敵 | gelijkwaardig zijn; goed vergelijkbaar zijn |
hittekisuru-匹敵する | gelijkwaardig zijn aan; zich kunnen meten met; niet onderdoen voor; opgewassen zijn tegen |
hittō-筆答 | schriftelijk antwoord |
hittō-筆頭 | punt [kwastgedeelte] van een (schrijf)penseel |
hitto・endo・ran-ヒット・エンド・ラン | (honkbal) het stelen van een honk |
hiun-非運 | pech; tegenslag; ongeluk |
hiwa-悲話 | triest [zielig] verhaal |
hiwa-鶸 | sijs (zangvogel, Carduelis spinus) |
hiwai-卑猥 | onzedelijkheid; obsceniteit |
hiwairo-鶸色 | zacht geelgroene kleur (de kleur van de veren van de sijs) |
hiya-冷や | koude [gekoelde] sake |
hiyakasu-冷やかす | winkelen zonder iets te kopen; kijken maar niet kopen |
hiyakasu-冷やかす | weken [afkoelen] in koud water |
hiyakedome -日焼け止め | zonnebrandmiddel |
hiyaku-秘薬 | geheim geneesmiddel; geneesmiddel waarvan het recept geheim gehouden wordt |
hiyaku-秘薬 | wondermiddel; wondermedicijn |
hiyaku-秘鑰 | geheime sleutel |
hiyaku-秘鑰 | aanwijzing die een geheim of mysterie onthult; sleutel tot de oplossing |
hiyaku-飛躍 | sprong; gespring; snelle voortgang |
hiyameshi-冷や飯 | kille [koele] behandeling [benadering] |
hiyameshizōri-冷や飯草履 | eenvoudige zori (traditionele Japanse rieten teensandalen) |
hiyamizu-冷や水 | (fig.) een domper; een koude douche; het bekoelen [dempen] (van iemand's enthousiasme) |
hiyamugi-冷や麦 | koud geserveerde udon noedels |
hiyarito-ひやりと | kil; koel; koud |
hiyasu-冷やす | koelen; afkoelen; invriezen |
hiyayaka-冷ややか | (fig.) kil [koel; koud; onbenaderbaar] zijn |
hiyodori-鵯 | bruinoorbuulbuul (een zangvogel: Hypsipetes amaurotis) |
hiyoku-比翼 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
hiyoku-比翼 | een combinatie van de familiewapens van twee geliefden |
hiyokumon-比翼紋 | een combinatie van de familiewapens van twee geliefden |
hiyokunotori-比翼の鳥 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
hiyokurenri-比翼連理 | huwelijksgelofte |
hiyokuzuka-比翼塚 | dubbel graf van twee geliefden |
hiyomeki-顋門 | fontanel (van de schedel) |
hiyorimi-日和見 | opportunisme; afwachtende houding; besluiteloosheid; de kat uit de boom kijken |
hiyorimi-日和見 | weersvoorspelling |
hiyowai-ひ弱い | zwak; broos; teer; ziekelijk |
hiyu-比喩 | stijlfiguur; woordspeling; gelijkenis; metafoor |
hizamazuku-跪く | knielen |
hizara-火皿 | kruitpan (onderdeel antiek vuurwapen) |
hizazume-膝詰め | face to face; vis-à-vis; direct [recht] tegenover elkaar; rechtstreeks [persoonlijk] contact |
hō-俸 | salaris; loon; toelage |
hō-法 | wet; recht; grondbeginsel; principe; (boeddhistische) doctrine; religie; rede; code |
hō-法 | (wiskunde) deler |
hō-豊 | veel; groot aantal; overvloedig |
hō-鳳 | een mythische Chinese vuurvogel [feniks] |
hōan-法案 | wetsvoorstel |
hoanshobun- 保安処分 | maatregelen om de openbare orde te handhaven |
hoanyōin-保安要員 | ordehandhavingspersoneel; beveiligingsmedewerker |
hōbai-朋輩 | kameraad; metgezel; collega |
hōben-方便 | een handige manier; geschikt middel; hulpmiddel |
hōbi-褒美 | beloning; prijs |
hobikibune-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
hobikifune-帆引き船 | (Japanse) (vissers)boot, met één groot zeil over de gehele lengte van het zeilvaartuig |
hobikisen-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
hobo-保母 | een werkneemster bij een kinderopvang (zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, etc.) |
hobo-略 | bijna; grotendeels |
hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
hōdan-法談 | boeddhistische preek [verhandeling; dialoog] |
hōdan-砲弾 | kanonskogel; granaat |
hōden-ホーデン | testikels; zaadballen |
hodō-補導 | begeleiding; supervisie; raadgeving |
hodokosu-施す | uitdelen; overhandigen; schenken |
hodoyoi-程好い | gematigd; middelmatig |
hōe-法衣 | religieuze kleding; priestergewaad |
hōei-放映 | televisieuitzending |
hōetsu-法悦 | (boeddh.) religieuze extase |
hōfu-豊富 | rijkdom; weelde; overvloed |
hōfuku-報復 | vergelding; wraak(neming) |
hōfukusochi-報復措置 | represailles; vergeldingsacties; wraak |
hofumanhōshiki-ホフマン方式 | de Hoffmann methode (soort financiële berekeningsmethode) |
hōfutsu-彷彿 | sterke gelijkenis |
hōga-邦画 | traditionele Japanse schilderkunst |
hōgaku-邦楽 | (traditionele) Japanse muziek |
hōgakubu-法学部 | Faculteit der Rechtsgeleerdheid |
hōgannage-砲丸投げ | het kogelstoten |
hogobyō-保護猫 | (uit een dierenasiel) pleegkat; adoptiekat |
hogoken-保護犬 | (uit een dierenasiel) pleeghond; adoptiehond |
hōgyoku-宝玉 | edelsteen; kostbaar juweel |
hōi-包囲 | (mil.) omsingeling; belegering; insluiting |
hoihoi-ほいほい | gemakkelijk; zonder enige moeite; volgzaam |
hoikusho-保育所 | crèche; kinderdagverblijf; peuterspeelzaal |
hoīru-ホイール | wiel |
hoīru・bēsu-ホイール・ベース | wielbasis |
hoīru・kyappu-ホイール・キャップ | wieldop |
hōjinzei-法人税 | vennootschapsbelasting |
hojisha-保持者 | houder (van een record, titel, vergunning, etc.) |
hojō-捕縄 | bindtouw om bewegingsvrijheid van verdachten, criminelen, e.d., te beperken tijdens het vervoer van een locatie naar een andere (vgl. een hondenlijn) |
hōjō-法帖 | lesboek voor (kanji) kalligrafie (met klassieke voorbeelden van oude (Chinese) meesters) |
hojorin-補助輪 | zijwiel |
hojosuru-補助する | helpen; assisteren; steun |
hōjutsu-方術 | middel; manier; methode; wijze; techniek |
hōka-法科 | juridische afdeling; opleiding Rechten; juridische opleiding |
hōkai-崩壊 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
hōkai-法界 | het universum; heelal |
hokan-補完 | aanvulling; toevoegsel; supplement |
hōken-宝剣 | een kostbaar [belangrijk; eervol] zwaard. |
hōkenseido-封建制度 | feodaal stelsel; feodalisme |
hokidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
hōkigusa-箒草 | (plant, Bassia scoparia) studentenkruid; studentenhaver; knuffelplant |
hokkai-北海 | Noordelijke zee; Noordzee |
hokkai-法界 | het universum; heelal |
hokkaidō-北海道 | Hokkaido (noordelijkste hoofdeiland van Japan) |
hokkigai-北寄貝 | surfmossel (Spisula sachalinensis) |
hokkokuakaebi-北国赤海老 | zoete (noordelijke) garnaal (Pandalus borealis) |
hokku-発句 | de eerste regel (van 5 lettergrepen) van een haiku of tanka gedicht |
hokkyō-法橋 | (in de middeleeuwen) titel gegeven aan kunstenaars |
hokkyokukai-北極海 | de Noordelijke IJszee |
hokkyokuken-北極圏 | noordpoolcirkel |
hōkō-方向 | doel; bestemming |
hokō-歩行 | wandeling; het wandelen; lopen |
hōkōkankaku-方向感覚 | richtingsgevoel; oriënteringsvermogen |
hōkoku-報告 | melding; rapport; bericht; inlichting |
hōkokusho-報告書 | (schriftelijk) verslag; rapport |
hōkokusuru-報告する | melden; berichten; rapporteren |
hōkōonchi-方向音痴 | geen richtingsgevoel hebben; iem. zonder richtingsgevoel |
hokoraka-誇らか | trots [triomfantelijk] zijn |
hokorashii-誇らしい | trots; triomfantelijk |
hokori-埃 | rest; overblijfsel |
hokosaki-矛先 | (fig.) speerpunt (leidend element) |
hokōshatengoku-歩行者天国 | (lett. voetgangersparadijs) voetgangerszone; voetgangersgebied (ook een rijbaan die (tijdelijk) wordt gesloten voor autoverkeer) |
hokōsuru-歩行する | wandelen; lopen; te voet gaan |
hōkōtanchiki-方向探知機 | richtingbepaler; navigatiemiddel; radar |
hokubu-北部 | het noordelijk deel; het noorden |
hokuchi-火口 | tondel; tonder |
hokuga-北画 | (afk. van) (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China) |
hokugen-北限 | het noordelijkste punt [gebied; grens] (van iets) |
hokuhen-北辺 | het hoge noorden; noordelijk gebied; noordgrens |
hokurikudō-北陸道 | Hokurikudō-snelweg die door die regio loopt |
hokushuga-北宗画 | (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China) |
hokusoemu-ほくそ笑む | in zichzelf grinniken; gniffelen; een binnenpretje hebben |
hokuteki-北狄 | noordelijke barbaren, naam die werd gegeven aan nomadische volkeren in het oude China |
hokuto-北斗 | (afk. van) het sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major) |
hokutoshichisei-北斗七星 | het sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major) |
hokuyō-北洋 | Noordelijke zee [oceaan; wateren]; Noordzee |
hōkyō-法橋 | (boeddh.) de brug van de Dharma (deze term vergelijkt de leer van Boeddha met een brug die mensen naar de overkant brengt) |
hokyū-補給 | aanvulling; bijvulling; bijvoegsel; supplement |
hōman-豊満 | weelderigheid; molligheid; wulpsheid |
homāte-ホマーテ | pyroclastische kegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
hōmatsu-泡沫 | luchtbel; schuim |
hōmen-方面 | vakgebied; veld |
homeosutashisu-ホメオスタシス | (fysiologie) homeostase; zelfregulering (van organismen) |
homeru-褒める | prijzen; bewonderen; ophemelen; verheerlijken |
hōmingu-ホーミング | geleiding (naar een doel) van moderne wapens (zoals raketten) |
homo-ホモ | homosexueel; homo |
homo-ホモ | (wetenschappelijke naam voor) mens |
homogyūnyū-ホモ牛乳 | gehomogeniseerde melk |
hōmon-法門 | boeddhistische leer; poort naar de boeddhistische [spirituele] verlichting |
homosekushuaru-ホモセクシュアル | homoseksueel |
hōmotsu-宝物 | schat (kunst, cultuur); belangrijk [dierbaar] bezit; juweel |
homo・ekonomikusu-ホモ・エコノミクス | homo economicus (de mens die zich laat leiden door economische en rationele overwegingen) |
homo・habirisu-ホモ・ハビリス | Homo habilis (uitgestorven menssoort, die 2,3 tot 1,5 miljoen jaar geleden leefde in Oost-Afrika)) |
homo・rūdensu-ホモ・ルーデンス | homo ludens (lett. de spelende mens) |
homo・sapiensu-ホモ・サピエンス | (wetenschappelijke naam voor) de moderne mens; homo sapiens |
hōmu-法務 | juridische [justitiële] zaken |
hōmumēdo-ホームメード | eigengemaakt; zelf vervaardig [bereid] |
hōmurūmu-ホームルーム | schoollokaal waar een groep leerlingen extra begeleiding krijgt van een vaste leraar (vaak voordat de reguliere lessen beginnen) |
hōmusutoretchi-ホームストレッチ | het laatste gedeelte van een ovale renbaan voor de finish (parallel aan de backstretch) |
hōmu・doresu-ホーム・ドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
hōmu・guraundo-ホーム・グラウンド | (sport) op het eigen (speel)veld [terrein] |
hōmu・sentā-ホーム・センター | doe-het-zelfzaak; bouwmarkt |
hōmu・songu-ホーム・ソング | eenvoudige liedjes die zowel door kinderen als volwassenen gezongen worden |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
hon-ホン | foon (eenheid die de luidheid van geluid uitdrukt) |
hon-本 | boek; boekdeel; script |
hon-本 | dit; deze; dezelfde; huidige |
hon-本 | echte; belangrijke; hoofd- |
hon-本 | (woord voor het tellen van lange cilindervormige voorwerpen, zoals pennen, flessen, etc.) |
honba-本場 | (m.b.t. handelsbeurs) ochtendhandel |
honban-本番 | (live) optreden (voor een publiek); tijdstip van handeling [actie e.d.]; filmopname |
honbun-本文 | originele tekst; brontekst (in boek, document; brief, etc.) |
hondai-本題 | het hoofdonderwerp; de kwestie in behandeling; dit onderwerp; het eigenlijke onderwerp |
honden-本殿 | woonhuis [dagelijks verblijf] van een keizer (voorheen de Seiryōden in Kyōto) |
honden-本田 | (traditioneel) rijstveld |
hondo-本土 | geboorteland; vaderland; thuisland |
hondo-本土 | vasteland; hoofdland |
hondō-本堂 | hoofdtempel (binnen een tempeldomein) |
hondō-本道 | hoofdweg; snelweg |
hone-骨 | overblijfselen; as; stoffelijk overschot |
hone-骨 | skelet; geraamte; frame |
honegumi-骨組み | geraamte; skelet |
honegumi-骨組み | frame; skelet (fig.); raamwerk; constructie |
honemi-骨身 | botten en vlees; het hele lichaam |
honenashi-骨無し | rachitis; Engelse ziekte; iem. die lijdt aan rachitis |
honeoshimi-骨惜しみ | het zichzelf ontzien [sparen] |
honeppoi-骨っぽい | benig; knokig; met veel graten (vis) |
hongū-本宮 | hoofd schrijn (binnen een shinto heiligdom); oorspronkelijke schrijn |
honji-本地 | oorspronkelijke verschijningsvorm van een Boeddha |
honji-本地 | oorspronkelijke vorm; (iemand's) ware aard; (iemand's) diepste gedachten |
honjitsu-本日 | (schrijftaal, formeel) vandaag |
honkaku-本格 | traditionele [formele] methode [regels] |
honkakuteki-本格的 | volwaardig; volledig; totaal; volslagen; regelrecht; serieus |
honmaru-本丸 | donjon; hoofdtoren (van een kasteel) |
honmaru-本丸 | bolwerk; bastion; hoofdpunt (van iets); hoofdafdeling (van een instelling e.d.) |
honmatsutentō-本末転倒 | verkeerd beoordelen wat belangrijk en onbelangrijk is; het paard achter de wagen spannen |
honmon-本文 | originele tekst; brontekst (in boek, document; brief, etc.) |
honne-本音 | oprechte [eerlijke] (persoonlijke) mening [bedoeling] |
honni-本に | echt; werkelijk; waarlijk; heus; feitelijk |
honobono-仄仄 | warmte; vriendelijkheid |
honoka-仄か | vaag; onduidelijk; zwak |
honomekasu-仄めかす | zinspelen op; laten doorschemeren; een toespeling maken; een hint geven |
honpō-本法 | (in juridische teksten een term die wordt gebruikt om naar de wet zelf te verwijzen) deze wet |
honpō-本法 | de belangrijkste wet; hoofdwet |
honrai-本来 | oorspronkelijk [intrinsiek; op zich zelf staand] zijn |
honrai-本来 | in wezen; van nature; in hoofdzaak; in werkelijkheid |
honron-本論 | hoofdzaak; hoofdonderwerp; belangrijkste kwestie |
honsaiyō-本採用 | vaste aanstelling; vast dienstverband |
honsei-本姓 | oorspronkelijke achternaam [familienaam]; meisjesnaam |
honseki-本籍 | (iemands) wettelijke [officiële] adres [woonplaats] |
honsha-本社 | belangrijkste heiligdom [schrijn; tempel] |
honshi-本志 | oorspronkelijke [ware] bedoeling |
honshi-本旨 | oorspronkelijke bedoeling; oorspronkelijk doel |
honshi-本紙 | hoofdsectie [belangrijkste deel] (van een krant of document) |
honshitsuteki-本質的 | essentieel; noodzakelijk; belangrijk |
honsho-本書 | het origineel; de brontekst |
honsho-本書 | officieel document; officiële tekst |
honshoku-本職 | (v.n.l. in geschriften gebruikt voor de eerste persoon enkelvoud in overheidsfunctie) ik, naam, in de functie van (politiebeambte)... |
honsō-本葬 | officiële begrafenis- of crematieplechtigheid |
honten-本店 | onze [deze] winkel; wij |
hontōni-本当に | echt; waarlijk; heus; werkelijk; feitelijk |
honzan-本山 | hoofdtempel |
honzan-本山 | deze tempel |
honzon-本尊 | belangrijkste god [Boeddha; godenbeeld; Boeddhabeeld] in een tempel |
hon'an-翻案 | bewerking (van een toneelstuk, e.d.) |
hon'i-本意 | oorspronkelijke [ware] bedoeling [drijfveer] |
hon'ya-本屋 | boekenwinkel; uitgeverij |
hōō-法王 | (eretitel voor) Boeddha |
hōō-鳳凰 | een mythische Chinese vuurvogel [feniks] |
hoozuki-酸漿 | een kelkblad van de lampionplant dat fungeert als fluitje waar kinderen op blazen |
hoozukiichi-酸漿市 | de lampionplant markt gehouden in de tempel Sensōji in Tokio op 9-10 juli |
hoozuri-頬擦り | (uit affectie) de wangen tegen elkaar drukken [strijken] |
hoppu-ホップ | hop (plant: Humulus lupus); vruchtkegels van de hop-plant |
hoppu-ホップ | sprongetje; hinkelen |
hoppyōyō-北氷洋 | de Noordelijke IJszee |
horā-ホラー | horror; afschuw; verschrikking; gruwel; afgrijzen |
horaana-洞穴 | grot; spelonk |
horāeiga-ホラー映画 | griezelfilm; horrorfilm |
horagai-法螺貝 | trompetschelp; tritonshoorn (Charonia tritonis) |
hōraku-崩落 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
hōraku-崩落 | verval; plotselinge daling [val] |
horāshōsetsu-ホラー小説 | griezelverhaal; griezelroman; horrorstory |
hori-堀 | kasteelgracht; slotgracht |
horiage-彫上げ | reliëf; gravure (beeldhouwkunst; houtsnijwerk) |
horidashimono-掘り出し物 | een gelukkige vondst; mazzel; toevalstreffer |
horigotatsu-掘り炬燵 | kotatsu met beenruimte onder de vloerhoogte (zodat men makkelijker kan zitten) |
horimono-彫り物 | houtsnijwerk; beeldhouwwerk |
horisageru-掘り下げる | diep graven [spitten]; delven |
hōritsuan-法律案 | wetsvoorstel |
hōritsugaku-法律学 | rechtswetenschap(pen); rechtsgeleerdheid |
horizonto-ホリゾント | (theater) cyclorama; rondhorizon; achterwand of achterdoek van het toneel (waar het decor op geprojecteerd wordt) |
hōru-ホール | heel; geheel |
horudā-ホルダー | (iemand) bezitter; houder (van een record, titel, etc.) |
hōrudo-ホールド | greep; klem; houdgreep (bij o.a. judo en worstelen) |
hōrudoappu-ホールドアップ | handen omhoog (als teken van overgave, of het bevel daartoe) |
horumiumu-ホルミウム | holmium (scheikundig element) |
horunferusu-ホルンフェルス | (gesteente) hoornrots; hornfels |
horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
hōseki-宝石 | edelsteen |
hōsekiten-宝石店 | juwelier; juwelierswinkel |
hosen-保線 | onderhoud en herstel van spoorwegen (inclusief aanverwante bouwwerken) |
hoshaku-保釈 | vrijlating tegen [onder] borgstelling; vrijstelling onder borgtocht |
hōshareikyaku-放射冷却 | radiatiekoeling; stralingskoeling |
hōshaseigenso-放射性元素 | een radioactief element |
hoshi-星 | ster (hemellichaam) |
hōshi-芳志 | (uw) vriendelijkheid [vrijgevigheid] |
hoshii-糒 | rijst die eerst gaargestoomd is en daarna gedroogd (makkelijk mee te nemen op reis en klaar om te eten na het te weken in water) |
hoshiimama-擅 | zelfzuchtig [eigenzinnig; koppig; eigenwijs] zijn |
hoshika-干し鰯 | meststof op basis van gedroogde ontvette sardines en haring (werd gebruikt voor de katoen- en tabaksteelt van late Edo-periode tot de Meiji periode) |
hōshiki-法式 | reglement; voorschrift; regel(s) |
hoshikuzu-星屑 | sterrenwolk; kosmische stof; veel sterren (aan de nachtelijke hemel) |
hoshimawari-星回り | een van de sterren aan de hand waarvan (via het geboortejaar) het lot [geluk] van iemand wordt bepaald |
hoshin-保身 | zelfbescherming |
hōshin-放心 | verstrooidheid; afgeleid zijn |
hōshin-方針 | beleid; koers; aanpak |
hōshin-芳信 | (beleefde term) uw (vriendelijke; gewaardeerde] brief |
hōshin-芳心 | (uw) goede bedoelingen; vriendelijkheid |
hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
hoshiuranai-星占い | astrologie; sterrenwichelarij |
hoshizora-星空 | sterrenhemel |
hoshizukiyo-星月夜 | een heldere [door de maan verlichte] sterrennacht |
hōshō-報償 | compensatie; (schade)vergoeding; schadeloosstelling |
hōshō-報奨 | bonus; beloning; compensatie |
hōshō-奉唱 | eerbiedig zingen; religieuze gezangen |
hoshō-補償 | compensatie; schadevergoeding; schadeloosheidstelling |
hōshō-褒章 | eremedaille; medaille voor verdienstelijkheid |
hōshō-褒賞 | prijs; beloning |
hōshōkin-報奨金 | bonus; financiële vergoeding [beloning] |
hōshoku-奉職 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
hōshokuhin-宝飾品 | sieraad; juwelen |
hoshōnin-保証人 | garantsteller; borgsteller |
hōshōseido-報奨制度 | bonussysteem; systeem van bonusregelingen |
hoshōsuru-保障する | zekeren; veilig stellen |
hoshōsuru-補償する | compenseren; schadeloosstellen; goedmaken; (schuld) vereffenen |
hōshoyaki-奉書焼き | een gerecht waarbij vis [zeevruchten; paddenstoelen] in papier gewikkeld worden gestoomd op een open vuur |
hōshū-報酬 | beloning; vergoeding; bezoldiging; honorering; betaling |
hōso-硼素 | boor; borium (chem. element) |
hōsōeisei-放送衛星 | omroepsatelliet |
hōson-法孫 | (directe) volgelingen van Boeddha; boeddhistische studenten |
hosu-干す | leegdrinken; (helemaal) opdrinken |
hōsui-豊水 | hoge waterstand; veel water |
hosūkei-歩数計 | pedometer; stappenteller |
hosuto-ホスト | (mannelijke) presentator (van tv-programma's, e.d.) |
hotarubi-蛍火 | smeulende sintels [houtskool] |
hotategai-帆立貝 | sint-jacobsschelp; kamschelp |
hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
hōteishiki-方程式 | (wiskundige) vergelijking |
hōteisokudo-法定速度 | wettelijk toegestane snelheid |
hōteki-法的 | legaal; wettelijk |
hoteru-ホテル | hotel |
hōtō-砲塔 | geschuttoren; geschutkoepel |
hotoke-仏 | boeddhabeeld |
hotondo-殆ど | bijna; vrijwel |
hototogisu-杜鵑草 | paddenlelie; armeluisorchidee (Tricyrtis hirta) |
hotto-ほっと | gevoel van opluchting; zucht van verlichting |
hotto・manē-ホット・マネー | (Eng.: hot money) geld dat tussen financiële instellingen wordt uitgewisseld in een poging de rente of vermogenswinst te maximaliseren |
hotto・rain-ホット・ライン | hotline (rechtstreekse [directe] communicatie- [telefoon] verbinding |
hotto・wisukī-ホット・ウィスキー | (Eng.: hot whiskey) een drankje van whiskey met heet water, honing, citroen en specerijen (ook wel hot toddy genoemd) |
hōwa-法話 | religieuze verhandeling; preek |
howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
howaito・sōsu-ホワイト・ソース | (lett. witte saus) bechamelsaus |
hoya-火屋 | metalen deksel (met gaatjes) van wierookbrander |
hoyō-保養 | herstel; recuperatie; ontspanning |
hōyō-抱擁 | omhelzing |
hoyōchi-保養地 | kuuroord; herstellingsoord; sanatorium |
hoyōsho-保養所 | kuuroord; herstellingsoord; sanatorium |
hozo-臍 | navel |
hozonoo-臍の緒 | navelstreng |
hōzuru-崩ずる | afbrokkelen; vervallen |
hyakka-百家 | vele geleerden |
hyakka-百科 | vele onderwerpen |
hyakka-百花 | vele [allerlei (soorten)] bloemen |
hyakka-百貨 | vele [allerlei] goederen [producten] |
hyakkazensho-百科全書 | het samenstellen van een encyclopedie |
hyakkiyakō-百鬼夜行 | een nachtelijke optocht van monsters, spoken, geesten, etc. |
hyakkiyakō-百鬼夜行 | een hels spektakel; ware hel; verschrikkelijke chaos |
hyakubai-百倍 | honderdmaal; honderd keer (zoveel) |
hyakubun-百分 | honderdste deel; het in honderd stukken verdelen |
hyakubunsuru-百分する | in honderd stukken verdelen |
hyakudomairi-百度参り | het 100 keer bezoeken van een schrijn of tempel (om te bidden) |
hyakugai-百害 | heel slecht; groot fiasco |
hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
hyakurai-百雷 | honderd donderslagen; hels lawaai |
hyakushō-百姓 | boeren; plattelandsbewoners |
hyappō-百方 | op alle mogelijke manieren |
hyō-雹 | hagel; hagelsteen; hagelkorrel; hagelbui; hagelstorm |
hyōban-評判 | gerucht; roddel |
hyōchaku-漂着 | het aanspoelen (op het strand) |
hyōchakusuru-漂着する | aanspoelen (op het strand) |
hyōchō-漂鳥 | zwerfvogel |
hyōchū-氷柱 | ijspegel |
hyōgai-雹害 | hagelschade; schade veroorzaakt door hagel |
hyōhakuzai-漂白剤 | bleekmiddel; bleek |
hyōjikakaku-表示価格 | de vermelde prijs; catalogusprijs |
hyōjō-表情 | gezichtsuitdrukking; gelaatsuitdrukking; blik |
hyōjō-表情 | gevoelsuitdrukking; expressie; houding |
hyōka-評価 | evaluatie; waardering; erkenning; beoordeling |
hyōketsu-評決 | uitspraak; vonnis; oordeel |
hyōki-標記 | titel; onderwerp (brief, e-mail, etc.) |
hyōkishōgun-驃騎将軍 | (Chin.) cavalerie generaal; legeraanvoerder; veldheer |
hyokkori-ひょっこり | plotseling; onverwacht; opeens; toevallig |
hyoronagai-ひょろ長い | lang en dun [smal; mager]; spichtig; slungelig |
hyōshinuke-拍子抜け | anticlimax; tegenvaller; teleurstelling |
hyōshitsu-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
hyōshō-氷晶 | ijskristal; ijspegel |
hyōtan-氷炭 | contradictie; tegenstelling; onverenigbaarheid; strijdigheid |
hyotto-ひょっと | mogelijk; misschien; toevallig; onbedoeld; per ongeluk |
hyottoshitara-ひょっとしたら | mogelijk; misschien; toevallig |
hyūman・asesumento-ヒューマン・アセスメント | (Eng.: human assessment) beoordeling van mensen (b.v. personeel) |
hyūman・rirēshonzu-ヒューマン・リレーションズ | (Eng.: human relations) menselijke betrekkingen [relaties] |
hyūzu-ヒューズ | (elektriciteit) zekering; stop |
hyūzu-ヒューズ | Hughes (Engelse achternaam) |
i-慰 | (in kanji combinaties) troost; bemoediging; zorg; medeleven |
i-移 | (arch.) een circulaire (uitwisseling van documenten tussen overheidsinstellingen ten tijde van het Ritsuryō-systeem) |
iai-居合い | iai, in een soepele beweging het zwaard trekken, de tegenstander neermaaien, en daarna het zwaard terug in de schede doen |
iaijutsu-居合術 | de iai-krijgskunst, het in een soepele beweging het zwaard trekken, de tegenstander neermaaien, en daarna het zwaard terug in de schede doen |
iatsukan-威圧感 | bedreigende sfeer; gevoel van intimidatie |
ibarakidasshu-茨城ダッシュ | rijgedrag van automobilisten die zodra het stoplicht op groen springt, snel rechtsaf slaan voor het tegemoetkomend verkeer (genoemd naar Ibaraki Pref) |
ibu-イブ | Eve (Engelse voornaam) |
ībun-イーブン | (Eng.: even) gelijk; gelijkspel; remise |
ībun・pā-イーブン・パー | (Eng.: even par) (golfterm), score waarbij het aantal slagen gelijk is aan de rating voor die baan |
ibutsu-遺物 | relikwie |
ichaicha-いちゃいちゃ | het flirten; het aaien [strelen] |
ichaichasuru-いちゃいちゃする | flirten; aaien; strelen |
icharibachōdē-いちゃりばちょーでー | (Okinawa dialect) zodra we elkaar ontmoeten zijn we broers [zusters] (m.a.w. wees vriendelijk voor vreemden) |
ichibai-一倍 | vermenigvuldigen met één; oorspronkelijke bedrag [hoeveelheid] |
ichiban'yari-一番槍 | de initiatiefnemer; degene die als eerste (een belangrijke) actie onderneemt; (lett. degene die de eerste speer gooit) |
ichibu-一部 | deel; gedeelte; sectie; fractie |
ichibushijū-一部始終 | het hele verhaal, van begin tot eind; alle details [bijzonderheden] |
ichidai-一大 | (als voorvoegsel) belangrijk; enorm; reusachtig |
ichidan-一段 | nog (veel) meer; behoorlijk veel |
ichidanraku-一段落 | tijdelijke afronding; tussendoel (bereikt); tussenstap |
ichidanrakusuru-一段落する | iets tijdelijk afronden; een belangrijk doel [tussenstap] (in een groter proces) bereiken |
ichidō-一堂 | hal; tempel; schrijn |
ichidō-一堂 | verzamelplaats [ruimte] (voor een bijeenkomst, e.d.); onder één dak |
ichidokini-一時に | tegelijkertijd; in een keer |
ichidoku-一読 | het snel [een keer] doorlezen |
ichidokusuru-一読する | snel [een keer] doorlezen |
ichigaini-一概に | onvoorwaardelijk; zonder voorbehoud; zonder uitzondering |
ichigen-一言 | één (enkel) woord; korte opmerking; een paar woorden |
ichigoichie-一期一会 | een unieke belangrijke ontmoeting |
ichigoichigo-一語一語 | woord voor woord; woordelijk; verbatim |
ichigon-一言 | één (enkel) woord |
ichigonhanku-一言半句 | slechts een paar woorden; (geen) enkel woord |
ichigon'ikku-一言一句 | ieder [elk] woord; woord voor woord |
ichiichi-一一 | elke; ieder(een); alles |
ichiji-一時 | voor een poosje [tijdje]; eventjes; tijdelijk |
ichiji-一次 | de eerste (rang; keer); oorspronkelijke; primaire |
ichijibarai-一時払い | volledige betaling in een keer; betaling van de lumpsum [het hele bedrag ineens] |
ichijikaiko-一時解雇 | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
ichijikin-一時金 | lumpsum; (hele) bedrag ineens; hele [ronde] som |
ichijirushii-著しい | opvallend; opmerkelijk; merkwaardig |
ichijisenkin-一字千金 | woorden van waarde; belangrijke woorden |
ichijishinogi-一時凌ぎ | noodoplossing; tijdelijke maatregel |
ichijiteki-一時的 | tijdelijk; kortstondig |
ichijitsu-一日 | één dag; de hele dag |
ichijō-一場 | een woord om te tellen |
ichijō-一定 | zeker; werkelijk; wis en waarachtig |
ichiku-移築 | verplaatsing (ontmanteling en wederopbouw) van een gebouw |
ichimei-一命 | eerste (levens)taak; opdracht; aanstelling |
ichimen-一面 | de oppervlakte; het hele vlak; overal |
ichimi-一味 | bende; groepering; samenzwering; kliek; kartel |
ichimi-一味 | (Boeddhisme) de eenheid van de veelheid van interpretatieverschillen, die afhankelijk van tijdperk, locatie en individuen ontstaan |
ichimoku-一目 | een steen (in het GO spel) |
ichimokuryōzen-一目瞭然 | het duidelijk [voor de hand liggend] zijn |
ichimokusanni-一目散に | zo snel mogelijk; halsoverkop; als de bliksem |
ichimonnashi-一文無し | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
ichinenjū-一年中 | het hele jaar door; gedurende een jaar |
ichinichi-一日 | één dag; de hele dag |
ichinichijū-一日中 | de hele dag (door); gedurende de hele dag |
ichininmae-一人前 | volwassene; zelfstandige |
ichinotori-一の酉 | de eerste Dag van de Haan in de elfde maand; het festival van de Ōtori-schrijn gehouden op die dag |
ichionichigisetsu-一音一義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
ichiranhyō-一覧表 | tabel; lijst; rooster; schema |
ichiranseisōseiji-一卵性双生児 | eeneiige tweeling |
ichirei-一例 | een voorbeeld |
ichiren-一聯 | 1000 vellen [2 riemen] papier |
ichiretsu-一列 | dezelfde vriendschapsband [vriendengroep] |
ichiretsu-一列 | dezelfde rang [graad; reikwijdte] |
ichiri-一利 | een voordeel |
ichirinsha-一輪車 | eenwieler |
ichiritsu-一律 | eenvormigheid; gelijkvormigheid; gelijkheid |
ichiritsu-市立 | gemeentelijk; stedelijk |
ichirokushōbu-一六勝負 | wedden op het gooien van een 1 of een 6 met een dobbelsteen; gokken |
ichiyazuke-一夜漬け | in één nacht ingemaakt [ingelegd; gepekeld] |
ichiyazuke-一夜漬け | de hele nacht door studeren [blokken] voor een examen] |
ichiyō-一様 | eenvormigheid; gelijkheid |
ichiyō-一葉 | een enkel blad |
ichiyō-一葉 | een telwoord voor platte, dunne voorwerpen (zoals bladeren, vellen papier, etc.) |
ichiyō-一葉 | een telwoord voor kleine boten |
ichiyoku-一翼 | vleugel |
ichiyūtashi-一雄多雌 | polygynie; veelwijverij |
ichiza-一座 | het hele gezelschap; alle aanwezigen; iedereen aanwezig |
ichiza-一座 | banket; feestelijk [officieel] diner |
ichiza-一座 | de hele groep acteurs [artiesten] van een theatergezelschap |
ichizon-一存 | zijn eigen [persoonlijke] oordeel [mening] |
ichizu-一途 | toewijding; doelbewustheid; vastberadenheid; rechtlijnigheid |
ichō・nomi-イチョウ・ノミ | beitel met een ronde bovenkant (stierenkop beitel) |
idaku-抱く | in de armen houden [dragen]; omarmen; omhelzen |
idaku-抱く | koesteren (gevoelens, gedachtes, meningen) |
idē-イデー | idee; gedachte; denkbeeld |
idea-イデア | (filosofie) denkbeeld; begrip |
iden-遺伝 | erfelijkheid; (genetische) overerving |
idengaku-遺伝学 | genetica; erfelijkheidsleer |
idō-移動 | verplaatsing; beweging; kentering; migratie (vogels, e.d.) |
idōtoshokan-移動図書館 | (stedelijke) bibliobus; bibliotheekbus; kleine rijdende bibliotheek |
ienami-家並み | elk [ieder] huis |
ienken-以遠権 | landingsrecht dat een luchtvaartmaatschappij toestaat om na aankomst in het land dat het reisdoel is, door te vliegen en te landen in een ander land |
ienoko-家の子 | (einde van de Heian periode) lid van een clan die een meester-dienaarrelatie had met de feodale heer |
ierō-イエロー | geel |
ierōōkā-イエローオーカー | okergeel |
ierō・bebī-イエロー・ベビー | een pasgeboren baby met geelzucht |
ierō・kādo-イエロー・カード | (in sportwedstrijden) gele kaart |
ierō・zōn-イエロー・ゾーン | zonemet verkeersverbod, aangegeven met een gele streep |
ieru-癒える | genezen; herstellen; beter worden |
iesu-イエス | ja (Engels: yes) |
ifū-遺風 | overgeleverde traditie; lessen en kennis doorgegeven door vorige generaties |
igai-遺骸 | stoffelijk overschot; lijk |
igaiga-いがいが | kietelend gevoel (in de keel) |
igenbyō-医原病 | iatrogene aandoening (veroorzaakt door medisch handelen) |
igirisu-イギリス | Engeland; het Verenigd Koninkrijk (VK) |
igirisujin-イギリス人 | Engelsman |
igo-囲碁 | go (Japans bordspel) |
īguru-イーグル | adelaar; arend |
ihan-違反 | schending; overtreding; (contract)breuk; afwijking (van de regels) |
ihan-違犯 | delict; misdaad |
ihichiōru-イヒチオール | ichtyol (of ichthammol of ammoniumbituminosulfonaat, ontstekingremmend middel in zalf) |
ihintōki-遺品登記 | boedelregister |
ihoku-以北 | ten noorden [noordelijk] van |
iiai-言い合い | ruzie; discussie; twistgesprek; woordenwisseling |
iibun-言い分 | bewering; stelling; verklaring; wat je te zeggen hebt |
iidasu-言い出す | (iets) ter sprake brengen; voorstellen |
iifurusu-言い古す | steeds hetzelfde zeggen; afgezaagde dingen zeggen; in clichés spreken |
iigai-言い甲斐 | het vermelden waard (zijn) |
iihanatsu-言い放つ | beweren; stellen; verklaren |
iikagen-いい加減 | willekeur; onverantwoordelijkheid |
iikagen-いい加減 | behoorlijk (wat); tamelijk; nogal; niet gering; niet weinig |
iikaneru-言い兼ねる | (iets) niet kunnen zeggen; (iets) niet durven te zeggen; aarzelen [twijfelen] om te zeggen |
iikawasu-言い交わす | een gesprek hebben met; gedachten wisselen met; beloftes uitwisselen |
iikiru-言い切る | verklaren; mededelen; vaststellen; uiteenzetten |
iimorasu-言い漏らす | vergeten te vermelden; niet zeggen; iets verzwijgen |
iinasu-言い做す | bemiddelen (tussen); proberen (mensen) te verzoenen |
iinayamu-言い悩む | aarzelen [het moeilijk vinden] om te zeggen |
iinikui-言い難い | moeilijk om te zeggen; pijnlijk; delicaat; gênant |
iiotosu-言い落とす | vergeten [nalaten] te vertellen [vermelden; zeggen] |
iioyobu-言い及ぶ | verwijzen naar; refereren aan; zinspelen op; vermelden |
iishiburu-言い渋る | aarzelen om te zeggen; met tegenzin spreken |
iisugiru-言い過ぎる | teveel zeggen; overdrijven |
iitateru-言い立てる | beweren; stellen; verklaren; volhouden |
iitsukaru-言いつかる | geïnstrueerd [bevolen] worden; instructie [opdracht; bevel] krijgen |
iitsuke-言いつけ | opdracht; voorschrift; instructie; bevel |
iitsukusu-言い尽くす | alles [het hele verhaal] vertellen; niets ongezegd laten |
iitsutaeru-言い伝える | (woord voor woord) doorvertellen; mondeling doorgeven |
iiwasureru-言い忘れる | vergeten te zeggen [vermelden] |
iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
ījī-イージー | (ge)makkelijk; eenvoudig |
ījīgōingu-イージーゴーイング | relaxed; ontspannen; gemakkelijk (in de omgang) |
ijime-苛め | pesterij; het pesten; het kwellen |
ijin-異人 | vreemdeling; buitenlander |
ijiwarui-意地悪い | gemeen; hatelijk; boosaardig; wraakzuchtig |
ījī・kea-イージー・ケア | (ge)makkelijk te onderhouden (meestal gebruikt voor stoffen van kleding) |
ījī・risuningu-イージー・リスニング | gemakkelijk in het gehoor liggende muziek |
ījī・risuningu・myūjikku-イージー・リスニング・ミュージック | gemakkelijk in het gehoor liggende muziek |
ijō-囲繞 | omsingeling; het omringen |
ijōfu-偉丈夫 | een groot man; held |
ijōseiyoku-異常性欲 | hyperseksualiteit; abnormale seksuele drang |
ijōsekkin-異常接近 | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
ijōsuru-囲繞する | omringen; omsingelen |
ikaga-如何 | (beleefder synoniem voor どう) hoe; op welke manier |
ikani-如何に | hoe; op welke manier |
ikani-如何に | hoe (veel, etc.) ook; hoezeer (ook) |
ikanokō-烏賊の甲 | inktvisschelp; zeeschuim |
ikarisō-碇草 | elfenbloem (Epimedium grandiflorum) |
ikaru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten; opspelen; (iem.) uitschelden |
ikaru-斑鳩 | maskerdikbek (zangvogel, Eophona personata) |
iken-意見 | mening; opvatting; oordeel; zienswijze |
ikenkōkan-意見交換 | ideeënuitwisseling; het uitwisselen van meningen |
ikenkōkoku-意見広告 | niet-commerciële reclame [advertentie] |
ikenrippō-違憲立法 | ongrondwettelijke wetgeving |
ikerukuchi-いける口 | drinker; iemand die veel drinkt; iemand die goed tegen alcohol kan |
ikeshaashaato-いけしゃあしゃあと | heel erg schaamteloos; hondsbrutaal |
ikesukanai-いけ好かない | gemeen; slecht; walgelijk; griezelig; eng |
ikezūzūshii-いけ図図しい | schaamteloos |
ikiataribattari-行き当たりばったり | willekeurig [lukraak] zijn; de dingen nemen zoals ze komen; een zorgeloze houding |
ikichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
ikidaore-行き倒れ | op straat in elkaar zakken; bewusteloos [dood] op straat liggen |
ikidooru-憤る | woedend [razend; ontstemd; verontwaardigd] zijn; zich beledigd voelen |
ikigai-生き甲斐 | doel [zin] van het leven; bestaansgrond; raison d'être |
ikigomu-意気込む | enthousiast [geestdriftig] zijn; gesteld zijn (op); vastbesloten zijn (om te) |
ikijibiki-生き字引 | wandelend woordenboek; wandelende encyclopedie |
ikijigoku-生き地獄 | helse lijdensweg |
ikikaeru-生き返る | weer bijkomen (na bewusteloosheid); weer tot leven komen |
ikinuki-息抜き | ventilatie; ventilator; ventiel |
ikinuku-生き抜く | overleven; (ellende) doorstaan |
ikioizuku-勢いづく | moed vatten; zich vermannen; kracht verzamelen |
ikiru-生きる | functioneren; goed werken; effectief [doeltreffend] zijn |
ikisatsu-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
ikitōgōsuru-意気投合する | goed met elkaar overweg kunnen; op dezelfde golflengte zitten |
ikiutsushi-生き写し | evenbeeld; sprekende gelijkenis |
ikiwataru-行き渡る | rondgaan; verspreiden; uitdelen |
ikiyōyō-意気揚揚 | dolgelukkig [triomfantelijk; trots; opgetogen] zijn |
ikizukuri-生き作り | (lett. levend klaargemaakt) sashimi gesneden van een levende vis (een controversiële methode) |
ikkan-一環 | schakel; verbinding; verbindingsstuk |
ikkatsu-一括 | bundel; klontering; klont; klomp; bonk; brok |
ikkatsubarai-一括払い | het alles in één keer betalen; het hele bedrag ineens betalen |
ikkiichiyū-一喜一憂 | afwisselend blij [vrolijk] en verdrietig [angstig]; tussen hoop en vrees |
ikkini-一気に | direct; onmiddellijk |
ikkō-一向 | absoluut; totaal; geheel; compleet |
ikkokusenkin-一刻千金 | elk moment is belangrijk [kostbaar;dierbaar]; tijd is geld |
ikkyo-一挙 | eenmalige actie [handeling] |
ikkyo-一挙 | alles tegelijk [in één keer] doen |
ikkyoku -一局 | (go, shōgi, e.d.) speelbord; schaakbord |
ikkyoku -一局 | (go, shōgi, e.d.) partij; schaakspel; wedstrijd |
ikkyoni-一挙に | in één slag [klap]; in één keer; alles tegelijk |
ikō-意向 | intentie; voornemen; bedoeling; opzet; instelling |
ikō-遺功 | nagelaten werken [prestaties]; nalatenschap |
ikomu-イコム | International Council of Museums (een onafhankelijke niet-gouvernementele internationale organisatie voor musea) |
ikoraizā-イコライザー | (voorversterker voor geluidsweergave) equalizer; toonregelaar |
ikōru-イコール | gelijke; equivalent |
ikōru-イコール | gelijk; overeenkomstig; gelijkwaardig |
ikōru-イコール | isgelijkteken (=) |
ikotsu-遺骨 | beenderen van gesneuvelde soldaten [overledenen] |
ikun-遺訓 | goede raad advies; [instructies] door een overledene achtergelaten voor nabestaanden |
ikuraka-幾らか | tot op zekere hoogte; in zekere mate; deels |
ikusa-戦 | oorlog; (veld)slag; gevecht; strijd; militaire campagne |
ikutamōru-イクタモール | ichthammol (of ammoniumbituminosulfonaat of ichthyic, ontstekingremmend middel in zalf) |
ikutsu-幾つ | hoeveel (stuks); sommige; een paar |
ikutsumo-幾つも | veel |
ikutsumo-幾つも | (met ontkenning) nauwelijks; bijna niets |
ikyo-依拠 | afhankelijkheid; basis; steun; toeverlaat |
ikyosuru-依拠する | afhankelijk zijn van; gebaseerd zijn op; steunen op; zich toeverlaten op |
imadani-未だに | nog (steeds); zelfs nu |
imaimashii-忌ま忌ましい | irritant; ergerlijk; storend; vervelend; onaangenaam |
imajinēshon-イマジネーション | verbeelding; fantasie; voorstellingsvermogen |
imanimo-今にも | op elk [ieder] moment |
imanotokoro-今の所 | op dit ogenblik; tegenwoordig; momenteel; vandaag de dag |
imasara-今更 | nu het al zo laat is; nu het al zo lang geleden is; |
imashigata-今し方 | zojuist; daarnet; een moment geleden |
imawashii-忌まわしい | onaangenaam; verwerpelijk; onsmakelijk; walgelijk |
imēji-イメージ | beeld; beeltenis; voorstelling; afbeelding |
imēji-イメージ | denkbeeld |
imējingu・tekunorojī-イメージング・テクノロジー | beeldvormingstechnieken |
imēji・ado-イメージ・アド | reclame, die meer nadruk legt op het imago van het aangeprezen product dan op de voordelen of kenmerken ervan |
imēji・sābei-イメージ・サーベイ | beeldonderzoek; imago onderzoek |
imēji・sākuru-イメージ・サークル | beeldcirkel |
imēji・sukyanā-イメージ・スキャナー | beeldscanner |
imi-意味 | betekenis; inhoud; bedoeling; zin |
imibukai-意味深い | (heel) betekenisvol |
imo-芋 | aardappel; taro |
imoban-芋版 | stempel gemaakt van een aardappel [taro] |
imobō-芋棒 | een gerecht (uit Kyoto) van kabeljauw met ebiimo (taro wortel) |
imochibyō-稲熱病 | (Magnaporthe grisea) rijstschimmel; rijstrothals; rijstzaailingziekte |
imogara-芋茎 | stengel van een taro |
imogayu-芋粥 | rijstepap met zoete aardappel |
imon-慰問 | bezoek (uit medeleven) aan een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft |
imono-鋳物 | het gieten; gietsel; gietmetalen voorwerp |
imonsuru-慰問する | (uit medeleven) een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft bezoeken |
imōraru-イモーラル | immoreel |
imōtobun-妹分 | protegee; beschermelinge |
in-淫 | wellust |
in-淫 | onmatig; overmatig; het zwelgen in |
in-淫 | mannelijk zaad; sperma |
inada-鰍 | jonge geelvinmakreel |
inaka-田舎 | het platteland |
inaka-田舎 | afgelegen gebied |
inakajiruko-田舎汁粉 | (plattelandse) zoete rode bonensoep met (gebakken) rijst cakes |
inamenai-否めない | niet te ontkennen; onmiskenbaar; onomstotelijk |
inan-以南 | ten zuiden [zuidelijk] (van) |
inaorigōtō-居直り強盗 | een inbreker die als hij betrapt wordt gewelddadig wordt |
inaoru-居直る | plotseling agressief [vijandig] worden |
inari-稲荷 | (afkorting voor) inarizushi, een buideltje van gefrituurde tofuvel gevuld met sushirijst |
inasaku-稲作 | rijstteelt; rijstoogst |
inasakunōgyōsha-稲作農業者 | rijstboer; rijstteler |
inban-印判 | zegel; stempel |
inbesutomento・anarisuto-インベストメント・アナリスト | beleggingsanalist |
inbi-淫靡 | obsceniteit; wellust; wulpsheid; geilheid |
inbi-隠微 | iets dat verborgen [ondoorgrondelijk] is |
inbō-陰謀 | complot; intrige; heimelijk plan |
inchi-印池 | houder voor stempelkussen |
indakushon-インダクション | (elektrotechniek) inductie |
indakutansu-インダクタンス | zelfinductie |
indasutoriaru・dainamikkusu-インダストリアル・ダイナミックス | industriële dynamiek (het gebruik van computers om de economische activiteiten van een onderneming te simuleren) |
indasutoriaru・dezain-インダストリアル・デザイン | industriële vormgeving |
indasutoriaru・māketingu-インダストリアル・マーケティング | industriële marketing (marketing van technische en productiebedrijven) |
indasutoriaru・pakkēji-インダストリアル・パッケージ | industriële verpakking |
indasutoriaru・yunion-インダストリアル・ユニオン | industriële vakbond |
indīzu-インディーズ | (independent film, music) onafhankelijk muzieklabel, film, etc. |
inemuri-居眠り | het (zittend) in slaap vallen; indutten; indommelen; knikkebollen |
infaitingu-インファイティング | (verborgen) machtsstrijd; stammenstrijd; heimelijke concurentie |
inferuno-インフェルノ | hel; inferno; vlammenzee |
infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
infōmaru-インフォーマル | informeel; niet officieel; vrijblijvend; ongedwongen |
infomēshon・burōkā-インフォメーション・ブローカー | datahandelaar; handelsinformatiebureau |
infure・tāgetto-インフレ・ターゲット | (Eng.: inflation target) inflatiedoelstelling |
ingaidan-院外団 | leden van een politieke partij die geen zetel hebben in het parlement |
ingakankei-因果関係 | oorzakelijk [causaal] verband |
ingaōhō-因果応報 | straf; vergelding; karma; zijn verdiende loon (fig.); boontje komt om zijn loontje |
ingaritsu-因果律 | de wet [het principe] van oorzaak en gevolg [van causaliteit; oorzakelijkheid] |
ingin-慇懃 | beleefdheid; hoffelijkheid |
ingin-慇懃 | vriendschap; (seksuele) intimiteit |
inginburei-慇懃無礼 | gespeelde [niet gemeende] beleefdheid; verborgen afkeer |
ingō-因業 | hardvochtigheid; harteloosheid; genadeloosheid; meedogenloosheid |
ingōru-インゴール | (Eng.: in-goal) in het doelgebied (rugby) |
ingurando-イングランド | Engeland |
ingurisshu・burekkufāsuto-イングリッシュ・ブレックファースト | (Eng.: English breakfast) Engels ontbijt |
ingurisshu・horun-イングリッシュ・ホルン | Engelse hoorn |
ingyō-印形 | zegel (in reliëf); zegelafdruk |
ingyōyubiwa-印形指輪 | zegelring |
ininjō-委任状 | (schriftelijke) volmacht [machtiging; autorisatie] |
ininsuru-委任する | toevertrouwen (aan); machtigen; delegeren |
inisharu・fī-イニシャル・フィー | (Eng.: initial fee) instapkosten; entreegeld |
inji-印璽 | keizerlijk zegel; staatszegel |
injikētā-インジケーター | controlelampje; wijzer; signaal |
inkamu-インカム | koptelefoon met microfoon |
inken-引見 | audiëntie; (officiële) ontvangst |
inki-陰気 | treurigheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
inkō-淫行 | obsceniteit; onzedelijk gedrag |
inkoku-印刻 | zegelsnijding; het uitsnijden van een zegelreliëf |
inkurain-インクライン | (Eng.: incline) kanaal of spoorlijn over een hellend vlak [berghelling] |
inkyubētā-インキュベーター | bedrijf dat startende ondernemers helpt |
inmarusatto-インマルサット | (International Mobile Satellite Organization) een Brits telecommunicatiebedrijf |
inmyunitī-インミュニティー | immuniteit; onschendbaarheid; vrijstelling |
innā・kyabinetto-インナー・キャビネット | kernkabinet (belangrijkste ministers en de premier) |
innā・raifu-インナー・ライフ | gemoedsleven; gevoelsleven; zieleleven |
inochi-命 | essentie; kern; het belangrijkste |
inochishirazu-命知らず | roekeloosheid; onstuimigheid |
inochitori-命取り | fataal; dodelijk |
inochizuna-命綱 | reddingslijn; lifeline |
inoshishimusha-猪武者 | waaghals; durfal; roekeloze persoon |
inparusu-インパルス | (med.) impuls; zenuwprikkeling |
inparusu-インパルス | drijfveer; prikkel; stimulans |
inperiaru-インペリアル | keizerlijk; vorstelijk |
inposhiburu-インポシブル | onmogelijk |
inpotensu-インポテンス | impotentie; machteloosheid; onvermogen |
inpurē-インプレー | het spel [de wedstrijd] is aan de gang (sport) |
inran-淫乱 | losbandigheid; (zinnelijke) onmatigheid |
inrē-インレー | (tandheelkunde) inlay; vulling; plombeersel |
insaidā-インサイダー | insider; ingewijde; vertrouweling |
insaidātorihiki-インサイダー取引 | (effecten)handel met voorkennis |
insan-陰惨 | gruwelijkheid; afgrijselijkheid |
insentibu・sēru-インセンティブ・セール | stimuleren van verkopen; verkoopprikkels |
inshi-印紙 | fiscale zegel; fiscaalzegel; belastingzegel |
inshijōrei-印紙条例 | (Stamp Act) zegelwet; zegelrecht |
inshō-印章 | stempel; zegel; waarmerk |
inshōteki-印象的 | veelzeggend [indrukwekkend] zijn |
insō-印相 | mudra (symbolische handsymboliek bij beelden in verschillende godsdiensten, o.a. Boeddhisme) |
insō-印相 | toekomstvoorspelling via de bestudering van iemand's persoonlijke zegel |
insupirēshon-インスピレーション | inspiratie; bezieling; ingeving |
insutantoshokuhin-インスタント食品 | instant voedsel; kant-en-klaargerechten |
insutityūshonaru・ado-インスティテューショナル・アド | institutionele reclame (gericht op het vestigen van een naam van een instituut, i.p.v. een product) |
intāfea-インターフェア | hinderen; in de weg staan; belemmeren |
intāfearansu-インターフェアランス | belemmering; hindering; storing |
intāfēsu-インターフェース | interface (waarmee twee of meer computersystemen met elkaar communiceren) |
intāhai-インターハイ | sportwedstrijden tussen middelbare scholen |
intākatto-インターカット | (film, televisie) een andere scène invoegen |
intaku-隠宅 | toevluchtsoord; retraite; verblijf van iemand die zich heeft teruggetrokken uit het maatschappelijk leven |
intākūrā・enjin-インタークーラー・エンジン | luchtgekoelde motor |
intānashonaru・ofisharu・rekōdo-インターナショナル・オフィシャル・レコード | internationaal officieel record; officieel wereldrecord |
intāoperabiritī-インターオペラビリティー | interoperabiliteit (onderlinge uitwisselbaarheid) |
intāpuritā-インタープリター | tolk; (mondelinge) vertaler |
intāpuritā-インタープリター | interpreter (software), computerprogramma dat herhaaldelijk instructies leest en vertaalt naar machinecode |
intaresuto-インタレスト | interesse; belangstelling |
intaresuto-インタレスト | belang; aandeel |
intario-インタリオ | intaglio (gegraveerde edelsteen) |
intāseputā-インターセプター | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
intāseputā-インターセプター | onderschepper; radartoestel |
intenshibu-インテンシブ | intensief; sterk; krachtig; fel |
interi-インテリ | intellectueel; geleerd person; intelligentsia |
interigenchia-インテリゲンチア | intelligentsia; de intellectuelen |
interijensu-インテリジェンス | intelligentie; verstand |
interijento・biru-インテリジェント・ビル | intelligent gebouw (met computergestuurde functies) |
interijento・tāminaru-インテリジェント・ターミナル | intelligent terminal (computer) |
interu-インテル | interlinie (bij boekdrukkerij, metalen plaatje om regels te scheiden) |
interu-インテル | Intel (chip fabrikant) |
interuposuto-インテルポスト | (International Electronic Post) Internationale e-mail service |
intō-咽頭 | keelholte; farynx |
inu-戌 | de Hond (elfde van de twaalf tekens van de Chinese dierenriem) |
inujini-犬死に | een zinloze [nutteloze] dood; tevergeefs sterven |
inuki-居抜き | (het kopen of huren van) een woonpand of winkelpand met inboedel |
inukoro-犬ころ | pup; puppy; jong hondje; welp |
inwai-淫猥 | obsceniteit; onzedelijkheid |
inyū-移入 | invoering; introductie; import (van goederen, maatregelen, ideeën, etc.) |
inyū-移入 | overbrenging (van gevoel); empathie |
inzai-印材 | materiaal voor het maken van zegels |
in'ei-印影 | stempelafdruk; afdruk van een zegel |
in'in-陰陰 | eenzaam; verlaten; troosteloos |
in'ion-陰イオン | anion (negatief geladen ion) |
in'utsu-陰鬱 | somberheid; troosteloosheid |
in'yō-陰陽 | yin en yang (twee tegengestelde principes of krachten) |
in'yoku-淫欲 | lust; seksueel verlangen; begeerte |
in'yu-引喩 | allusie; toespeling; zinspeling |
in'yu-隠喩 | een metafoor; beeldspraak |
in・gōru-イン・ゴール | doelgebied (rugby) |
in・hai-イン・ハイ | afk. voor Inter-high, nationaal atletiektoernooi voor middelbare scholen dat twee keer per jaar wordt gehouden |
iō-硫黄 | zwavel |
iori-庵 | hermitage; kluizenaarshut; kluizenaarscel |
ippa-一波 | rimpeling; deining; sensatie |
ippai-一杯 | (woord gebruikt voor het tellen, b.v.) 1 kop; 1 glas, etc. |
ippaku-一泊 | een (hotel)overnachting |
ippan-一半 | een helft; een half deel |
ippan-一斑 | een klein deel (van het geheel) |
ippan-一斑 | een vlek; spikkel |
ippandō-一般道 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
ippandōro-一般道路 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
ippanni-一般に | in het algemeen; doorgaans; gewoonlijk; in de regel |
ippanteki-一般的 | algemeen; gewoon; gebruikelijk |
ippashi-一端 | vrij [redelijk] goed [kundig; competent] |
ippatsu-一発 | één schot (met een pijl, kogel, e.d.) |
ippatsu-一発 | één pijl [kogel] |
ippatsu-一発 | één aanval [actie; handeling] |
ippin-逸品 | voortreffelijk voorwerp [object; product; artikel]; pronkjuweel; meesterstuk; meesterwerk |
ippitsu-一筆 | één schrijfpenseel |
ippitsu-一筆 | het schrijven van een kanji zonder opnieuw de schrijfpenseel in inkt te dopen |
ippitsu-一筆 | handschrift van één en dezelfde persoon |
ippō-一方 | hoewel; intussen |
ippon-一本 | één artikel [scriptie]; één film |
ipputasai-一夫多妻 | polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
ipputasaisei-一夫多妻制 | (het gebruik) polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
irakusa-刺草 | Aziatische brandnetel (Urtica thunbergiana) |
irasshaimase-いらっしゃいませ | (ter verwelkoming van gasten of klanten, in winkels, e.d.) (wees) welkom |
irasshaimase-いらっしゃいませ | (bevel of dringend verzoek) kom [ga] alstublieft |
irassharu-いらっしゃる | gaan; komen; langskomen [op visite komen]; zijn (beleefd voor het onderwerp van de handeling en met de -masu vorm, ook nog beleefd voor de toehoorder) |
ireageru-入れ揚げる | (veel) geld spenderen aan. |
irebun-イレブン | elf; 11 |
irebun-イレブン | (sport) elftal |
irebun・nain-イレブン・ナイン | elf-negen, verwijst naar een stof-zuiverheid van 99,999999999% |
irechigau-入れ違う | op de verkeerde plek zijn; verwisseld [omgekeerd] zijn |
iregyurā-イレギュラー | ongewoon; abnormaal; onregelmatig |
irei-遺例 | voorbeeld [geval] van een nog bestaand voorwerp [overblijfsel] uit de oudheid |
irekaeru-入れ替える | vervangen; (van plaats) verwisselen |
irekawari-入れ替わり | vervanging; substitutie; wisseling |
irekawaru-入れ替わる | (iem. of iets) vervangen; (van plaats) wisselen; ruilen |
ireru-入れる | meedoen; deelnemen; lid worden |
ireru-入れる | toelaten; aannemen; in dienst nemen |
iribitaru-入り浸る | regelmatig [vaak] bezoeken (een bar, etc.) |
irīgaru-イリーガル | illegaal; onwettig; wederrechtelijk |
irikumu-入り組む | gecompliceerd [ingewikkeld] worden |
irimidareru-入り乱れる | door elkaar gehaald [gegooid] worden |
iroha-伊呂波 | een verzameling van in het totaal 47 karakters, die allen voorkomen in het gedicht iroha-uta |
iroha-伊呂波 | het ABC; de (eerste) beginselen; grondslagen; basis(principes) |
irohagaruta-伊呂波ガルタ | iroha kaartspel |
irojikake-色仕掛け | (vrouwelijke) verleidingskunst |
iroke-色気 | sexappeal; seksuele aantrekkelijkheid |
irome-色目 | verleidelijke blik; lonk |
iromeku-色めく | (helder) kleuren; opfleuren |
iromeku-色めく | wankelen; weifelen; onzeker worden |
iromeku-色めく | verliefd [wellustig; zinnelijk] worden |
ironaoshi-色直し | het wisselen van kleding [kostuum] tijdens gelegenheden zoals een huwelijk |
iroyoi-色好い | helder [fel] gekleurd |
iru-入る | ingaan; beginnen; instellen |
iru-射る | (een pijl of kogels) raken (het doelwit); in het oog springen |
iruminēshon-イルミネーション | (decoratieve) verlichting [lichtjes]; belichting |
iryō-医療 | medische zorg [behandeling] |
iryō-衣糧 | kleding en voedsel |
iryōkikan-医療機関 | medische instelling; medisch instituut |
iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
iryūjon-イリュージョン | illusie; hallucinatie; hersenschim; waandenkbeeld; droombeeld; fantasie; zinsbegoocheling |
isakai-諍い | ruzie; onenigheid; woordenwisseling |
isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
isamiashi-勇み足 | te ver gaan [teveel je best doen; overijverig zijn] (en daardoor falen) |
isamitatsu-勇み立つ | gestimuleerd [bemoedigd; opgefleurd; geprikkeld] zijn [worden] |
isao-勲 | (bijzondere) prestatie; verdienstelijke daad |
isei-以西 | ten westen [westelijk] (van) |
isen-緯線 | parallel van de breedtegraad |
isharyō-慰謝料 | schadevergoeding; smartengeld |
ishi-意志 | wil; wens; voornemen; bedoeling |
ishi-意思 | bedoeling; gedachte; mening; wens |
ishi-縊死 | zelfmoord door ophanging |
ishi-遺址 | ruïne; overblijfselen |
ishi-頤使 | het de baas spelen; iemand onder controle houden |
ishibotoke-石仏 | een stenen boeddhabeeld |
ishidatami-石畳 | stenen bestrating; stoeptegels; tuintegels |
ishigami-石神 | een heilige steen [rots] (waarvan men gelooft dat er een godheid in woont)) |
ishikeri-石蹴り | hinkelen; hinkelspel (waarbij kinderen een steentje schoppen op vlakken die op de grond zijn getekend) |
ishikifumei-意識不明 | bewusteloosheid; coma |
ishikiteki-意識的 | bewust; opzettelijk; met opzet |
ishindenshin-以心伝心 | [考えていることが、言葉を使わないでも互いにわかること] een stilzwijgende gedachtenoverbrenging; stilzwijgend begrip; telepathie |
ishisuru-頤使する | de baas spelen; iemand onder controle [onder de duim] houden |
ishitsu-遺失 | verlies; vergetelheid; het verliezen; vergeten; (per ongeluk) achterlaten (b.v. een paraplu in de bioscoop) |
ishitsubutsu-遺失物 | verloren [kwijtgeraakte] artikelen [goederen; eigendom] |
ishitsubutsutoriatsukaisho-遺失物取扱所 | afdeling gevonden voorwerpen |
ishiyakiimo-石焼き芋 | zoete aardappel geroosterd [gepoft] op hete stenen |
ishizuki-石突き | (metalen) dop om het uiteinde [de punt] van een stok (zwaardschede; wapenstok; paraplu, wandelstok, e.d.] |
ishizuki-石突き | de harde basis(kluit] van een groepje paddenstoelen |
ishō-衣装 | kostuum; toneelkleding |
isho-遺書 | afscheidsbericht [afscheidbrief] van een overledene; zelfmoordbrief |
isho-遺書 | nagelaten werken [boeken; manuscripten] |
ishoku-衣食 | kleding en voedsel |
ishoku-衣食 | levensonderhoud; middelen van bestaan |
ishokujō-委嘱状 | aanstellingsbrief |
ishu-意趣 | wrok; wrevel; boosaardigheid |
ishu-意趣 | intentie; bedoeling |
ishū-異臭 | stank; walgelijke [onaangename] geur |
ishugaeshi-意趣返し | vergelding; wraak; represaille |
ishuku-萎縮 | atrofie; verschrompeling; uitdroging |
isochidori-磯千鳥 | strand plevier (vogel) |
isogiashi-急ぎ足 | een snelle loop; snelle stappen |
isoiso-いそいそ | (onomatopee) opgewekt; vrolijk; blij; luchthartig; opgewonden [huppelend] van blijdschap |
isokando-イソ感度 | ISO-gevoeligheid (van een camera) |
isome-磯目 | borstelworm |
ison-依存 | afhankelijkheid |
isondo-依存度 | mate [graad] van afhankelijkheid [vertrouwen] |
issai-一切 | niets; helemaal niet; niet in het minst |
issakusaku-一昨昨 | drie (dagen; maanden; jaren) geleden |
isseki-一席 | banket; feestmaal; feestelijk diner; etentje |
isseki-一石 | één steen; één partij go (bordspel) |
isshindōtai-一心同体 | hart en ziel zijn één; twee harten kloppen als één; twee zielen, één gedachte |
isshinfuran-一心不乱 | met hart en ziel; doelbewust; vastberaden |
isshinkyō-一神教 | monotheïsme (geloof in één god) |
isshitsu-一室 | dezelfde kamer |
issho-一書 | een boekwerk; boekdeel |
isshō-一生 | een leven; hele leven; levensduur; een bestaan |
issho-一緒 | één (passend) geheel; bij elkaar; dezelfde categorie |
isshōgai-一生涯 | levenslang; een leven lang; je hele leven |
isshokenmei-一所懸命 | in de middeleeuwen de plaats die samoerai kregen als thuishaven om te leven en te werken |
isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
isshoku-一色 | een gelijke kleur [stemming; tendens] |
isshokuta-一緒くた | mengelmoes; warboel; ratjetoe |
isshū-一周 | rotatie; omwenteling; rondgang; omvaart |
isshu-一首 | een gedicht; telwoord voor traditionele Japanse gedichten |
isshūnen-一周年 | een heel jaar |
isso-いっそ | liever; bij voorkeur; eerder; nogal; vrij veel; des te meer (minder) |
isso-いっそ | (arch.) werkelijk; helemaal; in ieder geval; hoe dan ook |
issonokoto-いっその事 | liever; bij voorkeur; eerder; nogal; vrij veel; des te meer (minder) |
issunbōshi-一寸法師 | Issun Boshi, de titel van een Japans sprookje |
isu-椅子 | stoel; zetel; positie |
isū-異数 | bijzondere gunst; speciale behandeling |
isuraeru-イスラエル | Israël |
isuramukyō-イスラム教 | de Islam (religie) |
īsutan・rīgu-イースタン・リーグ | (honkbal competitie) Oostelijke divisie |
ita-板 | paneel; plank; plaat |
ita-板 | toneel |
itachi-鼬 | wezel |
itachigokko-鼬ごっこ | ratrace; felle jacht op [streven naar] een positie [resultaat]; genadeloze concurrentie; kat-en-muisspel |
itai-異体 | afwijkende [ongebruikelijke] vorm |
itai-遺体 | lijk; dode; dood lichaam; stoffelijk overschot |
itametsukeru-痛めつける | straffen; martelen; kwellen; in elkaar slaan |
itamiwake-痛み分け | gelijkspel in een sumo wedstrijd, omdat de tegenstander een verwonding heeft opgelopen |
itasu-致す | doen [maken] (in nederig-beleefde vorm) |
itawaru-労る | rekening houden (met); begrip tonen; meevoelen |
itawashii-労しい | hartverscheurend; zielig; beklagenswaardig; meelijwekkend |
itazura-悪戯 | kattenkwaad; ondeugendheid; schelmenstreken |
itchō-一朝 | plotseling |
itchōittan-一長一短 | voor- en nadelen; sterke en zwakke punten; de voors en tegens van iets |
iteza-射手座 | (sterrenbeeld) Boogschutter (Sagittarius) |
itō-以東 | ten oosten [oostelijk] (van) |
ito-意図 | bedoeling; voornemen; intentie |
itodo-いとど | bovendien; daarnaast; temeer; zoveel te meer omdat |
itoguruma-糸車 | spinnewiel |
itomaki-糸巻き | spoel; (garen)klos |
itoshigo-愛し子 | dierbaar [geliefd] kind |
itoshii-愛しい | lief; geliefd; dierbaar |
itoshii-愛しい | zielig; meelijwekkend |
itosuru-意図する | van plan zijn; als doel hebben |
itoteki-意図的 | opzettelijk; met opzet; expres; bewust |
itsuninaku-いつになく | ongewoon; ongebruikelijk; ongehoord; … dan ooit tevoren |
itsunomani-いつの間に | wanneer; in hoeveel tijd |
itsuraku-逸楽 | (ijdel) vermaak; het (alleen maar) genieten [plezier maken] |
itsuzai-逸材 | een opmerkelijk talent; een uitzonderlijk getalenteerd persoon |
itsuzoya-何時ぞや | onlangs; recent; pas geleden |
ittai-一体 | (wat) in hemelsnaam; in vredesnaam; verdorie |
ittai-一体 | één lichaam [standbeeld] |
ittaigata-一体型 | gecombineerde unit; geïntegreerd model |
ittaiichiro-一帯一路 | één gordel, één weg, een Chinees economisch concept over verbinding van regio's tot 1 invloedsgebied, b.v. langs de zijderoute tussen China en Europa |
ittei-一定 | constant [vast; zeker; bepaald; gebruikelijk; uniform] zijn |
itteiji-一丁字 | een (enkele) letter; een (enkel) teken [karakter] |
itto-一途 | (één) pad [weg; richting; middel]; de enige weg |
ittoki-一時 | (in de oude Japanse tijdverdeling) een periode van twee uren |
ittoku-一得 | voordeel; verdienste; gunstig kenmerk |
ittōryōdan-一刀両断 | resolute en snelle actie [maatregel; stap]; drastische maatregelen nemen |
ittsui-一対 | paar; duo; stel; tweetal; een set van twee |
iu-言う | vertellen; beweren; verklaren |
iu-言う | noemen; betitelen |
iwai-祝い | felicitatie; viering |
iwaibashi-祝い箸 | ronde eetstokjes met dunne uiteinden die men gebruikt bij feestelijke maaltijden |
iwaigoto-祝い事 | een feestelijke gebeurtenis; viering |
iwaizake-祝い酒 | feestdronk; drank(je) bij een feestelijke [officiële] gebeurtenis |
iwakan-違和感 | gevoel van onbehagen, ongemakkelijk gevoel |
iwana-岩魚 | (Japanse) zalmforel (Salvelinus) |
iwan'ya-況んや | nog (veel) meer; laat staan dat, om maar niet te spreken van; om nog maar te zwijgen over |
iwashimizu-岩清水 | water dat van rotsen druppelt [sijpelt] |
iwatsubame-岩燕 | huiszwaluw (Delichon urbicum) |
iwau-祝う | (iem.) feliciteren; (iets) vieren |
iwazumogana-言わずもがな | het spreekt vanzelf [hoeft niet gezegd te worden] |
iya-否 | nee; oftewel; in tegendeel; sterker nog |
iya-嫌 | vervelend; ongewenst; onaangenaam |
iyademo-否でも | of je dat nu wilt of niet; onvermijdelijk; goedschiks of kwaadschiks |
iyadoroppu-イヤドロップ | oorhanger; lange oorbel; oorbel met hanger |
iyagarase-嫌がらせ | het treiteren; kwelling; intimidatie |
iyagaru-嫌がる | een hekel [afkeer; tegenzin] hebben (om iets te doen) |
iyahaya-いやはや | (uitroep) o jee; lieve hemel; goede genade |
iyahon-イヤホン | oortelefoon |
iyahōn-イヤホーン | oortelefoon |
iyaiya-否否 | nee!; nee nee!; nee, helemaal niet |
iyaki-嫌気 | hekel; afkeer |
iyaku-医薬 | geneesmiddel; medicijn |
iyaku-違約 | contractbreuk; schending van een belofte [verbintenis] |
iyakuhin-医薬品 | geneesmiddel; medicijn; medicament |
iyāmafu-イヤーマフ | oorbeschermer (geluidisolerend) |
iyami-嫌み | sarcasme; beledigende opmerking |
iyamitarashii-嫌みたらしい | onaangenaam; vervelend |
iyani-嫌に | vreselijk; buitengewoon; onaangenaam; naar; vervelend |
iyarashii-嫌らしい | onaangenaam; vervelend |
iyarashii-嫌らしい | obsceen; onzedelijk |
iyaringu-イヤリング | oorbel; oorring |
iyasaka-弥栄 | voorspoed; geluk |
iyasaka-弥栄 | (gelukwens:) veel geluk; hoera; het ga je goed |
iyashi-癒やし | therapie; genezing; heling; rustgeving; kalmering |
iyashii-卑しい | nederig; van lage afkomst; eenvoudig; arm; vulgair; sjofel |
iyashii-卑しい | gemeen; vals; grof; verachtelijk; smerig |
iyashinbō-卑しん坊 | een hebzuchtig [gulzig; vraatzuchtig] persoon; een veelvraat |
iyasu-癒やす | genezen; helen; beter maken |
iyōgazō-医用画像 | beeldvormend medisch onderzoek; medische beeldvorming |
izakoza-いざこざ | complicaties; conflict(en); moeilijkheden; (geld) problemen |
izanau-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
izenkei-已然形 | (taalkunde) izenkei (conditionele vorm) |
īzeru-イーゼル | schildersezel |
izon-依存 | afhankelijkheid |
izonsei-依存性 | afhankelijkheid; afhankelijke aard |
izuko-何処 | waar; welke plaats |
izuminetsu-泉熱 | Izumi koorts (infectieziekte vergelijkbaar met roodvonk) |
izumonokami-出雲の神 | godheid van het Izumo heiligdom (wordt gezien als god van het huwelijk) |
izure-何れ | hoe dan ook, wat er ook van zijn mag; uiteindelijk; vroeg of laat |
izurenishitemo-何れにしても | hoe dan ook; in elk geval; wat er ook gebeurt |
ī・komāsu-イー・コマース | elektronische handel; webhandel |
ī・kyū-イー・キュー | emotionele-intelligentiequotiënt |
ī・kyū-イー・キュー | educatieve-intelligentiequotiënt |
ī・mēru-イー・メール | e-mail; elektronische post |
jabisen-蛇皮線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
jagaimo-じゃが芋 | aardappel |
jain-邪淫 | ongeremdheid; wellustigheid; onzedelijkheid |
jain-邪淫 | (boeddh.) overspel; het hebben van een buitenechtelijke relatie |
jajjimento-ジャッジメント | oordeel; vonnis |
jakkan-若干 | een kleine hoeveelheid; een beetje; een weinig; een paar |
jakuden-弱電 | zwakstroom (elektrische stroom met lage spanning) |
jakuhai-若輩 | jong persoon; jongeling; jongmens |
jakuhai-若輩 | beginneling; onervaren persoon |
jakuon-弱音 | zacht [zwak] geluid |
jama-邪魔 | (over)last; hinder; obstakel; ongemak |
jamadate-邪魔だて | (moedwillige) obstructie; hindering; tegenwerking; belemmering |
jamamono-邪魔者 | iemand die [iets dat] een belemmering [obstakel; last] is |
jamon-蛇紋 | gevlekt patroon (lijkend op een slangenvel) |
jamu-ジャム | jam; gelei; confituur |
janen-邪念 | slechte bedoeling(en) [gedachten]; kwade geest |
janen-邪念 | zinloze [wereldse; profane; onzedelijke] gedachten [gevoelens] |
janguru・jimu-ジャングル・ジム | klimrek (Engels: jungle gym) |
janken-じゃん拳 | het steen, papier, schaar spel (gebruikt om te loten of om te bepalen wie er eerst aan de beurt is) |
janome-蛇の目 | (lett.: slangenoog) symbool van een omcirkelde stip; roos (van een schietschijf) |
janomegasa-蛇の目傘 | papieren parasol (met het omcirkelde punt patroon) |
japonika-ジャポニカ | japonica, wetenschappelijke naam voor plant-variëteiten |
jareru-戯れる | speels zijn; spelen; huppelen; kwispelen (hond) |
jari-砂利 | grind; kiezel(s) |
jasu・māku-ジャス・マーク | JAS (Japanese Agricultural Standard) keurmerk voor voedsel (landbouw en dierlijke producten) |
jerī-ジェリー | gelei; gelatine |
jerumediumu-ジェルメディウム | gel medium |
jesso-ジェッソ | kalkonderlaag; kalkmortel |
jiai-自愛 | het (goed) voor zichzelf zorgen |
jiai-自愛 | egoïsme; eigenbelang |
jiasutāze-ジアスターゼ | diastase; mengsel van amylasen |
jiba-磁場 | magnetisch veld |
jibaku-自爆 | het zichzelf opblazen; zelfmoordaanslag met een bom |
jiban-地盤 | grond(laag); oppervlaktelaag; aardkorst |
jibōjiki-自暴自棄 | wanhoop; vertwijfeling |
jibun-自分 | (zich)zelf; ik |
jibunjishin-自分自身 | (versterkende vorm met nadruk) ik; zelf; ikzelf; mijzelf |
jibunkatte-自分勝手 | zelfzuchtigheid; egoïsme; egocentrisch zijn |
jichi-自治 | zelfbestuur; autonomie |
jichiku-自治区 | autonoom [zelfbesturend] gebied; gebied [regio; wijk] met autonomie |
jichitai-自治体 | gemeente; plaatselijke overheid |
jida-耳朶 | oorlel |
jidaimono-時代物 | een historisch drama [toneelstuk; kostuumstuk] (uit de Edo periode of daarvoor) |
jidaishōsetsu-時代小説 | roman die zich afspeelt in de premoderne tijd (voor 1868) |
jidan-示談 | (informele) overeenkomst buiten het gerecht om |
jidōfukushishisetsu-児童福祉施設 | instituut [instelling] voor het kinderwelzijn [welzijn van kinderen] |
jidōshadenwa-自動車電話 | autotelefoon |
jidōshi-自動詞 | intransitief werkwoord; onovergankelijk werkwoord |
jidōsokudoihankanshisōchi-自動速度違反監視装置 | snelheidsbewakingsapparatuur; snelheidsradar; radarkanon |
jiei-自営 | zelfstandig een bedrijf runnen; eigen baas zijn |
jifu-自負 | trots; zelfverzekerdheid |
jiga-自我 | het ego; (zich)zelf |
jigai-自害 | zelfmoord; zelfdoding |
jigajisan-自画自賛 | zijn eigen lof zingen; zichzelf ophemelen; opschepperij |
jigazō-自画像 | zelfportret |
jigoku-地獄 | hel; inferno |
jigusō・pazuru-ジグソー・パズル | legpuzzel |
jihibiki-地響き | aardtrilling; ondergrondse trilling [beving]; ondergronds gerommel |
jihishuppan-自費出版 | zelfpublicatie; publicatie op eigen kosten |
jii-自慰 | masturbatie; zelfbevrediging |
jiin-寺院 | tempel |
jiito-地糸 | draad die niet fabrieksmatig wordt gesponnen (traditioneel vaak gedaan als nevenactiviteit in o.a. het boerenbedrijf) |
jijii-爺 | (geringschattend) oude vent [kerel; gozer] |
jijimusai-爺むさい | ouwelijk; slonzig |
jijin-自刃 | zelfdoding met een zwaard [mes] |
jijin-自尽 | zelfdoding; zelfmoord |
jijitsujō-事実上 | in feite; feitelijk; werkelijk |
jijo-次序 | volgorde; systeem; regeling; bestel |
jijō-磁場 | magnetisch veld |
jijōnomajiwari-爾汝の交わり | goed bekend [bevriend] met elkaar zijn (zodat men elkaar met jij en jouw aanspreekt); familiair omgaan met elkaar |
jikadanpan-直談判 | directe onderhandeling [bespreking]; persoonlijk gesprek [interview] |
jikaku-字画 | (het aantal) penseelstreken van een kanji |
jikaku-磁覚 | magnetoceptie; magnetoreceptie (het kunnen waarnemen van magnetische velden) |
jikaku-耳殻 | oorschelp (concha) |
jikaku-自覚 | zelfbewustzijn; zelfbewustwording; zelfrealisatie; zelfbesef |
jikamaki-直播き | directe bezaaiing (het zaaien direct in het veld) |
jikanwari-時間割 | rooster; tijdschema; dienstregeling |
jikasei-自家製 | eigengemaakt; zelf vervaardigd [bereid] zijn |
jiki-時機 | (goede) gelegenheid; kans; goede [geschikte] tijd (om iets te doen) |
jiki-磁器 | Japans porselein (Arita, Kutani, Seto, etc.) |
jikideshi-直弟子 | directe [persoonlijke] leerling [volgeling] (van een meester) |
jikisho-直書 | zelf geschreven verklaring met ondertekening [handtekening] |
jikkei-実刑 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
jikkeihanketsu-実刑判決 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
jikkenteki-実験的 | experimenteel |
jikkyō-実況 | echte [feitelijke] situatie; omstandigheid |
jikkyōkenbun-実況見分 | politieonderzoek op de plaats van een misdrijf met instemming van de betrokkenen (zonder een gerechtelijke of wettige machtiging) |
jiko-事故 | (verkeers)ongeluk |
jikō-事項 | zaak; aangelegenheid; kwestie; item; categorie |
jiko-自己 | (zich)zelf; ego |
jikoanji-自己暗示 | (psychologie) autosuggestie; zelfsuggestie |
jikobōei-自己防衛 | zelfbescherming |
jikogisei-自己犠牲 | zelfopoffering |
jikohakai-自己破壊 | zelfdestructie |
jikohihan-自己批判 | zelfkritiek |
jikokenji-自己顕示 | het de aandacht trekken; aandacht op zichzelf vestigen; proberen op te vallen |
jikoken'etsu-自己検閲 | zelfcensuur |
jikoken'o-自己嫌悪 | zelfhaat; zelfverachting |
jikoku-時刻 | goed tijdstip; gelegenheid; kans |
jikokuhyō-時刻表 | dienstregeling; tijdschema |
jikomanzoku-自己満足 | eigendunk; zelfbehagen; zelftevredenheid |
jikonōshuku-自己濃縮 | zelfverrijking |
jikoshōkai-自己紹介 | zelfintroductie; het zichzelf (aan iemand) voorstellen |
jikoshuchō-自己主張 | zelfbewustheid; aanmatiging |
jikosogai-自己疎外 | zelfvervreemding |
jiku-次句 | volgende versdeel |
jikubari-字配り | letterindeling; letterverdeling; positionering van letters [karakters] |
jikuro-舳艫 | (van een schip) voorsteven [boeg] en achtersteven [spiegel] |
jikyū-自給 | zelfstandigheid; zelfvoorziening |
jikyūjisoku-自給自足 | zelfvoorzienigheid |
jikyūsuru-自給する | in zijn eigen onderhoud voorzien; zelfstandig iets uitvoeren; zelfvoorzienend zijn |
jimaku-字幕 | ondertiteling |
jiman-自慢 | trots; zelfwaardering; verwaandheid; arrogantie |
jimei-自明 | vanzelfsprekendheid; duidelijkheid |
jimejime-じめじめ | (onomatopee) terneergeslagen; somber; gedeprimeerd; melancholisch |
jimon-寺門 | tempelpoort; hoofdingang van een (boeddhistische) tempel |
jimon-寺門 | hoofdtempel van de Tendai-secte in de stad Ōtsu |
jimon-自問 | vragen aan zichzelf; het zich afvragen |
jin-陣 | slagorde; gevechtsopstelling |
jinaki-地鳴き | (buiten de broedtijd) vogelgezang; getjilp (van vogels) |
jinbotsu-陣没 | het sterven [doodgaan; gedood worden] in een oorlog (op het slagveld; aan het front) |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan soldaten aan het front |
jinchūmimai-陣中見舞い | een helpend [aanmoedigend] bezoek aan mensen die hard moeten werken |
jinja-神社 | Shinto-tempel |
jinjifusei-人事不省 | bewusteloosheid; onderbewustzijn |
jinjiidō-人事異動 | (veranderingen in de positie, rechten of lokatie van werknemers) personeelsreorganisatie; personeelsherstructurering |
jinjin-じんじん | tintelend [pijnlijk; verdoofd; stekend] gevoel |
jinkai-塵界 | de gewone [alledaagse; aardse] wereld |
jinkan-人間 | de wereld; de mensheid |
jinkei-陣形 | slagorde; legeropstelling; gevechtsformatie |
jinkenhi-人件費 | personeelskosten; arbeidsloon |
jinkenseisaku-人権政策 | mensenrechtenbeleid |
jinketsu-人傑 | een intelligent [getalenteerd] persoon; een groot mens |
jinkōchinō-人工知能 | kunstmatige intelligentie |
jinkōchishiki-人工知識 | kunstmatige intelligentie (AI: artificial intelligence) |
jinkōchōsa-人口調査 | volkstelling; census |
jinkōchūzetsu-人工中絶 | abortus provocatus (het opzettelijk afbreken van een zwangerschap) |
jinkōeisei-人工衛星 | (kunstmatige) satelliet; spoetnik; kunstmaan |
jinkōgenso-人工元素 | synthetisch [kunstmatig] element |
jinkokki-人国記 | een register met biografieën van belangrijke mensen (gerangschikt per geboorteplaats) |
jinkōninshinchūzetsu-人工妊娠中絶 | abortus provocatus (het opzettelijk afbreken van een zwangerschap) |
jinkusu-ジンクス | vloek; ongeluksbode |
jinmashin-蕁麻疹 | netelroos; urticaria |
jinmeiyōkanji-人名用漢字 | lijst van officieel toegelaten karakters om eigennamen weer te geven in de familieregisters |
jinmyaku-人脈 | persoonlijke [zakelijke] contacten; netwerk |
jinrin-人倫 | menselijke betrekkingen [relaties]; moraliteit, |
jinrui-人類 | menselijk wezen; de mens (Homo sapiens); de mensheid |
jinryoku-人力 | mankracht; menselijke kracht |
jinsha-仁者 | een welwillende [liefdadige] persoon; weldoener; filantroop |
jinshin-人臣 | onderdaan; vazal; volgeling |
jinshin-人身 | menselijk lichaam |
jinshinbaibai-人身売買 | slavenhandel; mensenhandel |
jinshinjiko-人身事故 | een (verkeers)ongeval met letsel of de dood tot gevolg |
jintai-人体 | het menselijk lichaam |
jintai-靱帯 | ligament; bindweefselband |
jintaijikken-人体実験 | experimenteren op mensen; onderzoek met menselijke proefpersonen |
jintaikaibō-人体解剖 | menselijke anatomie |
jintaikaibōgaku-人体解剖学 | de studie van de menselijke anatomie |
jintaimokei-人体模型 | anatomisch model van het menselijk lichaam |
jintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
jinzaihaken-人材派遣 | uitzendwerk; tijdelijk werk |
jin'ei-陣営 | opstelling (van legers) |
jin'en-人煙 | menselijke bewoners (te zien door rook uit hun huizen) |
jin'in-人員 | personeel; mankracht; werknemers |
jin'ishuku-腎萎縮 | nieratrofie; schrompelnier |
jin'ya-陣屋 | (Edo periode) residentie van de daimyo van een klein domein zonder kasteel |
jiomanshī-ジオマンシー | geomatiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
jipangu-ジパング | Zipangu, de naam waarmee naar Japan wordt verwezen in Marco Polo's Reizen (het Engelse woord Japan is daarvan afgeleid) |
jippahitokarage-十把一絡げ | alles bij elkaar genomen; alles tegelijk; samenvattend geheel; generalisering |
jippi-実費 | werkelijke [huidige] kosten [uitgaven]; onkosten |
jirijiri-じりじり | beetje bij beetje; stap voor stap; langzaam maar zeker; langzamerhand; geleidelijk |
jirijiri-じりじり | geknetter; gesis; sissend [knetterend] geluid |
jirijiri-じりじり | (constant) gerinkel van een bel |
jiritsu-自律 | autonomie; onafhankelijkheid; zelfbeschikking |
jiritsu-自立 | zelfstandigheid; onafhankelijkheid; zelfvoorziening |
jiritsusuru-自立する | zelfstandig [onafhankelijk] worden |
jirō-痔瘻 | anale fistel |
jiryokusen-磁力線 | magnetische veldlijn(en) |
jisaku-自作 | (iemands) eigen werk; iets dat men zelf maakte |
jisashukkin-時差出勤 | variabele [flexibele] werktijden [arbeidstijden] |
jisatsu-自殺 | zelfmoord; suïcide; zelfdoding |
jisatsuhōjo-自殺幇助 | hulp bij zelfdoding [zelfmoord] |
jisatsukōgeki-自殺攻撃 | zelfmoordaanslag |
jisatsumisui-自殺未遂 | zelfmoordpoging |
jisatsusuru-自殺する | zelfmoord plegen |
jisatsuten-自殺点 | eigen doelpunt; doelpunt in eigen doel |
jisei-自制 | zelfbeheersing |
jisei-自生 | autogenese; abiogenese; zelfwording |
jiseki-事績 | prestatie; wapenfeit; heldendaad |
jiseki-事跡 | (voet)sporen; overblijfsel; bewijs(stuk) |
jisen-耳栓 | traditionele oorbellen uit de Japanse Jomon periode |
jisen-自薦 | het zichzelf aanbevelen [nomineren; voordragen] (b.v. voor een bepaalde positie of functie) |
jisensuru-自薦する | zichzelf aanbevelen [nomineren; voordragen] (b.v. voor een bepaalde positie of functie) |
jisha-侍者 | dienaar (bij vooraanstaande [adellijke] families) |
jisha-侍者 | monnik die de hoofdpriester van een tempel bijstaat bij allerlei zaken |
jisha-寺社 | (boeddhistische) tempel en (shintō) heiligdom [schrijn] |
jishakabushikishutokuken-自社株式取得権 | het recht hebben om eigen aandelen te verwerven |
jishin-自信 | zelfvertrouwen |
jishin-自身 | (zich)zelf; ik |
jishinkajō-自信過剰 | overmoedigheid; zelfoverschatting; arrogantie |
jishitsu-地質 | stof; (weefsel)structuur; textuur |
jishō-事象 | fenomeen; verschijnsel; gebeurtenis |
jisho-地所 | kavel; perceel (grond); landgoed |
jishohenshū-辞書編集 | lexicografie; het samenstellen van een woordenboek |
jishohenshūsha-辞書編集者 | lexicograaf; samensteller van een woordenboek |
jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
jishōshiki-受賞式 | plechtigheid bij het uitreiken van een prijs; officiële [ceremoniële] prijsuitreiking |
jishu-自主 | autonomie; onafhankelijkheid; zelfbeschikking |
jishu-自首 | zelf-aangifte (bij de politie); jezelf aangeven |
jishuteki-自主的 | zelftstandig; autonoom; onafhankelijk |
JISkikaku-JIS規格 | Japanse Industriële Standaarden |
jisoku-時速 | snelheid per uur |
jisoku-自足 | zelfstandigheid; onafhankelijkheid; op eigen benen kunnen staan; autarkie |
jison-自尊 | zelfrespect; eigenwaarde; zelfachting |
jisonshin-自尊心 | (gevoel van) eigenwaarde; zelfrespect; trots |
jissai-実際 | werkelijkheid; realiteit; stand van zaken |
jissenrei-実践例 | praktijkvoorbeeld |
jissha-実車 | auto(model) op ware grootte |
jisshakai-実社会 | de echte [werkelijke] maatschappij [wereld]; het echte [werkelijke] leven |
jisshi-十指 | de tien vingers [tenen]; tien (opmerkelijke) zaken |
jisshinhō-十進法 | decimale [tientallige] talstelsel |
jisshitsuteki-実質的 | substantieel; inhoudelijk; essentieel; werkelijk; wezenlijk |
jisshō-実正 | (vastgesteld) feit; zekerheid; waarheid |
jisshō-実証 | feitelijk [op feiten gebaseerd] bewijs; solide [door feiten ondersteund; aangetoond] bewijs |
jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
jissō-実相 | de feiten; de werkelijkheid; feitelijke omstandigheden; realiteit |
jissōkannyū-実相観入 | (poëzietheorie van Mokichi Saito) de werkelijkheid achter de waarneming [perceptie] beschrijven in tanka |
jissū-実数 | een reëel getal |
jisu-ジス | (Japanese Industrial Standard) Japanese industriële standaard |
jitankaibōzu-人体解剖図 | anatomische kaart (afbeelding) |
jiten-自転 | omwenteling; aswenteling; rotatie |
jiten-辞典 | (vanaf de Meiji periode en in titels) woordenboek |
jitenjūki-自転周期 | rotatieperiode; omwentelingstijd |
jitenshakyōgi-自転車競技 | wielrennen (sport) |
jitsugensuru-実現する | realiseren; verwezenlijken; bewerkstelligen |
jitsujō-実状 | de feitelijke [actuele] situatie [toestand]; de huidige stand van zaken; de werkelijkheid |
jitsuni-実に | werkelijk; echt; feitelijk; zeker |
jitsuroku-実録 | feitelijke [waarheidsgetrouwe] beschrijving |
jitsurokumono-実録物 | een feitelijk [waarheidsgetrouw] verslag |
jitsuwa-実は | in feite; feitelijk; trouwens; om de waarheid te zeggen |
jittai-実態 | feitelijke situatie; realiteit |
jiyūbōeki-自由貿易 | vrijhandel |
jiyūgyō-自由業 | zelfstandig [vrij; onafhankelijk] beroep |
jiyūhōnin-自由放任 | laisser faire (economische beleidsprincipe zonder overheidsinterventie) |
jiyūhōnin-自由放任 | anderen (b.v. kinderen) vrij hun gang laten gaan zonder ingrijpen; de dingen op zijn beloop laten |
jiyūhōninshugi-自由放任主義 | het laisser faire principe (ook economische term voor vrijheid van productie en (handels)verkeer zonder overheidsbemoeienis) |
jiyūhonpō-自由奔放 | freewheelen; het kalm aandoen; zich niet druk maken |
jiyūjizai-自由自在 | vrij [onbelemmerd; onbeperkt] zijn; de controle hebben (over) |
jiyūka-自由化 | liberalisering; liberalisatie; versoepeling; deregulering; vrijmaking |
jīzeru-ジーゼル | diesel |
jī・kōdo-ジー・コード | G-code (Gemstar Development) |
jī・pī・esu-ジー・ピー・エス | gps (wereldwijd plaatsbepalingssysteem) |
jō-城 | kasteel; burcht; fort |
jō-情 | gevoel(ens); sentiment; emotie; compassie; medeleven |
jō-譲 | (in samenstellingen) geven; overhandigen; toekennen; doorgeven; verkopen |
jō-錠 | slot; vergrendeling; hangslot |
joban-序盤 | openingszet (bij een spel zoals go, schaken, etc.) |
jobiraki-序開き | (toneel, in de Edo-periode) een eenakter, als voorprogramma voor een groot toneelstuk |
jōbitaki-尉鶲 | spiegelroodstaart (zangvogel, Phoenicurus auroreus) |
jōbun-条文 | artikel; clausule; voorwaarde |
jochō-助長 | goedbedoelde maar onnodige hulp die resulteert in iets negatiefs |
jōdōshisū-情動指数 | emotionele-intelligentiequotiënt (index) |
jōgai-城外 | buiten een kasteel; buiten de kasteelmuren |
jogai-除外 | verwijdering; eliminatie |
jogaijōkō-除外条項 | uitsluitingsclausule; uitsluitingsartikel |
jōgen-上弦 | het eerste kwartier van de maanstand; maansikkel |
jōgo-上戸 | iemand die graag [veel] alcohol drinkt (en dan emotioneel wordt) |
jōha-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
jōhei-城兵 | garnizoen (ter verdediging) in een kasteel |
jōhin-上品 | elegantie |
jōhō-上方 | het bovenste gedeelte |
jōhō-上方 | boeddhistische tempel bovenop een berg |
johō-叙法 | wijze van (schriftelijk) uitdrukken |
jōhō-定法 | een conventie; gebruikelijke methode [manier] |
johō-除法 | deling (rekenkunde) |
jōhoan-譲歩案 | compromisvoorstel |
jōhōshūsei-上方修正 | opwaartse aanpassing [herziening; waardering] (van aandelen of kapitaal) |
joi-女医 | een vrouwelijke arts [dokter] |
jōi-攘夷 | afkeer [uitsluiting] van vreemdelingen [buitenlanders] (in Japan m.n. in de Bakumatsu periode, 1853-1868) |
joji-助辞 | (grammatica) partikel |
jōjin-常人 | een gewone [middelmatige] persoon; iemand met middelmatige talenten of bekwaamheden |
jōjō-上上 | de beste; allerbeste; heel goed |
jōjō-上場 | (theater) voorstelling; opvoering |
jojoni-徐徐に | stap voor stap; beetje bij beetje; geleidelijk |
jōjūzaga-常住坐臥 | altijd; constant; de hele tijd; dag in dag uit |
jōkā-ジョーカー | joker (in kaartspel) |
jōka-城下 | (zich bevindend) beneden [bij] een kasteel |
jōka-城下 | kasteelstad (stad onder de bescherming van een kasteel) |
jōkaku-城郭 | kasteel met verdedigingswerk (slotgracht, etc.) en/of versterkingen; citadel |
jōkaku-城郭 | kasteelmuur; omheining van een kasteel |
jōkamachi-城下町 | kasteelstad (stad onder de bescherming van een kasteel) |
jōkan-条款 | artikel; voorwaarde; clausule |
jōkenhansha-条件反射 | een geconditioneerde [voorwaardelijke] reflex |
jōkenzukenatsuinshōsho-条件付捺印証書 | borg [zekerheidstelling] in handen van derden (tot de voorwaarde is voldaan) |
jōki-上気 | teveel worden; controle verliezen over jezelf |
jōkisuru-上気する | controle verliezen over jezelf |
jōkō-条項 | clausule; artikel; bepaling; voorwaarde |
jōkū-上空 | lucht; luchtstreek; hemel; firmament |
jokuse-濁世 | (boeddh.) de (bezoedelde) wereld; de stoffelijke [zintuiglijke] wereld |
jōmae-錠前 | (deur)slot; grendel |
jomakushiki-除幕式 | (officiële) onthulling (van een kunstwerk e.d.) |
jōmon-城門 | kasteelpoort |
jōnai-城内 | binnenin een kasteel; binnen de kasteelmuren |
jonidan-序二段 | de op 1 na laagste rang bij het sumo worstelen |
jōnōkin-上納金 | monetaire betaling van burgers aan de vorst, overheid, overkoepelende organisaties (soms crimineel), e.d. |
jon・buru-ジョン・ブル | een John Bull (een typische Engelsman) |
jorunāta-ジョルナータ | hoeveelheid fresco verf die in 1 dag kan worden opgebracht (van Italiaans: giornata, een dag werk) |
jōryūkaikyū-上流階級 | de hogere klasse; elite |
jōryūki-蒸留器 | distilleerketel |
jōseki-城跡 | ruïne [overblijfselen] van een kasteel |
jōseki-定席 | vaste [reguliere] plek [stoel; plaats; ruimte] |
joshi-助詞 | (grammatica) partikel |
jōshigun-娘子軍 | leger dat geheel bestond uit (of werd geleid door) vrouwen (tijdens de T'ang periode in de Chin. geschiedenis) |
joshō-叙唱 | recitatief (verhalend deel in opera, oratorium, e.d.); het zingend spreken |
jōshō-常勝 | onoverwinnelijkheid; onverslaanbaar zijn; voortdurende overwinningen |
jōshu-城主 | kasteelheer; burchtheer; slotheer |
jōshu-城主 | daimyō met een kasteel in bezit (Tokugawa periode) |
jōshu-情趣 | (goede) stemming; sfeer; gevoel; (schilderachtig; romantisch) effect |
jōshūhan-常習犯 | veelpleger; recidivist; iemand die steeds dezelfde fouten maakt |
jōshūhan-常習犯 | recidive; herhaling van strafbare feiten; het opnieuw vervallen in dezelfde zonde [fouten] |
jōshūsei-常習性 | handeling [drang; neiging] uit gewoonte; recidivisme |
joshuseki-助手席 | (voertuigen) passagiersstoel; passagierplaats (naast de bestuurdersplaats) |
josōzai-除草剤 | onkruidverdelger; herbicide |
josuru-除する | verwijderen; elimineren; uitsluiten |
josuru-除する | delen (door) |
josūshi-助数詞 | counter: een woord of suffix dat wordt gekoppeld aan een telwoord (de verschillende counters geven de soorten van het getelde object aan) |
jōtatsu-上達 | vooruitgang; verbetering; ontwikkeling |
jōtatsu-上達 | (het doorgeven van de wensen [meningen]) van ondergeschikten naar superieuren (bottom-up beleidsstructuur, met inspraak) |
jōtatsusuru-上達する | vooruitgaan; (zich) verbeteren [ontwikkelen] |
jōten-上天 | de hemel (die boven de wereld is) |
jōten-上天 | de schepper (in religieuze betekenis); God in de hemel |
jōten-上天 | één van de vier hemelen; n.l. de winterhemel |
jōten-上天 | Hemelvaart |
jōtō-上等 | hoge [uitstekende] kwaliteit; excellentie |
jōwa-情話 | een emotioneel verhaal; liefdesverhaal; liefdesgeschiedenis |
jōyōkanji-常用漢字 | de officiële lijst van kanji die elke Japanse student tenminste moet kennen bij het afleggen van het examen voor het voortgezet onderwijs in Japan |
jōyoku-情欲 | lust; (seksueel) verlangen; passie |
joyū-女優 | actrice; toneelspeelster |
jōza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
jōzōshu-醸造酒 | brouwsel |
ju-寿 | felicitaties; gelukwensen; kado ter felicitatie |
jūaku-十悪 | (boeddh.) tien slechte daden (die gedrag, taalgebruik en instelling omvatten) |
juchū-受注 | het in ontvangst nemen van een levering [bestelling] |
jūdan-縦断 | verticale splitsing [verdeling] |
jūdan-銃弾 | (geweer)kogel; patroon |
jūdansuru-縦断する | verticaal doorsnijden [splitsen; verdelen] |
jūdansuru-縦断する | door het hele land [gebied] gaan [lopen; reizen] |
jūden-充電 | het (elektrisch) opladen |
jūden-充電 | (fig.) (mentale, spirituele) oplading (door een rusttijd in te lassen) |
jūdenjikan-充電時間 | oplaadtijd (van een batterij, accu of telefoon) |
jūdenkikan-充電期間 | oplaadtijd (van een batterij, accu of telefoon) |
jūdensuru-充電する | (elektrisch) opladen |
juerī-ジュエリー | juwelen; sieraden |
jūgen-重言 | kanji-combinatie waarin hetzelfde teken wordt herhaald |
jūgyōinmochikabuseido-従業員持ち株制度 | het systeem dat werknemers aandelen in de zaak (waar ze werken) kunnen hebben |
jugyōryō-授業料 | schoolgeld; leergeld |
jūgyūzu-十牛図 | Chinese Zen-kalligrafie van 10 ossenhoeders (toegeschreven aan Kakuan; ter verduidelijking van de leer via een vergelijking tussen herders en ossen) |
jūichi-じゅういち | 11 (elf) |
jūjika-十字架 | een (christelijk) kruis; kruisvorm |
jūjishoku-住持職 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
juju-授受 | geven en nemen; overdracht; overhandiging; uitwisseling |
jūjū-重重 | herhaaldelijk |
jūjū-重重 | genoeg; erg goed; heel veel; volledig |
jūkasanzei-重加算税 | hoge fiscale boete; extra belasting |
jukasekijō-樹下石上 | (slapen) onder een boom of op een steen (zoals een Boeddhistische monnik op pelgrimage) |
jukei-受刑 | bestraffing; het gestraft [veroordeeld] worden |
jūkei-銃刑 | executie door een vuurpeloton |
jukeisha-受刑者 | veroordeelde |
jukeisuru-受刑する | bestraft [veroordeeld] worden; straf krijgen |
jukensensō-受験戦争 | examenoorlog, de felle competitie bij toelatingsexamen(s) (voor scholen of universiteiten) |
juku-塾 | privéschool; stoomcursus (ter voorbereiding op toelatingsexamen voor middelbare scholen en universiteiten) |
jukugo-熟語 | een samenstelling (samengesteld woord); kanji combinaite |
jukunen-熟年 | middelbare leeftijd |
jukushi-熟思 | zorgvuldige overweging; weloverwogen gedachte |
jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukutatsu-熟達 | hoog ontwikkelde vakkundigheid; bekwaamheid |
jukutō-塾頭 | hoofdonderwijzer [docent; leraar] aan een privéschool (voor extra onderwijsdoeleinden ter voorbereiding van toelatingsexamens aan middelbare scholen) |
jukutō-塾頭 | directeur van privéschool-instelling |
jūminzei-住民税 | ingezetenenbelasting |
jun-旬 | een periode van 10 dagen (een derde deel van een maand) |
junangeki-受難劇 | passiespel |
junansha-受難者 | martelaar |
jūnantaisō-柔軟体操 | rek- en strekoefeningen om het lichaam soepel te maken, meestal als warming-up voor een sport |
junanzō-受難像 | kruisbeeld (Christus) |
junbungaku-純文学 | bellettrie; (schone) letteren |
jūnintoiro-十人十色 | (spreekwoord) zoveel hoofden zoveel zinnen; smaken verschillen; over smaak valt niet te twisten |
junjitsu-閏日 | schrikkeldag; tussendag (b.v. 29 februari) |
junkaibunko-巡回文庫 | bibliobus; bibliotheekbus; kleine rijdende bibliotheek (gedateerd, tevens ver-afgelegen plaatsen) |
junkaitoshokan-巡回図書館 | bibliobus; bibliotheekbus; kleine rijdende bibliotheek (m.n. voor ver-afgelegen plaatsen) |
junkanki-循環器 | hart- en bloedvatenstelsel |
junkatsu-潤滑 | gesmeerd [soepel] zijn |
junkō-巡行 | (doelgerichte) patrouille [patrouillering] (van stadsdelen of kwartieren e.d.); inspectieronde |
junkōseijōtenkai-準恒星状天体 | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
junkyō-殉教 | martelaarschap |
junkyo-準拠 | conformiteit; aanpassing; gelijkvormigheid; overeenstemming; navolging |
junkyō-順境 | gunstige omstandigheden; voorspoed; welvaart |
junkyohō-準拠法 | geldend recht; toepasselijke wetgeving (bij Internationale transacties, geschillen, e.d.) |
junkyōsha-殉教者 | martelaar |
junkyū-準急 | semi-sneltrein; regionale sneltrein |
junnan-殉難 | zichzelf opofferen voor land of religie; martelaarschap |
junnō-順応 | aanpassing; conformatie; inschikkelijkheid; acclimatisatie |
junpitsu-潤筆 | de vergoeding [beloning] voor het maken van een kalligrafie of tekening |
junpitsuryō-潤筆料 | de vergoeding [beloning] voor het maken van een kalligrafie of tekening |
junpō-旬報 | publicatie [rapport; tijdschrift] dat elke 10 dagen wordt uitgebracht; tiendaagse uitgave |
junpō-遵奉 | gehoorzaamheid; inachtneming [naleving] van voorschriften [regels] |
junrei-巡礼 | bedevaart; pelgrimage |
junreisha-巡礼者 | pelgrim; bedevaartganger |
junsei-準星 | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
junsoku-準則 | regel; voorschrift; reglement |
jūōmujin-縦横無尽 | zonder remmingen; onbelemmerd [onbeperkt] zijn; naar hartenlust |
jūrī-ジューリー | juwelen; sieraden |
jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
jūrokumiri-十六ミリ | 16mm-film of een camera gebruikmakend van hetzelfde filmformaat |
jūryokuba-重力場 | gravitatieveld; zwaartekrachtveld; zwaarteveld |
jūryōsei-従量制 | betaling naar gebruik (een methode waarbij diensten en voorzieningen in rekening worden gebracht gebaseerd op werkelijk gebruikte gegevens en tijd) |
jūseki-重責 | zware [grote] verantwoordelijkheid |
jūshi-重視 | belang; benadrukking; beklemtoning; accentuering |
jushinryō-受信料 | kijk- en luistergeld; (tv en radio) abonnementsgeld |
jūshisuru-重視する | belang hechten aan; benadrukken |
jūshō-重傷 | zware verwonding; zwaar letsel |
jūshoku-住職 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
jūsō-住僧 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
jusui-入水 | zelfverdrinking; zelfmoord [zelfdoding] door verdrinking |
jūsuiso-重水素 | deuterium (een isotoop van waterstof, ook wel waterstof-2 genoemd) |
jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
jutsu-術 | manier; middel |
juwaki-受話器 | hoorn (v.e. telefoontoestel); telefoonhoorn |
jūya-十夜 | (boeddh. Jōdo-school) het ritueel van het zingen van Nembutsu gedurende 10 dagen en nachten (van de 6de tot 15de dag van de 10de maand (maankalender) |
jūyō-重要 | belangrijkheid; belang; essentie |
jūyōanken-重要案件 | belangrijke [essentiële] items [punten op de agenda] |
jūyōbunkazai-重要文化財 | belangrijk cultureel bezit [erfgoed] |
juyōkoku-主要国 | de grote mogendheden; wereldmachten |
juzō-受像 | ontvangst van (televisie)beeld |
juzō-寿像 | standbeeld (van een persoon, gemaakt tijdens zijn leven) |
ka-か | een slotpartikel (geeft een vraag of twijfel aan) |
ka-科 | departement; afdeling; faculteit; specialisatie; afdeling; onderverdeling |
ka-菓 | wordt samen met telwoord gebruikt om aantal vruchten te tellen |
ka-顆 | korrel |
kabadi-カバディ | (Hindi: kabaḍḍī) kabaddi, een nationale sport in India (waarbij 2 teams van 7 spelers tegen elkaar strijden) |
kabane-姓 | (arch.) erfelijke eretitel voor het hoofd van een clan (in het oude Japan) |
kabā・gāru-カバー・ガール | covergirl; fotomodel op de cover van een tijdschrift |
kabe-壁 | hindernis; obstakel; barrière |
kabi-黴 | schimmel (organisme) |
kabin-過敏 | (over)gevoeligheid; nervositeit |
kābon-カーボン | koolstof (chem. element) |
kābu-カーブ | effectbal (Engels: curve ball) |
kabu-株 | boomstronk; stam; wortelstok |
kabu-株 | aandeel (effectenbeurs) |
kabu-株 | handelsrechten; goodwill (zakenrelaties) |
kabubaikyakueki-株売却益 | winst op verkoop van aandelen |
kabuka-株価 | aandelenkoers |
kabukashihyō-株価指標 | beursindex; (aandelen) koersindex |
kabuken-株券 | aandeelbewijs; effecten certificaat |
kabuki-歌舞伎 | Kabuki (traditioneel Japans theater) |
kabunushi-株主 | aandeelhouder |
kabunushisōkai-株主総会 | (algemene) aandeelhoudersvergadering |
kaburaya-鏑矢 | een pijl waaraan een fluitje is bevestigd (dat geluid maakt als de pijl wordt afgeschoten; werd gebruikt door samoerai in het feodale Japan) |
kaburitsuki-齧り付き | stoelen op de eerste [voorste] rij (in theater) |
kaburo-禿 | kortgeknipt meisjeskapsel |
kabushikijōto-株式譲渡 | aandelen overdracht |
kabushikimeigara-株式銘柄 | naamregister van aandeelhouders |
kabuto-兜 | helm (van een soldaat; krijger; ridder) |
kachihandan-価値判断 | waardeoordeel |
kachiikusa-勝ち戦 | overwinning; gewonnen veldslag [strijd; oorlog] |
kachikoshi-勝ち越し | bij sumo worstelen, 8 overwinningen (van de 15) in een toernooi |
kachikushō-家畜商 | veehandelaar |
kachō-課長 | hoofd van een (kleinere) afdeling |
kachū-家中 | alle familieleden; de hele familie |
kadai-仮題 | voorlopige [tijdelijke] titel |
kadai-架台 | (bouw)steiger; stellage; podium |
kadai-架台 | steunbeer; draagbalk; bruggenhoofd; spoorbiels |
kadai-歌題 | de titel van een (Japans) gedicht |
kadai-過大 | te veel [excessief; buitensporig; extravagant] zijn |
kadenseihin-家電製品 | huishoudelijke (elektrische) apparaten |
kadenshi-価電子 | valentie-elektron |
kado-廉 | (vermoedelijke) reden; aantijging; verdenking |
kadō-稼働 | het werken (en geld verdienen); aan het werk zijn |
kadobaru-角張る | formeel [stijf] zijn |
kadomise-角店 | hoekwinkel; buurtwinkel; winkel op de hoek van de straat |
kadomiumierō-カドミウムイエロー | cadmium geel |
kadomiumu-カドミウム | cadmium (scheikundig element) |
kaerizaki-返り咲き | comeback; herstel; herinstallatie |
kaeru-代える | (uit)wisselen |
kaeru-換える | (om)ruilen; (ver)wisselen |
kaeru-替える | ruilen; (in)wisselen |
kaeru-返る | teruggebracht [hersteld] worden; terugkeren |
kaeshi-返し | wisselgeld |
kaette-却って | integendeel; veeleer; in plaats (daar)van |
kafeore-カフェオレ | koffie verkeerd; (sterke) koffie met (veel) melk |
kafuku-禍福 | geluk en ongeluk; voor- en tegenspoed; goed en kwaad; wel en wee |
kafun-花粉 | stuifmeel; pollen |
kagai-加害 | mishandeling; geweld; agressie |
kagai-花街 | rosse buurt; wijk met restaurants, geisha's en bordelen |
kagakugenso-化学元素 | chemisch element |
kagakuteki-科学的 | wetenschappelijk |
kagakutekikanrihō-科学的管理法 | systeem van wetenschappelijke bedrijfsvoering |
kagami-鏡 | spiegel |
kagami-鏡 | deksel van een sake-vat |
kagamibiraki-鏡開き | (lett. spiegel opening) Nieuwjaarsritueel van het snijden, eten en offeren van ronde mochi (rijst cakes) |
kagamimochi-鏡餅 | rijstcakes in de vorm van een spiegel (gebruikt als nieuwjaarsdecoratie) |
kagaminoma-鏡の間 | spiegelkamer; spiegelzaal (Versailles) |
kagebōshi-影法師 | silhouet; schaduwbeeld |
kagefumi-影踏み | (kinderspel) schaduwtikkertje; schaduwtrappen |
kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
kagemusha-影武者 | iemand (het brein, de feitelijke leider) die achter de schermen werkt en anderen als marionetten bespeelt of gebruikt |
kagerō-陽炎 | warmtenevel; mist boven de grond (door de warmte) |
kagi-鍵 | sleutel (bij een slot) |
kagikko-鍵っ子 | sleutelkind |
kago-加護 | goddelijke bescherming; zegen |
kago-歌語 | woorden of uitdrukkingen die hoofdzakelijk in traditionele (Japanse) poëzie worden gebruikt; poëtische woorden |
kago-駕籠 | draagstoel |
kagōbutsu-化合物 | chemische samenstelling [verbinding] |
kagonuke-籠抜け | iemand oplichten en dan met geld of goederen (via de achterdeur) ervandoor gaan [wegglippen] |
kagosō-夏枯草 | gewone brunel (plant, Prunella vulgaris) |
kagu-嗅ぐ | ruiken; snuffelen; snuiven |
kagu-家具 | huisraad; meubilair; meubels |
kagura-神楽 | Japanse religieuze (Shinto) muziek en dans |
kahanshin-下半身 | geslachtsdelen; intieme delen; schaamstreek |
kahenhiyō-可変費用 | variabele kosten |
kahenkondensā-可変コンデンサー | variabele condensator |
kahenshihon-可変資本 | variabel kapitaal (concept van Karl Marx) |
kahō-下方 | het onderste gedeelte |
kahō-加法 | optelling; som |
kahō-家法 | huisregels; regels die binnen een familie gelden |
kahō-果報 | geluk; voorspoed |
kahodo-斯程 | zoals dit; in deze mate; zoveel |
kai-回 | gyrus; kronkeling [winding] (in hersenen) |
kai-怪 | raadsel; mysterie; mirakel |
kai-櫂 | peddel; paddel; roeispaan |
kai-界 | rijk; wereld; kring(en) |
kai-貝 | schelpdier |
kaibun-灰分 | mineraal; minerale stof (in voedsel)) |
kaibunsho-怪文書 | een anoniem document met twijfelachtige [lasterlijke] inhoud |
kaibyaku-開闢 | de schepping; het begin van de wereld |
kaichō-回腸 | ileum; kronkeldarm |
kaichū-回虫 | spoelworm; rondworm (Ascaris lumbricoides) |
kaidai-海内 | binnen de grenzen van de vier zeeën; het hele land; de (hele) wereld |
kaidame-買い溜め | het hamsteren; veel (op)kopen [inslaan] |
kaidamesuru-買い溜めする | hamsteren; veel opkopen [inslaan] |
kaidan-怪談 | spookverhaal; griezelverhaal |
kaidashi-買い出し | groothandel; grossierderij |
kaidō-海棠 | sierappel boom (Malus) |
kaidoku-会読 | bijeenkomst om een gelezen boek te bespreken |
kaidoku-回読 | het om de beurt [beurtelings] lezen |
kaidoku-解読 | decodering; ontcijfering; ontsleuteling |
kaidokusuru-解読する | decoderen; ontcijferen; ontsleutelen; kraken |
kaidori-飼い鳥 | kooivogel |
kaieki-改易 | (hist.) het wegnemen van grondgebied, ambt of positie (op basis van strafrechtelijke vervolging, e.d.) |
kaien-開演 | het begin van een voorstelling [optreden] |
kaifuku-回復 | herstel; beterschap; restoratie; rehabilitatie |
kaifukusuru-回復する | herstellen; beter worden; restaureren; rehabiliteren |
kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
kaigara-貝殻 | (zee)schelp |
kaigenrei-戒厳令 | krijgswet; staat van beleg |
kaigi-懐疑 | twijfel; scepsis |
kaigyō-改行 | een nieuwe regel [paragraaf] |
kaigyōsuru-改行する | met een nieuwe regel [paragraaf] beginnen |
kaihatsu-開発 | ontwikkeling; ontginning; exploitatie; cultivering |
kaihatsusuru-開発する | ontwikkelen; ontginnen; exploiteren |
kaihatsutojōkoku-開発途上国 | ontwikkelingsland; de groeilanden; de opkomende naties |
kaiheiki-開閉器 | schakelaar |
kaihi-回避 | (jur.) onthouding; ontwijking (in de uitoefening van gerechtelijke plichten en taken van een rechter of griffier vanwege persoonlijke redenen) |
kaihō-懐抱 | omhelzing; omarming |
kaihō-解放 | vrijlating; invrijheidstelling |
kaihō-開放 | opening; openstellen (voor publiek) |
kaihōsuru-解放する | vrijlaten; in vrijheid stellen |
kaihōsuru-開放する | openen; openstellen (voor publiek) |
kaihyō-開票 | het tellen van de (uitgebrachte) stemmen |
kaijō-開場 | het opengaan van de deuren van een zaal [theater] (voor een voorstelling) |
kaijosha-介助者 | assistent; verzorg(st)er; helper |
kaijosuru-介助する | helpen; hulp [assistentie; zorg] verlenen |
kaikakekin-買掛金 | handelsschulden |
kaikan-快感 | een fijn [goed; aangenaam] gevoel |
kaikei-会計 | boekhouding; financiële administratie |
kaiki-回帰 | terugkeer; ommekeer; comeback; herstel; revival (weer in de mode komen) |
kaikoku-回国 | wandelen [reizen] door het land |
kaikoku-回国 | pelgrimstocht; pelgrimage |
kaikoku-開国 | de openstelling van een land [van Japan] (voor de rest van de wereld) |
kaikokujunrei-回国巡礼 | pelgrimstocht; pelgrimage |
kaikomu-買い込む | (veel) inkopen; een grote aankoop doen |
kaikon-塊根 | knolgewas; knolwortel |
kaikyo-快挙 | een geweldige prestatie |
kaikyoku-開局 | opening van een gebouw [instelling; kantoor] |
kaimaku-開幕 | het opgaan van het doek (van toneel) |
kaimei-解明 | verduidelijking; opheldering; uitleg |
kaimei-開明 | civilisatie; (menselijke) beschaving; culturele verlichting |
kaimeisuru-解明する | ophelderen; verduidelijken; uitleggen |
kaimenjōshō-海面上昇 | zeespiegelstijging |
kaimoku-皆目 | volledig; helemaal; totaal |
kaimonokago-買い物籠 | boodschappenmand; winkelmandje |
kaimu-皆無 | nihil; (helemaal) niets; geen |
kaion-快音 | een specifiek [herkenbaar] geluid (zoals van een honkbakslag of een brullende motor) |
kairanban-回覧板 | een mededelingenbord [circulaire; bulletin] (in Japan gebruikt door buurtverenigingen als communicatiemiddel binnen de gemeenschap) |
kairitsu-戒律 | Boeddhistisch voorschrift [gebod]; Boeddhistische regel [richtlijn] |
kairitsu-戒律 | religieuze voorschriften [geboden] |
kairo-回路 | stroomcircuit; stroombaan (elektriciteit) |
kairo-回路 | cyclus (van stofwisseling) |
kairo-開炉 | (in Zen tempels, op de eerste dag van de 10de maand van de maankalender) het aansteken van de vuurhaard [open haard] |
kairui-貝類 | schelpdier(en) |
kaisai-開催 | het houden [organiseren] van een evenement [conferentie; organisatie; tentoonstelling; opening] |
kaisan-開山 | constructie van een boeddhistische tempel |
kaisei-快晴 | mooi [helder] weer; een wolkenloze hemel |
kaiseki-懐石 | traditioneel Japans banket |
kaiseki-解析 | analyse; ontleding (van b.v. bewijsmateriaal, videobeelden, e.d.) |
kaisekiryōri-懐石料理 | traditioneel Japans banket |
kaisha-膾炙 | iets dat algemeen bekend [geliefd; gewaardeerd] is |
kaishain-会社員 | kantooremployé; kantoorpersoneel |
kaishakōseihō-会社更生法 | Wet op de Bedrijfsreorganisatie (om bedrijven die op de rand van een faillissement staan te helpen reorganiseren) |
kaishime-買い占め | speculatie (op de beurs); het massaal opkopen van aandelen |
kaishimeru-買い占める | speculeren (op de beurs); aandelen massaal opkopen |
kaishō-会商 | onderhandeling; bespreking; vergadering |
kaishō-快勝 | makkelijke [dikke; ruime] overwinning |
kaishōsuru-解消する | oplossen; opgelost worden; annuleren; ontbinden; uiteenvallen |
kaishū-回収 | inning; inzameling; opname (van geld); terugwinning; recuperatie |
kaishūsuru-回収する | intrekken; terugtrekken; inzamelen; recyclen; opnemen (van geld) |
kaisu-介す | bemiddelen; helpen; als tussenpersoon fungeren |
kaisuru-介する | bemiddelen; helpen; als tussenpersoon fungeren |
kaitai-解体 | ontmanteling; dissectie; ontleding; demontage |
kaitaisuru-解体する | ontmantelen; ontleden; demonteren; uit elkaar halen |
kaitaku-開拓 | ontwikkeling; ontginning; exploitatie |
kaitakusuru-開拓する | ontwikkelen; ontginnen; exploiteren |
kaiten-回天 | herwinning [hervinding] van een verloren (ziels)kracht |
kaiten-回天 | bemande (kamikaze) torpedo in gebruik bij de Japanse Marine tijdens de 2de wereldoorlog |
kaiten-回転 | rotatie; omwenteling; draai |
kaiten-開店 | (winkel)opening; het openen van een winkel |
kaitenjiku-回転軸 | omwentelingsas; rotatieas |
kaitenkei-回転計 | tachometer; toerenteller |
kaitenkyūgyō-開店休業 | (van een winkel) open zijn maar bijna geen klandizie [klanten] hebben |
kaitenmokuba-回転木馬 | draaimolen; carrousel |
kaitenritsu-回転率 | omloopsnelheid (goederen, kapitaal) |
kaitenzushi-回転寿司 | restaurant waar sushi op kleine bordjes op een lopende band langs de klanten gaan (de klanten nemen dan de sushi die ze willen eten zelf van de band) |
kaitsuburi-かいつぶり | (watervogel) dodaars; fuut |
kaitsuke-買い付け | (de locatie) waar je meestal de inkopen doet; artikelen die je gewoonlijk koopt |
kaitsuke-買い付け | groothandel; in grote hoeveelheden inkopen [in voorraad nemen] |
kaiyū-会友 | medelid |
kaiyu-快癒 | volledig herstel (van ziekte) |
kaizai-介在 | interventie; tussenkomst; bemiddeling |
kaizen-快然 | aangenaam [prettig] gevoel |
kaizen-快然 | herstel na een ziekte |
kaizeruhige-カイゼル髭 | een snor met omhoog gekrulde punten zoals die van de Duitse Keizer Wilhelm II |
kaizōdo-解像度 | resolutie (van beeldmateriaal, beeldscherm, etc.) |
kaizoe-介添え | helper; hulp; assistent; secondant; bruidsmeisje; bruidsjonker |
kaizoesuru-介添えする | helpen; assisteren |
kaji-家事 | huishoudelijke zaken [taken] |
kaji-舵 | (van een schip) roer; stuurwiel |
kajiki-梶木 | (verzamelnaam voor makreelachtige zeevissen zoals) zwaardvis; zeilvis; marlijn |
kajin-家人 | iem. die binnenshuis blijft (met name de echtgenote en de hulp); familielid |
kajōheikin-加重平均 | gemiddelde zwaarte; gemiddeld gewicht |
kajōkazei-加重課税 | zwaardere belastingen |
kajū-加重 | (med.) herhaalde stimulatie [prikkeling] |
kajū-過重 | te zwaar [te veel; overbelast] zijn; te zware last |
kajuaru-カジュアル | informeel; ontspannen; ongedwongen |
kajuaru・uea-カジュアル・ウエア | informele kleding; vrijetijdskleding |
kajūrōdō-過重労働 | overwerk; het te hard [veel] werken |
kakarijoshi-係助詞 | verbindend partikel (waarmee een specificatie verderop in de zin wordt gekoppeld aan hetgeen ervoor staat (wa, mo, koso, demo, shika, sae, dani) |
kakaru-掛かる | omwikkelen; inpakken; bedekken |
kakaru-掛かる | opgebeld worden |
kakashi-案山子 | een vogelverschrikker |
kakashi-案山子 | iem. die iets [iemand] lijkt te zijn, maar dat in werkelijkheid niet is |
kakato-踵 | de hiel (van een voet; van een sok) |
kakawarazu-拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
kakawaru-関わる | betrokken worden bij; verwikkeld raken in |
kakeagaru-駆け上がる | snel omhoog gaan [rijden]; oprennen; omhoog rennen (trap, heuvel, etc.) |
kakeai-掛け合い | onderhandelingen |
kakeau-掛け合う | onderhandelen |
kakebanareru-掛け離れる | ver verwijderd raken [worden]; uit elkaar raken [groeien] |
kakedashi-駆け出し | beginneling; nieuweling; groentje |
kakegami-掛け紙 | inpakpapier; wikkel |
kakehashi-懸け橋 | een tijdelijke [geïmproviseerde] brug; noodbrug; hangbrug |
kakei-火刑 | dood door verbranding (op de brandstapel); (levend) verbrand worden (als straf) |
kakekotoba-掛け詞 | een woordspeling; dubbelzinnigheid; woorden met dezelfde uitspraak maar verschillende betekenissen |
kakera-欠けら | zeer kleine hoeveelheid |
kakeru-欠ける | afbreken; afbrokkelen |
kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
kakiarawasu-書き表す | beschrijven; opschrijven; schriftelijk onder woorden brengen [uitdrukken] |
kakichirasu-書き散らす | slordig [snel] schrijven; krabbelen |
kakigorin-夏季五輪 | Olympische Zomerspelen |
kakihan-書き判 | geschreven zegel; monogram; handtekening |
kākiiro-カーキ色 | kaki (grauwgele kleur) |
kakiiro-柿色 | perzikkleur; geelbruin; roodbruin |
kakikesu-掻き消す | uitvegen; uitwissen; overstemmen (geluid) |
kakikomibashi-かき込み箸 | eetstokjes gebruikt om (met de kom tegen de mond gedrukt) eten in de mond te schuiven [lepelen] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
kakimawasu-掻き回す | roeren; karnen (melk); doorzoeken |
kakimazeru-掻き混ぜる | door elkaar roeren [mengen] |
kakimidasu-掻き乱す | verstoren; verwarren; door elkaar gooien; rommelen |
kakinaderu-掻き撫でる | tokkelen (op een snaarinstrument) |
kakinagasu-書き流す | (iets) snel [vlot; vloeiend] (op)schrijven |
kakinarasu-掻き鳴らす | tokkelen; trommelen; pingelen |
kakioki-書き置き | (achtergelaten) brief (bij zelfmoord); testament |
kakiorinpikku-夏季オリンピック | Olympische Zomerspelen |
kakka-閣下 | uwe [zijne; hare] excellentie |
kakko-各個 | ieder [elk] afzonderlijk |
kakko-各戸 | (lett. elke deur) elk huis |
kakkoii-かっこ好い | stijlvol; elegant; modieus |
kakō-加工 | bewerking; verwerking; behandeling |
kakō-花梗 | bloemstengel; bloeistengel; bloemsteel |
kakōshokuhin-加工食品 | voorbewerkt voedsel |
kakōsuru-加工する | bewerken; verwerken; behandelen |
kaku-各 | (in kanji combinaties) elk; ieder |
kaku-掻く | paddelen; harken |
kakū-架空 | imaginair [denkbeeldig; fictief; irreëel; onwezenlijk; onwerkelijk] zijn |
kaku-核 | (cel of atoom) kern; middelpunt; pit |
kaku-確 | juist; correct; feitelijk |
kaku-隔 | (voorvoegsel) afwisselend; om de [het] |
kakubaru-角張る | formeel [stijf] zijn |
kakudochōsetsuneji-角度調節ねじ | hoek afstelsleutel |
kakudosokutei-角度測定 | goniometrie; hoekmeetkunde (deel van de trigonometrie) |
kakuekiteisha-各駅停車 | stoptrein; boemeltrein |
kakuhansuru-攪拌する | roeren; (op)kloppen; karnen (melk); mengen |
kakuhitsu-擱筆 | de pen [het penseel] neerleggen en stoppen met schrijven |
kakuho-確保 | het veiligstellen [waarborgen] |
kakujoshi-格助詞 | naamvalspartikel (ka, no, o, ni, e, to, de, kara, yori) |
kakujū-拡充 | uitbreiding [expansie; vergroting] (van een werkplek, productielijn, e.d.) |
kakumakuginkō-角膜銀行 | oogbank (voor donor oogweefsel) |
kakumei-革命 | revolutie; omwenteling(en) |
kakurekirishitan-隠れキリシタン | geheime [ondergedoken] christelijke kerkgemeenschap (tijdens de onderdrukking van het christendom door het Tokugawa shogunaat in de Edo periode) |
kakusa-格差 | verschil; onderscheid; ongelijkheid |
kakuseizai-覚醒剤 | stimulans; stimulerend middel |
kakusha-各社 | elk bedrijf |
kakushiki-格式 | formaliteit; (persoonlijke, familie, etc.) gedragsregels; gedragscode |
kakushin-確信 | overtuiging; vertrouwen; vast geloof |
kakushū-隔週 | om de twee weken; tweewekelijks |
kakutan-喀痰 | sputum; slijm; fluim; spuwsel |
kakutaru-確たる | eker; vaststaand; duidelijk; overtuigend |
kakutei-各停 | stoptrein; boemeltrein |
kakutei-確定 | besluit; beslissing; bepaling; vastlegging; vaststelling |
kakuteishinkoku-確定申告 | definitieve belastingaangifte |
kakuteisuru-確定する | besloten [bepaald; vastgesteld] worden; besluiten; vastleggen; ratificeren |
kakuteru・pātī-カクテル・パーティー | cocktailpartij; middagborrel |
kakuyaku-確約 | expliciete [zekere; definitieve] toezegging [belofte] |
kakuzuke-格付け | beoordeling; waardering; classificatie |
kama-釜 | kookpot; (hemelwater) ketel; rijstkoker |
kama-鎌 | sikkel; zeis |
kamābando-カマーバンド | sjerp; maagband (onderdeel van een smoking) |
kamado-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
kamaeru-構える | bouwen; vestigen; maken; in elkaar zetten |
kamaite-構い手 | verzorger; weldoener; helper; metgezel |
kamau-構う | rekening houden met; aandacht hebben voor; (iets kunnen) schelen |
kamawanai-構わない | niets uitmaken; niet (kunnen) schelen |
kameo-カメオ | camee (iin reliëf uitgesneden steen) |
kami-髪 | (hoofd)haar; kapsel |
kamiau-噛み合う | elkaar bijten; vechten met elkaar |
kamiau-噛み合う | in elkaar grijpen (tandwielen etc.) |
kamiawase-噛み合わせ | het tanden [kaken] op elkaar klemmen |
kamiawaseru-噛み合わせる | tanden [kaken] op elkaar klemmen |
kamideppō-紙鉄砲 | proppenschieter (kinderspeelgoed) |
kamigakari-神懸かり | goddelijke verschijning [bezetenheid]; goddelijke geest in het lichaam van een persoon |
kamikazari-髪飾り | haar sieraad; versiering (speld etc.) voor in het haar |
kamikaze-神風 | goddelijke wind [storm]; wind gestuurd door goddelijk ingrijpen |
kamikaze-神風 | de bijnaam van het speciale luchtmacht-aanvalskorps tijdens de Tweede Wereldoorlog |
kamikaze-神風 | roekeloosheid; waaghalzerij |
kaminarioyaji-雷親父 | een slechtgehumeurde [prikkelbare] oude man; een oude brompot [mopperkont] |
kaminoku-上の句 | de eerste drie versregels van een waka [tanka; renga] gedicht |
kamioroshi-神降ろし | aanroeping (in een shinto heiligdom) van een medium aan een god om (tijdelijk) bezit van haar te nemen om voorspellende uitspraken te kunnen doen |
kamioroshi-神降ろし | formele beloftes in schrift met de naam van de god |
kamishibai-紙芝居 | kamishibai, een oude vorm van Japans verteltheater met prenten |
kamishimo-裃 | samoeraikostuum (oude ceremoniële dracht) |
kamite-上手 | bovenste deel; stroomopwaarts (rivier) |
kamite-上手 | de linkerkant van het toneel [podium] (vanuit het podium gezien) |
kamiwaza-神業 | het werk van god; wonder; bovenmenselijke prestatie |
kamiza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
kamizaiku-紙細工 | producten [artikelen] gemaakt van papier |
kamo-かも | misschien; wellicht; zou kunnen; is mogelijk |
kamoku-科目 | onderdeel; onderwerp |
kamoku-課目 | item; onderwerp; onderdeel |
kamon-下問 | (het stellen van) een vraag aan een ondergeschikte [lager geplaatste persoon] |
kamon-渦紋 | werveling [draaikolk] patroon; voluut patroon |
kamonanban-鴨南蛮 | een Japans gerecht van soep met soba of udon noedels, eendenvlees, en uien |
kamoru-鴨る | een tegenstander makkelijk [listig] verslaan |
kamoshidasu-醸し出す | een bepaalde stemming [sfeer] creëren [teweegbrengen]; een bepaald gevoel geven |
kamoshirenai-かも知れない | het kan; zou kunnen; misschien; mogelijk |
kamu-カム | nok (een mechanisch element dat de richting van de beweging verandert) |
kamu-噛む | zich verspreken; stamelen |
kamu-噛む | iem. uitschelden [berispen] |
kamu-噛む | in elkaar grijpen (tandwielen, etc.) |
kamuro-禿 | kortgeknipt meisjeskapsel |
kan-幹 | (boom)stam; steel; schacht (van een pijl) |
kan-款 | welwillendheid; goedheid; vriendelijkheid; oprechtheid |
kan-款 | wetsartikelen; artikel [voorwaarde; paragraaf] in een overeenkomst |
kan-款 | letters [karakters] in reliëf graveren; gegraveerde letters [karakters] |
kan-款 | een behoorlijke som geld |
kan-監 | (China) administratieve gebiedsindeling |
kan-管 | een woord om voorwerpen zoals fluiten en penselen te tellen |
kan-管 | de steel van een penseel |
kanabutsu-金仏 | metalen [bronzen] Boeddhabeeld |
kanae-鼎 | driepotig bronzen vat [ketel] |
kanagu-金具 | metalen hulpstuk [montagestuk; onderdeel] |
kanakana-かなかな | avondcicade (naar het geluid dat die maakt) |
kanakirigoe-金切り声 | schelle stem; doordringende schreeuw [kreet; uitroep] |
kanakugi-金釘 | ijzeren spijker; ijzeren nagel |
kanakugi-金釘 | lelijk [onduidelijk] handschrift (afkorting voor kanakugiryū) |
kanakuso-金屎 | (metaal)slak; sintel; onzuiverheden in gesmolten metaal |
kaname-要 | het essentiële [belangrijkste] punt (waar alles om draait); fundament; hoeksteen |
kanappe-カナッペ | canapé (borrelhapje) |
kanarazu-必ず | beslist; zeker; ongetwijfeld; altijd |
kanarazushimo-必ずしも | (niet) altijd; (niet) geheel; (niet) alle |
kanari-可成 | nogal; tamelijk; behoorlijk; aanzienlijk |
kanashibari-金縛り | (fig.) vastzitten [gebonden] zijn aan; door de macht van het geld beperkt zijn |
kanashiki-金敷き | aambeeld (smeedblok) |
kanatoko-金床 | aambeeld |
kanau-適う | vergelijkbaar zijn; tegen elkaar op kunnen; tegen elkaar opgewassen zijn |
kanazōshi-仮名草子 | Japans literair proza (uit de vroege Edo-periode), vrijwel geheel geschreven in kana |
kanazukai-仮名遣い | syllabische spelling; kana-schrijfwijze |
kanba-悍馬 | een onstuimig [onhandelbaar; weerbarstig] paard |
kanban-看板 | woordvoerder; aanspreekpunt; boegbeeld (fig.) |
kanban-看板 | het sluiten (van een winkel, restaurant, e.d.); sluitingstijd |
kanbanmusume-看板娘 | aantrekkelijke (jonge) vrouw die voor een winkel staat om klanten te trekken |
kanben-冠冕 | kroon (hoofddeksel voorgeschreven en gedragen aan het hof) |
kanben-冠冕 | aanduiding voor de officiële taken van overheidsambtenaren |
kanbō-監房 | gevangeniscel |
kanburi-寒鰤 | koude geelvinmakreel, d.w.z. die gevangen is midden in de winter |
kanbyō-看病 | verzorging [verpleging; medische behandeling] (van een zieke) |
kandan-款談 | vertrouwelijk [prettig] gesprek |
kanden-感電 | het een elektrische schok krijgen; geëlektrocuteerd worden |
kandenshi-感電死 | (dood door) electrocutie |
kandera-カンデラ | candela (eenheid van lichtsterkte) |
kandōshi-感動詞 | tussenwerpsel |
kane-金 | geld (meestal お金) |
kane-鐘 | bel; klok; carillon |
kanebanare-金離れ | manier van geld besteden [met geld omgaan] |
kanegane-兼ね兼ね | reeds; al lang; al een hele tijd |
kaneguri-金繰り | financiering; geldinzameling; fondsenwerving |
kanemawari-金回り | geldsomloop; geldcirculatie; financiële situatie [omstandigheden] |
kaneme-金目 | waarde (in geld) |
kanemōke-金儲け | het geld verdienen; winst maken |
kanezukai-金遣い | manier van geld besteden |
kanezumari-金詰まり | geldgebrek; (te) weinig geld hebben |
kangaechigai-考え違い | misverstand; misvatting; vergissing; verkeerde veronderstelling |
kange-勧化 | fondsenwerving; verzoek om donaties (voor religieuze instellingen) |
kangei-歓迎 | receptie; ontvangst; verwelkoming |
kangeikai-歓迎会 | welkomstfeest; welkomsbijeenkomst |
kangeishikiten-歓迎式典 | welkomstceremonie |
kangeki-観劇 | theaterbezoek; het naar een theater(voorstelling) gaan |
kangen-寛厳 | soepelheid en strengheid |
kangen-還元 | restoratie; herstel |
kango-款語 | informeel [amicaal; intiem] gesprek |
kango-閑語 | nutteloos [zinloos] gesprek; kletspraat |
kangoku-監獄 | (heden) huis van bewaring (voor kort verblijf en soms tijdelijk verblijf voor gedetineerden die op overplaatsing wachten) |
kangori-寒垢離 | ritueel koudwaterbad in de winter |
kanitama-蟹玉 | een Chinees gerecht van ei (omelet) met krab en groenten |
kaniza-蟹座 | (sterrenbeeld) Kreeft (Cancer) |
kanji-感じ | gevoel |
kanjidashō-カンジダ症 | candidiasis; candidose; candida (schimmelinfectie) |
kanjin-肝心 | belang; essentie |
kanjin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
kanjin-閑人 | iemand die alleen ver weg [teruggetrokken van de wereld] leeft |
kanjiru-感じる | voelen; ervaren; beseffen |
kanjō-感情 | gevoelens; emotie; stemming |
kanjō-感状 | eervolle vermelding; aanbevelingsbrief |
kanjōdakai-勘定高い | berekenend; uitgerekend; uitgekookt; geldbelust |
kanjōresseki-環状列石 | steencirkel |
kanjōteki-感情的 | sentimenteel; emotioneel |
kanjusei-感受性 | gevoeligheid; sensibiliteit |
kanka-換価 | (jur.) in beslag genomen eigendommen omrekenen in geld |
kankaku-感覚 | gevoel; tast (zintuig) |
kankangakugaku-侃侃諤諤 | verhit debat; fel betoog |
kankei-関係 | relatie(s); betrekkingen |
kankeisuru-関係する | gerelateerd zijn aan; betrekkingen hebben; verwant zijn |
kanken-管見 | bekrompen visie; tunnelvisie |
kanki-官紀 | ambtelijke discipline; regels die ambtenaren moeten volgen |
kanki-寒気 | kou; koud weer; koud aanvoelen |
kankibinran-官紀紊乱 | nalatigheid [corruptie] van de ambtelijke discipline |
kankishinjuku-官紀振粛 | strikte handhaving van ambtelijke discipline |
kankō-敢行 | zelfverzekerde [vastberaden] actie |
kankō-緩行 | traag tempo; lage snelheid; langzame vooruitgang |
kankō-還幸 | terugkeer van een heilig voorwerp (shintai) naar een shinto tempel |
kankōba-勧工場 | In de Meiji- en Taisho-periode een plek (markt, bazaar) waar vele winkels onder één dak allerlei goederen verkochten |
kankōchō-官公庁 | overheidsinstanties; overheidsgebouwen; publieke instellingen; openbare instanties |
kankoku-勧告 | advies; raad; aanbeveling |
kankōmokusetsu-款項目節 | begrotingsposten van de oude Japanse belastingwet |
kankonsōsai-冠婚葬祭 | belangrijke ceremoniële gelegenheden in het leven (zoals bruiloften, begrafenissen en andere rituelen) |
kankyo-官許 | officiële goedkeuring [vergunning] (van de overheid) |
kankyō-感興 | belangstelling; interesse |
kankyū-官給 | levering [geld; goederen] van de overheid |
kanmei-官命 | overheidsbevel; opdracht [verordening] van de regering |
kanmen-乾麺 | gedroogde noedels |
kannō-感応 | gevoeligheid; sympathie; toewijding |
kannō-感応 | goddelijke inspiratie; goddelijk teken [antwoord] |
kannō-感応 | (elektromagnetische) inductie |
kannomodori-寒の戻り | koude dag(en) in de lente; een (tijdelijke) terugkeer van de winterkou in de lente |
kannōshugi-官能主義 | sensualisme; zinnelijkheid |
kannuki-閂 | spijl; staaf; grendel |
kannuki-閂 | (worstelen) dubbele armklem |
kannyūsō-陥入爪 | ingegroeide nagel |
kanō-可能 | mogelijkheid |
kanoe-庚 | het zevende teken van decaden (de tien hemelstammen) van de Chinese lunisolaire kalender |
kanokoshibori-鹿の子絞り | knoopverven, een tie-dyetechniek (waarmee men op textiel een gevlekt patroon aanbrengt) |
kanon-カノン | canon, (christelijke) kerkelijke leerstelling |
kanōsei-可能性 | mogelijkheid; waarschijnlijkheid; kans |
kanoto-辛 | het achtste teken van de decaden (de tien hemelstammen) van de Chinese lunisolaire kalender |
kanpa-カンパ | campagne (publieke actie); geldinzamelingsactie |
kanpachi-間八 | grote geelstaart (makreel); barnsteenmakreel (Seriola dumerili) |
kanpanī-カンパニー | gezelschap |
kanpeichūsha-官幣中社 | kanpei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom) |
kanpō-官報 | Staatsblad; Staatscourant; officieel telegram |
kanpōi-漢方医 | kampo-arts (een dokter in de traditionele Chinese geneeskunde) |
kanpon-完本 | volledig werk (van een auteur, e.d.); oeuvre; complete set van boekdelen |
kanraku-陥落 | instorting (grot, tunnel, e.d.); bezwijking; inzinking |
kanraku-陥落 | val; onderwerping; overgave; verovering (kasteel, stad, e.d.) |
kanranryō-観覧料 | toegangsprijs; entreegeld (museum e.d.) |
kanren-関連 | verbinding; relatie; associatie |
kanrenbun'ya-関連分野 | aan elkaar grenzende gebieden |
kanrikakaku-管理価格 | (door de fabrikant of verkoper) vastgestelde prijs; vaste prijs |
kanryōshudō-官僚主導 | bureaucratisch leiderschap; initiatief van bureaucraten bij overheidsbeleid |
kansaibō-幹細胞 | stamcel |
kansaiheri-艦載ヘリ | marinehelikopter; vliegdek(schip) helikopter |
kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
kansatsuka-監察課 | afdeling inspectie politieambtenaren (politiegedrag) |
kansei-官制 | regelgeving voor nationale bestuursorganen |
kansei-感性 | gevoeligheid |
kanseitō-管制塔 | verkeerstoren (vliegveld) |
kanseiyu-乾性油 | drogende olie (met siccatief behandeld om de droogsnelheid van olieverf te verhogen) |
kansen-官撰 | selectie en redactie van de overheid (van een gedichtenbundel, e.d.) |
kansen-観戦 | observatie van oorlogshandelingen of krijgsverrichtingen |
kansendōro-幹線道路 | hoofdweg; verkeersader; verbindingsweg; snelweg |
kansendōrobangō-幹線道路番号 | snelwegnummer; nummer van een snelweg |
kansenshō-感染症 | besmettelijke ziekte; infectieziekte |
kansetsu-官設 | opgericht [gevestigd; ingesteld] door de regering [staat] |
kanshi-漢詩 | poëzie in klassieke Chinese stijl (op rijm en vaak volgens dichtregels) |
kanshin-関心 | belangstelling; interesse |
kanshitsu-乾漆 | droge lak techniek (voorwerpen worden gevormd met lagen hennepdoek gedrenkt in lak, en de oppervlaktedetails gemodelleerd met lak, zaagsel, e.d.) |
kansho-官署 | overheidskantoor; overheidsinstelling |
kanshō-感傷 | sentimentaliteit; (grote) gevoeligheid |
kanshō-癇性 | geïrriteerdheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; slechtgehumeurd zijn |
kanshū-監修 | (redactionele) supervisie; toezicht |
kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
kansō-感想 | iemands mening [indruk; gedachten; gevoelens] |
kansō-観相 | fysionomie; iemands gezicht of uiterlijk beschouwd als spiegel van zijn aard en karakter |
kansō-観相 | Japanse gedicht over menselijke (sociale) omstandigheden en het leven |
kansonminpi-官尊民卑 | het plaatsen van bureaucraten en ambtenaren boven het volk; het aannemen dat de bestuurders [de staat] belangrijker zijn dan het volk |
kansōshokuhin-乾燥食品 | gedroogd voedsel |
kansu-鑵子 | (water)ketel |
kansui-冠水 | overstroming; overspoeld zijn door water; ondergelopen zijn |
kansuisuru-冠水する | overstromen; overspoelen door water; onderlopen |
kantai-寒帯 | de poolgebieden (extreem koude zones op breedtegraden hoger dan de poolcirkel) |
kantai-款待 | vriendelijke bejegening; gastvrijheid; hartelijkheid |
kantaiheiyōgōdōenshū-環太平洋合同演習 | RIMPAC, the Rim of the Pacific Exercise ('s werelds grootste internationale maritieme oorlogsoefening) |
kantanfuku-簡単服 | gemakkelijk zittende (informele) kleding; lichte [luchtige] (zomer)kleding |
kantarōpu-カンタロープ | kanteloep; kantaloep (meloen) |
kantarūpu-カンタループ | kanteloep; kantaloep (meloen) |
kantei-官邸 | officiële residentie; ambtswoning (b.v. van de premier) |
kantei-鑑定 | taxatie; beoordeling; deskundig [expertise] rapport |
kanten-寒天 | koude lucht; winterhemel |
kanten-寒天 | agar; agaragar (bindmiddel in voedsel) |
kantō-完投 | (honkbal) dezelfde werper gedurende de hele wedstrijd |
kantōjoshi-間投助詞 | partikel als tussenwerpsel [interjectie] (sa, yo, ne) |
kantokumeirei-監督命令 | ondertoezichtstelling |
kantorī-カントリー | land; platteland |
kantorī・risuku-カントリー・リスク | land risico (vastgesteld voor internationale handelstransacties en investeringen) |
kantorī・uea-カントリー・ウエア | kleding die geschikt is om op het platteland te dragen |
kantsubaki-寒椿 | winter camellia |
kanwa-緩和 | versoepeling; verlichting; verzachting; ontspanning |
kanwa-閑話 | rustig (informeel) gesprek; zacht gepraat |
kanwa-閑話 | geroddel; kletspraat |
kanzashi-簪 | sierspeld voor in het haar |
kanzō-萱草 | daglelie (Hemerocallis) |
kanzukasa-主神 | overheidsfunctionaris die verantwoordelijk is voor Shintō-rituelen (ritsuryō-systeem) |
kanzume-缶詰め | ingeblikt voedsel; conserven |
kanzuru-感ずる | voelen; gewaarworden; ervaren |
kan'en-肝炎 | hepatitis; geelzucht |
kan'in-姦淫 | overspel; overspelige affaire [relatie] |
kan'in-官印 | overheidsstempel |
kan'in-官印 | stempel van een overheidsambtenaar |
kan'yō-肝要 | belangrijkheid; essentie |
kan'yo-関与 | deelname; betrokkenheid |
kaō-花押 | geschreven zegel; monogram; handtekening |
kao-顔 | gezicht; gelaat |
kao-顔 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking |
kaobure-顔ぶれ | leden; personeel; bezetting; cast (toneel, film) |
kaodachi-顔立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
kaoiro-顔色 | gelaatskleur |
kaokatachi-顔形 | uiterlijk; gezichtskenmerken; gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking |
kaotsuki-顔つき | gelaatstrekken; gezicht; gezichtsuitdrukking; uiterlijk |
kaotsunagi-顔繋ぎ | het (regelmatig) contact houden [bij elkaar komen] |
kapitan-カピタン | opperhoofd van de Nederlandse handelspost in Nagasaki tijdens de Edo-periode |
kappuringu-カップリング | verbinding; koppeling; het verbinden [koppelen] |
kappuringu-カップリング | verbindingsstuk; koppelstuk; koppeling |
kappuru-カップル | paar; stel; koppel |
kapuseru・hoteru-カプセル・ホテル | capsulehotel (waar de hotelgasten slapen in een soort capsule van ongeveer 2 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog) |
kārā-カーラー | krulspeld |
kara-殻 | schaal; schil; schelp; peul |
karadeppō-空鉄砲 | een ongeladen geweer |
karaguruma-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
karakami-唐紙 | kleurcombinatie in een kledingstuk (wit aan de buitenzIjde, geel aan de binnenzijde) |
karakaru-カラカル | caracal (woestijn- of steppelynx) |
karakishi-からきし | totaal; volledig; volkomen; geheel en al; geheel |
karako-唐子 | een kind gekleed in traditioneel Chinees gewaad |
karamaru-絡まる | slingeren; zich verstrikken [wikkelen om] |
karamawari-空回り | vergeefse moeite; ondoelmatig [ondoeltreffend] zijn |
karamawarisuru-空回りする | ondoelmatig [ondoeltreffend] zijn |
karameru-カラメル | karamel |
karameru-絡める | verwikkelen; verbinden; betrekken; vermengen; in verband brengen met |
karameru-絡める | wikkelen in [om]; bedekken met; glaceren |
karami-絡み | verstrengeling; verbintenis; interactie; betrokkenheid |
karamiai-絡み合い | verstrengeling |
karamiau-絡み合う | verstrengeld raken; (samen) betrokken verwikkeld] raken (in) |
karamitsuku-絡みつく | (om)strengelen; omvatten; omsluiten |
karamu-絡む | omwikkelen; verstrikken; verwikkelen |
karamu-絡む | (in iets) verstrikt [verwikkeld] raken |
karan-禍乱 | chaos [wanorde] in de wereld |
karanenbutsu-空念仏 | (alleen voor de vorm) een boeddhistisch gebed opzeggen zonder oprecht gevoel |
karaoke-カラオケ | karaoke (iemand zingt live mee met muziek die wordt afgespeeld) |
karasawagi-空騒ぎ | veel gedoe [drukte; ophef] om niets |
karasawagisuru-空騒ぎする | veel drukte maken om niets; nodeloos ophef veroorzaken |
karasubishaku-烏柄杓 | driebladige pinellia (plant, Pinellia ternata) |
karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
karatō-辛党 | een drinker; iemand die wel een glaasje lust |
karatoitte-からと言って | (alleen) omdat; zelfs al; ook al; ondanks |
karatote-からとて | (alleen) omdat; zelfs al; ook al; ondanks |
karatte-からって | (alleen) omdat; zelfs al; ook al; ondanks |
karatto-カラット | karaat (eenheid die de zuiverheid van goud en edelstenen aangeeft) |
karauri-空売り | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
karaza-カラザ | chalaza; hagelsnoer (band tussen dooier en binnenste vlies van een ei) |
karā・rinsu-カラー・リンス | kleurspoeling |
karekore-彼此 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
karen-可憐 | zieligheid; beklagenswaardigheid |
karenchūkyū-苛斂誅求 | afzetterij; knevelarij; te zware belastingen heffen |
kareno-枯れ野 | verlaten [verdroogd] veld |
karento・topikkusu-カレント・トピックス | actuele onderwerpen |
kareru-枯れる | verwelken; verdorren; rijpen |
kari-仮 | tijdelijk [vluchtig; van voorbijgaande aard] zijn |
karibaraikin-仮払い金 | voorlopige [tijdelijke] betaling |
karichin-借り賃 | huur; huurgeld; huursom |
karidasu-駆り出す | (iem.) pressen [pushen; aansporen] om iets te doen; ronselen; rekruteren |
karigane-雁が音 | roep [geluid] van een wilde gans |
karigi-借り着 | geleende [gehuurde] kleding |
kariginu-狩衣 | informele kleding van de hofadel in de Heian periode (oorspronkelijk gedragen tijdens de jacht) |
kariirekin-借り入れ金 | geleend geld; lening |
karikoshi-借り越し | het teveel lenen; te zware lening (in verhouding met het onderpand) |
karimen-仮免 | tijdelijke vergunning |
karimono-借り物 | iets dat geleend [gehuurd] is; geleend artikel |
karin-花梨 | Chinese kweepeer (Chaenomeles sinensis) |
karinoyo-仮の世 | de vergankelijke [vluchtige] wereld |
karishakuhō-仮釈放 | voorwaardelijke vrijlating [invrijheidstelling] |
karitoji-仮綴じ | tijdelijke inbinding (van boek, e.d.) |
kariue-仮植え | tijdelijke aanplanting; tijdelijk beplanting |
karōjite-辛うじて | nauwelijks; amper; nog maar net; met moeite |
karōshi-過労死 | dood door overwerk; dood te veel [te zwaar] werk(en) |
karotōsen-夏炉冬扇 | iets dat nutteloos is, zoals een haard in de zomer of een waaier in de winter |
kāru-カール | krulspeld |
karu-狩る | verzamelen; (wild)plukken |
karu-駆る | zich haasten; ergens heen snellen |
karubunkeru-カルブンケル | karbonkel; steenpuist; negenoog |
karuchā・sentā-カルチャー・センター | cultureel centrum |
karui-軽い | makkelijk; luchthartig; ongedwongen |
karukaya-刈萱 | de fictionele hoofdpersoon Karukaya Dōshin van de Buddhistische legende Karukaya. |
karuta-カルタ | karuta (traditioneel Japans kaartspel) |
karuteru-カルテル | (bedrijven) kartel |
karuterukyōtei-カルテル協定 | kartelafspraak |
karyō-加療 | medische behandeling |
karyō-過料 | (geld)boete voor een licht vergrijp [overtreding] |
karyōbinga-迦陵頻伽 | (in het (Boeddhisme) Kalaviṅka, onsterfelijk wezen met een menselijk hoofd en het lichaam van een vogel |
karyokuhatsudensho-火力発電所 | kolencentrale; elektriciteitscentrale met stoomturbine |
karyū-顆粒 | korrel(s); granulaat |
karyū-顆粒 | minuscule intracellulaire deeltjes |
kasa-枷鎖 | boei en ketting; een keten [ketting] om gevangenen aan elkaar te klinken |
kasa-枷鎖 | (zenboeddhisme) mentale boeien; immateriële beperkingen |
kasa-笠 | hoofddeksel (voor bescherming tegen sneeuw, regen, sterk zonlicht, e.d.) |
kasa-笠 | lampenkap; kap van een lantaarn; hoed van een paddenstoel |
kasa-笠 | deksel van een (houten) rijstkom |
kasa-笠 | beschermhuls van een schrijfpenseel |
kasaikyū-火砕丘 | pyroclastische kegel' scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
kasakasa-かさかさ | (onomatopee) ritselend (geluid) |
kasan-加算 | optelling; vermeerdering |
kasan-加算 | toevoeging van een vastgesteld bedrag aan een ander bedrag |
kasanaru-重なる | (zich) opstapelen; opgestapeld zijn; op elkaar liggen |
kasanaru-重なる | bij elkaar passen; overeenkomen met |
kasanaru-重なる | opnieuw gebeuren; na elkaar plaatsvinden; zich herhalen |
kasanaru-重なる | tegelijkertijd gebeuren; elkaar overlappen |
kasanebashi-重ね箸 | eetstokjes waarmee men één gerecht achterelkaar opeet zonder af te wisselen met andere gerechten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
kasanegasane-重ね重ね | herhaaldelijk; vaak; regelmatig; steeds weer |
kasasagi-鵲 | ekster (vogel) |
kasegu-稼ぐ | werken; de kost verdienen; geld verdienen |
kasegu-稼ぐ | iets voor elkaar krijgen; bewerkstelligen; verkrijgen |
kasei-化成 | chemische synthese [samenstelling] |
kasei-河清 | (het helder worden van de (altijd troebele) Gele Rivier (China), een analogie voor:) hopen op iets dat niet verwezenlijkt zal worden |
kasei-苛政 | tirannie; dwingelandij |
kaseihin-化成品 | chemisch samengestelde producten [goederen] |
kaseihiryō-化成肥料 | samengestelde kunstmest |
kaseki-化石 | fossiel |
kasekinenryō-化石燃料 | fossiele brandstof |
kasen-化繊 | synthetische vezels |
kasen-寡占 | oligopolie (monopolievorm op de markt van slechts enkele bedrijven) |
kasen-架線 | bovengrondse bedrading; (elektrische) bovenleiding; stroomleiding |
kasen-歌仙 | een vorm van renga [haikai], bestaande uit 36 afwisselend lange en korte gedichten |
kasetsu-仮設 | tijdelijke constructie [voorziening; vestiging] |
kasetsu-仮設 | veronderstelling; aanname; hypothese |
kasetsu-仮説 | hypothese; veronderstelling; aanname |
kasha-火車 | (boeddh.) vuurwagen (vervoert dode mensen die tijdens hun leven slechte daden hebben begaan naar de hel) |
kasha-火車 | vuur in de vorm van een wiel |
kasha-火車 | een Japans mythisch monster (waarvan wordt vertelt dat het lijken eet) |
kashaku-呵責 | beschuldiging; blaam; verwijt; kwelling |
kashi-かし | eindpartikel, benadrukt en versterkt de betekenis |
kashidashikinsendaka-貸し出し金銭高 | het volledige bedrag uitgeleend aan een individu of instantie door een bank |
kashikinko-貸金庫 | safeloket; kluis(je) |
kashikoi-賢い | intelligent; slim; knap; wijs; sluw |
kashin-花心 | het hart van een bloem (waar de stamper en meeldraden zitten) |
kashin-過信 | teveel vertrouwen; te groot vertrouwen |
kashinsuru-過信する | teveel vertrouwen (op); teveel vertrouwen stellen (in) |
kashinushi-貸し主 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
kashira-頭 | topdeel aan het eind van de zwaardgreep |
kashira-頭 | topgedeelte van kanji als hoofdelement in het classificatie systeem van kanji |
kashite-貸し手 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
kashitsukeshintaku-貸付信託 | geldtrust (beheert het geld bij een trustbank) |
kashō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Tendai boeddhisme) |
kashō-寡少 | een klein beetje; bijzonder kleine hoeveelheid |
kasho-歌書 | Japanse poëziebundel; bundel (over) Japanse (waka) poëzie |
kasho-箇所 | plaats; plek; punt; onderdeel |
kashō-過少 | te kleine hoeveelheid |
kashoku-仮植 | tijdelijke aanplanting; tijdelijk beplanting |
kashoku-家職 | een familielid (van samoerai, van adel, of van een rijke familie), dat verantwoordelijk is voor huishoudelijke zaken |
kashoku-火食 | (het eten van) gekookt [gebakken] voedsel |
kashoku-華燭 | helder [schitterend] licht; prachtige lantaarn |
kashoku-貨殖 | het verdienen [vergaren] van geld; geldmakerij |
kashū-家集 | de verzamelde waka-gedichten (van één dichter) |
kashū-歌集 | verzameling [anthologie] van (waka) gedichten |
kashū-歌集 | liedboek; verzameling liederen |
kashuhi-仮種皮 | zaadmantel; zaadrok |
kasō-仮想 | veronderstelling; hypothese; verbeelding |
kasō-仮装 | (tijdelijke) conversie; camouflage |
kasō-家相 | de (gunstige of ongunstige) ligging, windrichting, plattegrond, etc. van een huis (in verband gebracht met geluk of pech) |
kasōgenjitsu-仮想現実 | (computer) virtuele werkelijkheid ( virtual reality, VR) |
kasokeshi-幽けし | (arch.) vaag; zwak; bleek; onduidelijk |
kasōkioku-仮想記憶 | (computer) virtueel geheugen |
kasoku-加速 | acceleratie; versnelling |
kasokudo-加速度 | versnelling; acceleratie |
kasōkūkan-仮想空間 | (computer) virtuele ruimte; cyberspace |
kasōmemorī-仮想メモリー | virtueel geheugen |
kasōsuru-仮想する | veronderstellen; aannemen |
kasōtekikoku-仮想敵国 | een denkbeeldige vijand |
kasseika-活性化 | activering; inschakeling; inwerkingstelling |
kasseikasuru-活性化する | activeren; stimuleren; in werking stellen |
kasseki-滑石 | (delfstof) talk |
kassen-合戦 | veldslag; militair treffen |
kassha-滑車 | katrol; hijsblok; takel |
kasu-滓 | droesem; drab; bezinksel; sediment |
kasu-滓 | minderwaardig [waardeloos] overschot [restant]; rotzooi; uitschot; waardeloze mensen |
kasuka-微か | vaag; wazig; onduidelijk |
kasukani-微かに | vaag(jes); ietwat; wazig; onduidelijk; subtiel |
kasumeru-掠める | stelen; wegnemen; roven; plunderen |
kasumeru-掠める | rakelings [snel] langs [voorbij] gaan; bijna aanraken |
kasumi-霞 | nevel; mist |
kasuru-嫁する | trouwen; huwen; uitgehuwelijkt worden |
kasutamu-カスタム | klandizie; op bestelling gemaakt |
kasutamu・meido-カスタム・メイド | op maat gemaakt; op bestelling gebouwd |
kasutera-カステラ | castella (soort cake van biscuitdeeg) |
kata-方 | achtervoegsel achter persoonsnamen (erend) |
katabō-片棒 | deelname |
katagaki-肩書き | titel (b.v. doctor, professor, e.d.) |
katagaki-肩書き | functietitel; positie |
katagata-旁 | af en toe; tegelijkertijd; voordien; voordat; en |
katahiji-片肘 | één elleboog |
katahiji-肩肘 | schouders en ellebogen |
katai-固い | strak; stijf; stabiel; solide |
katainaka-片田舎 | een afgelegen plek; in de binnenlanden; in de rimboe [bushbush] |
katakata-かたかた | (onomatopee) gekletter; geratel; ratelend |
katakiuchi-敵討ち | wraak; vergelding; represaille |
katakusōsaku-家宅捜索 | (officiële term voor) huiszoeking door de politie |
katame-固め | belofte; eed; afspraak |
katamen-片面 | de helft van het gezicht |
katamewaza-固め技 | worstel [controle] techniek |
katami-片身 | één kant [de helft] van een lichaam (b.v. van een vis) |
katami-片身 | één kant [de helft] van een kledingstuk |
katamichi-片道 | enkele reis |
katamiwake-形見分け | het verdelen [uitdelen] van aandenkens (aan een overledene) |
katamukeru-傾ける | overhellen; leunen; kantelen |
katan-荷担 | deelname; participatie; medewerking |
katanagare-片流れ | (afk. voor) een structuur met een dak dat slechts aan één kant helt |
kataoshisuru-型押しする | ponsen; stempelen |
katari-語り | vertelling; verhaal |
katarite-語り手 | verteller |
kataru-語る | vertellen; verhalen |
katarushisu-カタルシス | catharsis (emotionele ontlading) |
katasukashi-肩透かし | (techniek in sumo worstelen) onder-schouderzwaai naar beneden |
katatsu-下達 | (het doorgeven van instructies) van superieuren naar ondergeschikten (top-down beleidsstructuur, zonder inspraak) |
katawa-片端 | onbetamelijkheid; ongepastheid |
katawa-片端 | (alleen 片輪) wiel(en) aan de zijkant van een wagen |
katazuku-片付く | afgehandeld [opgelost] zijn |
katchirisuru-かっちりする | iets heel precies [secuur] doen |
katei-仮定 | hypothese; aanname; veronderstelling |
kateigi-家庭着 | makkelijk zittende kleding voor thuis |
kateikyōshi-家庭教師 | privéleraar; huisonderwijzer |
kateinaibōryoku-家庭内暴力 | huiselijk geweld |
kateiran-家庭欄 | (in krant of tijdschrift) sectie met artikelen over familiezaken (zoals huishouden, tuinieren, kinderopvang, etc.) |
kateisuru-仮定する | veronderstellen; aannemen; vermoeden |
katen-加点 | de optelling en notering van scores en punten van testen, examens, wedstrijden, etc. |
kāten・kōru-カーテン・コール | terugroeping (van acteurs na een voorstelling, voor applaus) |
kāten・wōru-カーテン・ウォール | gordijngevel; vliesgevel |
katō-過当 | buitensporig [overdreven; onredelijk; excessief; exorbitant] zijn |
kāton-カートン | een slof sigaretten of sigaren; kartonnen grootverpakking met een aantal doosjes of pakjes bij elkaar |
kāton-カートン | een schaal [schaaltje; dienblad] (waar geld op wordt gelegd bij betaling) |
katōrennyū-加糖練乳 | (gezoete) gecondenseerde melk |
katsu-カツ | kotelet; schnitzel |
katsu-且つ | tegelijkertijd; bovendien |
katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsudō-活動 | bewegende beelden [film] |
katsudōshashin-活動写真 | bewegende beelden [flim] |
katsuo-鰹 | (echte) bonito; gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) |
katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsuraku-滑落 | het uitglijden [afglijden] (van een helling, e.d.) |
katsurakusuru-滑落する | uitglijden; afglijden (van een helling, e.d.) |
katsuyakusuru-活躍する | bezig zijn met; actief zijn [een actieve rol spelen] in |
katsuzai-滑剤 | smeermiddel |
katte-勝手 | handelwijze; weten hoe zich te gedragen; iets gebruiken naar eigen inzicht |
katte-勝手 | financiële omstandigheden [situatie] |
kattingu-カッティング | (uit)snijden; knippen; het aanbrengen van groeven in langspeelplaat |
katto-カット | snit; coupe; model |
katto-カット | couperen (bij kaartspel) |
kattoin-カットイン | het invoegen van een korte scène in een bij film of televisie |
kaunseringu-カウンセリング | counseling; advisering; hulpverlening; begeleiding |
kauntā-カウンター | telmachine; rekenmachine |
kaunto-カウント | tellen; telling; getal; tel; score |
kaunto-カウント | het uittellen (van een bokser) |
kauntoauto-カウントアウト | uittellen (bij boksen) |
kawa-皮 | vel; huid; leer; schil |
kawagoromo-皮衣 | bontjas; kleding gemaakt van bont [dierenvel] |
kawagu-革具 | lederwaren; lederen goederen [artikelen] |
kawahagi-皮剥ぎ | het villen (van een dier); ontvellen; ontschorsen |
kawaii-可愛い | schattig; geliefd |
kawaisō-かわいそう | zielig [meelijwekkend] zijn |
kawaita-乾いた | schril; scherp (geluid, e.d.) |
kawanagare-川流れ | drenkeling; iemand die verdronken is (in de rivier) |
kawaoto-川音 | het geruis [gekabbel] van een rivier; geluid van stromend (rivier) water |
kawarakojiki-河原乞食 | (in de Edo-periode een denigrerende term voor) acteur; toneelspeler |
kawariau-代わり合う | om de beurt gaan; elkaar aflossen |
kawaribanko-代り番こ | afwisselend; beurtelings; om de beurt |
kawarihateru-変わり果てる | geheel (in het nadeel) veranderd zijn; achteruit gegaan [verlopen] zijn |
kawarimi-変わり身 | (snelle) verandering van positie [houding; standpunt] |
kawaru-換わる | (om)geruild [gewisseld; verwisseld] worden |
kawaru-替わる | geruild [(in)gewisseld] worden |
kawarugawaru-代わる代わる | (af)wisselend; om beurten; om de beurt; een voor een; na elkaar |
kawase-川瀬 | ondiep gedeelte van een rivier met snelle stroming |
kawase-為替 | (valuta) wisselkoers |
kawasehendō-為替変動 | koersschommelingen; het schommelen van de wisselkoers |
kawasemi-翡翠 | ijsvogel (Alcedo atthis) |
kawaserēto-為替レート | wisselkoers [valutakoers] tarief |
kawasesaeki-為替差益 | valutawinsten; (wissel)koerswinsten |
kawasesaitei-為替裁定 | winst maken door verschillen in wisselkoersen |
kawasesason-為替差損 | valutaverliezen; (wissel)koersverliezen |
kawasesōba-為替相場 | wisselkoers; valutakoers |
kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
kayaku-加薬 | ingrediënten (groenten en vlees) voor rijst- en noedelgerechten |
kayou-通う | heen- en weer gaan [reizen]; pendelen; forenzen |
kayou-通う | elkaar begrijpen; overbrengen [uitdrukken; mededelen] (van een gedachte, e.d.) |
kayou-通う | gelijkenis tonen; overeenkomen; lijken op |
kayou-通う | (elkaar) kruisen; doorkruisen |
kazabana-風花 | (in de wind) warrelende sneeuwvlokken |
kazaguruma-風車 | molentje (kinderspeelgoed) |
kazaore-風折れ | door de wind geveld [afgebroken] (van bomen e.d.) |
kazarike-飾り気 | aanstellerij; vertoon; gekunsteldheid |
kazeatari-風当たり | blootstellen aan de wind |
kazō-加増 | toename; uitbreiding (van toelage, bezit, domein, e.d.) |
kazoe-数え | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
kazoeageru-数え上げる | tellen; (bij elkaar) optellen; opsommen; opnoemen |
kazoechigaeru-数え違える | zich verrekenen [vertellen]; verkeerd berekenen |
kazoedoshi-数え年 | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
kazoekirenai-数え切れない | ontelbaar; talloos; oneindig veel |
kazoenaosu-数え直す | hertellen; opnieuw tellen |
kazoeru-数える | tellen; optellen; berekenen |
kazoeuta-数え歌 | zingend tellen; tel rijmpjes |
kazoku-華族 | adel; aristocratie |
kazoku-華族 | edelman; aristocraat |
kazokuawase-家族合わせ | kaartspel (Engels: Happy families) |
kazokuseido-家族制度 | toonbeeld [normen] voor het familieleven |
kazokuseido-家族制度 | systeem van erfgoed, familie-zijtakken [afstammelingen] en aftredingen van familiehoofden ter voortzetting en behoud van de familie |
kazokuseido-家族制度 | systeem waarin familieleden onder sterke controle staan van het familiehoofd |
kazu-数 | hoeveelheid; aantal; getal (taalkunde) |
kazu-数 | het (op)tellen |
kā・terefon-カー・テレフォン | autotelefoon |
kē-ケー | K, symbool voor kelvin (eenheid van temperatuur) |
kē-ケー | k, afk. voor karaat (gehalte voor goud en edelstenen) |
kē-ケー | k, afk. voor Korea (in samenstellingen, zoals k-pop) |
kea-ケア | kea (Nieuw-Zeelandse papegaai, Nestor notabilis) |
kēbingu-ケービング | speleologie |
kēburukā-ケーブルカー | kabelspoorweg; funiculaire; kabelbaan |
kedarui-気怠い | lui; lusteloos |
kedo-けど | maar; echter; hoewel; alhoewel; toch; niettemin; niettegenstaande |
kedo-けど | toch? (een partikel aan het eind van een elliptische zin waarmee de reactie van de gesprekspartner gepeild wordt) |
kega-怪我 | ongeval; ongeluk; fout |
kegawa-毛皮 | huid; vel; vacht; bont |
kegirai-毛嫌い | een (instinctive) hekel [afkeer] hebben; bevooroordeeld zijn |
kehaegusuri-毛生え薬 | haargroeimiddel |
kehheru-ケッヘル | Ludwig von Köchel (1800-1877), Oostenrijkse jurist en musicoloog (bekend van de catalogus van de werken van Mozart die hij samenstelde) |
kehherubangō-ケッヘル番号 | KV-nummer, indexnummer in de Mozart catalogus van Ludwig von Köchel |
kei-桂 | het paard in het Japans schaakspel shōgi |
kei-桂 | kaneel |
kei-桂 | kaneelboom |
keibatsu-刑罰 | (volgens de wet vastgestelde) straf; bestraffing |
keidai-境内 | binnen het terrein [complex] van een tempel [heiligdom] |
keidenki-継電器 | (elektriciteit) relais |
keifu-系譜 | verbinding [relatie] tussen groepen (mensen of dingen); tak |
keigaiwakusei-系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
keigo-敬語 | beleefd taalgebruik; eerbiedige uitdrukkingen |
keigu-敬具 | Hoogachtend (formele standaarduitdrukking om een brief af te sluiten) |
keihatsu-啓発 | (geestelijke) verlichting; inspiratie; inzicht |
keihi-桂皮 | kaneel (kruid van de bast van de kaneelboom) |
keihōgakusha-刑法学者 | strafrechtwetenschapper; geleerde in het strafrecht |
keii-敬意 | (gevoel van) eerbied; hoogachting; respect |
keii-軽易 | eenvoudig [licht; gemakkelijk] zijn |
keiin-契印 | een contractzegel (stempel) dat over twee bladzijden wordt gedrukt om aan te tonen dat ze één document vormen |
keiji-啓示 | (goddelijke) openbaring |
keiji-慶事 | een gelukkige gebeurtenis (huwelijk, geboorte, e.d.); een viering; feest |
keiji-掲示 | een mededeling [bulletin; aankondiging; proclamatie] aanplakken |
keiji-繋辞 | (taalkunde) koppelwerkwoord; copula |
keijiban-掲示板 | prikbord; mededelingenbord |
keijisaiban-刑事裁判 | strafrechtelijk proces; strafproces; strafzaak |
keijisekinin-刑事責任 | strafrechtelijke aansprakelijkheid |
keijishūkyō-啓示宗教 | (door God aan de mensen) geopenbaarde religie |
keijō-経常 | gewoon [normaal; regulier; actueel; huidig] zijn |
keijoshi-係助詞 | verbindend partikel (waarmee een specificatie verderop in de zin wordt gekoppeld aan hetgeen ervoor staat (wa, mo, koso, demo, shika, sae, dani) |
keikai-軽快 | licht [lichtvoetig, kwiek; levendig; veerkrachtig; dartel; vrolijk] zijn |
keikai-軽快 | (van ziekte, pijn, e.d.) verlichting; verbetering; herstel |
keikaku-圭角 | hoek; scherpe rand (b.v. van een edelsteen) |
keikakukeizai-計画経済 | planeconomie; geleide economie |
keikasochi-経過措置 | overgangsmaatregel |
keikeini-軽軽に | luchtig; achteloos; onvoorzichtig; gedachteloos |
keiki-契機 | gelegenheid; kans |
keiki-景気 | zakelijke activiteit; (goede) financiële markt [economie] |
keikifuyōseisaku-景気浮揚政策 | economisch herstelbeleid |
keikihendō-景気変動 | economische fluctuaties [schommelingen] |
keikikōtai-景気後退 | (financiële) recessie; laagconjunctuur |
keikishigekisaku-景気刺激策 | maatregelen om de economie te stimuleren |
keikitaisaku-景気対策 | (economie) stimulerende maatregelen |
keikiyosoku-景気予測 | zakelijke [economische] prognoses |
keikōtō-蛍光灯 | fluorescerend licht [lamp]; fluorescentielamp |
keikotsu-頸骨 | nekwervels |
keikyo-軽挙 | overhaaste actie [handeling] |
keimu-警務 | politie zaken [aangelegenheden] |
keimukan-刑務官 | cipier; gevangenisbewaarder; detentiebegeleider |
keiretsu-系列 | serie; (samen)stelsel; opeenvolging |
keiretsu-系列 | conglomeraat; samengestelde onderneming |
keiretsugaisha-系列会社 | gelieerd bedrijf; moeder-, dochter-, of zustermaatschappij |
keiri-経理 | boekhouding; financiële administratie |
keiribu-経理部 | boekhoudafdeling |
keirin-競輪 | Keirin (discipline in het baanwielrennen) |
keiryaku-経略 | regeren [heersen] over de wereld (in alle vier windrichtingen) |
keisan-計算 | berekening; telling |
keisatsuchō-警察庁 | korps landelijke politiediensten; rijkspolitiekorps |
keisei-傾城 | beeldschone vrouw; schoonheid |
keisei-形勢 | situatie; stand van zaken; ontwikkelingen; vooruitzichten |
keisei-形声 | een kanji (karakter) met een semantisch en een fonetisch element |
keisen-経線 | parallel van de lengtegraad [meridiaan] |
keishi-刑死 | dood door terechtstelling [executie] |
keishichō-警視庁 | hoofdstedelijke politie; politiekorps van Tokio (MPD, Metropolitan Police Department) |
keishiki-形式 | (fil.) de structuur van de verschillende elementen tesamen; de essentiële vorm van iets; het essentiële kenm |
keishikibaru-形式張る | (te) formeel [stijf; ceremonieel] zijn |
keishikishugi-形式主義 | formalisme (vasthouden aan vorm, principes en regels, meer dan aan betekenis of inhoud) |
keishikiteki-形式的 | formeel; uiterlijk; oppervlakkig |
keishitsuen-憩室炎 | diverticulitis (divertikel-ontsteking) |
keishō-形勝 | voordelige positie; gunstige ligging; geschikt uitkijkpunt |
keishō-軽傷 | lichte verwonding; licht letsel |
keishoku-軽食 | een lichte [kleine] maaltijd; snelle hap; tussendoortje |
keitaidenwa-携帯電話 | mobiele telefoon; mobiel(tje) |
keitō-鶏頭 | zilveren hanenkam (plant, Celosia argentea) |
keitōdateru-系統立てる | systematiseren; (ideeën, kennis, informatie. etc.) ordenen volgens een bepaald principe of bepaalde regel |
keitsui-頸椎 | halswervel; nekwervel |
keiyakusho-契約書 | contract; schriftelijke overeenkomst |
keiyōdōshi-形容動詞 | zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord; Japans na-adjectief |
keizaienjo-経済援助 | financiële steun; economische bijstand [hulp] |
keizaikai-経済界 | zakenwereld; economische kringen |
keizainanmin-経済難民 | economische vluchteling |
keizoku-係属 | het in behandeling [hangende; onbeslist] zijn |
keizoku-係属 | connectie; relatie |
kekkaron-結果論 | oordeel [mening; advies] achteraf geformuleerd, nadat de feiten [resultaten] bekend zijn |
kekkōchi-血糖値 | bloedsuikergehalte; bloedsuikerspiegel |
kekkon-結婚 | huwelijk; echtverbintenis |
kekkonaite-結婚相手 | huwelijkspartner; echtgenoot [echtgenote] |
kekkonkinenbi-結婚記念日 | (de verjaardag van een bruiloft) trouwdag; huwelijksdag; bruiloftsdag |
kekkonshiki-結婚式 | huwelijk; huwelijksceremonie; bruiloft |
kekkonsuru-結婚する | trouwen; in het huwelijk treden |
kekku-結句 | uiteindelijk; tenslotte |
kekkyoku-結局 | uiteindelijk; op den duur; tenslotte |
kemari-蹴鞠 | een balsport, waarbij de bal de grond niet mag raken, gespeeld door Japanse hovelingen aan het keizerlijk hof (Heian periode) |
kemikaru・shūzu-ケミカル・シューズ | schoeisel vervaardigd van synthetische materialen; kunstleren schoenen |
ken-兼 | (in kanji combinaties) en; daarbij; daarnaast; tegelijkertijd |
ken-剣 | zwaard; bajonet; sabel |
kenage-健気 | dapperheid; edelmoedigheid |
kenban-検番 | bemiddelingsbureau [kantoor] voor geisha's |
kendakueki-懸濁液 | (chemie) suspensie; mengsel |
kengen-献言 | het geven van een mening [voorstel; advies] (aan een meerdere) |
kengen-献言 | het advies [voorstel] (gegeven aan een meerdere) |
kengensuru-献言する | een mening [voorstel; advies] geven (aan een meerdere) |
kengo-堅固 | standvastig [gelijkmatig] zijn (van gemoed) |
kengyō-検校 | toezichthouder bij administratieve zaken van een heiligdom of tempel |
kengyō-検校 | (hist.) hoogste officiële rang van een blinde |
kengyū-牽牛 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
kengyūsei-牽牛星 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
kenji-検字 | index in kanji woordenboeken gebaseerd op het totale aantal penseelstreken |
kenjitsu-堅実 | stabiel [betrouwbaar; degelijk] zijn |
kenki-嫌忌 | hevige afkeer; aversie; hekel |
kenkō-兼行 | dubbel zo snel [lang] (doorgaan) |
kenkō-兼行 | het meerdere dingen tegelijkertijd doen |
kenkōjōtai-健康状態 | lichamelijke conditie; staat van gezondheid; gezondheidstoestand |
kenkoku-圏谷 | keteldal |
kenkyaku-健脚 | sterke [goede; gezonde] loper [wandelaar] |
kenmei-件名 | onderwerp; onderwerpregel (b.v. van een e-mail); naam of trefwoord (voor index of classificatie) |
kenmon-検問 | politie ondervraging [inspectie] van voorbijgangers op straat, bij een tijdelijke wegversperring e.d. |
kenninjigaki-建仁寺垣 | omheining van bamboe (zoals voor het eerst gebruikt bij de Kenninji-tempel) |
kenpa-検波 | (elektro)golf detectie |
kenpōihan-憲法違反 | handelen in strijd met de grondwet; ongrondwettig [inconstitutioneel] handelen |
kenpōseiteikaigi-憲法制定会議 | constitutionele vergadering [conferentie] |
kensha-検車 | autokeuring; automobielinspectie; voertuiginspectie |
kenshiki-見識 | scherpzinnigheid; oordeelkundigheid; inzicht |
kenshiki-見識 | ijdelheid; verwaandheid |
kenshin-検針 | opname van de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand |
kenshin-献身 | toewijding; overgave; zelfopoffering |
kenshin-見神 | mystiek godsbesef (het voelen van de aanwezigheid van God) |
kenshinsuru-検針する | de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand opnemen |
kenshō-乾象 | hemel; astronomisch verschijnsel; weersomstandigheden (over tijdsduur en plaats) |
kenshō-懸賞 | prijs; beloning |
kenshōkin-懸賞金 | prijzengeld; beloning |
kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om de jongere broer van iemand anders aan te duiden |
kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
kenzai-顕在 | duidelijke zichtbaarheid [aanwezigheid]; onmiskenbaarheid; gemanifesteerd [geopenbaard] zijn |
kenzen-顕然 | duidelijkheid; opvallendheid |
kenzoku-眷属 | de hele familie; bloedverwanten; volgelingen |
ken'aku-険悪 | gevaarlijk [hard; zwaar; ernstig; hachelijk; kritiek; dreigend] zijn |
ken'an-懸案 | lopende kwestie; onopgeloste [onbeantwoorde] vraag |
ken'anjikō-懸案事項 | nog lopende [niet afgehandelde] zaak |
ken'in-検印 | keurstempel; waarmerk; goedkeuringsstempel |
ken'yō-兼用 | het gebruik van iets voor verschillende doeleinden |
keosareru-気圧される | geïmponeerd [geintimiteerd] worden; zich (door iemand) overweldigd [overrompeld voelen] |
keotosu-蹴落とす | met ellenbogenwerk hogerop komen; carrière maken ten koste van anderen |
keppan-血判 | met bloed bezegelen (om trouw en saamhorigheid te zweren) |
keppatsu-結髪 | het haar op een traditionele stijl arrangeren [kappen] |
keppeki-潔癖 | nauwgezet; kieskeurig; kraakhelder |
keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
keppō-月報 | maandelijks verslag [rapport] |
kera-螻蛄 | veenmol; aardkrekel (Gryllotalpa orientalis) |
kera-螻蛄 | blut [platzak; zonder geld; bankroet] zijn |
keroido-ケロイド | keloïd (verdikking op de huid door overmatige groei van littekenweefsel) |
kerorito-けろりと | nonchalant; achteloos; alsof er niets was gebeurd |
kerun-ケルン | kegelvormige steen; pre-Keltisch gedenkteken |
kerupu-ケルプ | kelp |
keruto-ケルト | Kelt (inwoner van Ierland, Wales, Cornwall, Schotland, Bretagne; ook van oude etnische groep in de geschiedenis) |
keshiin-消印 | poststempel; afstempeling |
keshikaran-怪しからん | schandalig; onvergeeflijk; schaamteloos; grof |
keshizumi-消し炭 | (houtskool) slak; sintel |
kessen-血栓 | bloedstolsel; bloedprop; trombus |
kesshūsuru-結集する | verzamelen; bijeenbrengen; mobiliseren |
kēsu-ケース | koffer; tas; doos; kist; omhulsel; houder; etui |
kesuta-ケスタ | (geologie) cuesta (steilwandige reliëfvorm, asymmetrische berg of heuvel) |
ketoru-ケトル | ketel; waterketel; fluitketel; waterkoker |
ketsuban-欠番 | ontbrekend [weggelaten; overgeslagen] nummer [getal] |
ketsugian-決議案 | resolutie; motie; voorstel |
ketsugō-結合 | vereniging; verbinding; koppeling |
ketsui-決意 | besluit; (vast) voornemen; bedoeling; vastberadenheid |
ketsuji-欠字 | weggelaten woord; omissie (in tekst); leemte |
ketsujin-傑人 | een voortreffelijke [uitmuntende; eminente] persoon |
kettei-決定 | beslissing; besluit; vaststelling |
ketteisuru-決定する | beslissen; besluiten; vaststellen |
ketten-欠点 | nadeel; minpunt |
kettō-決闘 | duel; tweegevecht |
kewashii-険しい | steil (van een helling, e.d.); moeilijk; zwaar |
kewashii-険しい | streng; scherp; onverbiddelijk |
keyaki-欅 | Japanse zelkova boom (Zelkova serrata) |
kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
ki- 軌 | wagenspoor; wielspoor; wagenpad; wagenweg; karrenweg |
kī-キー | sleutel (van een slot); sleutel (fig.: aanwijzing; oplossing) |
ki-寄 | afhankelijk zijn (van); vertrouwen (op) |
ki-希 | zeldzaamheid |
ki-希 | verdund; aangelengd |
ki-机 | (in kanji combinaties) bureau; schrijftafel; lessenaar |
ki-棋 | (in kanji combinaties) bordspel go of (Japans) schaken |
ki-機 | kans; gelegenheid |
ki-毀 | (in kanji combinaties) breken; vernieling; beschadiging; schade |
ki-気 | geest; humeur; gevoel |
ki-騎 | woord gebruikt om ruiters te tellen |
kian-起案 | het opstellen van een plan [contract] |
kiansha-起案者 | opsteller van een plan [contract] |
kiba-木場 | houthandel; hout opslagterrein |
kibamu-黄ばむ | vergelen; geel worden |
kibansofuto-基盤ソフト | infrastructurele software (bedrijfssoftware specifiek ontworpen voor het uitvoeren van basistaken, zoals interne diensten en processen) |
kibaru-気張る | zichzelf trakteren |
kibataraki-気働き | tact; meelevendheid; (snel van) begrip; inzicht |
kibera-木べら | houten modelleergereedschap voor klei; modelleerhoutje |
kibidango-黍団子 | zoete deegballetjes gemaakt van gierstmeel |
kibidango-黍団子 | noedels gemaakt van gierstmeel |
kibotoke-木仏 | houten boeddhabeeld |
kibun-気分 | gevoelens; stemming; humeur |
kibutsu-キブツ | kibboets (landbouwkolonie van pioniers in Israël) |
kibutsu-木仏 | houten boeddhabeeld |
kibyō-奇病 | zeldzame ziekte (waarvan oorzaak en geneesbaarheid niet bekend zijn) |
kichi-貴地 | (beleefd) plaats [stad; land] van de gesprekspartner |
kichijitsu-吉日 | geluksdag |
kichinichi-吉日 | een geluksdag; een goede dag; een dag met goede voortekenen |
kichinto-きちんと | nauwkeurig; nauwgezet; precies; netjes; overzichtelijk; ordelijk |
kidate-気立て | geestelijke instelling; aard; karakter |
kidō-軌道 | baan; orbit (van een hemellichaam); traject |
kido-輝度 | (mate van) helderheid [licht] |
kidoairaku-喜怒哀楽 | de 4 menselijke emoties: vreugde, woede, verdriet en plezier |
kidoru-気取る | gemaakt [gekunsteld; geaffecteerd] zijn; zich aanstellen; zich een houding geven |
kidōsha-気動車 | een dieseltrein; een trein met een verbrandingsmotor |
kidōtai-機動隊 | oproerpolitie; mobiele eenheid |
kieru-消える | uitgaan (vuur, etc.); verdwijnen; smelten |
kifu-寄付 | schenking; donatie (aan tempels, heiligdommen, kerken, scholen, etc.) |
kifukin-寄付金 | donatie; schenking in geld |
kigai-危害 | verwonding; wond; letsel |
kigami-生紙 | ongelijmd [ongegomd] papier |
kigaru-気軽 | luchthartigheid; zorgeloosheid |
kigata-木型 | houten from [model; patroon] |
kigeki-喜劇 | een komedie; blijspel |
kigen-記言 | woordelijke beschrijving |
kigenso-希元素 | een zeldzaam element |
kigenzen-紀元前 | (jaartelling) voor Christus (v.Chr.) |
kigiku-黄菊 | gele chrysant |
kigo-綺語 | (boedddh., een van de tien kwaden) loze woorden die indruisen tegen de waarheid; iets mooier voorstellen dat het is |
kigyō-機業 | weefnijverheid; textielindustrie |
kigyōhimitsu-企業秘密 | bedrijfsgeheim; handelsgeheim; fabrieksgeheim |
kigyōka-企業家 | ondernemer; industrieel |
kigyōrengō-企業連合 | bedrijvenkartel |
kigyōsekinin-企業責任 | maatschappelijk verantwoord ondernemen; collectieve verantwoordelijkheid |
kihai-気配 | attentie; hartelijkheid |
kihai-気配 | stemming; gevoel |
kihai-跪拝 | kniebuiging; teraardewerping; prosternatie; knielend aanbidden [vereren] |
kihankeikaku-基本計画 | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
kihatsuyuzei-揮発油税 | benzineaccijns; benzinetax; benzinebelasting |
kihen-机辺 | vlakbij [in de buurt van] een (schrijf)bureau, werktafel, e.d. |
kihin-気品 | elegantie; gratie; (goede) stijl |
kihitsu-起筆 | beginpunt van een penseelstreek (bij het kalligraferen) |
kihō-気泡 | bubbel; bel (lucht, gas, etc.) |
kihonteki-基本的 | fundamenteel; basaal; standaard |
kiiro-黄色 | geel; gele kleur |
kiiroi-黄色い | geel (kleur) |
kiiroobi-黄色帯 | (judo) gele band |
kiiui-キーウィ | kiwi (vogel, Apteryx) |
kiji-記事 | verslag; nieuws; artikel (in krant, tijdschrift, e.d.) |
kijibato-雉鳩 | Oosterse tortel(duif) (Streptopelia orientalis) |
kijiku-機軸 | as (van wiel of motor) |
kijiku-機軸 | het middelpunt [centrum] van activiteit |
kijikutsūka-基軸通貨 | sleutelvaluta; belangrijke valuta |
kijin-奇人 | een excentriek [vreemd] persoon, excentriekeling |
kijō-机上 | op de tafel |
kijō-机上 | iets dat op tafel ligt; iets dat ter discussie staat; een plan dat nog niet uitgevoerd [toegepast] is |
kijutsu-奇術 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
kijutsushi-奇術師 | goochelaar; illusionist |
kikai-機会 | gelegenheid; kans |
kikaitaisō-器械体操 | toestelturnen; het turnen [gymnastiek] met gebruik van toestellen |
kikan-基幹 | kern; basis; sleutel; steunpilaar |
kikan-機関 | stelsel; organisatie; instelling |
kikanhō-機関砲 | snelvuurkanon |
kikantōshika-機関投資家 | institutionele investeerder [belegger] |
kikaseru-聞かせる | laten weten [horen]; (iemand over iets) informeren; (iemand iets) vertellen |
kikidokoro-聞き所 | (van een speech) een belangrijk punt; het belangrijkste deel; de belangrijkste passage |
kikigaki-聞き書き | woordelijk (opgeschreven) verslag; het opschrijven van wat je hoort |
kikikaesu-聞き返す | iets opnieuw beluisteren |
kikikaesu-聞き返す | een tegenvraag stellen; een vraag met een wedervraag beantwoorden |
kikikan-危機感 | gevoel van dreigend gevaar [onheil] |
kikimono-聞き物 | iets dat de moeite waard [belangrijk] is om te horen |
kikite-聞き手 | interviewer; vragensteller |
kikitogameru-聞き咎める | terechtwijzen; berispen; aanmerkingen hebben (op); in twijfel trekken (wat iemand zegt) |
kikitsugu-聞き継ぐ | mondeling doorgeven |
kikitsukeru-聞きつける | horen; (geluid; woorden) opvangen |
kikiwake-聞き分け | het goed luisteren; redelijkheid; volgzaamheid |
kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen [willen] luisteren; redelijk [volgzaam] zijn |
kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen horen; geluiden goed kunnen onderscheiden |
kikka-菊花 | wierook (van kruidnagel, agarhout en muskus) met een geur die doet denken aan chrysanten |
kikkake-切っ掛け | signaal [teken; aanwijzing; gelegenheid] om iets te beginnen; oorzaak; motief |
kikkake-切っ掛け | bezieling; ijver; vitaliteit; wilskracht |
kikkin-喫緊 | iets dat belangrijk [dringend; essentieel] is |
kikkyō-吉凶 | geluk of ongeluk; het (nood)lot |
kikoku-鬼哭 | (arch.) het gejammer en geweeklaag van een rusteloze geest of dode ziel |
kikomu-着込む | zich extra kleden; verschillende lagen kleding over elkaar dragen; formele kleding dragen |
kikōshi-貴公子 | jonge edelman [aristocraat] |
kikōshi-貴公子 | een jongeman met een adellijk [edel; nobel] voorkomen [gelaat] |
kikun-貴君 | (m.n. in brieven e.d. gebruikt voor de tweede persoon enkelvoud) jij; u |
kikurage-木耳 | judasoor (paddenstoel: Auricularia auricula-judae) |
kīkyoku-キー局 | belangrijkste radio [tv] zender; het (belangrijkste) station dat de kern vormt in een omroepnetwerk |
kimagure-気紛れ | gril; wispelturigheid; grilligheid; impulsiviteit |
kimagure-気紛れ | veranderlijkheid; wisselende omstandigheden |
kīman-キーマン | sleutelfiguur; spil; centrale figuur |
kimari-決まり | regel; voorschrift |
kimarikitta-決まり切った | vastgesteld; definitief; overeengekomen |
kimaru-決まる | beslist [vastgesteld] worden |
kimayoi-気迷い | twijfel; aarzeling |
kimayoi-気迷い | besluiteloosheid |
kimazui-気不味い | onaangenaam; gênant; ongemakkelijk; pijnlijk |
kimedokoro-決め所 | het belangrijkste [cruciale] punt, het punt dat de doorslag kan geven; de perfecte gelegenheid [kans] |
kimeifutsūkabu-記名普通株 | geregistreerde aandelen |
kimeikabu-記名株 | geregistreerde aandelen |
kimeiyūsenkabu-記名優先株 | geregistreerd preferente aandelen |
kimekomi-木目込み | techniek om traditionele Japanse houten poppen te maken (waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimekomi-木目込み | geperste reliëf afbeelding (collage van lagen washi papier) |
kimekominingyō-木目込み人形 | traditionele Japanse houten pop (gemaakt met een techniek waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimekomu-決め込む | veronderstellen; zonder meer aannemen; overtuigd zijn van; voorbarige conclusies trekken |
kimekomu-決め込む | zich inbeelden; een hoge dunk van zichzelf hebben; doen alsof |
kimeru-決める | beslissen; vaststellen; besluiten |
kimi-君 | jij (familiair, informeel) |
kimitsubunsho-機密文書 | vertrouwelijke [geheime] documenten |
kimitsuhoji-機密保持 | geheimhouding; vertrouwelijkheid |
kimitsujikō-機密事項 | vertrouwelijke [geheime] zaken |
kimitsushorui-機密書類 | vertrouwelijke [geheime] documenten |
kimiwarugi-気味悪気 | een slecht [onheilspellend] gevoel |
kimochi-気持ち | gevoelens; gemoedstoestand; stemming |
kimuzukashii-気難しい | kieskeurig; veeleisend; moeilijk (van karakter) |
kin-菌 | schimmel (organisme) |
kinaga-気長 | geduldig [relaxed; ontspannen] zijn |
kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
kinboshi-金星 | (sumo) overwinning van een laaggeplaatste worstelaar op een yokuzuna (hoogste rang) |
kinchi-錦地 | (beleefde wijze van aanduiden van de woon- of verblijfplaats van de gesprekspartner) uw woonplaats [adres] |
kinchō-金打 | een plechtige belofte [eed] (afgelegd door samoerai met hun zwaarden tegen elkaar gedrukt, en door vrouwen met spiegels) |
kindaigeki-近代劇 | modern toneelstuk [theater] |
kindaka-金高 | geldbedrag |
kindan-金談 | discussie over geld [een lening] |
kindanshōjō-禁断症状 | ontwenningsverschijnselen (alcohol, drugs, nicotine) |
kindenkei-筋電計 | elektromyograaf (instrument voor spierkrachtmetingen) |
kindenzu-筋電図 | elektromyogram (weergave van de elektrische stromen in spieren door een elektromyograaf) |
kinenbutsu-記念物 | souvenir; aandenken; relikwie |
kinga-謹賀 | beste wensen; gelukwensen |
kingaku-菌学 | mycologie (studie van schimmels en paddenstoelen) |
kingaku-金額 | geldbedrag |
kingashinnen-謹賀新年 | beste wensen voor het nieuwe jaar; Gelukkig Nieuwjaar (schrijftaal) |
kingō-近郷 | aangrenzende districten; nabijgelegen dorpen; omringend platteland |
kingu-キング | koning (vorst); koning (speelkaart); koning (schaakstuk) |
kinguzu・ingurisshu-キングズ・イングリッシュ | standaard (correct) Engels in het Verenigd Koninkrijk |
kingyoku-金玉 | juweel; goud en edelstenen |
kinichi-忌日 | sterfdag; verjaardag van het overlijden van een persoon (waarop boeddhistische herdenkingsrituelen worden uitgevoerd) |
kinisuru-気にする | onnnodig veel aandacht aan iets besteden; ergens teveel mee bezig zijn |
kinji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
kinjiru-禁じる | (met negatie) niet te bedwingen; (zichzelf) niet in bedwang kunnen houden: |
kinjō-金城 | sterk [onneembaar] kasteel |
kinkagyokujō-金科玉条 | gouden regel; belangrijkste voorschrift |
kinkan-金環 | gouden ring [cirkel; krans] |
kinken-金権 | financiële macht [invloed]; de macht van het geld |
kinketsu-金欠 | geldgebrek |
kinketsu-金穴 | sponsor; geldschieter |
kinki-錦旗 | keizerlijke standaard [vaandel] |
kinkinzen-欣欣然 | erg blij [gelukkig; vrolijk] zijn; er blij uitzien |
kinkoku-謹告 | beleefde [eerbiedige] aankondiging [mededeling] |
kinkonshiki-金婚式 | gouden bruiloft (50 jarig huwelijk) |
kinkotsu-筋骨 | spieren en beenderen [botten; skelet]; lichaamsbouw |
kinkyō-禁教 | verboden religie [godsdienst] (met name de christelijke godsdienst) |
kinkyoku-琴曲 | muziek gespeeld op de koto (Japans snaarinstrument); kotomuziek |
kinkyūteishi-緊急停止 | noodstop; nooduitschakeling |
kinmedai-金目鯛 | rode beryx (vis, Beryx spelenden) |
kinmyaku-金脈 | sponsor; geldschieter |
kinnen-近年 | de laatste [afgelopen] jaren |
kinnō-金納 | contant betaling; afrekening in contant geld |
kinō-機能 | werking; functie(s); applicaties (op mobiele telefoons e.d.) |
kinohorumu-キノホルム | chinoform (antischimmel middel) |
kinoko-茸 | paddenstoel |
kinokogumo-きのこ雲 | paddenstoelwolk |
kinpa-金波 | oplichtende [schitterende] golven (door weerspiegeling van zon of maan) |
kinpin-金品 | geld en sieraden; waardevolle spullen |
kinridōkō-金利動向 | rente ontwikkeling |
kinriseisaku-金利政策 | rentebeleid |
kinrui-菌類 | schimmel; zwam; fungus |
kinryoku-金力 | financiële macht [kracht] |
kinsaku-金策 | geld bij elkaar brengen; fondsen werven |
kinseki-金石 | metalen en edelstenen; metalen en stenen gereedschappen |
kinsen-琴線 | gevoelige snaar; sentiment; emotie |
kinsen-金銭 | (contant) geld |
kinsensaiken-金銭債権 | geldvordering; financiële vordering |
kinshigyokuyō-金枝玉葉 | keizerlijke familie [nakomelingen] |
kinshin-謹慎 | zelfdiscipline; zelfbeheersing |
kinshin-近親 | naast familielid; naaste bloedverwant |
kinshinsha-近親者 | bloedverwant; familielid |
kinshitai-菌糸体 | (schimmel) zwamvlok; mycelium |
kinshō-僅少 | een klein aantal; kleine hoeveelheid; slechts een paar |
kinshu-禁酒 | geheelonthouding (van alcohol) |
kinshukuseisaku-緊縮政策 | bezuinigingsbeleid; bezuinigingsmaatregelen |
kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
kintōwari-均等割 | ratio per capita; ratio per hoofd (van de bevolking); gelijke verdeling |
kinu-絹 | zijde (vezel, draad, stof) |
kinutakotsu-砧骨 | incus; aambeeld (gehoorbeentje) |
kinzanjimiso-金山寺味噌 | Kanzanji-miso (vernoemd naar de bereidingswijze in de Kinzanji, een tempel in China) |
kinzoku-勤続 | lange termijn dienstverlening; lang op dezelfde werkplek werken |
kinzokugenso-金属元素 | een metaal (element; bijv. ijzer, cobalt, titanium etc.) |
kin'atsu-禁圧 | onderdrukking; beteugeling; verbod; ban |
kin'en-金円 | geld |
kin'in-金員 | (hoeveelheid) geld; geldbedrag |
kin'ippū-金一封 | donatie [schenking; prijzengeld] (in een envelop of in papier gewikkeld) |
kin'itsu-均一 | uniformiteit; eenvormigheid; gelijkheid |
kin'un-金運 | economische voorspoed; geluk [succes] met geld |
kin'yō-緊要 | (van) vitaal belang |
kin'yoku-禁欲 | onthouding; ascese; celibaat |
kin'yū-金融 | financiën; financiering; geldtransacties |
kin'yūchō-金融庁 | FSA (Eng. Financial Services Agency), Financieel Advies Bureau van Japan |
kin'yūenjo-金融援助 | financiële hulp |
kin'yūgyō-金融業 | financiële industrie [sector; diensten] |
kin'yūhaseishōhin-金融派生商品 | financieel derivaat |
kin'yūjiyūka-金融自由化 | financiële liberalisatie (de opheffing van voorschriften en beperkingen op financiële transacties) |
kin'yūkai-金融界 | financiële wereld; financiële kringen |
kin'yūkanjō-金融勘定 | financiële rekening(en) |
kin'yūkanwa-金融緩和 | monetaire versoepeling |
kin'yūkikan-金融機関 | financiële instelling |
kin'yūkyōkō-金融恐慌 | financiële paniek [crisis] |
kin'yūsakimonoshijō-金融先物市場 | financiële termijnmarkt |
kin'yūsakimonotorihiki-金融先物取引 | financiële termijntransactie; transactie op de financiële termijnmarkt |
kin'yūseido-金融制度 | monetair stelsel [systeem] |
kin'yūseisaku-金融政策 | financieel [monetair] beleid |
kin'yūseisakukōchokuka-金融政策硬直化 | de onbuigzaamheid [verstarring] van het monetair beleid |
kin'yūshihon-金融資本 | financieel kapitaal |
kin'yūshijō-金融市場 | financiële markt; geldmarkt |
kin'yūshisan-金融資産 | financiële vaste activa |
kin'yūshisannokumiawase-金融資産の組み合わせ | combinatie van financiële activa |
kin'yūshōhin-金融商品 | financiële producten |
kin'yūshōhinka-金融商品化 | commercialisering van een financieel product |
kin'yūshōsha-金融商社 | financiële handelsonderneming |
kin'yūshūshi-金融収支 | financieel saldo; het saldo van een financiële rekening |
kin'yūsōba-金融相場 | financiële marktprijs |
kin'yūsōsa-金融操作 | financiële operatie (m.n. een specifiek pakket van maatregelen van een centrale bank om de liquiditeit in het bankverkeer te vergroten of verkleinen) |
kiochi-気落ち | ontmoediging; teleurstelling |
kioitatsu-気負い立つ | staan te popelen; staan te trappelen (om iets te doen) |
kiokure-気後れ | verlegenheid; gêne; schroom; gebrek aan zelfvertrouwen |
kiomo-気重 | inactiviteit op de aandelenmarkt; stagnerende handel |
kīpā-キーパー | keeper; doelman [doelvrouw] |
kīpaddo-キーパッド | toetsenbord; toetsenpaneel |
kīpāson-キー・パーソン | sleutelfiguur; spil; centrale figuur |
kippari-きっぱり | resoluut; beslist; botweg; direct; eerlijk; duidelijk |
kippunosōchi-キップの装置 | het toestel van Kipp (voor laboratorium) |
kirabiyaka-煌びやか | prachtig [oogverblindend; sprankelend; schitterend] zijn |
kirai-嫌い | hekel hebben; tegenstaan; vies vinden (van eten) |
kiraku-気楽 | relaxed [zorgeloos; luchthartig] zijn |
kirau-嫌う | iemand [iets] haten; een hekel hebben aan iemand [iets] |
kireisappari-奇麗さっぱり | brandschoon; smetteloos |
kireisappari-奇麗さっぱり | volledig verdwenen; niets achtergelaten |
kireji-切れ字 | slotwoord aan het einde van een Japans gedicht (haiku, renga, e.a.) om een bepaald gevoel uit te drukken (b.v. 'kana') |
kiri-霧 | mist; nevel |
kiridooshi-切り通し | een weg een door bergachtig [heuvelachtig] terrein [landschap] |
kirie-切り絵 | papierknipkunst; geknipte afbeelding van papier |
kirifuki-霧吹き | sproeier; verstuiver; vernevelaar |
kirifuki-霧吹き | het sproeien; verstuiven; vernevelen |
kirifuseru-切り伏せる | (vijand) verslaan; vellen; afmaken |
kirigirisu-螽斯 | sabelsprinkhaan |
kirihanasu-切り放す | (in gedachten) scheiden [uit elkaar houden]; als twee aparte dingen beschouwen |
kiriishi-切り石 | uitgebeitelde [uitgehakte] steen; flagstone |
kirikabu-切り株 | (boom)stronk; stoppels (van graan, etc.) |
kirikaeru-切り替える | veranderen; verwisselen; omzetten; vernieuwen |
kirikaeshi-切り返し | terugschakelen |
kirikōjō-切り口上 | stijf [formeel] taalgebruik [spreken] |
kirikomu-切り込む | aanvallen; door de vijandelijke linies vechten |
kirikorosu-切り殺す | (iem.) doodsteken; neersabelen; doden met een zwaard of mes |
kirikumu-切り組む | stukken aan elkaar maken; (twee delen) verbinden (met verstek, zwaluwstaartje, e.d.) |
kirikuzu-切り屑 | (etens)resten; kliekjes; spaanders; houtkrullen; (metaal) slijpsel |
kirikyōgen-切り狂言 | het laatste (Kyōgen) stuk van een Kabuki voorstelling |
kirimusubu-切り結ぶ | duelleren; de degens kruisen (met); strijden |
kirinō-切り能 | vijfde en laatste (afsluitende) stuk van een dagvoorstelling in het Nō-theater |
kirisageru-切り下げる | devalueren (geldkoers) |
kiritsu-規律 | tucht; discipline; tuchtregel |
kiritsugi-切り継ぎ | het knippen en plakken (textiel, film, etc.) |
kiritsugisuru-切り継ぎする | knippen en plakken (textiel, film, etc.) |
kiritsusuru-規律する | regelen; toezicht houden op |
kirowatto-キロワット | kilowatt (kW, eenheid van elektrisch arbeidsvermogen) |
kīru-キール | kiel (van een schip) |
kiru-切る | (snel) (om)draaien; van richting veranderen; (een bal) met effect slaan [gooien] |
kirutingu-キルティング | het quilten (verschillende lapjes aan elkaar naaien) |
kiruto-キルト | quilt (lap stof van aan elkaar genaaide stukjes); doorgestikte deken |
kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
kiryo-羈旅 | een term in Japanse gedichten (wake, haiku) die verwijst naar de gevoelens van reizen |
kiryūsan-希硫酸 | verdund zwavelzuur |
kisai-既済 | (reeds) afgehandeld [afbetaald; voldaan] zijn |
kisai-記載 | vermelding; beschrijving; inschrijving; invoer |
kisaku-気さく | spontaan; hartelijk; vriendelijk; oprecht zijn |
kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
kisan-帰山 | de terugkeer van een monnik naar zijn tempel |
kisan-起算 | het tellen [(be)rekenen] vanaf een datum |
kisasage-木豇豆 | gele trompetboom (Catalpa ovata) |
kisei-希世 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
kisei-祈誓 | een eed; gelofte; (plechtige) belofte |
kisei-規制 | regulering; regel; voorschrift; reglement |
kiseikanwa-規制緩和 | deregulatie; deregulering; versoepeling van regelgeving |
kiseki-奇跡 | wonder; mirakel |
kiseki-軌跡 | locus; plaats; (wiskunde) meetkundige plaats; puntenverzameling |
kisenyado-汽船宿 | (haven)hotel voor stoomboot passagiers (en tijdelijke opslag van hun particuliere baggage) |
kiseru-キセル | traditionele Japanse tabakspijp |
kishi-旗幟 | vlag; vaandel |
kishi-棋士 | een go [shōgi] speler van beroep |
kishikaisei-起死回生 | wederopstanding; uit de dood herrezen; herstel na een hopeloze situatie |
kishin-寄進 | donatie [schenking; gift] aan een tempel of heiligdom |
kisho-奇書 | zeldzaam [waardevol] boek [document]; zeldzame [waardevolle] brief [uitgave] |
kisho-寄書 | inzending; bijdrage (een artikel voor een krant, tijdschrift, e.d.) |
kishō-希少 | zeldzaam zijn |
kishōbu-黄菖蒲 | gele lis (Iris pseudacorus) |
kishōeisei-気象衛星 | weersatelliet |
kishōkachi-希少価値 | een hoge waarde van iets doordat het zeldzaam is |
kishōkansokujinkōeisei-気象観測人口衛星 | weersatelliet |
kishōkinzoku-希少金属 | zeldzaam metaal |
kishokumanmen-喜色満面 | stralen van geluk; er stralend [gelukkig] uitzien |
kishōsei-希少性 | zeldzaamheid |
kishōtenketsu-起承転結 | structuur van klassieke (Chinese) poëzie met introductie (ki), ontwikkeling (shō), wending (ten) en ontknoping (ketsu) |
kishōtenketsu-起承転結 | compositie en ontwikkeling van een tekst |
kishōyohōshi-気象予報士 | weersvoorspeller; weerprofeet |
kishu-旗手 | vaandeldrager; vlaggendrager |
kishukusha-寄宿舎 | kosthuis; pension; hostel |
kiso-基礎 | fundering; basis; sokkel |
kisō-起草 | het maken [opstellen] van een (eerste) ontwerp [voorstel; plan; wet, etc.] |
kisokōjo-基礎控除 | basisinhouding [standaardinhouding] op (belastbaar) inkomen |
kisoku-規則 | voorschrift; regelgeving |
kisōtengai-奇想天外 | fantastisch [bizar; ongelooflijk; uitzonderlijk] zijn; niet van deze wereld zijn |
kisou-競う | wedijveren; strijden (om een titel, trofee, etc.) |
kisshoku-喫食 | het eten [nuttigen] van voedsel |
kisshokusuru-喫食する | voedsel eten [nuttigen] |
kitahankyū-北半球 | het noordelijk halfrond |
kitai-希代 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
kitamaebune-北前船 | handelsschepen op de Japanse Zee (Edo periode) |
kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
kitanai-汚い | vies; smerig; vuil; rommelig |
kitei-既定 | standaard [vastgesteld] zijn |
kitei-規程 | voorschrift; regelgeving |
kiteki-汽笛 | het geluid van een stoomfluit |
kitō-亀頭 | glans; eikel (van de penis) |
kitsu-詰 | (in kanji combinaties) kritisch [scherp] ondervragen; uitschelden; een standje geven |
kitsuneken-狐拳 | vos-jager-dorpshoofd (een soort kansspel als steen-papier-schaar) |
kittahatta-切った張った | gewelddadig |
kitte-切手 | postzegel |
kittearubumu-切手アルバム | postzegelalbum |
kittechō-切手帳 | postzegelalbum |
kitteshūshūka-切手収集家 | postzegelverzamelaar |
kitto-屹度 | zeker; beslist; ongetwijfeld; vastberaden |
kiui-キウイ | kiwi (vogel, Apteryx) |
kīwādo-キーワード | sleutelwoord; trefwoord; zoekterm |
kiwamete-極めて | zeer (veel); uiterst; in hoge mate; buitengewoon; buitensporig |
kiyaku-規約 | overeenkomst; regel; statuten |
kiyō-紀要 | door universiteiten of onderzoeksinstellingen gepubliceerde uitgave (met artikelen, onderzoeksverslagen, etc.) |
kiyō-起用 | aanstelling; benoeming; tewerkstelling; promotie; bevordering |
kiyomasaninjin-清正人参 | bleekselderij; bladselderie (Apium graveolens) |
kiyomizunobutai-清水の舞台 | het (hooggelegen) platform van de Kiyomizu tempel in Kyoto |
kiza-気障 | uitsloverij; aanstellerij |
kizai-器材 | gereedschap [machines] en materiaal; materialen [onderdelen] voor het maken van machines |
kizai-器財 | gereedschap; werktuigen; (huishoudelijke) apparaten |
kizai-機材 | machines [apparatuur] en materiaal; machineonderdelen |
kizake-生酒 | pure [niet aangelengde] sake |
kizawari-気障り | irritatie [onprettig gevoel] (door het gedrag van iemand anders) |
kizokuseiji-貴族政治 | aristocratie; de adel |
kizu-傷 | (emotionele) verwonding; gekwetste gevoelens |
kizuku-築く | bouwen; oprichten; optrekken; opzetten; aanleggen; in elkaar zetten |
kizumono-傷物 | een beschadigd [defect] artikel [product] |
kizuna-絆 | band; relatie |
kizutsuku-傷つく | (emotioneel) gekrenkt worden |
kī・horudā-キー・ホルダー | sleutelhanger; sleutelring |
kī・kantorīzu・shisutemu-キー・カントリーズ・システム | systeem van de belangrijkste landen |
kī・karenshī-キー・カレンシー | sleutelvaluta; belangrijke valuta |
kī・pointo-キー・ポイント | belangrijkste punt; sleutelstelling |
kī・sutēshon-キー・ステーション | belangrijkste radio [tv] zender; het (belangrijkste) station dat de kern vormt in een omroepnetwerk |
ko-個 | stuk (woord voor het tellen van allerlei voorwerpen, zoals zeep, cake, fruit) |
ko-小 | (voorvoegsel) klein; smal; weinig; een beetje |
kō-校 | (in kanji combinaties) drukproef; revisie; gecorrigeerde proef (van een boek, document, etc.); telwoord voor het aantal revisies |
ko-鼓 | traditionele Japanse handdrum |
koa-コア | kern; middelpunt; binnenste; centrum; klokhuis (van een appel, etc.) |
koa-コア | wezen; essentie; hart; ziel |
kōan-公案 | een officieel document (oorspronkelijk Chinees) |
kōan-公案 | (Zen Boeddhisme) kōan, een schijnbaar onoplosbaar vraagstuk (voorgelegd door een meester aan een leerling) |
kōanbu-公安部 | politie (Afdeling Openbare Veiligheid) |
koara-コアラ | koala (buidelbeer) |
kōatsu-高圧 | (elektriciteit) hoogspanning |
kōatsusen-高圧線 | hoogspanningsleiding; hoogspanningskabel; hoogspanningslijn |
koa・shisutemu-コア・システム | bouwconstructiesysteem, waarbij gemeenschappelijke voorzieningen (machinekamers, trappen, toiletten, liften) middenin een gebouw worden geïnstalleerd |
koa・taimu-コア・タイム | bloktijd (tijd waarin alle werknemers met variabele werktijden aanwezig moeten zijn) |
kōbai-勾配 | helling; glooiing; hellend vlak |
kōbai-勾配 | hellingspercentage; hellingshoek; gradiënt |
kobai-故買 | heling van gestolen goederen |
kōbaisankakujōgi-勾配三角定規 | verstelbare tekendriehoek |
kōbakabu-公募株 | openbare verkoop van aandelen |
kobamu-拒む | verhinderen; versperren; beletten; belemmeren |
kōban-交番 | politiepost (vanaf 1994 de officiële benaming; voorheen 巡査派出所 en 警察派出所) |
kōban-交番 | afwisseling; wissel (stroom) |
koban-小判 | ovaal; ellips (vorm) |
kōban-降板 | (honkbal) de werper [pitcher] van de werpheuvel wegsturen en vervangen door een andere werper |
kobaruto-コバルト | kobalt (chem. element) |
kōbasai-公募債 | publieke aandelen [obligaties; effecten] |
kōbashī-香ばしい | aromatisch; prettig ruikend; geurend; welriekend |
kōbaten-公募展 | openbare tentoonstelling |
kobetsu-戸別 | elk huis |
kōbin-幸便 | een uitgelezen kans; goede gelegenheid [mogelijkheid] |
kōbō-工房 | atelier; werkplaats (van een kunstenaar, ambachtsman, e.d.) |
kōbō-弘法 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
kōbōdaishi-弘法大師 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
kobonnō-子煩悩 | het erg veel van je kind(eren) houden |
kobonnō-子煩悩 | iemand die erg veel van zijn kind(eren) houdt |
kobotoke-木仏 | houten boeddhabeeld |
kobotsu-毀つ | breken; vernielen; beschadigen |
kōbu-公武 | edelen [edelmannen] en soldaten; keizerlijk hof en shogunaat; aristocratie en samurai |
kobu-瘤 | bult; knobbel; uitsteeksel; zwelling; bobbel |
kobu-瘤 | obstakel; hindernis |
kobukusha-子福者 | een persoon die gezegend is met veel kinderen |
kobun-子分 | volgeling; aanhanger; protegé; handlanger; ondergeschikte |
kōbutsu-鉱物 | delfstof; mineraal |
kōbutsugaku-鉱物学 | mineralogie; delfstofkunde |
kochi-東風 | oostelijke wind; oostenwind |
kōchingu-コーチング | coaching; begeleiding |
kōchisho-拘置所 | huis van bewaring (voor gedaagden in hechtenis; en veroordeelden in afwachting van de hoogste strafvoltrekking in Japan) |
kōchōdōbutsu-腔腸動物 | coelenterata; holtedieren; diblastische organismen |
kōda-コーダ | deel van een muzikale compositie dat zich na de climax van het stuk afspeelt; eindsectie van een compositie |
kodaiko-小太鼓 | kleine trom [trommel] |
kōdan-巷談 | gerucht; (ge)roddel |
kōdan-講壇 | spreekgestoelte; spreekstoel; katheder |
kōdan-降壇 | het podium afstappen; het spreekgestoelte verlaten |
kōdanshi-講談師 | (in theatervormen, zoals rakugo e.d.) de verteller |
kodashi-小出し | een beetje; kleine hoeveelheid (tegelijk) |
kōden-光電 | foto-elektriciteit |
kōden-公電 | officieel telegram |
kōden-香典 | geschenk bij condoleance op een begrafenis (meestal geld); begrafenisoffer |
kōdenkan-光電管 | fotocel (elektronenbuis voor stralingsdetectie) |
kōdenshi-光電子 | foto-elektron |
kōdinētosuru-コーディネートする | coördineren; rangschikken; in harmonie brengen [bij elkaar zoeken] (van kleding en accessoires |
kōdō-行動 | handeling; daad; actie; gedrag; handelwijze |
kōdo-黄土 | löss (gele aarde) |
kōdo-黄土 | Hades; de onderwereld |
kodoku-孤独 | eenzelvig mens; iemand die zijn eigen weg gaat [zich afzondert] |
kōdoku-講読 | leescollege (met tekstverklaring en discussie als onderdelen); het gezamenlijk een tekst lezen en bespreken |
kodomogokoro-子供心 | kinderziel; het (onschuldige) gemoed [hart; gevoel] (als) van een kind |
kōdoresudenwa-コードレス電話 | draadloze telefoon |
kōdoresu・fon-コードレス・フォン | draadloze telefoon |
kōdoresu・hon-コードレス・ホン | draadloze telefoon |
kōdōsuru-行動する | handelen; actie ondernemen; zich gedragen |
kōdyuroi-コーデュロイ | corduroy; ribfluweel; ribcord |
koe-声 | (menselijke) stem |
koe-声 | dierengeluid (van een vogel, insect, e.d.) |
kōei-後衛 | (sport) achterspeler; verdediger |
kōei-後裔 | afstammeling; telg; nazaat; nakomeling |
kōekihin-交易品 | handelsproduct |
kōen-公演 | optreden; voorstelling; uitvoering |
kōen-後援 | ondersteuning; financiering; sponsoring; (financiële) hulp; (financiële) steun |
kōensuru-後援する | (financieel) steunen; ondersteunen; helpen; bijstaan; financieren; sponsoren; begunstigen |
kofude-小筆 | smalle [dunne] schrijfpenseel, om in klein handschrift te schrijven |
kōfuku-幸福 | geluk |
kofun-古墳 | oude grafheuvel; tumulus |
koga-個我 | het ik; het zelf; het ego |
kōgai-口蓋 | verhemelte; gehemelte; palatum |
kōgaikotsu-口蓋骨 | verhemeltebeen (os palatinum) |
kōgakusen'i-光学繊維 | optische vezel |
kōgan-睾丸 | testikel; zaadbal |
kogane-小金 | een klein fortuin; redelijke som geld; aardig bedrag |
kogane-小金 | weinig geld; kleingeld |
kogane-黄金 | (geel)goud |
kōgan'en-睾丸炎 | orchitis (ontsteking van de testikel) |
kogashi-焦がし | rijstemeel; gerstemeel (van geroosterd en gemalen rijst of gerst) |
kōgen-公言 | publieke [officiële] aankondiging [proclamatie; verklaring; bekendmaking] |
kōgen-高原 | plateau; tafelland; hoogvlakte |
kogi-古義 | oorspronkelijke [klassieke; oude] betekenis of interpretatie |
kogitsuku-漕ぎ着く | (een doel) bereiken (door persoonlijke inzet) |
kogō-古豪 | veteraan; iemand met veel ervaring |
kōgotai-口語体 | informele schrijfstijl (geschreven als spreektaal) |
koguchi-小口 | opening; gat; gedeelte; sectie |
koguchi-小口 | kleine hoeveelheid (geld) |
koguchisunpō-木口寸法 | houtprofiel; houtdoorsnede [afmeting] |
kōgyōdezain-工業デザイン | industriële vormgeving; industrieel ontwerp |
kōgyōdezainā-工業デザイナー | industrieel ontwerper |
kōgyōgijutsu-工業技術 | industriële technologie |
kōgyōhaisui-工業廃水 | industrieel afvalwater |
kōgyōishō-工業意匠 | industriële vormgeving |
kōgyōkagaku-工業化学 | industriële chemie |
kōgyōkai-工業界 | de industriële [geïndustrialiseerde] wereld |
kōgyōkoku-工業国 | industrieland |
kōgyoku-紅玉 | Jonathan (appelsoort) |
kōgyōritchi-工業立地 | industriële locatie |
kōgyōseihin-工業製品 | industriële goederen |
kōgyōseisan-工業生産 | industriële productie |
kōgyōshoyūken-工業所有権 | industrieel eigendomsrecht |
kōgyōyōsui-工業用水 | industrieel water (water gebruikt door de industrie) |
kohada-小鰭 | middelgrote vis (m.n. de middelgrote konoshiro) |
kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
kōhaku-紅白 | (traditionele indeling in twee teams) het rode team en het witte team |
kōhaku-黄白 | geel en wit |
kōhan-後半 | tweede helft; laatste deel (van twee) |
kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
kōhansen-後半戦 | tweede helft van een wedstrijd [gevecht] |
kōhatsu'iyakuhin-後発医薬品 | generiek geneesmiddel |
kōheimushi-公平無私 | onpartijdigheid; eerlijk spel |
kohheru-コッヘル | klein draagbaar kooktoestel |
kōhi-公費 | publieke uitgaven [middelen]; overheidsgelden [uitgaven] |
kōhi-高批 | (beleefd ontvangen) kritiek van anderen; uw gewaardeerde kritiek |
kōhō-公報 | een officiële bekendmaking; communiqué; nieuwsbulletin |
kōhone-河骨 | Japanse gele waterlelie (Nuphar japonica) |
kōi-厚意 | goedwillendheid; vriendelijkheid |
koi-古意 | nostalgisch gevoel (voor het verleden) |
kōi-好意 | vriendelijkheid; welwillendheid; tegemoetkoming |
koi-故意 | bedoeling; voornemen |
koi-故意 | beraming; criminele bedoeling; kwade opzet |
kōi-行為 | daad; handeling; verrichting; gedrag |
koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
koiji-恋路 | liefdesverhouding; romance; liefdesrelatie |
koikaze-恋風 | (lett. liefdeswind) een woord dat wordt gebruikt om uit te drukken een ongelukkige liefde (liefde die bekoeld wordt door de wind) |
koikaze-恋風 | Koi kaze, titel van een bekende Japanse manga serie |
koin-コイン | munt(geld); munt(stuk) |
kōin-後胤 | afstammeling; telg; nazaat; nakomeling |
koinaka-恋仲 | wederzijdse liefde; verliefd zijn op elkaar |
koinoyokan-恋の予感 | voorgevoel van liefde; onvermijdelijke verliefdheid; al direct [van te voren] weten dat je verliefd gaat worden op iemand |
koinyōbō-恋女房 | zijn (innig) geliefde vrouw; dierbare vrouw |
koiru-コイル | spoel; spiraal |
kōji-公事 | publieke zaak; overheidsaangelegenheid |
kōji-公示 | publieke [officiële] bekendmaking [aankondiging] |
koji-居士 | een achtervoegsel aan de postume naam van mannen |
koji-居士 | (erend) volgeling van het (Zen)boeddhisme |
kōji-麹 | gemoute rijst, een schimmel die gekweekt wordt op rijst en bonen (en gebruikt wordt als starter-cultuur voor het maken van sake, miso, sojasaus e.d.) |
kojiki-乞食 | bedelaar |
kōjin-後人 | nageslacht; nakomeling(en) |
kōjin-行人 | de titel van een roman van Natsume Soseki |
kojinkabunushi-個人株主 | particuliere aandeelhouder |
kojinmedorē-個人メドレー | individuele wisselslag (zwemmen) |
kojinshugi-個人主義 | individualisme; zelfzuchtigheid; egotisme |
kojinteki-個人的 | persoonlijk; individueel; particulier; privaat |
kōjisuru-公示する | publiekelijk [officieel] bekendmaken [aankondigen] |
kōjitsu-口実 | excuus; voorwendsel; smoes |
kōjō-口上 | (verbale) mededeling [boodschap] |
kojō-孤城 | een eenzaam [geïsoleerd gelegen] kasteel [vesting] |
kojō-孤城 | een belegerd kasteel (omringd door vijanden) |
kōjō-工場 | werkplaats (in gevangenissen, sociale instellingen e.d.) |
kōjō-攻城 | belegering; beleg |
kōjō-皇城 | keizerlijk paleis [kasteel] |
kojōrakujitsu-孤城落日 | het zich helemaal [hopeloos] alleen en verlaten voelen |
kōjōsei-恒常性 | (fysiologie) homeostase; zelfregulering (van organismen) |
kōjōsen-攻城戦 | belegeringsoorlog; beleg; belegering |
kōjōsho-口上書 | een niet-ondertekend diplomatiek memorandum (dat dient als informele herinnering aan een onbeantwoorde vraag of verzoek) |
kōjuku-黄熟 | (geel) rijping |
kōjukusuru-黄熟する | (geel) rijpen |
kōjutsu-後述 | het later genoemde [vermelde] |
kōka-公課 | (publieksrechtelijke) heffingen |
kōka-効果 | effect; uitwerking; (goed) resultaat; effectiviteit; doeltreffendheid |
kōka-硬貨 | munt(geld); munt(stuk) |
kōkai-公開 | opening (voor het publiek); het openbaar maken; tentoonstelling |
kōkaisuru-公開する | openstellen voor publiek; tentoonstellen; openbaar maken |
kōkan-交換 | (uit)wisseling; ruil; verwisseling; wederkerigheid |
kōkan-交歓 | uitwisseling van beleefdheden; verbroedering |
kōkan-好感 | een goed gevoel; welwillendheid; goede indruk |
kōkandai-交換台 | schakelbord |
kōkanjōken-交換条件 | uitwisselingsvoorwaarden; (uit)ruilvoorwaarden |
kōkankanōtsūka-交換可能通貨 | verhandelbare valuta |
kōkanshinkei-交感神経 | sympathisch senuwstelsel |
kōkanshu-交換手 | telefonist(e) |
kōkansuru-交換する | (uit)wisselen; omwisselen; ruilen |
kōkansuru-交歓する | beleefdheden uitwisselen; verbroederen; vriendschap sluiten |
kōkei-光景 | tafereel; schouwspel; aanblik |
kokekokkō-コケコッコー | (onomatopee) kukeleku (het kraaien van een haan) |
kōken-貢献 | schenking; gift; uitdeling |
kokeshi-こけし | kokeshi-pop (traditionele houten pop zonder ledematen) |
kōki-光輝 | schittering; glans; helder licht; pracht |
kōki-公器 | openbare [publieke] instelling; overheidsinstelling |
kōki-高貴 | hoge rang [klasse]; adel |
kokin-古今 | (afk. voor) Kokin Wakashū (oude dichtbundel) |
kōkin-抗菌 | antibacterieel; tegen bacteriën |
kokinwakashū-古今和歌集 | Kokin Wakashū (dichtbundel uit de Heian periode) |
kokīru-コキール | schelp; jakobsschelp |
kokīru-コキール | in een schelp opgediend voorgerecht |
kokīyu-コキーユ | schelp; jakobsschelp |
kokīyu-コキーユ | in een schelp opgediend voorgerecht |
kokkaku-骨格 | raamwerk; skelet; geraamte |
kokkan-骨幹 | basis; grondbeginsel; bron |
kokkarieki-国家利益 | nationaal belang |
kokken-黒鍵 | zwarte toets (op piano, orgel, etc.) |
kokkokin-国庫金 | gelden [fondsen] van de nationale schatkist [staatskas] |
kokkoku-刻刻 | elk moment; elk uur; uur na uur |
kokkun-国訓 | Japanse lezing van een Chinees karakter (waarbij soms de oorspronkelijke betekenis van de kanji wordt gewijzigd) |
kokkusu-コックス | stuurman (vnl. van een roeiboot) (Engels: cox) |
kokkyō-国教 | staatsgodsdienst; staatsreligie |
koko-個個 | individueel, afzonderlijk, één voor één; stuk voor stuk |
kōko-公庫 | gemeentelijke kas; gemeentekas; financieringsmaatschappij |
kōkō-後攻 | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
kokō-枯槁 | het verwelken; verdrogen; verdorren |
kōkō-膏肓 | een plek diep in (het binnenste deel) van het (menselijk) lichaam |
kōkō-膏肓 | ongeneeslijk zijn (onbehandelbaar omdat het te diep in het lichaam zit) |
kōkō-高校 | (laatste 4 jaar van) de middelbare school |
kokoa-ココア | chocolademelk |
kokochi-心地 | gevoel; stemming; gemoedstoestand |
kokochi-心地 | zich ziek voelen; ziekte |
kokoku-故国 | oude natie; land dat al heel lang bestaat |
kokomai-古古米 | twee jaar geleden geproduceerde rijst (rijst die na de oogst meer dan twee jaar opgeslagen is geweest) |
kōkon-後昆 | nageslacht; nakomeling(en); afstammeling(en) |
kokonattsu・miruku-ココナッツ・ミルク | kokosmelk |
kokoro-心 | hart; ziel; geest; gevoelens; mentaliteit; karakter; aard; persoonlijkheid |
kokorodanomi-心頼み | vertrouwen; afhankelijkheid |
kokoroe-心得 | een belangrijk punt; regel; richtlijn |
kokoroe-心得 | (tijdelijk} een positie bekleden [als plaatsvervanger optreden] |
kokoroegao-心得顔 | een veelbetekenende blik |
kokorogake-心がけ | geesteshouding; denkwijze; zienswijze; standpunt; benadering; streven; doel |
kokorogamae-心構え | mentale voorbereiding; (geestelijke) houding [instelling] |
kokorogamae-心構え | bedoeling; intentie |
kokorogumi-心組み | bedoeling; intentie |
kokorogurushii-心苦しい | meelevend; medelijdend; pijnlijk; spijtig |
kokorojōbu-心丈夫 | gevoel van veiligheid [zekerheid; gerustheid] |
kokoromochi-心持ち | gevoel; stemming; humeur |
kokoronai-心ない | harteloos; gevoelloos; wreed; hardvochtig |
kokoronai-心ない | achteloos; onoplettend; gedachteloos |
kokoronikui-心憎い | (wordt gezegd van iets dat juist heel goed is) irritant; verschrikkelijk |
kokorookinaku-心置きなく | zonder terughoudendheid [schroom; voorbehoud; aarzelen; reserve]; onbevreesd |
kokoroyasudate-心安だて | openheid; toegankelijkheid; ongereserveerdheid |
kokoroyasui-心安い | open; vrijuit; ongeremd; vriendelijk; informeel; vertrouwd |
kokorozashi-志 | intentie; voornemen; streven; ambitie; doel |
kokorozashi-志 | welwillendheid; goedheid; vriendelijkheid |
kokorozoe-心添え | advies; raad; aanwijzing; voorstel |
kokorozukushi-心尽くし | vriendelijkheid; attentheid; voorkomendheid |
kōkōsei- 高校生 | scholier van (de laatste 4 jaar van) de middelbare school |
kōkōsei-高校生 | leerling (in de hoogste klassen) van de middelbare school |
koku-古句 | oude uitdrukking; oud gezegde; versregel van een dichter (uit een ver verleden) |
koku-穀 | graan; graankorrels |
koku-黒 | (in samenstellingen) zwart |
kokubetsu-告別 | afscheid; vaarwel |
kokubetsushiki-告別式 | afscheidsceremonie van (de ziel van) een overledene door familieleden en kennissen |
kokubunji-国分寺 | door de keizer gestichte boeddhistische tempels (Nara-periode) |
kokubunpō-国文法 | Japanse grammatica (m.n. de tradtionele) |
kokueki-国益 | nationaal belang; landsbelang |
kokufuku-克復 | herstel; restauratie |
kokufukusuru-克復する | herstellen; restaureren |
kokufun-穀粉 | meel (gemalen graan) |
kokugū-酷遇 | mishandeling; slechte [gemene; wrede] behandeling |
kokugūsuru-酷遇する | (iem.) slecht [wreed; gemeen] behandelen; mishandelen |
kokuhaku-酷薄 | onmenselijkheid; wreedheid |
kokuhanbyō-黒斑病 | sterroetdauw (een schimmelziekte op planten) |
kokuheichūsha-国幣中社 | kokuhei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom in een prefectuur) |
kokuheisha-国幣社 | een (door de overheden gesubsidieerde) regionale tempel |
kokuin-刻印 | een gesneden [gegraveerd] zegel [stempel] |
kokuinsuru-刻印する | graveren; insnijden; uitsnijden; stempelen |
kokuji-国事 | staatszaken; staatsaangelegenheden |
kokuji-国字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
kokuji-国璽 | het grootzegel (van een land) |
kokumintekigōi-国民的合意 | nationale consensus; gemeenschappelijke mening [instemming] van een volk |
kokumotsubatake-穀物畑 | graanveld |
kokumotsushō-穀物商 | graanhandelaar |
kokuri-国利 | nationaal belang |
kokuru-こくる | (gekoppeld aan andere werkwoorden) blijven doen; doorgaan met |
kokusaibungyō-国際分業 | internationale arbeidsverdeling |
kokusaidenshindenwa-国際電信電話 | KDD, Japanse internationale telecommunicatie |
kokusaidenwa-国際電話 | internationaal gesprek; telefoongesprek uit het buitenland |
kokusaijin-国際人 | internationaal ingestelde persoon; kosmopoliet; wereldburger |
kokusaijōsei-国際情勢 | de internationale situatie; de toestand in de wereld |
kokusaikaruteru-国際カルテル | internationaal kartel |
kokusaikekkon-国際結婚 | internationaal huwelijk |
kokusaikōryū-国際交流 | internationale uitwisseling |
kokusaikōryūkikin-国際交流基金 | the Japan Foundation (fonds ter bevordering van internationale uitwisseling) |
kokusaikūkō-国際空港 | internationaal vliegveld; internationale luchthaven |
kokusaishōgyōkaigisho-国際商業会議所 | de Internationale Kamer van koophandel |
kokusaitoshi-国際都市 | wereldstad; kosmopolis |
kokusaitōshishintaku-国際投資信託 | internationale beleggingsfonds |
kokusaitsūkaseido-国際通貨制度 | Internationaal Monetair Stelsel |
kokusaku-国策 | nationaal beleid; beleid van een natie [land] |
kokuseichōsa-国勢調査 | volkstelling; census |
kōkusu-コークス | cokes (behandelde steenkool) |
kokuze-国是 | nationaal beleid |
kokuzei-国税 | door de nationale overheid geheven belasting |
kokuzeichō-国税庁 | nationale belastingdienst |
kokuzoku-国賊 | (land)verrader; rebel |
kōkyō-公共 | openbare [publieke] status; openbaar [publiek; gemeenschappelijk] belang |
kōkyōkōtsūkikan-公共交通機関 | openbaar vervoer(middel) (bus, tram, trein) |
kōkyōshokugyōanteijo-公共職業安定所 | het Japanse Rijksarbeidsbureau (Japans-Engelse bijnaam: Hello Work) |
kokyu-コキュ | echtgenoot van een overspelige vrouw |
kōkyū-公休 | officiële feestdag; nationale feestdag |
kōkyū-恒久 | permanentie; bestendigheid; duurzaamheid; eeuwigheid; eindeloosheid |
kōkyūhin-高級品 | luxegoederen; luxeartikel |
komaami-細編み | vaste [enkele] haaksteek |
komainu-狛犬 | twee standbeelden van leeuwachtige honden bij heiligdommen of tempels (om kwade krachten en invloeden af te weren) |
komakai-細かい | klein; minuscuul; fijn (uit kleine deeltjes bestaand) |
komakai-細かい | onbelangrijk; onbeduidend |
komaku-鼓膜 | trommelvlies |
komakuen-鼓膜炎 | myringitis; trommelvliesontsteking |
komando-コマンド | opdracht; bevel; command (computer term) |
komaru-困る | in de problemen komen; in verlegenheid gebracht zijn; geen raad met iets weten; vervelend zijn |
komāsharizumu-コマーシャリズム | commercialisme; handelsgeest; marktdenken |
komāsharu・pēpā-コマーシャル・ペーパー | een verhandelbare schuldbekentenis; handelspapier; toonderpapier |
komāsharu・songu-コマーシャル・ソング | reclametune; reclameliedje; commercieel muzieknummer |
komayaka-細やか | zacht [mild; gevoelig; bedachtzaam] zijn |
komayaka-細やか | fijn [delicaat; subtiel; gedetailleerd] zijn |
komemono-込め物 | vulmateriaal; vulling; opvulsel |
komento-コメント | commentaar; toelichting; kanttekening; verklaring |
komenuka-米糠 | rijstzemelen |
komeru-込める | (zich) concentreren op; betrekken (bij); invoegen; bijvoegen; bijtellen; meetellen |
kometsubu-米粒 | rijstkorrel |
kometsuki-米搗き | het rijst pellen |
kometsuki-米搗き | rijstpeller |
kometsukibatta-米搗き飛蝗 | veldsprinkhaan (Acrida cinerea) |
kometsukimushi-米搗き虫 | kniptor (Elateroidea) |
komi-込み | handicap van extra punten (voor de eerste speler in het go-spel) |
komiageru-込み上げる | zich misselijk voelen; overgeven; braken |
komidashi-小見出し | ondertitel; onderkop; tussenkop; deeltitel |
komiiru-込み入る | ingewikkeld [moeilijk; complex] zijn |
komiiru-込み入る | verstrikt [verstrengeld; verwikkeld] zijn |
kominka-古民家 | traditioneel Japans huis; oud huis in Japanse stijl |
komittosuru-コミットする | zich inzetten; toegewijd zijn; zich toeleggen (op) |
kōmō-膏肓 | een plek diep in (het binnenste deel) van het (menselijk) lichaam |
kōmō-膏肓 | ongeneeslijk zijn (onbehandelbaar omdat het te diep in het lichaam zit) |
kōmoku-項目 | onderdeel; categorie |
komoru-籠る | zichzelf opsluiten [afzonderen]; binnen blijven |
kōmu-公務 | overheidszaak; staatszaken; openbare aangelegenheden |
komugiko-小麦粉 | tarwebloem; tarwemeel |
kōmuru-被る | ontvangen (van een gunst; vriendelijkheid; rechtvaardige bejegening) |
kōmushikkōbōgaizai-公務執行妨害罪 | (als strafbaar feit) de belemmering van een overheidsambtenaar (politie, e.d.) in de uitoefening van diens werktaken en plichten |
komusubi-小結 | vierde rang bij sumo worstelen |
kōmyō-功名 | grote prestatie; wapenfeit; heldendaad |
komyunike-コミュニケ | (formele) mededeling; bekendmaking; aankondiging; bulletin; declaratie |
komyunikēshon-コミュニケーション | communicatie; kennisgeving; mededeling; overdracht |
kōn-コーン | kegel; hoorntje |
kona-粉 | poeder; meel; gruis |
konagona-粉粉 | verpulverd; vergruisd; in kleine stukjes [scherven]; verkruimeld |
konashi-熟し | het acteren [spelen] (van een rol) |
konbājon-コンバージョン | (rugby) conversie (na een try mag het team proberen de bal tussen de palen en boven de lat van het doel te schoppen) |
konbāto-コンバート | omzetten; omschakelen; ombouwen; bekeren |
konbināto・kyanpēn-コンビナート・キャンペーン | industriële campagne |
konbinēshon-コンビネーション | combinatie; samenstelling; verbinding |
konbinēshon-コンビネーション | het combineren; samenspel |
konbini-コンビニ | (convenience store) gemakswinkel; buurtwinkel |
konbiniensu・sutoa-コンビニエンス・ストア | gemakswinkel; buurtwinkel |
konbo-コンボ | combo (klein muziekgezelschap) |
konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
konbō-棍棒 | knuppel; knots |
konbō-混紡 | gemengd weefsel; mengsel van met verschillende vezels (zoals katoen met kunstvezels) |
konbucha-昆布茶 | kelpthee (thee van zeewier) |
kondensā-コンデンサー | (elektriciteit) condensator |
kondensu・miruku-コンデンス・ミルク | gecondenseerde melk |
kondō-金堂 | (in een boeddhistisch tempel-complex) het hoofdgebouw waar het Boeddhabeeld is ondergebracht |
kone-コネ | (persoonlijke) contacten; connectie(s); relatie(s) |
konekushon-コネクション | verbinding; connectie; koppeling |
konekushon-コネクション | relatie(s); (persoonlijke) contacten |
konemawasu-捏ね回す | kneden en vermengen; door elkaar kneden |
kōnenreishakoyōanteihō-高年齢者雇用安定法 | Wet stabilisering werkgelegenheid voor oudere werknemers (Eng,: Elderly Persons Employment Stabilization Law) |
kongen-根元 | basis; wortel(s); grondslag |
kongi-婚儀 | huwelijksceremonie |
kongō-混合 | mengsel; mengeling; melange |
kongōbutsu-混合物 | mengsel; vermenging |
kongōjō-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
kongōzue-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
kōninkiroku-公認記録 | officieel verslag [rapport; document] |
kōninsekaikiroku-公認世界記録 | officieel wereldrecord |
konkei-根茎 | wortelstok; rizoom |
konkyū-困窮 | het in de problemen zitten; armoede; financiële nood |
konmō-根毛 | (plantkunde) wortelhaar; rizoïde |
konmori-こんもり | (onomatopee) dicht (op elkaar) |
konmori-こんもり | (onomatopee) opgehoopt; opgestapeld |
konnyaku-蒟蒻 | konnyaku-gelei |
konnyū-混入 | mengsel; het (ver)mengen (met) |
kōnō-後納 | uitgestelde [opgeschorte] betaling |
konoaida-此の間 | onlangs; kort geleden; intussen |
konokan-此の間 | onlangs; kort geleden; intussen |
konomae-この前 | recent; laatst; een tijdje geleden |
konosai-此の際 | op dit moment; bij deze gelegenheid; in deze omstandigheden |
konoshitayami-木の下闇 | de donkere schaduw onder de bomen (in de zomer als er veel bladeren zijn) |
konotokoro-此の所 | de laatste tijd; recentelijk; onlangs |
konoyo-此の世 | deze (huidige) wereld; de wereld van de levenden |
konpon-根本 | bron; oorsprong; wortel |
konponteki-根本的 | fundamenteel; essentieel; elementair; wezenlijk |
konrei-婚礼 | huwelijk; huwlijksceremonie |
konsai-根菜 | eetbare plantenwortels; wortelgroente (wortelen; radijs, etc.) |
konsairui-根菜類 | eetbare plantenwortels; wortelgroente (wortelen; radijs, etc.) |
konsei-懇請 | dringend (maar beleefd) verzoek |
konsei-混成 | mengeling; vermenging; mengsel; samenstelling |
konseki-痕跡 | overblijfsel; spoor; voetspoor |
konsen-混戦 | onoverzichtelijke [verwarrende] strijd; gevecht met een onvoorspelbare afloop |
konsho-懇書 | een [uw] vriendelijke [hartelijke] brief |
konsome-コンソメ | consommé (heldere soep [bouillon]) |
konsōru-コンソール | bedieningspaneel; schakelbord; console |
konsutāchi-コンスターチ | maismeel; maiszetmeel; maizena |
kontoku-懇篤 | vriendelijkheid; hartelijkheid |
kontororu・tawaa-コントロール・タワー | verkeerstoren (vliegveld) |
konwaku-困惑 | verbijstering; verwarring; ontsteltenis |
konzai-混在 | het naast elkaar bestaan; samengaan; vermengen |
konzatsu-混雑 | vermenging; samensmelting |
konzatsu-混雑 | verwarring; complicatie; verwikkeling |
konzetsu-根絶 | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
konzetsusuru-根絶する | uitroeien; ontwortelen; met wortel en al uittrekken; verdelgen |
koorogi-蟋蟀 | krekel |
koperunikusutekitenkai-コペルニクス的転回 | Copernicaanse revolutie [omwenteling] (een radicale heroriëntatie van een wetenschap of filosofie) |
kopīshokuhin-コピー食品 | namaak-voedsel (voedingsmiddel dat lijkt op een (duurder) ingrediënt, maar van een andere substantie nagemaakt is; zoals b.v. crab sticks) |
koppen-骨片 | spicule (in sponzen); scleriet (een verhard deel van het geleedpotige exoskelet) |
koppun-骨粉 | beendermeel; beenpoeder |
kopura-コプラ | koppelwerkwoord |
korāju-コラージュ | (beeldende kunst) collage |
kōraku-攻落 | verovering; inname (b.v. van een kasteel) |
koramu-コラム | column; kolom; artikel; rubriek (in krant) |
korehodo-此れ程 | zoals dit; in deze mate; zoveel |
kōrei-好例 | goed voorbeeld |
kōreika-高齢化 | vergrijzing; veroudering (hoger worden van de gemiddelde leeftijd) |
kōreikasuru-高齢化する | vergrijzen; verouderen; hoger worden van de gemiddelde leeftijd |
korekushon-コレクション | collectie; verzameling |
korekutā-コレクター | verzamelaar |
korekutā-コレクター | collector (deel van een transistor) |
korekutā-コレクター | (elektriciteit) collector; stroomafnemer |
koreppotchi-これっぽっち | heel klein beetje; uiterst kleine [geringe] hoeveelheid |
koreshiki-此れしき | kleinigheid; onbelangrijk iets |
koresupondento-コレスポンデント | handelsrelatie |
korewashitari-これはしたり | o jeetje; hemeltjelief; lieve hemel; mijn god! |
kōri-公理 | (wiskunde) axioma, dient als grondslag voor het bewijs van andere wiskundige stellingen |
kōri-功利 | verdienste [prestatie] en profijt [voordeel] |
kori-垢離 | zuivering door ablutie (rituele [ceremoniële] wassing met koud water) |
kori-梱 | (omwikkelde) baal; pakket; bagage; tenen mand |
kōri-行李 | reiskoffer [mand met deksel] (van gevlochten bamboe of wilgenhout); reisbagage |
kōri-行李 | (mil.) legereenheid die munitie, voedsel, uitrusting etc. vervoert |
kōrin-後輪 | achterwiel |
kōrin-降臨 | neerdaling (naar aarde van een godheid); verschijning; (goddelijke) openbaring |
kōrishugi-功利主義 | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
kōritsu-公立 | publiekelijke sector |
kōritsu-効率 | doelmatigheid; efficiëntie |
koritsu-孤立 | geïsoleerdheid; alleen(staand) zijn; op zichzelf aangewezen zijn; eenzaamheid |
korobasu-転ばす | (laten) struikelen [vallen; draaien] |
korobu-転ぶ | vallen; struikelen |
korogaki-枯露柿 | gedroogde dadelpruim |
korokoro-ころころ | (onomatopee) rollend; klaterend (geluid) |
koromogae-衣替え | het wisselen van (soort) kleren per seizoen |
kōron-口論 | woordenwisseling; woordentwist; ruzie; woordenstrijd |
korona-コロナ | (elektriciteit) corona (wit licht bij wisselstroomspanning) |
koronban-コロンバン | (informeel) drol; stront |
koroshiau-殺し合う | elkaar vermoorden |
koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
kōrōshō-厚労相 | Minister van Gezondheid, Arbeid en Welzijn (in Japan) |
kōru-コール | telefoontje; telefoongesprek |
kōru-コール | (bij kaartspel) bod; bieding |
koru-凝る | opgaan in; bezeten zijn van; toegewijd zijn aan; gek zijn van, zich helemaal storten op |
kōrubakku-コールバック | terugroeping (van artikelen vanwege productiefouten) |
kōrubakku-コールバック | het terugbellen (telefoon) |
kōrudo・chēn-コールド・チェーン | koelketen (doorlopend systeem van koeling bij transporten) |
kōrudo・karā-コールド・カラー | koele kleur |
kōrudo・kurīmu-コールド・クリーム | koelzalf; huidzalf; nachtcrème; coldcream |
kōrudo・pāma-コールド・パーマ | (kapsel) koude permanent (techniek met lotion zonder verhitting) |
kōrurōn-コールローン | call-lening (dagelijks opzegbare lening) |
korusetto-コルセット | korset (medisch hulpmiddel) |
kōrushijō-コール市場 | call (money) markt (waar kortlopende, direct opzegbare, leningen worden verstrekt tussen banken en andere financiële instellingen) |
kōruten-コールてん | corduroy; ribfluweel; ribcord |
kōru・gāru-コール・ガール | callgirl; luxe prostituee die zich telefonisch of via het internet laat bestellen |
kōru・manē-コール・マネー | daggeld; callgeld (geld van een lening die elke dag opgezegd kan worden) |
kōryoku-効力 | (jur.) geldigheid |
kōryū-交流 | sociale [culturele] betrekkingen [relaties; uitwisseling] |
kōryū-交流 | wisselstroom; wisselspanning |
kōsai-鉱滓 | [metaal) slak; sintel(s) |
kōsaku-工作 | snood plan; slinkse handelwijze; list; intrige |
kōsakubutsu-工作物 | industrieel vervaardigde producten |
kōsakushitsu-工作室 | werkplaats; atelier |
kosatsu-古刹 | oude [antieke; klassieke] tempel |
kōsei-恒星 | een vaste ster (Latijn: stellae fixae) |
kōseikanō-構成可能 | configureerbaar; instelbaar |
kōseirōdōshō-厚生労働省 | Ministerie van Volksgezondheid, Arbeid en Welzijn |
kōseishi-構成子 | component; onderdeel |
kōseitai-構成体 | component; bestanddeel |
kōseitan'i-構成単位 | element; component; factor; eenheid |
koseiteki-個性的 | individueel |
kōseitorihikiiinkai-公正取引委員会 | Japanse Commissie voor Eerlijke Handel (Japan Fair Trade Commission) |
kōseki-鉱石 | delfstof; mineraal |
kosekigenpon-戸籍原本 | origineel familieregister (zoals het in de burgerlijke stand is opgenomen) |
kosekishōhon-戸籍抄本 | uittreksel van het familieregister (m.b.t. gegevens van één familielid daarin) |
kosekitōhon-戸籍謄本 | officiële kopie van het originele familieregister (van alle gegevens) |
kōsen-高専 | technische school; middelbare school met een focus op techniek die gemiddeld vijf jaar duurt |
kosenjō-古戦場 | een oud slagveld; de plek waar vroeger een slag heeft plaatsgevonden |
koshahon-古写本 | oud (handgeschreven) manuscript; codex; samengebonden bundel perkamenten |
kōshaku-侯爵 | (adellijke titel) markies; markiezin |
kōshaku-講釈 | lezing; voordracht; toelichting |
kōshasaitōshishintaku-公社債投資信託 | obligatiebeleggingsfonds |
kōshi-公私 | openbaar en privé; overheid en bevolking; officieel en persoonlijk |
koshi-枯死 | het verwelken [verdorren; afsterven] |
koshi-腰 | middel; taille |
koshiginchaku-腰巾着 | geldbeurs [buideltasje] (gedragen om je middel) |
koshiginchaku-腰巾着 | hielenlikker; slaafse volgeling |
koshikake-腰掛け | stoel; bank; zetel |
koshikake-腰掛け | tijdelijke baan |
koshiki-古式 | oude ceremonie; oud [traditioneel] ritueel |
koshiki-轂 | naaf; middenstuk van een wiel |
kōshikihappyō-公式発表 | een officiële bekendmaking; communiqué |
kōshikihōmon-公式訪問 | een officieel (staats)bezoek |
kōshikiseimei-公式声明 | communiqué; (formele) mededeling; bekendmaking; aankondiging; bulletin |
kōshikishugi-公式主義 | formalisme (vasthouden aan vorm, principes en regels, meer dan aan betekenis of inhoud) |
koshimino-腰蓑 | traditionele Japanse kilt [rok] van stro of gras (vroeger gedragen door jagers en vissers) |
kōshinkoku-後進国 | onderontwikkeld land; derdewereldland |
koshio-小潮 | doodtij (getijdekrachten heffen elkaar op, zodat de getijdenverschillen minimaal zijn) |
koshirae-拵え | (toneel) zich aankleden; kostuum aantrekken; make-up aanbrengen, e.d. |
koshirae-拵え | (een algemene term voor) zwaard-onderdelen (greep, stootplaat, zwaardschede e.d.) |
kōshita-斯うした | dergelijke; zulke |
kōshō-交渉 | onderhandeling(en); discussie; gesprekken |
koshōhon-古抄本 | oud (handgeschreven) manuscript; codex; samengebonden bundel perkamenten |
kōshōken-交渉権 | onderhandelingsrecht; het recht tot onderhandelen |
kōshōsuru-交渉する | onderhandelen; discussiëren |
kōshu-攻守 | aanval en verdediging; (honkbal) slagbeurt en veldverdediging |
kōshūdenwa-公衆電話 | publieke telefoon; telefooncel |
kosodoro-こそ泥 | insluiper; kruimeldief |
kosoguru-擽る | kietelen |
kosoguru-擽る | prikkelen (iemands nieuwsgierigheid, ijdelheid, etc.); opwekken |
kosokoso-こそこそ | (onomatopee) stiekem; fluisterend; steels |
kōsoku-拘束 | inperking; beteugeling; beperking |
kōsoku-校則 | schoolreglement; schoolregels |
kōsoku-高足 | beste [vooraanstaande] student [leerling; discipel] |
kōsokubasu-高速バス | expresbus (tussen steden, meestal via snelwegen) |
kōsokudokō-高速度鋼 | sneldraaistaal; snelstaal |
kōsokudōro-高速道路 | snelweg; autoweg; autosnelweg |
kōsokudōrosaimingenshō-高速道路催眠現象 | polderblindheid (verminderde opmerkzaamheid in het verkeer veroorzaakt door een afwezigheid van externe prikkels) |
kōsokujikan-拘束時間 | werkelijke [feitelijke] gewerkte uren [arbeidsuren; werktijd] |
kōsotsu-高卒 | afstuderen aan [het behalen van het diploma van] de middelbare school |
kosuchūmu・purē-コスチューム・プレー | kostuumstuk (toneel) |
kōsui-香水 | parfum; reukwater; welriekend water |
kōsuiryō-降水量 | hoeveelheid neerslag |
kosumechikku-コスメチック | pommade; haarplakmiddel |
kosumoporisu-コスモポリス | kosmopolis; wereldstad |
kosumoporitan-コスモポリタン | kosmopoliet; wereldburger |
kosupure-コスプレ | kostuumstuk (toneel) |
kosuru-鼓する | een muziekinstrument bespelen; luiden; bellen |
kosuru-鼓する | ophalen; bijeenrapen; verzamelen |
kotaerarenai-堪えられない | onweerstaanbaar; geweldig; fantastisch (goed) |
kōtai-交代 | vervanging; (plaats)vervanger; wisseling (van macht, regering, etc.) |
kōtaisuru-交代する | vervangen; (van plaats) wisselen |
kotatsu-炬燵 | een laag tafeltje met verwarming eronder om de benen te warm te houden (vaak met een deken erover om de warmte te bewaren) |
kote-こて | troffel |
kōtei-公定 | beste [vooraanstaande] student [leerling; discipel] |
kōtei-公邸 | (officiële) residentie |
kōteisōba-公定相場 | beursnotering; officiële koers |
kotēji-コテージ | arbeidershuisje; plattelandshuis; vakantiehuisje; zomerhuis |
koten-個展 | solotentoonstelling |
kōten-好転 | verbetering; gunstige ontwikkeling; verandering ten goede |
kotō-孤島 | een afgelegen eiland |
kotoatarashii-事新しい | gekunsteld; onnatuurlijk |
kotobajichi-言葉質 | belofte |
kotobazukuna-言葉少な | zwijgzaam; stil; onmededeelzaam; van weinig woorden |
kotoba'asobi-言葉遊び | woordspeling; woordspelletje; woordenraadsel |
kotobuki-寿 | gelukwensen; felicitaties; beste wensen |
kotodama-言霊 | de (spirituele) kracht [bezieling] van taal |
kotogadekiru-ことができる | (geeft een mogelijkheid weer) het zou kunnen (dat); het is mogelijk (dat) |
kōtōgakkō-高等学校 | (de laatste 3 of 4 jaar van) de middelbare school |
kotogotoku-悉く | helemaal; volledig; geheel en al; totaal |
kotohogu-言祝ぐ | feliciteren; iemand succes wensen; de beste wensen doen |
kōtōkeiyaku-口頭契約 | mondelinge overeenkomst [afspraak] |
kotomonage-事も無げ | op achteloze [onzorgvuldige; zorgeloze] wijze |
kotonakareshugi-事勿れ主義 | (houding van) de dingen op zijn beloop laten; geen slapende honden wakker maken (een passieve houding hebben t.o.v.problemen i.p.v. ze aan te pakken) |
kōtōsenmongakkō-高等専門学校 | technische school; middelbare school met een focus op techniek die gemiddeld vijf jaar duurt |
kototoittaranai-ことといったらない | niet in woorden uit te drukken zijn (zowel in goede als slechte zin) |
kotozuke-言付け | (mondeling) bericht; (doorgegeven) boodschap |
kotozuke-言付け | gerucht; roddel; kwaadsprekerij |
kōtsū-交通 | communicatie; uitwisseling (gegevens; ideeën) |
kotsuage-骨上げ | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
kotsuban-骨盤 | (anatomie) bekken; pelvis |
kotsuhiroi-骨拾い | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
kotsujiki-乞食 | bedelaar; het bedelen |
kōtsūjiko-交通事故 | verkeersongeluk |
kōtsūkikan-交通機関 | verkeersmiddelen; transportmiddelen |
kotsukotsu-こつこつ | (geluid van) kloppen; tikken |
kōtsūsensō-交通戦争 | (het maatschappelijke probleem van) het groeiend aantal verkeersslachtoffers |
kotsuzumi-小鼓 | kleine handtrommel |
koudaimuhen-広大無辺 | grenzeloosheid; oneindigheid; uitgestrektheid |
kouganmuchi-厚顔無恥 | schaamteloosheid; gewetenloosheid |
kōun-幸運 | geluk; succes; mazzel |
kouribukka-小売り物価 | kleinhandelsprijzen |
kouriten-小売り店 | detailhandel; kleinhandelszaak; verkooppunt |
kowake-小分け | onderverdeling; uitsplitsing; specificatie |
kowaki-小脇 | onder de arm [oksel] |
kowane-声音 | stemgeluid; toon; timbre |
kowasu-壊す | kapotmaken; stukmaken; vernielen; breken |
kōyadōfu-高野豆腐 | bevroren gedroogde tofu (oorspronkelijk gemaakt in de boeddhistische tempel op de berg Koya) |
koyagake-小屋掛け | de opbouw van een tijdelijke hut [huisje] of (circus)tent; de opbouw van een decor |
kōyahijiri-高野聖 | monnik die vanuit de berg Koya wordt uitgezonden om de leer te verspreiden en donaties te verzamelen |
kōyahijiri-高野聖 | bedelmonnik |
kōyaku-公約 | publieke [openbare] belofte (b.v. verkiezingsbelofte) |
kōyaku-口約 | mondelijke overeenkomst [afspraak] |
kōyō-効用 | werkzaamheid; doeltreffendheid; werking |
koyō-古謡 | oude traditionele (volks)liederen |
koyōkikaikintōhō-雇用機会均等法 | Wet inzake gelijke kansen voor iedereen |
kōza-講座 | leerstoel |
kozeni-小銭 | kleingeld |
kōzōfukyō-構造不況 | structurele recessie (economie) |
kozokku-小僧っ子 | jongen; joch(ie); groentje; kereltje; snotaap |
kōzui-香水 | (boeddh.) water vermengd met wierook (voor reiniging van tempel, altaar, of lichaam); geurend water geofferd aan Boeddha |
kozukai-小遣い | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
kozukaisen-小遣い銭 | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
kuahausu-クアハウス | kuuroord; herstellingsoord; badplaats |
kubaru-配る | uitdelen |
kubigari-首狩り | het koppensnellen |
kubihiki-首引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
kubihiki-首引き | het met elkaar wedijveren [strijden] |
kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kubikase-首枷 | belemmering; obstakel (iets die je vrijheid beperkt) |
kubikukuri-首縊り | het zich(zelf) ophangen [verhangen; opknopen] |
kubinage-首投げ | (bij sumo worstelen) hoofdgreep-worp |
kubinekko-首根っこ | nekvel |
kubippiki-首っ引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kubisuji-首筋 | achterkant van de nek; nekvel |
kubitsuka-首塚 | begraafplaats [grafheuvel] voor de hoofden van gevallen strijders of veroordeelden |
kubitsuri-首吊り | het zich(zelf) ophangen [verhangen; opknopen] |
kubittama-首っ玉 | (achterkant van) de nek; nekvel |
kubun-区分 | verdeling; classificatie |
kūbun-空文 | dode letter (een wet [regeling] die niet meer geldt [geen waarde of toepassing meer heeft) |
kuchiatari-口当たり | mondgevoel; smaak |
kuchibashi-嘴 | snavel |
kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
kuchibaya-口早 | het snel spreken [kletsen]; ratelen |
kuchibeta-口下手 | ongearticuleerd [onwelsprekend] zijn; het slecht spreken |
kuchibuchōhō-口不調法 | ongearticuleerd [onwelsprekend] zijn; het slecht spreken |
kuchibyōshi-口拍子 | het hardop tellen; de maat aangeven |
kuchidassha-口達者 | welbespraakt [praatgraag] zijn |
kuchidomeryō-口止め料 | zwijggeld |
kuchie-口絵 | titelplaat; titelprent (illustratie voorin een boek, tijdschrift, e.d.) |
kuchigaru-口軽 | loslippigheid; babbelziek [praatgraag] zijn |
kuchigatame-口固め | mondelinge belofte |
kuchigenka-口喧嘩 | ruzie; woordenwisseling; discussie |
kuchigomoru-口籠る | stotteren; stamelen; mompelen |
kuchigōsha-口巧者 | welbespraaktheid |
kuchiguchi-口口 | iedereen; elke persoon; allemaal |
kuchiguchi-口口 | elke ingang [deur] |
kuchiguse-口癖 | (door iemand) veel gebruikte uitdrukking [zegswijze]; iets dat iemand graag zegt |
kuchihatchō-口八丁 | welsprekendheid; welbespraaktheid |
kuchiire-口入れ | bemiddeling |
kuchiire-口入れ | tussenpersoon; bemiddelaar |
kuchiirenin-口入れ人 | tussenpersoon; bemiddelaar |
kuchijamisen-口三味線 | het neuriën van een shamisen melodie |
kuchijōzu-口上手 | welbespraaktheid |
kuchikazu-口数 | aantal artikelen [onderdelen; aandelen] |
kuchikiki-口利き | bemiddeling; hulp; bijstand |
kuchikiki-口利き | bemiddelaar; invloedrijk persoon |
kuchikomi-口コミ | mondelinge overlevering; mondeling commentaar |
kuchikura-クチクラ | nagelriem |
kuchimame-口忠実 | veel woorden; spraakwaterval |
kuchinoha-口の端 | (ge)roddel; kletspraat |
kuchiomo-口重 | zwijgzaamheid; onmededeelzaamheid; geslotenheid |
kuchioshii-口惜しい | ergerlijk; irritant; vervelend; spijtig; betreurenswaardig; jammerlijk |
kuchisaganai-口さがない | praatziek; indiscreet; vol roddels; op sensatie [schandaaltjes] belust |
kuchisugi-口過ぎ | levensonderhoud; middelen van bestaan |
kuchisusugu-漱ぐ | gorgelen; de mond spoelen |
kuchitori-口取り | een paard (bij de teugels) leiden |
kuchiyakusoku-口約束 | mondelinge belofte [afspraak]; zijn woord (geven) |
kuchiyogoshi-口汚し | heel klein beetje eten; greintje; brokje |
kuchiyose-口寄せ | een medium; (vrouwelijke) priester die boodschappen van de goden doorgeeft |
kuchizawari-口触り | gevoel in de mond [op de tong]; smaak |
kuchizoe-口添え | advies; aanbeveling; voorspraak; goed woordje |
kuchizutae-口伝え | mondelinge overlevering; orale traditie; mondeling onderricht |
kūchūrōkaku-空中楼閣 | luchtkasteel |
kudanno-件の | eerder [hierboven] genoemd [vermeld]; ... in kwestie |
kudaranai-下らない | waardeloos; onbeduidend |
kue-九絵 | tandbaars (Epinephelus, een zeebrasem) |
kuēkā-クエーカー | quaker (lid van de Quakers, een religieus genootschap) |
kuēsā-クエーサー | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
kuesuchon・taimu-クエスチョン・タイム | vragenuur(tje) (tijd waarin vragen gesteld kunnen worden in het Parlement) |
kufūsuru-工夫する | iets uitvinden; een plan [middel] bedenken voor; op een goed idee komen |
kugokoro-句心 | aanleg [gevoel] voor poëzie [gedichten] (m.n. voor haiku) |
kuhō-句法 | de conventies [regels] voor het componeren van (Japanse) poëzie |
kuiakiru-食い飽きる | overeten; teveel gegeten hebben; vol zitten; niet meer lusten |
kuiarasu-食い荒らす | voedsel [gerechten] verpesten door er happen uit te nemen; aanvreten |
kuiau-食い合う | goed bij elkaar passen |
kuiawase-食い合わせ | eten dat niet bij elkaar past [dat beter niet samen wordt gegeten]; ingrediënten die samen niet smaken |
kuichigau-食い違う | elkaar kruisen; haaks staan op elkaar |
kuichigau-食い違う | niet bij elkaar passen; onverenigbaar [strijdig] zijn (met) |
kuichigiru-食いちぎる | afbijten; doorbijten; afknabbelen; met de tanden afscheuren |
kuidame-食い溜め | het zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kuidamesuru-食い溜めする | zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
kuidaore-食い倒れ | geldverspilling (aan eten); het te [extreem] veel geld uitgeven voor eten |
kuidaore-食い倒れ | iemand die te veel geld uitgeeft aan eten |
kuihōdai-食い放題 | all-you-can-eat; het onbeperkt kunnen eten; zoveel eten als je wilt |
kuikake-食い掛け | half opgegeten voedsel |
kuikku-クイック | snel |
kuikkusuteppu-クイックステップ | quickstep (ballroomdans); snelle pas |
kuikku・mōshon-クイック・モーション | snelle (werp)beweging |
kuikku・tān-クイック・ターン | (zwemmen) snel (rol of tuimel) keerpunt |
kuikomi-食い込み | verlies; (geld) tekort |
kuikomu-食い込む | wegstromen; (geld) verliezen |
kuimono-食い物 | voedsel; levensmiddelen |
kuina-水鶏 | waterral (een watervogel, Rallus aquaticus) |
kuinabue-水鶏笛 | een fluit om watervogels te lokken |
kuīnzu・ingurisshu-クイーンズ・イングリッシュ | standaard (correct) Engels in het Verenigd Koninkrijk |
kuishibaru-食いしばる | tandenknarsen; de tanden op elkaar klemmen |
kuishinbō-食いしん坊 | gulzigaard; veelvraat; slokop |
kuisugi-食い過ぎ | het overeten; teveel eten; schrokken |
kuisugiru-食い過ぎる | overeten; teveel eten; schrokken |
kuitsubusu-食い潰す | (al je geld) opmaken [opsouperen]; iemand de oren van het hoofd eten |
kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
kuizu-クイズ | kwis; quiz; vraag-en-antwoordspel |
kuji-公事 | (arch.) publieke [politieke] ceremonie [aangelegenheid] |
kujo-駆除 | verdelging; uitroeiing; bestrijding |
kuju-口授 | mondelinge kennisoverdracht |
kukaku-区画 | kavel; perceel; afgebakend stuk land |
kuki-茎 | de stengel [steel] (van een plant of bloem) |
kūkiben-空気弁 | ventiel; luchtklep |
kūkō-空港 | vliegveld; luchthaven |
kūmei-空名 | een valse [onterechte] reputatie [naam; titel]; een reputatie die niet in verhouding staat tot competentie |
kumen-工面 | vindingrijkheid; het handig voor elkaar krijgen; het op een creative manier verzamelen van geld [goederen] |
kumen-工面 | iemands financiële situatie |
kumi-組み | groep; klas; gezelschap |
kumiin-組員 | bendelid; gangster |
kumijū-組み重 | een nest [set] van in elkaar passende dozen |
kumikaeru-組み換える | herschikken; herindelen; opnieuw samenstellen |
kumikawasu-酌み交わす | elkaar inschenken; elkaar's glazen vullen; samen iets drinken |
kumiko-組子 | lid van een groep (geleid door een kumigashira) |
kumisakazuki-組み杯 | een nest van (op elkaar passende) sake cups |
kumishiyasui-与し易い | handelbaar; hanteerbaar |
kumisuru-与する | meedoen; deelnemen; instemmen met; het eens zijn met; iemands kant kiezen |
kumitateru-組み立てる | assembleren; monteren; samenvoegen; in elkaar zetten [passen] |
kumiuchi-組み打ち | handgemeen; gevecht van man tegen man; het worstelen |
kumiuta-組歌 | Japans volksliedje; Japanse traditionele melodie |
kumonoue-雲の上 | boven de wolken; hoog in de lucht [hemel] |
kumu-組む | vastmaken; aan elkaar maken |
kumu-組む | in elkaar zetten; monteren |
kumu-組む | de benen [armen] kruisen [over elkaar slaan] |
kumu-組む | worstelen; vechten |
kumu-組む | samenstellen; (op)zetten |
kun-君 | de heer; meneer (aanspreektitel, achtervoegsel achter persoonsnamen) |
kunan-苦難 | kwelling; marteling; pijniging; foltering; het lijden; ontbering |
kuniku-苦肉 | wanhopige poging [maatregel]; zichzelf kwellen om de vijand te misleiden |
kunrei-訓令 | (dienst)voorschrift; instructie; verorderning; opdracht; bevel; richtlijn |
kunreishiki-訓令式 | het kunrei-systeem (ingesteld in 1937), de officiële richtlijnen voor de transcriptie van het Japans |
kunshihyouhen-君子豹変 | de wijzen passen zich gemakkelijk aan veranderde omstandigheden aan |
kunshihyouhen-君子豹変 | de wijzen erkennen en corrigeren hun fouten snel |
kunshu-君主 | koning; keizer; heerser; vorst (die in familielijn heerst over een rijk) |
kuōku-クオーク | quark (elementair deeltje) |
kuōtā-クオーター | een kwart; vierde deel |
kuōtābakku-クオーターバック | verdedigende spelverdeler (bij rugby) |
kuōtarī-クオータリー | driemaandelijks; éénmaal per kwartaal; viermaal per jaar |
kūpe-クーペ | coupé (afdeling in trein) |
kūrā-クーラー | airconditioner; koeler |
kūrā-クーラー | koelbox |
kura-鞍 | zadel |
kurabemono-比べ物 | vergelijking; iets om mee te vergelijken |
kuraberu-比べる | vergelijken |
kurabu-クラブ | klaveren; klaver (in kaartspel) |
kurabusan-クラブサン | klavecimbel |
kurafuto-クラフト | ambacht; handwerk; handgemaakt artikel [product] |
kuragae-鞍替え | verandering van baan [positie; houding]; omschakeling |
kurai-位 | klasse; rang(orde); (sociale) positie; titel |
kurai-位 | dit woord wordt ook gebruikt als eenheid om doden te tellen |
kurai-暗い | somber; treurig; melancholiek |
kurai-暗い | donker (fig.); somber; hopeloos; wanhopig |
kuraidaore-位倒れ | de situatie waarin iem. wel een hoge positie bezit, maar zonder de daarbij behorende inkomsten |
kuraimake-位負け | het onwaardig zijn aan [niet de kwaliteiten hebben voor] zijn titel [positie]; tekort schieten |
kuraimakesuru-位負けする | niet de kwaliteiten hebben voor zijn titel [positie]; tekort schieten |
kurainuke-位抜け | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
kurainusubito-位盗人 | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
kuraizuke-位付け | in de Edo-periode een indeling van de landerijen [velden] en het toekennen van een klasse daaraan |
kuraizuke-位付け | het indelen in klassen [rangorden] van Kabuki acteurs; de toegekende classificaties van Kabuki acteurs |
kurakkā-クラッカー | criminele hacker (in een computersysteem) |
kurakuryūru-クラクリュール | craquelure (barstjes in verfoppervlak) |
kuramono-暗者 | imitatie; namaak; vals(spelen) |
kūran-空欄 | lege [nog niet ingevulde] regel (in een tekst of op een formulier) |
kuranpu-クランプ | klem; beugel; (muur)anker |
kuratchi-クラッチ | koppeling (auto, e.d.) |
kurau-食らう | (veel eten) verslinden; opschrokken; vreten |
kurau-食らう | krijgen; incasseren (iets vervelends) |
kurauchingu・sutāto-クラウチング・スタート | (atletiek) geknielde start; (zwemmen) gehurkte start |
kurawankabune-食らわんか舟 | de benaming van de handelsscheepjes die etenswaren verkochten (in de Edo periode) |
kuraya-暗屋 | een bordeel in Edo periode |
kurayado-暗宿 | een bordeel in Edo periode |
kurayami-暗闇 | hopeloosheid; somber [wanhopig; moedeloos] zijn over de toekomst |
kurayamimatsuri-暗闇祭 | het festival waarbij men de lichten dooft om in het donker de geesten van overledenen te kunnen verwelkomen |
kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
kureguremo-呉呉も | herhaaldelijk; keer op keer; telkens weer |
kūrei-空冷 | luchtkoeling |
kūreienjin-空冷エンジン | luchtgekoelde motor |
kurenzā-クレンザー | reiniger; reinigingsmiddel |
kureperinkensa-クレぺリン検査 | (psychiatrie) de Kraepelin test |
kurēpu・deshin-クレープ・デシン | crêpe de Chine (licht zijden weefsel) |
kurē・kōto-クレー・コート | gravelbaan (tennis) |
kūrī-クーリー | koelie (ongeschoolde arbeider uit Azië) |
kuri-庫裏 | de keuken van een (boeddhistische) tempel |
kuri-庫裏 | de woonvertrekken van (boeddhistische) monniken in een tempel |
kuria-クリア | helder; duidelijk |
kuriawaseru-繰り合わせる | plannen; organiseren; regelen |
kurigoto-繰り言 | klacht; (herhaaldelijk) geklaag [gemopper] |
kurikaeru-繰り替える | ruilen; omwisselen; verwisselen |
kurikettosenshu-クリケット選手 | cricketspeler; cricketer |
kūringu・ofu-クーリング・オフ | afkoelingsperiode |
kūringu・tawā-クーリング・タワー | koeltoren |
kurinoberu-繰り延べる | uitstellen; schorsen (van een vergadering, etc.); verzetten |
kurinsō-九輪草 | Japanse sleutelbloem (Primula japonica) |
kuriokinōru-クリオキノール | clioquinol (antischinnem middel) |
kurippu-クリップ | sierspeld; haarspeld; oorclip |
kurisageru-繰り下げる | uitstellen; opschorten; verzetten; verplaatsen |
kuritorisu-クリトリス | (anatomie) clitoris; kittelaar |
kuriwata-繰り綿 | ontkorreld [geëgreneerd] katoen (waarbij de katoenvezels al van de zaden zijn ontdaan) |
kuro-畔 | een voetpad [aarden richel] tussen de rijstvelden |
kurōbu-クローブ | kruidnagel |
kuroitsuferuto・yakobubyō-クロイツフェルト・ヤコブ病 | Ziekte van Creutzfeldt-Jakob |
kurokabi-黒黴 | zwarte schimmel (Aspergillus niger) |
kurokkī-クロッキー | ruwe [snelle] schets |
kuroko-黒子 | toneelassistent die helemaal in het zwart is gekleed (om niet op te vallen) |
kurōku-クローク | mantel; jas; dekmantel |
kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
kurome-黒目 | de pupil (het donkere deel van het oog) |
kuromizuhiki-黒水引 | zwarte en witte koordjes (op rouwenveloppen) |
kuromoji-黒文字 | (heester) Lindera umbellata |
kuromu-クロム | chroom (chem. element) |
kūron-クーロン | coulomb (elektrische eenheid, ampèreseconde) |
kuronbō-黒ん坊 | toneelknecht bij Kabuki |
kurōnningen-クローン人間 | een menselijke kloon; gekloonde mens |
kurorera-クロレラ | Chlorella (een zoetwateralge) |
kurosoido-クロソイド | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
kurosoidokyokusen-クロソイド曲線 | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
kurōsu-クロース | stof; textiel; doek; (tafel)kleed |
kurosufaia-クロスファイア | kruisvuur (beschietingen die elkaar kruisen) |
kurosukantorī-クロスカントリー | crosscountry; veldlopen |
kurosukantorī・rēsu-クロスカントリー・レース | veldloopwedstrijd |
kurosuōbā-クロスオーバー | kruising; oversteekplaats;, overstap; dwarslijn; baanwisseling |
kurosuwādo・pazuru-クロスワード・パズル | kruiswoordpuzzel |
kurosu・gēmu-クロス・ゲーム | spannende wedstrijd (waarbij de tegenstanders gelijk opgaan); nek-aan-nek race |
kurosu・kantorī・rēsu-クロス・カントリー・レース | veldloop wedstrijd; langlauf wedstrijd |
kurosu・pure-クロス・プレー | nek-aan-nekrace; wedstrijd die zo gelijk opgaat datj een scheidsrechter moeilijk kan bepalen wie er wint |
kurosu・rēto-クロス・レート | kruiselingse wisselkoers |
kuroten-黒貂 | sabelmarter (Martes zibellina) |
kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
kūru-クール | koel; koud |
kuru-繰る | spoelen; (op)winden |
kuru-繰る | spinnen (draad); ontkorrelen (katoen) |
kuru-繰る | tellen |
kurubushi-踝 | enkel (van de voet) |
kurui-狂い | onregelmatigheid; wanorde; ongeregeldheid |
kurui-狂い | afwijking; misvorming; ernaast (zitten); (ver) naast het doel |
kurukuru-くるくる | (onomatopee) in de rondte; alsmaar ronddraaiend; wervelend |
kuruma-車 | wiel |
kurumaisu-車椅子 | rolstoel |
kurumaru-包まる | bedekt zijn met; gewikkeld zijn in (b.v. een deken) |
kurumegasuri-久留米絣 | Kasuri-textiel (katoen) uit Kurume (Kyushu) |
kurumeku-眩く | duizelig zijn; duizelen |
kurumeru-包める | samenklonteren; samenvoegen; opstapelen; optellen |
kurūpu-クループ | kroep (het achterste deel van de romp van het paard) |
kuruwa-廓 | stenen omheining [muren] rondom (oude) kastelen |
kusabōki-草箒 | bezem gemaakt van gedroogde bladstengels |
kusachi-草地 | grasland; grasveld; weide |
kusagame-臭亀 | Chinese driekielschildpad (Mauremys reevesii) |
kusagare-草枯れ | verdroogd [verwelkt] gras [onkruid] |
kusahara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kusahibari-草雲雀 | soort (veld)krekel (Paratrigonidium bifasciatum) |
kūsai-空際 | horizon (het punt waar hemel en aarde elkaar raken) |
kusai-臭い | stinkend; vies ruikend; onwelriekend |
kusai-臭い | klunzig; stuntelig; onbeholpen |
kusakeiba-草競馬 | lokale paardenrace (op het platteland) |
kusanone-草の根 | graswortel(s) |
kusareen-腐れ縁 | een slechte [rottende] relatie (die niet verbroken kan worden) |
kusarigama-鎖鎌 | traditioneel Japans wapen bestaande uit een ketting met een sikkel (kama) eraan |
kusaru-腐る | depressief [moedeloos; neerslachtig] zijn [worden] |
kusawara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kusaya-くさや | gedroogde en gezouten [gepekelde] vis |
kusayakyū-草野球 | amateur honkbal (op een veldje) |
kusazumō-草相撲 | amateur sumo (worstelen) |
kuse-曲 | centraal muziekgedeelte van een Nō-voorstelling |
kuse-癖 | kreukel; kronkel; knik; kink |
kūseki-空席 | lege [onbezette] stoel [plek]; vacature; vrije positie |
kuseni-癖に | (grammaticale constructie die een gevoel van ontevredenheid of beschuldiging insinueert) ondanks; hoewel |
kusetsu-苦節 | onwankelbare trouw; het iemand door dik en dun blijven steunen |
kūsha-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
kushibanomi-櫛歯ノミ (claw) | getande beitel |
kushinsantansuru-苦心惨憺する | veel moeite [inspanningen] doen; zijn uiterste best doen |
kūsō-空想 | fantasie; verbeelding; dagdroom |
kusodokyō-糞度胸 | roekeloosheid; waaghalzerij; overmoed |
kusuburu-燻る | ongewijzigd [op hetzelfde niveau] blijven (status, omstandigheden, etc.) |
kusuguttai-擽ったい | kietelend; kriebelend |
kusukusu-くすくす | (onomatopee) giechelend |
kusuri-薬 | medicijn; geneesmiddel |
kutakuta-くたくた | (onomatopee) uitgeput; op; doodmoe; dodelijk vermoeid |
kutsu-靴 | schoen(en); schoeisel |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kutsubera-靴箆 | schoenlepel |
kutsurogu-寛ぐ | luieren; zich ontspannen; relaxen; doen alsof men thuis is |
kutsuwamushi-轡虫 | Mecopoda niponensis (een sabelsprinkhaan) |
kutsuya-靴屋 | schoenenwinkel |
kutsuzuri-靴摺り | drempel |
kuttaku-屈託 | verveling |
kūtū-クートゥー | #KuToo (een woordspeling van kutsu = schoenen en kutsū = pijn), protest van Japanse vrouwen tegen het moeten dragen van hoge hakken op het werk |
kuwaeru-加える | (bij elkaar) optellen; toevoegen |
kuwaeru-加える | omvatten; bevatten; meetellen |
kuwaeru-加える | toebrengen; geven; uitdelen |
kuwasu-クワス | kvas, een traditioneel Russische drank op basis van gefermenteerde roggemeel en mout |
kuwazugirai-食わず嫌い | iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben; een instinctieve afkeer [vooroordeel] hebben; niet bereid zijn iets (eerst) te proberen |
kūya-空也 | Kūya (ook wel Kōya of Kōshō genoemd), een Tendai monnik (903 - 972) |
kuyami-悔やみ | condoleance; deelneming; rouwbeklag |
kūyanenbutsu-空也念仏 | invocatie van Amida Boeddha volgens de leer van Kūya (een Tendai monnik, 903 - 972) met behulp van instrumentale begeleiding (kalebas of bel) en dans |
kuyō-九曜 | afkorting van kuyōmon, een afbeelding van een centrale bol die omgeven is door acht andere bollen |
kūzenzetsugo-空前絶後 | zeer zeldzaam; de enige in zijn soort; eens maar nooit meer; de eerste en laatste keer |
kuzu-屑 | afval; rommel; vuilnis; schroot |
kuzuko-葛粉 | kudzu-poeder (zetmeel uit de wortels van de kudzu-plant) |
kuzumai-屑米 | gebroken [beschadigde] rijstkorrels |
kuzumono-屑物 | rommel; afval; rotzooi; troep; schroot |
kuzure-崩れ | instorting; afbrokkeling |
kuzureru- 崩れる | in elkaar storten; afbrokkelen; uit elkaar vallen |
kuzushi-崩し | (worstelen, judo, etc.) het uit balans brengen van een tegenstander |
kuzusu-崩す | in kleinere stukken verdelen; klein maken (groot geld wisselen voor klein geld) |
kū・kurakkusu・kuran-クー・クラックス・クラン | Ku Klux Klan (geheime blanke organisatie in de Verenigde Staten vooral bekend vanwege hun racistisch geweld) |
kyadī-キャディー | (golf) degene die de golftas van een speler draagt |
kyaku-脚 | (achtervoegsel) gebruikt voor het tellen van meubels, e.d. |
kyakuatsukai-客扱い | manier van omgaan met gasten [klanten]; klankvriendelijkheid |
kyakubun-客分 | als een gast behandeld worden |
kyakudane-客種 | clientèle; klantenkring |
kyakudo-客土 | aarde van een andere plek die wordt toegevoegd om de bodemgesteldheid te verbeteren |
kyakuin-客員 | gastlid; buitengewoon lid; erelid |
kyakumachi-客待ち | (eufemisme) in de tippelzone, het wachten op klanten |
kyakuseki-客席 | stoel (in theater, etc.); passagiersstoel |
kyakusha-客舎 | hotel; herberg; pension |
kyakusuji-客筋 | clientèle; klantenkring |
kyakuzen-客膳 | laag serveertafeltje; dienblad met pootjes |
kyanbasuuke-キャンバス受け | schildersezel |
kyandoru・sābisu-キャンドル・サービス | het aansteken van kaarsen door de bruid en de bruidegom bij een huwelijksreceptie |
kyanpēn-キャンペーン | campagne; actie; promotie; veldtocht (militair) |
kyantarōpu-キャンタロープ | kanteloep; kantaloep (meloen) |
kyapashitī-キャパシティー | capaciteit; hoeveelheid; bekwaamheid; vaardigheid; vermogen |
kyapitaru-キャピタル | kapitaal (geld) |
kyappurain-キャップライン | (typografie) een denkbeeldige lijn langs de bovenkant van hoofdletters |
kyappusū-キャップ数 | aantal interlandwedstrijden (Eng.: caps) van een speler |
kyapushon-キャプション | titel; hoofd; koptekst; onderschrift (bij een foto, e.d.) |
kyaputen・shisutemu-キャプテン・システム | (Character and Pattern Telephone Access Information Network) een VIDEOTEX-systeem |
kyarameru-キャラメル | karamel |
kyasha-華奢 | tenger [sierlijk; delicaat; slank; fragiel] zijn |
kyassaba-キャッサバ | cassave; maniok (eetbare wortelknol van Manihot esculenta) |
kyasshu-キャッシュ | contant geld; contanten; cash |
kyasshuresu-キャッシュレス | zonder contant geld; niet betalen met contant geld (dus betalen met creditkaart of betaalkaart) |
kyasshu・furō-キャッシュ・フロー | geldstroom; kasstroom (verschil tussen inkomsten en uitgaven) |
kyassuru-キャッスル | kasteel |
kyasutā-キャスター | zwenkwiel(tje) |
kyasutingu-キャスティング | (bij film en toneel) het casten (acteurs kiezen) |
kyasutingu・bōto-キャスティング・ボート | een beslissende [doorslaggevende] stem (bij gelijk aantal stemmen) |
kyasuto-キャスト | (film en toneel) rolverdeling; bezetting; cast |
kyatchifon-キャッチフォン | wisselgesprek (signaal waarschuwt voor tweede binnenkomend gesprek) |
kyattsuai-キャッツアイ | kattenoog; katoog (halfedelsteen) |
kyō-狂 | (achtervoegsel) -manie |
kyō-経 | heilig geschrift; bijbel |
kyōasu-今日明日 | vandaag en morgen; vandaag of morgen; (binnen) een paar dagen; spoedig; weldra |
kyōchōshiau-強調し合う | elkaar versterken |
kyōchū-胸中 | zijn hart [gemoed; gevoelens; binnenste] |
kyochūchōtei-居中調停 | bemiddeling; mediatie |
kyōdai-鏡台 | kaptafel; toilettafel |
kyōdan-教壇 | podium of spreekgestoelte (in een klaslokaal) |
kyōdōkunren-共同訓練 | (van strijdkrachten) gemeenschappelijke training [oefening] |
kyōdōshijō-共同市場 | gemeenschappelijke markt |
kyōdōshusshi-共同出資 | gemeenschappelijke [gezamenlijke] investering |
kyoeishin-虚栄心 | ijdelheid |
kyōfu-教父 | kerkvader; vroegchristelijke theoloog |
kyōga-恭賀 | respectvolle gelukwens |
kyōgaku-共学 | co-educatie; gemeenschappelijke opleiding [opvoeding] voor jongens en meisjes |
kyogaku-巨額 | een groot bedrag; een enorme som geld |
kyōgashinnen-恭賀新年 | Gelukkig Nieuwjaar (groet op nieuwjaarskaart) |
kyōgeki-矯激 | radicaal [extreem; buitengewoon gewelddadig; excentriek] zijn |
kyōgen-狂言 | Kyōgen, traditioneel komisch Japans theater (vormt samen met Nō het Nōgaku theater) |
kyōgenkigo-狂言綺語 | woorden die nergens op slaan, denigrerende term voor romans, verhalen, toneelstukken, e.d. |
kyōgenmawashi-狂言回し | (Kabuki theater) belangrijke bijrol |
kyogetsu-去月 | afgelopen [vorige] maand |
kyōgi-協議 | overleg; beraadslaging; onderhandeling; discussie |
kyōgi-経木 | flinterdunne houtvellen (m.n. gebruikt als verpakkingsmateriaal) |
kyōgoin-教護院 | opvoedingsgesticht; instelling voor kinderen die ontspoord zijn |
kyōgu-教具 | leermiddelen; onderwijsmiddelen |
kyōha-教派 | een (religieuze) sekte; denominatie |
kyōho-競歩 | het snelwandelen |
kyōi-驚異 | wonder; mirakel |
kyōikukihonhō-教育基本法 | de (Japanse) Fundamentele Onderwijswet |
kyōikumama-教育ママ | (een moeder die haar kind(eren) streng opvoedt om ze zo goed mogelijk te laten presteren) tijgermoeder; tijgermama |
kyōikushisū-教育指数 | emotionele-intelligentiequotiënt (index) |
kyōji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
kyōji-驕児 | een verwend [onhandelbaar] kind |
kyojō-居城 | woonkasteel van een kasteelheer [domeinvorst; daimyō] |
kyōjō-教場 | oefenterrein [oefenveld, exercitieterrein] voor oude (Japanse) krijgskunsten |
kyojōseki-居城跡 | ruïne [overblijfselen] van een (woon)kasteel |
kyōka-教化 | onderricht; onderwijs; indoctrinatie; evangelisatie |
kyōkai-教会 | (Christelijke) kerk; kerkgenootschap; parochie; (kerk)gemeente |
kyōkai-胸懐 | gevoelens; gedachten; (in je) hart; van binnen |
kyōkaidō-教会堂 | (Christelijke) kerk (gebouw); kathedraal; kapel |
kyōkashokuhin-強化食品 | verrijkt voedsel (met mineralen, vitaminen, etc.) |
kyōkasuigetsu-鏡花水月 | iets dat mooi en zichtbaar is maar niet aangeraakt kan worden, zoals de reflectie van bloemen in een spiegel of die van de maan in het water |
kyōkatsu-恐喝 | (formeel) afpersing; chantage |
kyōkei-恭敬 | gedrag met zelfbeheersing en aandacht; respectvol gedrag |
kyokin-拠金 | (financiële) bijdrage [donatie] |
kyokinsuru-拠金する | doneren; financiële bijdrage geven |
kyōkō-強硬 | (positief) onverzettelijk [drastisch; standvastig; onwrikbaar; onbuigzaam] zijn |
kyokō-虚構 | verzinsel; fictie; imitatie; namaaksel |
kyoku-局 | bureau; departement; afdeling |
kyoku-局 | bord (voor spel, zoals go, shogi, etc.); spel |
kyokuban-局番 | netnummer (telefoon) |
kyokubu-局部 | deel; sectie; lokaal; plaatselijk |
kyokubu-局部 | geslachtsdelen; schaamstreek |
kyokuhitsu-曲筆 | eigenzinnige [speelse] schrijfstijl van kanji |
kyokuhō-局方 | (afk. voor) de officiële Japanse farmacopee (handboek van geneesmiddelen) |
kyokumen-局面 | spelsituatie [positie] bij go of shogi; speelbord van go of shogi |
kyokusetsu-曲節 | een melodie; deuntje |
kyokusho-局所 | deel; sectie; lokaal; plaatselijk |
kyokusui-曲水 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
kyokusuinoen-曲水の宴 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
kyokutō-曲刀 | gebogen beitel |
kyōmai-京舞 | traditionele dans uit Kyoto |
kyōmai-供米 | aan de overheid geleverde [afgedragen] rijst (quotum) |
kyōmi-興味 | interesse; belangstelling |
kyōmishinshin-興味津々 | heel interessant [boeiend; fascinerend] |
kyōon-跫音 | het geluid van voetstappen |
kyori-巨利 | enorme winst; veel profijt |
kyōri-胸裏 | in het hart; gevoelens |
kyorokyoro-きょろきょろ | rusteloos; onwennig |
kyōsai-恐妻 | onderdanigheid van een man aan zijn bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
kyōsaibentō-恐妻弁当 | (semi-humoristisch) de lunchbox (al dan niet met vergif) klaargemaakt door een bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
kyōseikyoku-矯正局 | reclasseringsinstelling; reclasseringsinrichting |
kyōshokuin-教職員 | onderwijzend personeel; school personeel; docenten en medewerkers van een school |
kyōshū-強襲 | bestorming; felle aanval |
kyōshūsuru-強襲する | bestormen; iem. of iets fel aanvallen; stormenderhand veroveren |
kyoshutsusuru-拠出する | een contributie betalen (aan een organisatie); bijdragen; (geld) doneren [schenken] |
kyōsōzai-強壮剤 | stimulans; opwekkend [versterkend] middel |
kyōsuru-供する | aanbieden; opdienen; indienen; ter beschikking stellen |
kyōtai-狂態 | wild [krankzinnig; schandelijk] gedrag |
kyōtsū-共通 | (iets) gemeen [gemeenschappelijk] hebben |
kyōtsūgo-共通語 | gemeenschappelijke taal; standaardtaal |
kyōtsūten-共通点 | gemeenschappelijk punt; punt van overeenkomst |
kyōyō-教養 | cultuur; educatie; (algemene) ontwikkeling |
kyōyō-教養 | onderwijs; opleiding; ontwikkeling |
kyōyōbangumi-教養番組 | een educatief [cultureel] programma (op radio of tv) |
kyoyōryō-許容量 | maximaal toelaatbare waarde [hoeveelheid] |
kyoyōsenryō-許容線量 | maximaal toelaatbare dosis |
kyoyōsuru-許容する | toestaan; toelaten; tolereren; veroorloven; permitteren |
kyōyū-梟雄 | gewetenloze [wrede; gewelddadige] schurk; bendeleider |
kyozai-巨財 | fortuin; rijkdom; grote hoeveelheid geld |
kyōzame-興醒め | een saai [oninteressant; vervelend] iets |
kyōzō-胸像 | buste; borstbeeld |
kyōzon-共存 | co-existentie; het vreedzaam naast elkaar bestaan [leven] |
kyū-キュー | toneelaanwijzing; seintje; signaalwoord |
kyū-宮 | sterrenbeeld |
kyū-弓 | afstandseenheid tot het doel bij boogschieten (ca. twee meter) |
kyūbyō-急病 | plotseling ziek worden; plotselinge ziekte-aanval |
kyūchō-急潮 | plotseling hoog water (doordat oceaanwater plotseling een baai instroomt door drukverschil op zee); plotselinge snelle stroming |
kyūchō-窮鳥 | een in het nauw gedreven vogel |
kyūden-強電 | sterkstroom (de (normale) elektrische stroom met hoge spanning) |
kyūden-給電 | lichtnet; stroomvoorziening; voeding [toevoer] van elektriciteit |
kyūen-休演 | annulering [afgelasting] van een toneelstuk of optreden |
kyūgeki-急激 | plotseling [abrupt] zijn |
kyūgeki-旧劇 | klassiek [historisch] drama [toneelstuk] (Kabuki, Noh e.d.) |
kyūgi-球技 | balsport; balspel |
kyūha-旧派 | ouderwetse stijl; (van de) oude stempel |
kyūhai-九拝 | herhaaldelijk diep buigen |
kyūhan-急坂 | een steile helling |
kyūhō-旧法 | (inmiddels niet meer geldende) oude wetgeving [bepaling; verordening] |
kyūji-球児 | honkbal spelende tiener [scholier] |
kyūjin-求人 | rekrutering; werving (voor een baan); vacature; het zoeken naar personeel |
kyūjitai-旧字体 | oude traditionele Japanse kanji schriftstijl (voor de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
kyūjō-球場 | honkbalveld; honkbalstadion |
kyūjosuru-救助する | redden; helpen; (onder)steunen; bijstaan |
kyūkai-球界 | de honkbalwereld |
kyūkeijo-休憩所 | lobby; recreatiehal; recreatievleugel; restauratie |
kyūkeijo-休憩所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
kyūkin-球菌 | (bolvormige bacterie) coccus; kok; kogelbacterie |
kyūkinzumō-給金相撲 | (in een sumo toernooi) de beslissende partij die bepaalt of de worstelaar meer winst of meer [8] verliespartijen heeft |
kyūkō-休校 | (tijdelijke) schoolsluiting |
kyūkō-休航 | opschorting [uitstel] van een veerdienst [vliegdienst] |
kyūkō-休講 | afgelasting van een college [lezing]; (er is) geen college |
kyūkō-急行 | sneltrein; intercity |
kyūkōden-休耕田 | braakliggend veld [terrein] |
kyūkōkikan-休耕期間 | de periode dat een veld [terrein] braak ligt |
kyūkon-求婚 | huwelijksaanzoek |
kyūkonsuru-求婚する | een huwelijksaanzoek doen |
kyūkōressha-急行列車 | sneltrein; intercity |
kyūkōsuru-休講する | een college [lezing] afzeggen [afgelasten] |
kyūkyūiryōshitsu-救急医療室 | eerste hulpafdeling; EHBO-post; spoedeisende hulppost |
kyūkyūkyūmeishi-救急救命士 | ambulancepersoneel met een medische basistraining |
kyūkyūtaiin-救急隊員 | ambulancepersoneel; reddingswerkers |
kyūmei-旧名 | oorspronkelijke naam; oude naam; meisjesnaam |
kyūmei-究明 | onderzoek; het verzamelen van feiten; ontdekken; uitzoeken; aan het licht brengen |
kyūmeigu-救命具 | reddingsboei; reddingsvest; reddingsgordel |
kyūmenshūsa-球面収差 | sferische abberatie (afbeeldingsfout van een lens) |
kyūmon-糾問 | (gerechtelijk) onderzoek; ondervraging |
kyūni-急に | direct; meteen; plotseling; onverwacht; versneld; scherp (bocht) |
kyūpora-キューポラ | koepel; koepeldak; gewelf; koepeloven |
kyūsai-休載 | tijdelijke onderbreking van de publicatie van een artikelenreeks (in een krant of tijdschrift) |
kyūsaisuru-休載する | publicatie(s) (tijdelijk) uitstellen [opschorten] |
kyūsei-九星 | de 9 traditionele astrologische tekens (worden gebruikt bij het maken van horoscopen) |
kyūsei-急逝 | plotselinge dood; onverwacht overlijden |
kyūsei-旧姓 | oorspronkelijke familienaam (voor het huwelijk); meisjesnaam |
kyūseki-休戚 | vreugde en verdriet; geluk en ongeluk |
kyūseki-旧跡 | historische plek; oude ruïnes [overblijfselen] |
kyūsetsu-急設 | het snel [haastig] aanleggen [installeren] |
kyūshi-急使 | ijlbode; snelle koerier |
kyūshi-急死 | plotselinge dood; onverwacht overlijden |
kyūshi-旧址 | oude ruïnes [overblijfselen]; historische plek |
kyūshi-窮死 | sterven onder erbarmelijke omstandigheden |
kyūshiki-旧式 | oude stijl; oud ritueel |
kyūshin-急進 | snelle vooruitgang [ontwikkeling] |
kyūshitsuzai-吸湿剤 | ontwateringsmiddel; dehydratiemiddel; vocht absorberend middel |
kyūshū-九州 | Kyushu (het zuidelijkste hoofdeiland van Japan) |
kyūshu-球趣 | belangstelling voor honkbal |
kyūsoku-急速 | snel [vlug; gezwind] zijn |
kyūsoku-球速 | (honkbal) balsnelheid |
kyūsokujo-休息所 | lobby; recreatiehal; recreatievleugel; restauratie |
kyūsokujo-休息所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
kyūsokureitō-急速冷凍 | het snelvriezen; snelbevriezing |
kyūsuru-窮する | arm worden; tot armoede vervallen; geldgebrek hebben |
kyūtenchokka-急転直下 | plotseling; onverwacht; ineens |
kyūtikuru・rimūbā-キューティクル・リムーバー | nagelriemverwijderaar |
kyūtō-急騰 | plotselinge toename [stijging] |
kyūyō-休養 | rust; ontspanning; herstel(periode) |
kyūyo-給与 | loon; toelage; salaris |
kyūyōsuru-休養する | uitrusten; ontspannen; herstellen |
kyūzō-急増 | snelle [plotselinge] toename [stijging] |
kyūzōsuru-急増する | in rap tempo toenemen; snel [plotseling] stijgen |
maai-間合い | gelegenheid; kans; het juiste moment |
mabataki-瞬き | het knipperen (met de ogen; van het licht); het twinkelen (van een ster) |
mabisashi-目庇 | vizier (van een helm) |
mabisashi-目庇 | een smalle luifel boven een raam |
māchanto・banku-マーチャント・バンク | handelsbank |
machiai-待合 | de plek waar men elkaar ontmoet [op elkaar wacht]; wachtkamer |
machiakasu-待ち明かす | (voor iemand) de hele nacht wachten [opblijven] |
machibari-待ち針 | markeerspeld |
machidōjō-町道場 | plaatselijke school voor vechtporten (judo, kendo, etc.) |
machidōjō-町道場 | plaatselijke Boeddhistische tempel |
machijū-町中 | (in) de hele stad |
machikaneru-待ち兼ねる | ongeduldig wachten (op); in afwachting zijn (van); staan te popelen (om) |
machinē-マチネー | matinee; middagvoorstelling |
machiyakuba-町役場 | gemeentehuis; gemeentesecretarie; stadhuis; stadsdeelkantoor |
madaki-未だき | heel kort geleden; (in) een vroeg stadium; (op) een vroeg moment |
madamu・tassō-マダム・タッソー | Madame Tussauds (wassenbeelden museum) |
madara-斑 | spikkel; stip; vlek |
madarukkoi-間怠っこい | irritant; ergelijk; vervelend |
madarukkoshii-間怠っこしい | irritant; ergelijk; vervelend |
made-まで | ook: zelfs; slechts |
madō-魔道 | (boeddh.) de wereld waar de duivel leeft |
madoguchihanbai-窓口販売 | balieverkoop (verkoop rechtstreeks aan de balie, met name van verzekeringsproducten, beleggingsfondsen, staatsobligaties, etc. in bank of postkantoor) |
madomoazeru-マドモアゼル | mademoiselle; een jonge vrouw; mejuffrouw |
madonna-マドンナ | Madonnabeeld; Mariabeeld(je) |
madoromu-微睡む | in slaap vallen; wegdoezelen |
madorosu・paipu-マドロス・パイプ | matrozenpijp, een (tabaks)pijp met een grote kop en gebogen steel (werd vaak door zeelui gebruikt) |
madotsukifūtō-窓付き封筒 | vensterenveloppe |
maebike-前引け | sluiting van de ochtendsessie (handel) |
maedate-前立て | veer; (helm)pluim |
maegashira-前頭 | een sumo worstelaar van de 5de rang |
maeku-前句 | in Japanse (renga) poëzie de zin tussen twee opvolgende delen |
maekuzuke-前句付け | in Japanse (renga) poëzie de zin tussen twee opvolgende delen |
maemae-前前 | langgeleden; lang van tevoren; ruim voorafgaand |
maesetsu-前説 | het inspelen (voor een voorstelling) |
maeukeshūeki-前受収益 | uitgesteld inkomen |
maewatashi-前渡し | vooruitbetaling; vooruit bezorging [overhandiging] van goederen [bestelling] |
maewatashikin-前渡し金 | vooruitbetaald geld |
maeyaku-前厄 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
mafurā-マフラー | geluiddemper; knaldemper; knalpot (voor de uitlaat van een voertuig) |
magagoto-禍言 | onheilspellende [ongeluk brengende] woorden |
magaru-曲がる | krom [gebogen] zijn; kronkelen; een bocht maken |
maguchi-間口 | de breedte van de voorkant (van een huis, terrein, land, etc.); voorgevel |
maguna・karuta-マグナ・カルタ | Magna Charta (oorkonde uit 1215, die de grondslag is van de Engelse staatsinrichting) |
maguneshiumu-マグネシウム | magnesium (chem. element) |
magure-紛れ | geluk; mazzel; toevalstreffer |
magureatari-紛れ当たり | een toevalstreffer [gelukstreffer] |
mahha-マッハ | mach (verhouding tussen stromingssnelheid (b.v. bij het vliegen) en de snelheid van het geluid; vernoemd naar Ernst Mach) |
mahishōjō-麻痺症状 | verlammingsverschijnselen |
mahiwa-真鶸 | sijs (vogel: Carduelis spinus) |
mai-まい | (negatieve veronderstelling) (dat) zal (waarschijnlijk) niet |
mai-枚 | vel [reep, etc.] (woord voor het tellen van platte, dunne voorwerpen) |
mai-毎 | (als voorvoegsel in kanji combinaties) elk; ieder; elke keer; ...per... |
maiban-毎晩 | elke avond |
maido-毎度 | (zeer) vaak; regelmatig |
maido-毎度 | elke keer; altijd; constant |
maigo-迷子 | een bepaalde variant van begeleidende kabuki muziek [geluidseffecten] |
mainā-マイナー | klein; onbelangrijk; onbeduidend |
maindo・kontorōru-マインド・コントロール | zelfbeheersing; controle over de geest van iemand anders; hersenspoeling |
mainen-毎年 | elk jaar |
mainichi-毎日 | elke dag; dagelijks |
maishū-毎週 | iedere [elke] week; wekenlang; week in, week uit |
maisō-埋葬 | begrafenis; teraardebestelling |
maitake-舞茸 | (lett. dansende paddestoel) eikhaas (paddestoel, Grifola frondosa) |
maitoshi-毎年 | elk jaar |
mājan-マージャン | mahjong (Chinees spel) |
majikku-マジック | goocheltruc |
majikku・mirā-マジック・ミラー | eenrichtingsspiegel (die het licht aan een kant doorlaat en aan de andere kant reflecteert; zo kan men iem. observeren zonder die de waarnemer ziet) |
majin-魔神 | kwade geest; duivel |
majishan-マジシャン | tovenaar; magiër; goochelaar; illusionist |
majo-魔女 | heks; duivelin; tovenares |
mākā-マーカー | teller; optekenaar; iemand die de stand [score] bijhoudt |
mākā-マーカー | teken; merk; label |
makanaifu-賄い婦 | kokkin; vrouwelijke kok |
makashikan-摩訶止観 | Mohe Zhiguan, een belangrijke Chinese boeddhistische tekst |
makegirai-負け嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
makeikusa-負け戦 | nederlaag; verloren veldslag [strijd; oorlog] |
makeinu-負け犬 | een duidelijke verliezer (als een hond die met zijn staart tussen de benen afdruipt); underdog |
makejidamashii-負けじ魂 | onverzettelijke [onbuigzame; onverschrokken] geest [ziel] |
makenki-負けん気 | een onverzettelijke [vechtlustige] geest |
maketto-マケット | maquette; schaalmodel |
māketto・segumentēshon-マーケット・セグメンテーション | marktsegmentatie (onderverdeling van de doelmarkt in subgroepen van consumenten) |
māketto・shea-マーケット・シェア | marktaandeel |
makeuchirikishi-幕内力士 | hoogste [senioren] divisie sumoworstelen |
makezugirai-負けず嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
makezuotorazu-負けず劣らず | aan elkaar gewaagd; tegen elkaar opgewassen |
maki-巻き | boekdeel |
makiaberizumu-マキアベリズム | machiavellisme |
makiageru-巻き上げる | oprollen; optakelen; ophijsen |
makiageru-巻き上げる | wegnemen; afpakken; stelen |
makigai-巻き貝 | huisjesslak; spiraalvormig schelpdier |
makikaeshi-巻き返し | zich herstellen (van tegenslag); zich vermannen; het terugdraaien; terugspoelen |
makikomu-巻き込む | meegesleurd [ondergedompeld] worden; verstrengeld [betrokken] raken |
makishimu-マキシム | grondregel; stelregel; principe |
makitoru-巻き取る | winden; spoelen; (iets) ergens omheen wikkelen |
makitsuku-巻き付く | (iets) ergens omheen wikkelen |
makizoe-巻き添え | het betrokken [verstrikt; verwikkeld] zijn (in) |
makkōkusai-抹香臭い | (fig.) het ruiken naar religie; erg religieus [vroom] zijn |
makotoni-誠に | echt; werkelijk; inderdaad |
makotoshiyaka-真しやか | aannemelijk (maar niet waar) zijn; geloofwaardig zijn (b.v. van een leugen) |
māku-マーク | (merk)teken; merk; etiket; label; embleem |
maku-巻く | (op)winden; oprollen; omwikkelen; omstrengelen |
maku-幕 | gordijn; doek (toneel) |
maku-撒く | (be)strooien; verspreiden; sproeien; besprenkelen |
makuake-幕開け | toneelgordijn; het ophalen van het toneeldoek; de aanvang van een theatervoorstelling |
makuaki-幕開き | toneelgordijn; het ophalen van het toneeldoek; de aanvang van een theatervoorstelling |
makurae-枕絵 | erotische [pornografische] afbeelding |
makuragi-枕木 | dwarsligger; biels (van spoorwegen) |
makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
makuro-マクロ | macro; heel groot |
makushita-幕下 | derde klasse van sumo worstelaars |
makushitateru-捲し立てる | snel [veel] praten [kletsen]; ratelen; spuien |
makuuchi-幕内 | sumoworstelaar met een rang hoger of gelijk aan maegashira; hoogste [senioren] divisie |
makuuchi-幕内 | het deel van het theaterpodium dat zich achter het gordijn bevindt; backstage; achter het toneel; in de coulissen |
makuuchi-幕内 | het personeel achter de schermen |
makyō-魔境 | een plaats [plek] vol demonen; een onheilspellende en angstaanjagende plek |
māmā-まあまあ | matig; redelijk; zozo; middelmatig |
mama-ママ | de vrouwelijke eigenaar [uitbaatster] van een bar |
mamagoto-飯事 | (kinderspel) vadertje en moedertje spelen; theepartijtje, e.d. houden met speelgoedservies |
mamoru-守る | houden; bewaren (vrede; belofte; woord) |
mana-愛 | (in kanji combinaties) geliefd; dierbaar |
manadeshi-愛弟子 | lieveling van de juf [meester; docent]; favoriete leerling |
manako-眼 | blik; oogopslag; zicht; gezichtsveld |
manamusuko-愛息子 | geliefde zoon |
manamusume-愛娘 | geliefde dochter; lievelingsdochter (van iemand anders) |
manba-漫罵 | belediging; beschimping; minachting; hoon |
manbiki-万引き | winkeldiefstal |
manbiki-万引き | winkeldief (m); winkeldievegge (v) |
manē-マネー | geld |
manekin-マネキン | etalagepop; mannequin; model |
manekineko-招き猫 | gelukskatje (beeldje van een kat die met een bewegende voorpoot klanten binnen wenkt (li-poot) of voorspoed en rijkdom binnenhaalt (re-poot)) |
maneku-招く | veroorzaken; (onheil, etc.) over zichzelf afroepen |
manē・biru-マネー・ビル | geldverwerving; kapitaalverwerving; het verdienen [vergaren] van geld |
manē・furōhyō-マネー・フロー表 | geldstroom overzicht |
manē・māketto-マネー・マーケット | geldmarkt |
manē・ōdā-マネー・オーダー | postwissel |
manē・rondaringu-マネー・ロンダリング | het witwassen (van geld) |
manē・sapurai-マネー・サプライ | geldvoorraad |
mangan-マンガン | mangaan (chem. element) |
mangen-万言 | veel woorden |
manimani-随に | ad libitum; naar eigen inzicht [keuze; believen] |
manisshu・rukku-マニッシュ・ルック | mannelijk uiterlijk; mannelijke uitstraling |
manjirito-まんじりと | met heel weinig slaap |
mankimaehensaihoshōryō-満期前返済保償料 | obligatielening met vervroegde aflossing |
mankin-万金 | 10.000 yen; een grote som geld; heel veel geld |
mankitsu-満喫 | voldoende [genoeg; veel] eten en drinken |
mankitsu-満喫 | met volle teugen genieten; met veel plezier |
manman-漫漫 | uitgestrekt [grenzeloos; onmetelijk groot] zijn |
manmaru-真ん丸 | een perfecte [perfect ronde] cirkel |
manmen-満面 | het hele gezicht |
manmon-マンモン | (Bijbel) Mammon (geldgod; god van de rijkdom) |
manmonisuto-マンモニスト | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
mannentake-万年茸 | gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum) |
mannen'yuki-万年雪 | eeuwige sneeuw; sneeuw (boven de sneeuwgrens) die niet smelt, maar altijd blijft liggen |
mannerizumu-マンネリズム | maniërisme; gekunstelde stijlfiguur |
manpai-満杯 | iets dat vol [geheel gevuld] is |
manpokei-万歩計 | pedometer; stappenteller |
manseki-満席 | vol(geboekt) zijn; alle stoelen bezet (in theater, trein, vliegtuig, e.d.) |
manshin-満身 | het hele lichaam |
manshitsu-満室 | volgeboekt zijn (hotel, pension, e.d.) |
mansui-満水 | volledige waterstand; hoogste waterpeil; geheel gevuld met water |
mansurī-マンスリー | maandelijks |
manto-マント | mantel; jas |
mantohihi-マント狒狒 | mantelbaviaan |
mantoru-マントル | (geologie) mantel (laag tussen aardkorst en kern) |
mantorupīsu-マントルピース | schoorsteenmantel |
manukan-マヌカン | etalagepop; mannequin; model |
manzai-漫才 | een komische dialoog (op het toneel) |
manzan-満山 | de hele berg; alle bergen |
manzara-満更 | (niet) helemaal; (niet) geheel; (niet) in alle opzichten |
manzoku-満足 | toereikendheid; voldoende hoeveelheid |
man'in-満員 | (bijna) volledig bezet zijn; vol [stampvol; overvol; afgeladen] zijn; volle bak |
maotoko-間男 | een overspelige man; (geheime) minaar |
mappira-真っ平 | helemaal; in ieder geval |
mappira-真っ平 | (met ontkenning) helemaal niet; geenszins |
mapputatsu-真っ二つ | twee gelijke delen; doormidden gedeeld |
mare-稀 | zeldzaamheid |
maria-マリア | Maria Magdalena (Bijbel) |
mariashi-鞠足 | (top) kemari-speler; kemari-voetballer |
marīnsunō-マリーンスノー | zeesneeuw (bezinksel in de diepzee bestaande uit organisch materiaal) |
māru-マール | maar; mare (cirkelvormige krater) |
maru-丸 | cirkel; bol |
maru-丸 | geheel; helemaal |
maru-丸 | nul (bij het tellen) |
maruarai-丸洗い | het wassen van een kimono in zijn geheel (zonder eerst uit elkaar te halen) |
maruboshi-丸干し | in zijn geheel gedroogde vis of rettich |
maruchianpuhōshiki-マルチアンプ方式 | systeem met meerdere versterkers; multi-channel versterker |
maruchichanneru-マルチチャンネル | multichannel; via meerdere kanalen |
maruchipurukōkoku-マルチプル広告 | multi-advertising (adverteren voor meerdere vestigingen tegelijk) |
maruchishōhō-マルチ商法 | multilevel marketing; netwerkmarketing |
marudashi-丸出し | gehele zichtbaarheid; openheid; niets verhullend |
marude-丸で | (precies) zoals; bijna hetzelfde als; zo goed als; bij wijze van spreken |
marude-丸で | geheel; compleet; totaal |
marufude-丸筆 | ronde penseel [kwast] |
marugari-丸刈り | kort geknipt kapsel [haar] |
marugoto-丸ごと | heel; in het geheel; compleet |
maruhi-マル秘 | geheim; vertrouwelijk |
marui-丸い | rond; cirkelvormig |
marukiri-丸きり | geheel; compleet |
marukkiri-丸っきり | geheel; compleet |
marumado-丸窓 | een rond [cirkelvormig] raam |
marumero-マルメロ | (uit het Portugees: marmelo) kweepeer; kweeappel; kwee (Cydonia oblonga) |
marumi-丸み | blij [gelukkig; vredig; tevreden] zijn |
marumōke-丸儲け | een duidelijke [afgetekende] winst |
marunoko-丸鋸 | cirkelzaag |
marunomi-丸ノミ | een holle beitel; guts |
marunomi-丸呑み | iets heel doorslikken (zonder te kauwen) |
marutenjō-丸天井 | koepel; gewelfd plafond |
maruyaki-丸焼き | voedsel in z'n geheel braden [roosteren] |
maruyaki-丸焼き | vlees dat in z'n geheel gebraden [geroosterd] is (b.v. een hele varken of kalkoen) |
maruzome-丸染め | een complete kimono verven (zonder hem eerst uit elkaar te halen) |
masaguru-弄る | friemelen; spelen [rommelen; knoeien] (met); sleutelen [prutsen] (aan) |
masashiku-正しく | precies; zeker; ongetwijfeld |
masatsukuratchi-摩擦クラッチ | frictiekoppeling; wrijvingskoppeling |
masatsuon-摩擦音 | een fricatief (medeklinker met wrijvend of sissend geluid, zoals f, s, ch) |
masatsutekishitsugyō-摩擦的失業 | frictiewerkloosheid; wrijvingswerkeloosheid |
masayume-正夢 | een droom die uitkomt; voorspellende droom |
masen-ません | suffix dat gebruikt wordt voor ontkenning van werkwoorden in de beleefdheidsvorm (masu) |
mashijimi-真蜆 | Corbicula leana, zoetwaterschelpdier |
massaichū-真っ最中 | het midden [middelpunt] zijn; (op) het hoogtepunt zijn |
massao-真っ青 | diepblauw; helderblauw |
massatsu-抹殺 | eliminatie; liquidatie; uitwissing |
massatsusuru-抹殺する | elimineren; liquideren; vermoorden; uitwissen; uitvegen; ontkennen; negeren |
masse-末世 | een gedegenereerde wereld; tijdperk zonder moraal |
masseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
massetsu-末節 | kleine [onbelangrijke] details; niet-essentiële [triviale] zaken |
masshō-末梢 | kleine details; onbelangrijke dingen [zaken] |
masshu・poteto-マッシュ・ポテト | aardappelpuree |
masson-末孫 | afstammeling; nakomeling; nazaat; telg |
masu-マス | massa; grote hoeveelheid; groot aantal |
masu-増す | groeien; toenemen; opzwellen; vermeerderen; aankomen (in gewicht) |
masu-鱒 | forel |
masukumeron-マスクメロン | suikermeloen (Cucumis melo) |
masutābēshon-マスターベーション | masturbatie; zelfbevrediging |
masutā・puran-マスター・プラン | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
mataiden-マタイ伝 | het Evangelie volgens Matteüs (Bijbel) |
mataifukuinsho-マタイ福音書 | het Evangelie volgens Matteüs (Bijbel) |
matataku-瞬く | met de ogen knipperen; twinkelen |
matawa-又は | of (wel) |
matchi・pointo-マッチ・ポイント | (sport) matchpoint (een speler of team heeft nog 1 punt nodig voor de overwinning) |
matchi・purē-マッチ・プレー | (golf) matchplay (wedstrijd tussen twee spelers of twee teams) |
matehan・robotto-マテハン・ロボット | (material handling robot) industriële robot, die wordt gebruikt voor het transporteren van materialen, onderdelen, etc. |
materiaru-マテリアル | stoffelijk; materieel; lichamelijk |
māto-マート | markt; marktplein; handelscentrum |
matomaru-纏まる | ordelijk gemaakt worden; samenkomen; verzameld worden |
matomeru-纏める | verzamelen; bij elkaar brengen |
matorikkusu-マトリックス | (wiskunde) matrix (systeem van waarden voor toepassing van rekenkundige regels) |
matsubi-末尾 | (van documenten, e.d.) het einde; het laatste stuk [deel]; de afsluiting |
matsubokkuri-松毬 | dennenappel; pijnappel |
matsudai-末代 | eeuwigheid; het einde der tijden; de wereld na de dood |
matsuei-末裔 | nakomeling; nazaat; afstammeling; telg |
matsufuguri-松陰嚢 | dennenappel; pijnappel |
matsugaku-末学 | bijvak; studie van onbelangrijke vakken (van een lager niveau) |
matsugaku-末学 | (bescheiden zelf-aanduiding van een) wetenschapper [geleerde] |
matsuji-末寺 | plaatselijke tempel (onder controle van een hoofdtempel) |
matsukasa-松毬 | dennenappel; pijnappel |
matsukasakai-松毬貝 | zoetwatermossel (Pronodularia japanensis) |
matsukasatokage-松毬蜥蜴 | pijnappelskink; dennenappelskink (hagedissoort: Tiliqua rugosa) |
matsukasauo-松毬魚 | denappelvis (Monocentris japonica) |
matsukaze-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
matsumushi-松虫 | een (den)krekel (Xenogryllus marmoratus) |
matsuryū-末流 | nakomeling(en) |
matsutake-松茸 | matsutake, eetbare bospaddenstoel (Tricholoma matsutake) |
matsuyō-末葉 | nakomeling |
mattaku-全く | helemaal; geheel; compleet; helemaal niet; niet in het minst |
mattaku-全く | inderdaad; werkelijk; waarlijk |
mattankakaku-末端価格 | verkoopprijs; kleinhandelsprijs; straatprijs |
mattei-末弟 | jongste discipel [leerling; volgeling] |
matto-マット | voerkleed; mat; canvas (boksen, worstelen) |
mattō-全う | geheel; totaal; compleet |
mattōsuru-全うする | ten uitvoer brengen; verrichten; bereiken (doel); volbrengen; voltooien |
mau-眩う | duizelig zijn |
maundo-マウンド | (honkbal) werpheuvel |
maundo-マウンド | (op golfbaan) heuvel |
mawari-回り | omwenteling; rotatie |
mawariawase-回り合わせ | toeval; lot; geluk; lotswisseling; lotsverandering |
mawaributai-回り舞台 | draaiend toneel; draaitoneel |
mawaridōrō-回り灯籠 | een lantaarn waarvan de binnenste cilinder (met uitgesneden afbeeldingen) draait en schaduwen werpt op het buitenste scherm |
mawarimochi-回り持ち | om de beurt; afwisselend; roterend |
mayakukaruteru-麻薬カルテル | drugskartel |
mayakumitsubai-麻薬密売 | drugshandel |
mayakumitsubainin-麻薬密売人 | drugshandelaar; drugsdealer |
mayakushōnin-麻薬商人 | drugshandelaar; drugsdealer |
mayoibashi-迷い箸 | eetstokjes die men besluiteloos van gerecht naar gerecht beweegt zonder iets te nemen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
mayou-迷う | twijfelen; aarzelen |
mazamaza-まざまざ | duidelijk [levendig] voor je (zien) |
mazaringu・sandē-マザリング・サンデー | (Eng.: mothering sunday) Moeders Zondag (van oorsprong Christelijke feestdag op de vierde zondag van de vastentijd) |
mazeawaseru-混ぜ合わせる | samenvoegen; bij elkaar voegen; (ver)mengen |
mazegaki-交ぜ書き | het in kana schrijven van sommige kanji in samengestelde woorden |
mazekoze-まぜこぜ | wirwar; mengelmoes |
mazu-先ず | bijna; (met ontkenning) bijna niet; nauwelijks |
mazui-不味い | vies; onsmakelijk |
mazui-不味い | onhandig; onbeholpen; stuntelig |
mazui-不味い | lelijk; onaantrekkelijk |
mazumazu-先ず先ず | toelaatbaar; aanvaardbaar; acceptabel; afdoende |
me-目 | gezichtsvermogen; gezichtsveld |
me-目 | korrel; textuur (weefsel); (brei)steek |
me-目 | ervaring; belevenis |
me-目 | achtervoegsel voor de vorming van rangtelwoorden |
me-雌 | vrouw; vrouwelijk; wijfje |
meatarashii-目新しい | nieuw; oorspronkelijk; origineel |
meate-目当て | doel; bedoeling |
meawaseru-妻合わせる | uithuwelijken |
mebana-雌花 | vrouwelijke bloem; stamperbloem (bloem met alleen een stamper) |
meboshi-目星 | schatting; doel; oogmerk |
meboshii-めぼしい | opvallend; opmerkelijk; belangrijk |
mecha-滅茶 | het absurd [onredelijk; roekeloos; onmatig; buitensporig] zijn |
mechakucha-滅茶苦茶 | onsamenhangendheid; onredelijkheid; ongerijmdheid |
mechamecha-滅茶滅茶 | wanorde; warboel; chaos |
mechigai-目違い | verkeerde [foute] beoordeling |
medake-雌竹 | (lett. vrouwelijke bamboe) Pleioblastus simonie (laaggroeiende bamboe) |
medama-目玉 | pronkstuk; hoofdattractie; paradepaardje (fig.); meest belangrijke item; kernpunt |
medama-目玉 | spiegelei (met hele dooier) |
medamayaki-目玉焼き | spiegelei (met hele dooier) |
medatta-目立った | opvallend; opmerkelijk; zichtbaar; waarneembaar |
medetashimedetashi-めでたしめでたし | happy end; goede afloop; 'en ze leefden nog lang en gelukkig' |
media・mikkusu-メディア・ミックス | productie- [advertentie] middelen bij meerdere soorten media |
media・riterashī-メディア・リテラシー | mediageletterdheid; mediawijsheid |
medium-メディウム | medium; gemiddelde |
medo-目処 | doel; bedoeling; oogmerk |
medorē・rirē-メドレー・リレー | (Eng.: medley relay) wisselslag estafette (zwemmen) |
megaroporisu-メガロポリス | megalopolis (een groot stedelijk gebied van aan elkaar gegroeide steden) |
megaton-メガトン | megaton (eenheid van massa, gelijk aan 1 miljoen ton |
meguōmu-メグオーム | megohm, 1 miljoen ohm (eenheid van elektrische weerstand) |
meguriawase-巡り合わせ | toeval; lot; geluk; lotswisseling; lotsverandering |
meguru-巡る | rondgaan; omcirkelen |
megusuri-目薬 | oogdruppels |
mehana-目鼻 | ogen en neus; gelaatstrekken |
mehanadachi-目鼻立ち | gelaatstrekken |
mei-名 | (wordt ook gebruikt voor het tellen van mensen) mens; persoon |
meibun-名文 | een mooi (geschreven) tekst; mooie literaire passage; proza in een voortreffelijke stijl |
meibunka-明文化 | schriftelijke vaststelling [bepaling]; schriftelijke overeenkomst; voorwaarde |
meichi-明知 | (grote) wijsheid; allesomvattend inzicht; helder inzicht; scherpzinnigheid |
meidan-明断 | een duidelijk oordeel; duidelijke [definitieve] uitspraak |
meido-明度 | helderheid; lichtsterkte |
meidō-鳴動 | gerommel; rommelend geluid; gedreun |
meifu-冥府 | het dodenrijk; de onderwereld (Hades) |
meifuku-冥福 | hemelse zaligheid; geluk in het hiernamaals |
meigi-名義 | (officiële) naam |
meiginin-名義人 | houder (van aandelen, effecten, pacht, etc.) |
meihaku-明白 | (over)duidelijk; onmiskenbaar; zonneklaar; klinkklaar; onomstotelijk; ondubbelzinnig; onweerlegbaar |
meihaku-明白 | (logica) helder [duidelijk] (Fr. clair ( René Descartes) |
meihin-名品 | beroemd voorwerp; uitstekend artikel; meesterstuk |
meika-名家 | een adelijke familie |
meikai-明快 | helderheid; duidelijkheid; eenduidigheid; ondubbelzinnigheid |
meikai-明解 | heldere [duidelijke] uitleg [verklaring] |
meikashū-名歌集 | een bijzonder goede dichtbundel |
meikyō-明鏡 | een heldere [goed reflecterende] spiegel |
meikyoku-名曲 | beroemd [voortreffelijk] muziekstuk; meesterwerk |
meikyōshisui-明鏡止水 | serene [vredige] gemoedsgesteldheid (zonder slechte gedachten) |
meimei-冥冥 | onduidelijk; moeilijk te begrijpen |
meimei-銘銘 | elk; ieder; iedereen; elk afzonderlijk |
meimeinouchi-冥冥の裡 | onbewust; onopzettelijk; onverwacht; zonder erbij na te denken |
meimoku-名目 | naam; benaming; titel |
meimoku-名目 | voorwendsel; pretentie |
mein-メイン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
mein・disshu-メイン・ディッシュ | hoofdgerecht; hoofdschotel |
mein・ibento-メイン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
meirei-命令 | bevel; opdracht |
meireisuru-命令する | bevelen |
meiryū-名流 | beroemdheden; notabelen; voorname personen |
meiseki-明晰 | helderheid; duidelijkheid |
meishi-名詞 | zelfstandig naamwoord |
meishi-明視 | duidelijk zichtbaar zijn |
meishin-迷信 | bijgeloof |
meishō-名称 | naam; benaming; titel |
meisō-名僧 | een eminente [bekende; geleerde] priester |
meisū-名数 | een bepaald [precies] aantal; bepaalde hoeveelheid; numerieke waarde |
meisū-命数 | telwoord |
meiten-名店 | een bekende [beroemde] winkel [handelszaak] |
meiyokaiin-名誉会員 | erelid |
meiyokison-名誉棄損 | laster; belastering; smaad; eerroof |
mejā-メジャー | voornaamste; belangrijkste |
meji-目路 | gezichtsveld; gezichtsafstand |
mejiro-目白 | Japanse brilvogel (Zosterops japonicus) |
mejirooshi-目白押し | gedrang; gewoel |
mekatoronikusu-メカトロニクス | mechatronica (combinatie van mechanica, elektrotechniek en informatica) |
mekiki-目利き | beoordeling |
mekiki-目利き | beoordelaar; kenner; connaisseur |
mekimeki-めきめき | opvallend; duidelijk zichtbaar; steeds meer |
mekka-メッカ | (fig.) mekka; paradijs; eldorado |
mekkemono-目っけ物 | veel geluk; mazzel |
mekkiri-めっきり | aanzienlijk; merkbaar; opmerkelijk; behoorlijk |
meku-めく | (als achtervoegsel) tekenen vertonen van; eruit zien als |
mekugi-目釘 | pin [angel] (van een zwaard) |
mēkuin-メークイン | een aardappelsoort, May Queen |
mekuraban-盲判 | ondertekening [verzegeling; afstempeling] van een document zonder de inhoud ervan te kennen |
mekurameppō-盲滅法 | roekeloosheid |
memagurushii-目まぐるしい | duizelingwekkend; wervelend; draaierig; duizelig |
memai-目眩 | duizeligheid; draaierigheid |
memori-目盛り | schaalverdeling; maatstreep; graadverdeling |
mēn-メーン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
men-麺 | noedels; mie |
menbā-メンバー | lid (van een groep, club, etc.); deelnemer |
menchi-メンチ | gehakt voedsel |
mendōmi-面倒見 | zorgzaam; vriendelijk |
menmon-面門 | filtrum; glabella |
menōbō-めのう棒 | polijster; polijstborstel |
mēnrebā-メーンレバー | hoofdhendel |
menseki-免責 | aansprakelijkheidsvrijstelling; vrijstelling van aansprakelijkheid; vrijwaring; exoneratie |
menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
menshū-免囚 | vrijgelaten gevangene; gevangene die van rechtsvervolging ontslagen is |
menso-免租 | vrijstelling [ontheffing] van belasting(plicht) |
menso-免訴 | verklaring van onontvankelijkheid; afwijzing; vrijspraak |
mentaru-メンタル | mentaal; geestelijk; psychisch |
mentooshi-面通し | osloconfrontatie; opstelling [parade] van verdachten voor identificatie door de ooggetuige(n) |
menuki-目抜き | wat het belangrijkste is; hoofd- |
menuri-目塗り | bepleistering; verzegeling |
menwari-面割り | osloconfrontatie; opstelling [parade] van verdachten voor identificatie door de ooggetuige(n) |
menzei-免税 | belastingvrij; vrijgesteld van belastingen |
men'orimono-綿織物 | katoen; katoenen stof [weefsel] |
mēn・ibento-メーン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
mēn・tēburu-メーン・テーブル | hoofdtafel; tafel met de belangrijkste gasten en/of gastheer [gastvrouw] |
meppō-滅法 | buitengewoon [onredelijk; absurd] zijn; te ver gaan |
meranin-メラニン | melanine (biologisch pigment) |
merankorī-メランコリー | melancholie; weemoed |
merīgōraundo-メリーゴーラウンド | carrousel; draaimolen |
merikenko-メリケン粉 | tarwebloem; tarwemeel (m.n. van Amerikaanse tarwe) |
merodī-メロディー | melodie |
merodorama-メロドラマ | melodrama |
meromero-めろめろ | een zacht ei(tje); een slappeling; een zwak hebben voor iemand |
meron-メロン | meloen |
merushī-メルシー | bedankt; dank je [u] (wel) |
meruton-メルトン | melton (dikke wollen stof) |
mēru・magajin-メール・マガジン | elektronisch tijdschrift; email tijdschrift; e-magazine |
mesaki-目先 | direct; onmiddellijk |
mesen-目線 | blikveld; kijkrichting |
meson-メソン | meson (elementair deeltje) |
mesotoron-メソトロン | meson (subatomair deeltje) |
messe-メッセ | beurs; vakbeurs; handelsbeurs |
mesu-雌 | vrouwelijk (van plant, dier); vrouwtje |
mētā-メーター | meettoestel; meetinstrument; meter (b.v. taximeter) |
metoroporisu-メトロポリス | metropool; wereldstad; hoofdstad |
mētoruhō-メートル法 | metriek stelsel (meetmethode) |
mētorusei-メートル制 | systeem gebaseerd op het metrieke stelsel |
mettana-滅多な | onbezonnen; onbesuisd; roekeloos |
mettana-滅多な | zeldzaam; zelden (voorkomend) |
mettani-滅多に | zelden; zeldzaam |
mettani-滅多に | roekeloos; onbesuisd |
meutsuri-目移り | afgeleid zijn; gebrek aan concentratie; besluiteloosheid |
mezawari-目障り | een doorn in het oog; een belediging voor het oog |
mezo・sopurano-メゾ・ソプラノ | mezzosopraan (een middelhoge vrouwelijke zangstem tussen de sopraan en alt) |
mezurashii-珍しい | zeldzaam; ongewoon; vreemd; curieus |
mi-身 | (menselijk) lichaam |
mi-身 | (zich)zelf |
mi-身 | (maatschappelijke) status; positie |
mi-身 | gevoel; hart |
mi-身 | hoofdonderdeel (bv. vlees zonder de botten, vat zonder de deksel) |
miai-見合い | een ontmoeting om een toekomstig huwelijk te bespreken |
miau-見合う | elkaar aankijken |
miawaseru-見合わせる | elkaar aankijken |
miayamaru-見誤る | verkeerd zien [begrijpen; beoordelen]; niet herkennen |
mibae-見栄え | er goed uitzien; arrogante houding; ijdelheid |
michakuhin-未着品 | goederen die nog geleverd moeten worden |
michibiku-導く | leiden; begeleiden; loodsen; de weg wijzen |
michiito-道糸 | vislijn (met name het eerste stuk dat aan de hengel zit) |
michikusa-道草 | getreuzel; het nietsdoend rondhangen |
michinaranu-道ならぬ | immoreel; onzedelijk |
michishirube-道標 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
michisū-未知数 | onbekend aantal; onbekende hoeveelheid [kwantiteit; kwaliteit]; onbekend gegeven |
michizure-道連れ | reisgenoot; reisgezel |
midai-御台 | hofbestek (artikelen in gebruik aan het keizerlijk hof en bij de adel) |
midai-御台 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
midaibandokoro-御台盤所 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
midaidokoro-御台所 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
midareru-乱れる | ontregeld [verstoord] zijn; in de war [chaotisch] zijn |
midashi-見出し | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
midashigo-見出し語 | trefwoord; hoofdwoord; lemma; titelwoord |
midasu-乱す | verstoren; ontregelen |
middofirudā-ミッドフィルダー | (sport) middenvelder; middenveldspeler |
midi-ミディ | musical instrument digital interface, een digitaal systeem voor elektronische muziekinstrumenten |
midiamu-ミディアム | midden; gemiddelde |
midiamu-ミディアム | medium; communicatiemiddel |
midokoro-見所 | goede eigenschap; goed punt [gedeelte]; goede scène (in film) |
midoku-味読 | het met veel plezier [waardering] lezen (van een boek) |
midokusuru-味読する | (een boek) met veel plezier [waardering] lezen |
midoro-みどろ | (achtervoegsel) bedekt; besmeurd |
midoru-ミドル | midden; middelpunt |
midorueiji・shindorōmu-ミドルエイジ・シンドローム | midlifecrisis; middelbare leeftijdssyndroom |
mie-見栄 | uiterlijk; ijdelheid; vertoning; vertoon |
miebō-見栄坊 | een arrogante persoon; ijdeltuit; verwaande kwast |
miemie-見え見え | duidelijk; helder |
mieru-見える | (beleefd) komen; arriveren |
miesuku-見え透く | transparant zijn; helder [duidelijk] zijn. |
migaku-磨く | poetsen; borstelen; schrobben; polijsten |
migaku-磨く | verbeteren; ontwikkelen; verfijnen |
migatte-身勝手 | zelfzuchtigheid; egoïsme; egocentrisch zijn |
migiyotsu-右四つ | (van sumoworstelaars) greep met de rechterhand onder de linkerarm van de tegenstander |
migoroshi-見殺し | het iemand aan zijn lot overlaten; iemand laten sterven zonder te helpen |
migurushii-見苦しい | lelijk; onfatsoenlijk; pijnlijk [onaangenaam] om te zien |
mihakarau-見計らう | iets naar eigen inzicht doen; naar eigen goeddunken iets doen; zelf beslissen over iets |
mihakarau-見計らう | zelf de tijd inschatten [indelen] |
miharairisoku-未払い利息 | opgelopen [opgebouwde] rente |
mihariyaku-見張り役 | verspieder; uitkijk; wacht (tijdens criminele ondernemingen) |
mihattatsu-未発達 | onontwikkeld(heid), nog niet ontwikkeld zijn |
mihitsunokoi-未必の故意 | bewuste [opzettelijke] verwaarlozing; nalatigheid; onachtzaamheid |
mihon'ichi-見本市 | beurs; vakbeurs; handelsbeurs |
miihaa-みいはあ | iemand die met alle winden meedraait; aansteller; navolger |
mīizumu-ミーイズム | zelfzuchtigheid; egoïsme |
mijika-身近 | een hechte relatie (met iets of iemand) |
mijukumono-未熟者 | nieuweling; beginner; beginneling |
mikaeri-見返り | beloning |
mikai-未開 | onontwikkeld [onontgonnen] zijn |
mikaiketsu-未解決 | iets dat nog niet opgelost [nog niet geregeld] is |
mikajimeryō -みかじめ料 | protectiegeld |
mikawasu-見交わす | blikken uitwisselen; elkaar aankijken |
mikazuki-三日月 | maansikkel |
miken-眉間 | ruimte tussen de wenkbrauwen; glabella (midden van het voorhoofd vlak boven de neus) |
miketsu-未決 | onbeslistheid; onzekerheid; het hangende [in behandeling] zijn |
miketsu-未決 | (afk. voor) verdachte die in hechtenis is genomen (en nog niet is veroordeeld) |
miketsushū-未決囚 | verdachte die in hechtenis is genomen (en nog niet is veroordeeld) |
mikirihin-見切り品 | aanbieding; koopje; artikel dat in prijs is verlaagd |
mikiru-見切る | duidelijk [goed] (kunnen) zien [opmerken; onderscheiden] |
mikisā-ミキサー | mixer (groente- of fruitmixer; cementmixer; geluidsmixer) |
mikishingu-ミキシング | het combineren [mengen] van audio- en videobeelden |
mikiwameru-見極める | doorzien; doorgronden; helemaal begrijpen |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
mikkusu-ミックス | mengsel; vermenging; mix |
miko-巫女 | tempelmaagd, dienares (en medium) bij een Shinto-schrijn |
mikomi-見込み | voorspelling; verwachting; berekening; (in)schatting |
mikomu-見込む | verwachten; voorspellen; berekenen; (in)schatten |
mikosu-見越す | verwachten; voorspellen; vooruitkijken |
mikudarihan-三下り半 | echtscheidingsbrief (in de Edo periode geschreven in drie en een halve regel) |
mikuraberu-見比べる | (dingen bekijken en) met elkaar vergelijken; |
mikuro-ミクロ | micro; heel klein |
mikusuto・daburusu-ミクスト・ダブルス | gemengd dubbelspel (bij tennis, e.d.) |
mimachieru-見間違える | verkeerd zien [begrijpen; beoordelen]; niet herkennen |
mimagau-見紛う | verkeerd beoordelen [zien; interpreteren] |
mimai-見舞い | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
mimau-見舞う | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
mime-見目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; gelaatstrekken |
mimekatachi-見目形 | (iemand's) voorkomen; verschijning; (gelaat en) gestalte |
mimigakumon-耳学問 | het improviseren; afgaan op wat je hebt gehoord; op z'n gevoel afgaan |
mimikazari-耳飾り | oorbel; oorring |
mimitabu-耳朶 | oorlel |
mimiyori-耳寄り | welkom [bemoedigend] zijn |
mimizunaku-蚯蚓鳴く | het geluid van de regenwormen (in de (regenachtige) herfstnacht; wordt gebruikt als uitdrukking voor eenzaamheid) |
minage-身投げ | zelfmoord door (van hoogte) in water, of van een gebouw of steile rots, te springen |
minakuchi-水口 | inlaatsluis voor rijstvelden |
minamihankyū-南半球 | het zuidelijk halfrond |
minamijūjisei-南十字星 | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
minamijūjiza-南十字座 | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
minamikaze-南風 | zuidenwind; zuidelijke wind |
minasama-皆様 | (formeel) iedereen; dames en heren; geachte aanwezigen |
minasu-見做す | overwegen; beschouwen; vergelijken |
minasugen'yu-ミナス原油 | Minas-olieveld (in centraal Sumatra, Indonesië) |
minawa-水泡 | (vloeistof) schuim; belletjes; bruis |
minazuki-水無月 | zoete driehoekjes van rijst gelatine met een laagje adukibonen erop |
mindo-民度 | culturele [economische; maatschappelijke] standaard (van een volk); levensstandaard |
mineraru-ミネラル | mineraal; delfstof; erts |
minikui-見難い | onduidelijk; onleesbaar |
minikui-醜い | lelijk; onooglijk; onaantrekkelijk; afzichtelijk |
minion-ミニオン | lieveling; volgeling; hielenlikker |
minjisoshō-民事訴訟 | civiel proces |
minkan-民間 | privé; burgerlijk; civiel; niet openbaar; niet publiek |
minkanhōsō-民間放送 | commerciële omroep |
minkanhōsōkyoku-民間放送局 | commercieel tv [radio] station |
minkanryōhō-民間療法 | oude huismiddeltjes; geneesmiddeltjes uit grootmoeders tijd |
minkanshinkō-民間信仰 | volksgeloof |
minku-ミンク | minkmantel; nertsmantel |
mino-蓑 | traditioneel Japans regenjasje [cape] gemaakt van stro |
minofurikata-身の振り方 | (je eigen) (toekomstige) handelwijze [gedrag]; hoe je je zal (gaan) gedragen |
minoshirokin-身代金 | losgeld |
minoue-身の上 | menselijk lot; lotsbestemming |
minpō-民放 | commerciële omroep |
minpō-民法 | burgelijk wetboek |
minso-民訴 | civiel proces |
min'yō-民謡 | (traditioneel) volksliedje |
miokuri-見送り | afscheid; uitgeleide |
miokuru-見送る | iemand uitgeleide doen [uitzwaaien; wegbrengen] |
miosame-見納め | een laatste blik; vaarwel |
miotori-見劣り | ongunstige vergelijking |
mioyoseru-身を寄せる | onder andermans dak leven; afhankelijk zijn [worden] van iemand; hulp [bescherming] zoeken |
mirā-ミラー | spiegel |
mirāju-ミラージュ | luchtspiegeling; fata morgana |
mirāju-ミラージュ | hallucinatie; zinsbegoocheling; illusie |
mirakuru-ミラクル | wonder; mirakel |
mirareru-見られる | (beleefdheidsvorm) zien |
mirā・bōru-ミラー・ボール | spiegelbol; discobal |
miri-ミリ | milli- (1000ste deel) |
mirin-味醂 | mirin, een zoete rijstwijn die voornamelijk gebruikt wordt als ingrediënt bij het koken |
mīru-ミール | mir (Russische plattelandsgemeenschap, voor 1917) |
mirugai-海松貝 | paardenschelp; gaperschelp (Tresus keenae) |
miruku-ミルク | melk; koemelk; gecondenseerde melk |
mirumiru-見る見る | in een oogwenk; heel snel; gestaag |
miryokuteki-魅力的 | charmant; aantrekkelijk; bekoorlijk |
misanga-ミサンガ | een geluksarmbandje (van geknoopt koord) |
misao-操 | kuisheid; maagdelijkheid |
mise-店 | winkel; zaak; restaurant |
miseba-見せ場 | belangrijkste [beste] scène (van een toneelstuk of film) |
miseban-店番 | winkelier; winkelbediende |
miseban-店番 | het exploiteren [uitbaten] van een winkel |
misebiraki-店開き | het openen van een nieuwe winkel [zaak; bedrijf] |
misebiraki-店開き | het openen van een winkel (op een bepaalde tijd van de dag) |
misedokoro-見せ所 | plek [gelegenheid] waar je laat zien wat je kunt |
misegane-見せ金 | geld om te laten zien (dat je echt geld hebt) |
miseguchi-店口 | winkelpui; winkelgevel |
misejimai-店仕舞い | het voorgoed sluiten van [stoppen met] een winkel [zaak; bedrijf] |
misejimai-店仕舞い | het sluiten van een winkel (op een bepaalde tijd van de dag) |
misemono-見世物 | tentoonstelling; show; uitstalling |
miseshime-見せしめ | les; waarschuwing; voorbeeld |
mishō-未詳 | onbekend; [niet vastgesteld; niet geïdentificeerd] zijn |
mishūkin-未収金 | (geld) vordering |
mishuran・gaido-ミシュラン・ガイド | Michelingids |
miso-味噌 | een belangrijk punt; goede eigenschap |
misokonau-見損なう | over het hoofd zien; verkeerd inschatten [beoordelen] |
misoppa-味噌っ歯 | rotte melktand |
misosazai-鷦鷯 | winterkoning; winterkoninkje (vogel: Troglodytes troglodytes) |
missen-密栓 | het afdoppen [hermetisch afsluiten; verzegelen]; luchtdichte stop |
missensuru-密栓する | afdoppen; (hermetisch) afsluiten; verzegelen |
missetsu-密接 | nauwe verbondenheid; dicht bij elkaar zijn |
misshingu・rinku-ミッシング・リンク | ontbrekende schakel (in de evolutietheorie, een fossiele overgangsvorm) |
misshon-ミッション | delegatie; afvaardiging; gezantschap |
misshon-ミッション | missie; zending; evangelisatie |
misuterī-ミステリー | mysterie; raadsel; geheim |
mitate-見立て | keuze; selectie |
mitateru-見立てる | kiezen; selecteren |
mitogameru-見咎める | betwijfelen; in twijfel trekken; iets aan te merken hebben |
mitooshi-見通し | verwachting; voorspelling |
mitorizan-見取り算 | een berekening maken op een abacus (houten telraam) |
mitsuba-三つ葉 | Japanse peterselie (Cryptotaenia japonica) |
mitsuga-密画 | gedetailleerde tekening [afbeelding] |
mitsugi-密儀 | geheime rituelen |
mitsugi-密議 | geheim overleg; conclaaf; vertrouwelijk gesprek |
mitsuke-見付 | toegangsweg [oprit] (naar een kasteel) |
mitsumorisho-見積り書 | schriftelijke schatting [berekening; citaat] |
mitsunyūkoku-密入国 | heimelijk [stiekem; illegaal] het land binnenkomen |
mitsushukkoku-密出国 | heimelijk [stiekem; illegaal] het land verlaten |
mitsuyu-密輸 | smokkel; smokkelarij |
mitsuyunyū-密輸入 | het (land) in smokkelen; naar binnen smokkelen |
mitsuyunyūsuru-密輸入する | binnensmokkelen |
mitsuyushutsu-密輸出 | het (land) uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
mitsuyushutsusuru-密輸出する | uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
mittomonai-みっともない | schandelijk; beschamend; ongepast; onbehoorlijk; onfatsoenlijk; onbetamelijk |
miuchi-身内 | het gehele lichaam |
miuchi-身内 | familielid |
miuchi-身内 | (gokwereld) bendelid |
miuke-身請け | losgeld; losprijs |
miwake-見分け | het onderscheiden [onderscheid maken; uit elkaar houden] |
miwakeru-見分ける | onderscheiden; onderscheid maken; uit elkaar houden |
miya-宮 | (shinto) tempel |
miyadaiku-宮大工 | timmerman die gespecialiseerd is in oude architectuur (zoals heiligdommen, tempels en paleizen) |
miyakoochi-都落ち | op het platteland gaan leven; buiten gaan wonen |
miyamagarasu-深山烏 | roek (vogel, Corvus frugilegus) |
miyasui-見易い | duidelijk; helder; makkelijk te zien [begrijpen] |
miyoi-見好い | makkelijk [goed] te zien |
mizeraburu-ミゼラブル | ellendig; armzalig; beroerd; miserabel |
mizorenabe-霙鍋 | een hotpot schotel met geraspte daikon |
mizuashi-水足 | de snelheid van stromend water |
mizuasobi-水遊び | gespartel (in water); waterpret |
mizuasobisuru-水遊びする | spartelen [spelen] in het water; pootjebaden |
mizuatari-水中り | waterintoxicatie; watervergiftiging (door teveel water drinken) |
mizubara-水腹 | een volle buik door teveel water gedronken te hebben |
mizubari-水張り | natte stof [papier] uitspreiden zodat het zonder kreukels opdroogt |
mizubashō-水芭蕉 | Moerasaronskelk (Lysichiton camtschatcensis) |
mizubitashi-水浸し | overstroming; onderdompeling |
mizubōsō-水疱瘡 | waterpokken; varizellen |
mizudori-水鳥 | watervogel |
mizue-水絵 | aquarel; waterverfschilderij |
mizugameza-水瓶座 | (sterrenbeeld) Waterman (Aquarius) |
mizugashi-水菓子 | gelatinepudding |
mizugei-水芸 | het goochelen [jongleren] met water |
mizugori-水垢離 | rituele [ceremoniële] reiniging met (koud) water |
mizuguki-水茎 | schrijfpenseel; penseelstreek |
mizuhamigaki-水歯磨き | mondspoelling |
mizuirazu-水入らず | alleen; onder elkaar |
mizuiri-水入り | korte tussenpauze voor (sumo)worstelaars als een partij lang duurt |
mizuiro-水色 | lichtblauw; hemel(s)blauw; azuur; turkoois |
mizukagami-水鏡 | waterspiegel; spiegelend wateroppervlak |
mizukagen-水加減 | de juiste hoeveelheid water om een gerecht klaar te maken (b.v. rijst te koken) |
mizukakeron-水掛け論 | een eindeloze [zinloze] discussie |
mizukasa-水嵩 | watervolume; hoeveelheid water |
mizukemuri-水煙 | mist [nevel] die boven het water hangt |
mizuki-水木 | tafelkornoelje (Cornus controversa) |
mizukoboshi-水翻し | spoelkom (voor omspoelen van theekommen b.v. bij theeceremonie) |
mizuku-水漬く | doorweekt [ondergedompeld; doordrenkt] worden (in water) |
mizukusai-水臭い | afstandelijk; gereserveerd |
mizumashishihon-水増し資本 | het verwateren van kapitaal (d.w.z. nieuwe aandelen uitgeven op de bestaande activa) |
mizumushi-水虫 | voetschimmel |
mizusakazuki-水杯 | het ritueel van het gezamenlijk inschenken en drinken van water waarbij men voorgoed afscheid neemt van elkaar |
mizushigoto-水仕事 | huishoudelijk werk, zoals schrobben, boenen en wassen |
mizushōbai-水商売 | onzekere [risicovolle] handel [zaken]; het werken in het uitgaansleven |
mizuta-水田 | (waterig) rijstveld |
mizutama-水玉 | waterdruppel; dauwdruppel |
mizutamari-水溜り | waterplas; poel; plas water |
mizutori-水鳥 | watervogel |
mizuyōkan-水羊羹 | zachte (aduki)bonen jelly |
mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) inundatie; het onder water zetten (van een kasteel bij een belegering) |
mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) het afsnijden van de watertoevoer (van een kasteel bij een belegering) |
mizuzeme-水責め | waterbehandeling; watermarteling |
mō-もう | spoedig; weldra |
moare-モアレ | (textiel) stof [weefsel] met een moirépatroon |
mobairu-モバイル | mobiel; mobiele telefoon |
mobbu-モッブ | menigte; meute; gepeupel |
mobīru-モビール | mobiel; mobile (decoratief hangend, bewegend voorwerp) |
mobo-モボ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
mōbosansennooshie-孟母三遷の教え | het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind (naar een oud verhaal over Mencius' moeder die 3 keer verhuisde daarvoor) |
mochi-望 | 15e dag van elke maand in de maankalender |
mochi-黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
mochiai-持ち合い | wederzijdse hulp; onderlinge afhankelijkheid |
mochiawase-持ち合わせ | (geld) bij zich (hebben); in voorraad |
mochibun-持ち分 | iemand's deel [percentage; rente]; quotum |
mochigoma-持ち駒 | reserve personeel [mensen] |
mochihada-餅肌 | een (fluweel)zachte huid |
mochikabu-持ち株 | iemand's aandelen [effecten] |
mochikakeru-持ちかける | voorstellen; een voorstel [plan] indienen |
mochikiri-持ち切り | een veelbesproken kwestie |
mochikomu-持ち込む | voorstellen; iem. benaderen; aanspreken |
mochikosu-持ち越す | uitstellen; vooruitschuiven |
mochinaosu-持ち直す | herstellen; verbeteren; doen herleven [opbloeien] |
mochinige-持ち逃げ | weglopen; (met iets) ervandoor gaan; stelen |
mochinoki-黐の木 | een hulstboom (Ilex integra, ook wel mochi-boom genoemd) |
mochiron-勿論 | natuurlijk; zeker; vanzelfsprekend |
mochiya-餅屋 | winkel waar men mochi (rijst cakes) verkoopt; verkoper van mochi |
mochiyoru-持ち寄る | (lasten; kosten) bundelen; samenvoegen; verdelen |
mōchō-猛鳥 | roofvogel |
modaeru-悶える | kronkelen (van de pijn) |
modaeru-悶える | gekweld [angstig; ongerust] zijn [worden] |
modan・boi-モダン・ボイ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
modan・gāru-モダン・ガール | Japanse vrouwen die na de 1e Wereldoorlog de Westerse mode en leefstijl volgden |
mōde-詣で | bedevaart; pelgrimage; pelgrimstocht |
moderingu-モデリング | modellering; het vorm geven |
moderu-モデル | model; fotomodel; type; vorm; toonbeeld; sjabloon; voorbeeld |
mōderu-詣でる | een pelgrimstocht maken; op bedevaart [pelgrimage] gaan |
moderuiyā-モデルイヤー | modeljaar (jaar waarin een nieuw model auto (e.d.) op de markt komt) |
moderu・chenji-モデル・チェンジ | verandering [aanpassing] van een model; restyling; facelift |
moderu・gan-モデル・ガン | modelgeweer; model van een pistool [geweer] |
moderu・kēsu-モデル・ケース | een (typisch) voorbeeld [geval; model] |
mōdō-妄動 | onbezonnen [roekeloze] daad |
mōdōken-盲導犬 | blindengeleidehond |
modoki-擬き | (als achtervoegsel bij een zelfst. naamwoord) -achtig; pseudo-; imitatie-; nep- |
mōdoku-猛毒 | dodelijk gif |
modore-モドレ | het modelleren; boetseren |
modori-戻り | terugkeer; herstel; reactie; opleving (van een markt) |
modoriuri-戻り売り | verkoop (van aandelen) op het moment dat een lagere marktwaarde weer omhoog gaat |
moegara-燃え殻 | sintel; verbrande steenkool; verbrandingsoverblijfsel |
moegi-萌葱 | geelgroen |
moegiiro-萌黄色 | geelgroene kleur |
moenokori-燃え残り | verkoold stuk hout; as; verbrandingsresten; sintels; overgebleven stompje van een kaars |
moesakaru-燃え盛る | oplaaien van een brand [vuur]; fel [hevig] branden |
moetatsu-燃え立つ | het doen oplaaien van een brand; hevig branden; fel kleuren |
moetatsu-燃え立つ | het aanwakkeren van gevoelens |
moga-モガ | Japanse vrouw die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en leefstijl volgde |
mogaribue-虎落笛 | het fluitende geluid van een winterse wind die door een bamboe hek waait |
mōgen-妄言 | onbezonnen [gedachteloze] opmerking [woorden] |
mogibashi-もぎ箸 | eetstokjes waarvan restjes eten afgelikt worden (onjuist gebruik van eetstokjes) |
mogidō-没義道 | onmenselijkheid; wreedheid; meedogenloosheid |
mogumogu-もぐもぐ | (onomatopee) mompelend; kauwend; knabbelend; kronkelend |
mogumogusuru-もぐもぐする | (onomatopee) mompelen; kauwen; knabbelen; kronkelen |
mōguru-モーグル | mogul, een soort freestyle skiën (op bobbelige hellingen) |
mogusa-艾 | moxa; bijvoetwol (brandmiddel gebruikt in geneeskunde) |
mohan-模範 | voorbeeld; model |
mōhitsu-毛筆 | penseel (vervaardigd met natuurlijke materialen, zoals diereharen); kwast |
mōhitsu-毛筆 | het schrijven [schrijfwerk; kalligrafie] met een dergelijk penseel |
mōi-猛威 | woestheid; woede; heftigheid; geweld; enorme kracht |
mōjiki-もうじき | weldra; binnenkort; bijna |
mojimoji-もじもじ | (onomatopee) terughoudend; aarzelend; friemelend; rusteloos |
mojiru-捩る | draaien; wikkelen; verdraaien |
mojūru-モジュール | module (deel van een ruimtevaartuig of machine dat afzonderlijk kan functioneren) |
mōkaru-儲かる | winstgevend zijn; rendabel zijn |
mokashin-モカシン | mocassin (traditioneel schoeisel van inheemse volkeren in Noord-Amerika) |
mokei-模型 | model; maquette |
mōkin-猛禽 | roofvogel |
mōkinrui-猛禽類 | roofvogels |
mokkan-木簡 | een smalle strook hout waarop officiële stukken tekst werden geschreven (in het oude China en Japan) |
mokkō-黙考 | overdenking; overpeinzing; bespiegeling |
mōkohan-蒙古斑 | mongolenvlek; archipelvlek (aangeboren blauw-grijze pigmentvlek) |
mokuba-木馬 | houten paard; hobbelpaard |
mokuba-木馬 | paard (turntoestel) |
mokubu-木部 | (plantkunde) xyleem (houtachtig weefsel) |
mokuhyō-目標 | doel; doelwit |
mokuhyō-目標 | doelstelling; iets waar je naar streeft |
mokushi-黙示 | onthulling; revelatie; bekendmaking; openbaarmaking |
mokushi-黙示 | (Bijbel) Openbaring; Apocalyps |
mokushitsusen'i-木質繊維 | houtvezel |
mokushō-目睫 | heel dichtbij; vlak voor je ogen |
mokuteki-目的 | bedoeling; doel; streven; oogmerk; intentie |
momijioroshi-紅葉下ろし | samen geraspte daikon (rettich) en togarashi (rode peper); geraspte daikon en geraspte wortel |
momikesu-揉み消す | (fig.) n de doofpot stoppen; verdoezelen |
momizumu-モミズム | buitensporige aandacht van een overbezorgde of aanhankelijke moeders voor haar kind |
momochidori-百千鳥 | vele verschillende vogels |
momochidori-百千鳥 | plevier (vogelsoort) |
mōmokuteki-盲目的 | blindelings; blind (fig.) |
momu-揉む | irriteren; ergeren; fel debateren |
momu-揉む | (handel) een klein bod (hoog of laag) doen op de beurs (vaak in herhaling) |
mon-悶 | zielenpijn; (ondraaglijke) pijn; kwelling |
mon-門 | volgeling; discipel; leerling |
mon-門 | telwoord voor kanonnen |
monaka-最中 | met azuki-bonenpasta gevulde mochi-wafel |
mondo-モンド | Mondo (wereld), een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
mondoeiga-モンド映画 | Mondo, een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
mōnen-妄念 | aanhoudende [voortdurende] betwijfeling; (boeddh.) verkeerde ideeën [gedachten] |
mongaifushutsu-門外不出 | verbod op het meenemen van waardevolle boeken of artikelen uit een collectie |
mōningu・kōru-モーニング・コール | wake-upcall; telefoontje om iemand (b.v. een hotelgast) op verzoek te wekken 's morgens |
monitā-モニター | monitor; beeldscherm |
monjin-門人 | leerling; pupil; discipel; volgeling |
monju-文殊 | Manjushri, bodhisattva die helpt onwetendheid te overwinnen en wijsheid te bereiken |
monka-もんか | ik vraag me af; is dat zo; alsof; hoe (in hemelsnaam) |
monka-門下 | onder begeleiding van |
monka-門下 | leerling; pupil; volgeling; discipel |
monkasei-門下生 | leerling; pupil; volgeling; discipel |
monkī-モンキー | verstelbare moersleutel |
monkī・renchi-モンキー・レンチ | verstelbare moersleutel |
monkī・supana-モンキー・スパナ | verstelbare moersleutel |
monkokaihō-門戸開放 | opendeurpolitiek; opendeurbeleid |
monkokaihōseisaku-門戸開放政策 | opendeurpolitiek; opendeurbeleid |
monkon-門閫 | hoge drempel [dorpel] bij een poort (bij Japanse kastelen, boeddhistische tempels, e.d.) |
mono-モノ | mono; enkel |
mono-物 | voorwerp; object; ding; artikel; goederen |
monoganashii-物悲しい | droevig; melancholisch |
monogatari-物語 | verhaal; vertelling |
monogataru-物語る | vertellen; verhalen |
monogoi-物乞い | gebedel; bedelaar |
monogoisuru-物乞いする | bedelen |
monogurafu-モノグラフ | monografie (verhandeling, artikel of onderzoeksrapport over één onderwerp) |
monoka-ものか | ik vraag me af; is dat zo; alsof; hoe (in hemelsnaam) |
monomochi-物持ち | een rijke (persoon); iemand met veel geld |
monomorai-物貰い | bedelaar |
mononoaware-物の哀れ | een sterk (ethisch) gevoel [waardering] voor schoonheid (van de natuur) |
mononokazu-物の数 | iets belangrijks; iets dat de moeite waard is |
mononomigotoni-物の見事に | duidelijk; vanzelfsprekend; levendig |
monoo-ものを | hoewel |
monoosoroshii-物恐ろしい | spookachtig; griezelig; angstaanjagend |
monooto-物音 | een geluid; klank |
monosabiru-物寂びる | zich verlaten [eenzaam; verwaarloosd; troosteloos] voelen |
monosabishii-物寂しい | eenzaam; verlaten; troosteloos |
monoshiri-物知り | iemand met veel kennis [informatie]; een goed geïnformeerde [erudiete] persoon |
monoshirigao-物知り顔 | een veelbetekenende [veelwetende] blik [houding] |
monosugoi-物凄い | geweldig; fantastisch; prachtig |
monosugoi-物凄い | verschrikkelijk; vreselijk; afschuwelijk |
monoui-物憂い | lusteloos; futloos; apathisch; melancholisch |
monowakare-物別れ | onenigheid; breuk (in onderhandelingen) |
monowakari-物分り | begrip; medeleven; sympathie |
monoyawaraka-物柔らか | mildheid; zachtheid; vriendelijkheid; rustig voorkomen |
monpe-もんぺ | (wijde) werkbroek (met touwtjes om de enkels, m.n. gedragen door vrouwen op het platteland en in fabrieken) |
monrōshugi-モンロー主義 | monroeleer (genoemd naar de Amerikaanse president James Monroe) |
monsutera-モンステラ | gatenplant; monstera (deliciosa) |
montoshū-門徒宗 | (informele naam voor Jōdoshinshū) Japanse Boeddhistische stroming |
monukenokara-蛻の殻 | lijk; dood lichaam (waaruit de ziel verdwenen is) |
monukenokara-蛻の殻 | (lett.) het (lege) afgeworpen vel van een reptiel of insect |
monzenbarai-門前払い | afwijzing van aanvragen [verzoeken; klachten; deelnames] |
monzenbarai-門前払い | (Edo periode) wegsturing van criminelen [veroordeelden] bij de poort van een magistraat |
mon'an-問安 | informeren naar de veiligheid [het welzijn] van een hogere in rang |
mon'yō-文様 | patroon; model; ontwerp |
moraijichi-貰い乳 | een zuigeling; baby die gezoogd wordt |
morainaki-貰い泣き | (uit sympathie) met iemand mee huilen; tranen van medeleven |
morāru-モラール | moreel; mentale veerkracht |
morarusensu-モラルセンス | moreel besef |
morāru・sābei-モラール・サーベイ | moreel onderzoek naar tevredenheid van werknemers over arbeidscondities |
moraru・sapōto-モラル・サポート | morele steun [bijstand] |
moratoriamu-モラトリアム | moratorium; uitstel van betaling |
moratoriamu-モラトリアム | tijdelijke opschorting (van uitvoering) |
morau-貰う | een gunst [handeling] ontvangen; iemand iets laten doen voor je |
moreru-漏れる | lekken; doorsijpelen; doorschijnen; doorkomen |
moriagari-盛り上がり | opzwelling; climax |
moriagaru-盛り上がる | opzwellen; opkomen |
moriageru-盛り上げる | opstapelen; ophopen |
moribana-盛り花 | (bakje) zout bij een ingang als geluksbrenger |
moribuden-モリブデン | molybdeen (chem. element) |
morigashi-盛り菓子 | een stapeltje [bakje] met snoep(jes) |
morijio-盛り塩 | een hoopje zout bij de voordeur (van restaurants, etc.) als gelukaanbrenger |
morikaesu-盛り返す | terugkrijgen; (zich) herstellen; herwinnen |
morikiri-盛り切り | een (enkele) portie rijst |
morishio-盛り塩 | (bakje) zout bij een ingang als geluksbrenger |
morisoba-盛り蕎麦 | soba (boekweitnoedels) op een rieten schaal |
mōru-モール | winkelcentrum; winkelgalerij |
moru-盛る | opstapelen |
morutaru-モルタル | mortel; metselspecie |
mosa-猛者 | een dappere [sterke] man; een heldhaftige strijder |
mōshide-申し出 | voorstel; aanbieding; aanbod; verzoek; aanvraag |
mōshideru-申し出る | voorstellen; suggereren; een suggestie doen; aanbieden; een aanbod doen; aanvragen; verzoeken |
mōshiide-申し出で | voorstel; aanbieding; aanbod; verzoek; aanvraag |
mōshiire-申し入れ | voorstel; aanbod; kennisgeving |
mōshiireru-申し入れる | voorstellen; aanbieden; een voorstel [aanbod] doen; opmerkingen maken (over); (iets) laten weten |
moshika-若しか | mogelijk; waneer; in [voor] het geval |
mōshikaneru-申し兼ねる | aarzelen [het moeilijk vinden] om iets te zeggen |
moshikashitara-若しかしたら | misschien; mogelijk |
moshikashite-若しかして | als, in het geval dat; misschien; mogelijk |
moshikasuruto-若しかすると | misschien; waarschijnlijk; mogelijk; eventueel |
mōshikomi-申し込み | aanbod; offerte; voorstel; verzoek; aanvraag |
mōshikomi-申し込み | inschrijving; aanmelding |
mōshikomiyōshi-申込用紙 | aanmeldformulier; aanvraagformulier; inschrijfformulier |
mōshikomu-申し込む | verzoeken; aanvragen; een aanzoek doen (van huwelijk); uitdagen |
moshimoshi-もしもし | hallo (bij het beantwoorden van de telefoon) |
mōshin-盲進 | roekeloosheid; onbesuisdheid; onbezonnenheid |
mōshiwakenai-申し訳ない | het spijt mij zeer; ik voel mij bezwaard; verontschuldiging; dank voor uw hulp |
mōsō-妄想 | fantasie; verbeelding; waanvoorstelling; waanidee |
mosurin-モスリン | mousseline (los geweven stof van katoen, wol of zijde) |
mōsuto・baryuaburu・purēyā-モースト・バリュアブル・プレーヤー | meest waardevolle speler |
motamota-もたもた | traag en onhandig; treuzelend |
mōtā・in-モーター・イン | motel |
mōten-盲点 | (med.) een blinde vlek (in het gezichtsveld); een scotoom |
mōteru-モーテル | motel |
mottai-勿体 | waarde; belang (hechten aan) |
mottainai-勿体ない | oneerbiedig; respectloos; goddeloos |
mottainai-勿体ない | verspillend; verkwistend; zonde (van geld of tijd) |
motte-以て | door; door middel van; via; per |
motto-もっと | (nog) meer; -er (vergelijkende trap) |
mottomorashii-尤もらしい | geloofwaardig; serieus |
moya-靄 | mist; nevel |
moyamoya-もやもや | mistig; nevelig; troebel; vaag; onduidelijk |
moyamoya-もやもや | (van gevoelens) somber; onzeker; wazig; opgekropt |
moyoi-催い | (in combinatie met een zelfst. n.w.) lijken; eruitzien als |
moyoi-催い | (in combinatie met een zelfst. n.w.) voorbereiding |
mōze-モーゼ | Mozes (Bijbelse persoon) |
mozu-鵙 | buffelkopklauwier (een vogel, Lanius bucephalus) |
mu-霧 | (in kanji combinaties) mist; nevel |
mubō-無謀 | roekeloosheid; ondoordachtheid; onvoorzichtigheid |
mubōunten-無謀運転 | het onvoorzichtig [roekeloos] autorijden |
mucha-無茶 | onredelijkheid; dwaasheid; ongerijmdheid |
muchiuchi-鞭打ち | zweepslag; stokslag (soms lijfstraf of zelfkastijding) |
muchiuchi-鞭打ち | deel van het lichaam van paarden waar de ruiter op slaat met zijn zweep |
muchiuchi-鞭打ち | (afk. voor) whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
muchiuchishō-鞭打ち症 | whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
muchiutsu-鞭打つ | afranselen; ranselen; geselen; met de zweep slaan; een pak slaag geven |
muda-無駄 | nutteloosheid; zinloosheid |
mudabanashi-無駄話 | (dom) geklets; geroddel |
mudaguchi-無駄口 | geklets; kletspraatje; gebabbel |
mudazukai-無駄遣い | (geld) verspilling; verkwisting |
muden-無電 | radiotelegrafie; draadloze telefonie; radiotelefoon |
muen-無縁 | geen [zonder] relatie; geen [zonder] verbindenis; niet verwant; onverschillig; ongeïnteresseerd |
muenshakai-無縁社会 | een samenleving waarin persoonlijke relaties vrijwel geen rol spelen |
muga-無我 | zelfopoffering; onbaatzuchtigheid; onzelfzuchtigheid; altruïsme |
mugai-無害 | onschadelijkheid; onschuld |
mugaku-無学 | ongeletterdheid; analfabetisme; onwettendheid; onontwikkeldheid |
mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
mugamuchū-無我夢中 | zichzelf verliezen [helemaal opgaan] in; totaal in beslag genomen door |
mugen-無限 | onbegrensdheid; grenzeloosheid; onbeperktheid; oneindigheid |
mugendai-無限大 | oneindigheid; onmetelijkheid |
mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
mugikō-無技巧 | ongekunsteld [natuurlijk; niet kunstmatig] zijn |
mugiko-麦粉 | tarwebloem; tarwemeel |
mugisaku-麦作 | tarweteelt |
mugiwaratonbo-麦藁蜻蛉 | (vrouwelijke) witpuntoeverlibel (libelle-soort, Orthetrum albistylum, met een strokleurige buik) |
mugoi-惨い | tragisch; afschuwelijk |
mugoi-惨い | wreed; genadeloos; meedogenloos; gruwelijk |
mugon-無言 | (afk. van mugonnogyō) religieuze [ascetische] training zonder woorden [in stilte] |
mugonnogyō-無言の行 | religieuze [ascetische] training zonder woorden [in stilte] |
muhaikabu-無配株 | aandeel zonder dividenduitkering |
muhen-無辺 | oneindigheid; grenzeloosheid |
muhitsu-無筆 | analfabetisme; ongeletterdheid |
muhō-無法 | onwettigheid; wetteloosheid; onrecht |
muhōchitai-無法地帯 | wetteloos [rechtenloos] gebied, wetteloze zone |
muhon-謀反 | rebellie; opstand; verraad |
muhōnnin-謀反人 | rebel; verrader; muiter; samenzweerder |
muhōsha-無法者 | bandiet; vogelvrijverklaarde misdadiger |
muhyō-霧氷 | rijp; bevroren dauw; ijzel |
muhyōjō-無表情 | uiterlijke onbewogenheid; expressieloos [strak] gezicht; uitdrukkingsloosheid |
muichimon-無一文 | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
muigi-無意義 | zinloos [onbetekenend; onbelangrijk] zijn |
muimukan-無位無官 | (persoon) zonder enige rang of titel; gewone burger; de gewoneman |
muishiki-無意識 | bewusteloosheid; onderbewustzijn |
mujihi-無慈悲 | genadeloosheid; meedogenloosheid; wreedheid |
mujikaku-無自覚 | apathie; onbewust [onwetend; ongevoelig] zijn |
mujin-無人 | onbemand zijn; onderbezetting; met te weinig personeel |
mujin-無尽 | onuitputtelijkheid; onbegrensdheid; onbeperktheid |
mujinhansōsha-無人搬送車 | automatische geleid voertuig; onbemand (robot)voertuig |
mujinki-無人機 | ombemand luchtvaartuig (voor militaire of burger doeleinden) |
mujinzō-無尽蔵 | onuitputtelijke [ongelimiteerde] hoeveelheid [voorraad] |
mujin'eisei-無人衛星 | onbemande satelliet |
mujirushi-無印 | merkloos [zonder label] zijn |
mujirushishōhin-無印商品 | merkloze [generieke] artikelen [goederen] |
mujō-無常 | veranderlijkheid; onzekerheid; vergankelijkheid |
mujō-無情 | harteloosheid; hardvochtigheid; wreedheid\ |
mujō-無情 | gevoelloosheid |
mujōken-無条件 | onvoorwaardelijkheid |
mujū-無住 | boeddhistische tempel zonder priester |
mujun-矛盾 | tegenstelling; discrepantie; tegenstrijdigheid; inconsistentie |
mukaebi-迎え火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun aankomst te begroeten |
mukaeru-迎える | ontmoeten; (iem.) afhalen; tegemoetkomen; verwelkomen; groeten |
mukagoirakusa-零余子蕁麻 | een plant: Laportea bulbifera (van de plantenfamilie (brand)netels, Urticaceae) |
mukaiau-向かい合う | tegenover elkaar staan |
mukaiawase-向かい合わせ | het tegenover elkaar [oog in oog} staan; van aangezicht tot aangezicht |
mukamuka-むかむか | (onomatopee) misselijk; beroerd; geïrriteerd |
mukan-無官 | iemand die geen officiële functie [positie; rang] bij de overheid heeft |
mukangae-無考え | ondoordachtheid; achteloosheid; onbezonnenheid; roekeloosheid |
mukankaku-無感覚 | ongevoeligheid; gevoelloosheid; lusteloosheid; apathie |
mukankei-無関係 | irrelevantie; impertinentie; het niet terzake zijn |
mukansa-無鑑査 | niet geselecteerd zijn |
mukashimukashi-昔昔 | heel lang geleden; ooit; er was eens |
mukashinagara-昔ながら | traditioneel; onveranderd; net als vroeger |
mukashitsusekinin-無過失責任 | aansprakelijkheid zonder schuld [zonder nalatigheid] |
mukatsuku-むかつく | geïrriteerd [boos] zijn; zich beledigd voelen |
mukatsuku-むかつく | zich ziek [misselijk] voelen |
muke-向け | gericht op; bedoeld voor |
mukei-無形 | geest; spiritueel [abstract; vormloos; ontastbaar] zijn |
mukeibunkazai-無形文化財 | immaterieel cultureel erfgoed |
mukeishisan-無形資産 | immateriële activa [goederen] |
muketsu-無血 | bloedeloos; zonder bloedvergieten |
mukiau-向き合う | tegenover elkaar [oog in oog] (komen te) staan |
mukimeiyūsenkabu-無記名優先株 | niet-geregistreerde preferente aandelen |
mukishitsu-無機質 | anorganisch materiaal; mineraal; delfstof |
mukiteki-無機的 | levenloos; geesteloos; futloos; saai |
mukō-無効 | ongeldigheid; nulliteit |
mukokuseki-無国籍 | stateloos (zonder nationaliteit) |
mukōmizu-向こう見ず | onbezonnen; halsoverkop; roekeloos; overhaast |
muku-剥く | pellen; schillen |
mukuiru-報いる | belonen; teruggeven; terugbetalen; wraak nemen |
mukumu-浮腫む | vocht vasthouden; opzwellen |
mukumuku-むくむく | (onomatopee) opkomend; opwellend (van gedachten, etc.) |
mukuu-報う | belonen; terugbetalen; wraak nemen |
mukuwareru-報われる | beloond [terugbetaald] worden |
mukyū-無休 | (van winkels, bedrijven, etc) het hele jaar geopend zijn (geen sluitingsdagen) |
mukyū-無窮 | oneindigheid; onsterfelijkheid; eeuwigheid |
muma-夢魔 | een duivelsverschijning die in een droom verschijnt (incubus, een mannelijke demon, of succubus, een vrouwelijke demon) |
mune-旨 | principe; kern; het belangrijkste |
mune-旨 | betekenis; strekking; bedoeling; instructie; bevel |
munenmusō-無念無想 | vrijheid [bevrijd] van alle wereldse gedachten |
munieru-ムニエル | (voor het bakken) in bloem gewenteld ingrediënt (zoals vis b.v.) |
munimusan-無二無三 | in alle ernst; gefocust; doelgericht; gemeend |
munin-無人 | onbemand; onderbezetting; met te weinig personeel |
munōyaku-無農薬 | pesticidenvrij; (landbouw) zonder bestrijdingsmiddelen |
mūnraitokeikaku-ムーンライト計画 | Moonlight Programma (onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor energiebesparende technologie in Japan) |
muon-無音 | geluidloosheid |
murabito-村人 | dorpeling; dorpsbewoner |
murasaki-紫 | de plant Lithospermum erythrorhizon, paars parelzaad |
murashibai-村芝居 | dorpstheater; dorpstoneel |
murashibai-村芝居 | rondreizend (dorps)toneelgezelschap |
murashibai-村芝居 | amateurtheater; amateurtoneel |
muri-無理 | onredelijkheid |
murikaranu-無理からぬ | redelijk; begrijpelijk |
murimutai-無理無体 | onredelijke, dwangmatige daad |
murinandai-無理難題 | onredelijke [moeilijke] eis |
murioshi-無理押し | met geweld [dwang] |
murisandan-無理算段 | het de eindjes aan elkaar knopen; het bij elkaar scharrelen (van geld) |
murisandansuru-無理算段する | de eindjes aan elkaar knopen; geld bij elkaar scharrelen [schrapen] |
murishinjū-無理心中 | moord-zelfmoord; gedwongen zelfmoordpact |
murisū-無理数 | een onmeetbaar [irrationeel] getal |
muro-室 | kelder; grot |
murozaki-室咲き | kasbloem(en); in kassen geteelde bloemen |
murozaki-室咲き | de teelt [het kweken] van bloemen in de kas |
mūrugai-ムール貝 | mossel |
muryō-無料 | gratis; kosteloos; voor niets |
muryō-無量 | onmetelijkheid; oneindigheid |
muryoku-無力 | machteloosheid |
musabetsukyū-無差別級 | open gewichtsklasse (inofficiële gewichtsklasse in vechtsporten, zonder gewichtslimiet) |
musai-むさい | vulgair; sjofel; armzalig |
musaku-無策 | zonder plan [maatregelen; middelen] |
musakui-無作為 | het niet handelen; het laten gebeuren |
musakuichūshutsuhō-無作為抽出法 | (statistiek) aselecte steekproef methode; methode van willekeurige selectie |
musakurushii-むさくるしい | slordig; rommelig; niet netjes |
musasabi-鼯鼠 | witkelige vliegende eekhoorn (Petaurista leucogenys) |
musekinin-無責任 | onverantwoordelijkheid |
musendenshin-無線電信 | radiotelegrafie |
musendenwa-無線電話 | draadloze telefonie; radiotelefoon |
mushashugyō-武者修行 | naar andere delen van het land reizen om bijzondere vaardigheden te leren (b.v. in de muziek of de krijgskunst) |
mushi-無視 | veronachtzaming; onverschilligheid; het negeren (van regels, etc.); minachting |
mushi-虫 | insect; krekel; mot; worm; rups |
mushiboshi-虫干し | het luchten [buiten hangen] van kleren [kleden, e.d.] (om te voorkomen dat er insecten of schimmel in komen) |
mushimono-蒸し物 | gestoomd eten [voedsel] |
mushin-無心 | onschuld; zonder kwade bedoelingen |
mushiryoku-無資力 | gebrek aan kapitaal [vermogen]; zonder geld [vermogen] |
mushoku-無職 | werkeloos [zonder werk] zijn; geen baan [beroep] hebben |
mushoku-無職 | zonder vaste aanstelling af en toe werken |
mushūkyō-無宗教 | irreligieus [niet-religieus] zijn |
musō-夢想 | droom; droombeeld |
mūsu-ムース | eland |
musubitsukeru-結びつける | vastbinden; aan elkaar knopen |
musutangu-ムスタング | Mustang (automodel van Ford) |
mutaibutsu-無体物 | immateriële [onstoffelijke] dingen |
mūtairiku-ムー大陸 | het continent Mu, dat volgens een hypothese duizenden jaren geleden gezonken zou zijn in de Stille Oceaan) |
mutaishisan-無体資産 | immateriële activa [goederen] |
muteki-無敵 | onoverwinnelijkheid |
mutsukashii-難しい | moeilijk; ingewikkeld; lastig; netelig |
muyō-無用 | nutteloos [onbruikbaar; onnodig; overbodig; onbevoegd] zijn |
muzamuza-むざむざ | gemakkelijk; zomaar; zonder weerwerk |
muzei-無税 | belastingvrij; gevrijwaard zijn van belastingheffing |
muzōsa-無造作 | achteloosheid; zorgeloosheid |
muzukashii-難しい | moeilijk; ingewikkeld; lastig; netelig |
muzumuzu-むずむず | jeukend [kriebelend] gevoel |
muzumuzusuru-むずむずする | jeuken; kriebelen |
myōgakin-冥加金 | geldoffer (bv. aan een tempel) |
myōgakin-冥加金 | zakelijke belasting tijdens de Edo periode |
myōmoku-名目 | naam; titel; benaming |
myōmoku-名目 | voorwendsel; pretentie |
myōyaku-妙薬 | wondermiddel; wondermedicijn |
myūru-ミュール | muilezel |
myūryūshi-ミュー粒子 | muon (elementair deeltje) |
n-ん | vorm van de werkwoordsuitgang -mu, drukt uit een veronderstelling of voorspelling |
n-ん | vorm van het partikel ni (naar; in) |
n-ん | vorm van de nominalisatie [substantivering] van het partikel no |
n-ん | afkorting van un (tussenwerpsel, met de betekenis: bevestigend) |
na-名 | een reputatie; naam; een goede naam; faam; beroemdheid; eer; glorie; een slechte reputatie; gerucht; roddel; kletspraatjes |
na-名 | (slechts) in naam ; uiterlijk; uiterlijke schijn; voorwendsel; excuus; (in) naam (van); op titel van; namens |
nabete-並べて | gewoon; gemiddeld |
nabirome-名広め | aankondiging [bekendmaking] van een nieuwe naam (van een artiest, winkel, e.d.) |
nachuraru・fūzu-ナチュラル・フーズ | natuurlijk voedsel (Eng.: Natural Foods) |
nachuraru・serekushon-ナチュラル・セレクション | natuurlijke selectie |
nadaraka-なだらか | gelijkmatigheid; zachtheid; glooiend zijn; geleidelijk (oplopend) |
nadegiri-撫で切り | iets langzaam en soepel doorsnijden (zoals b.v. vis voor sashimi) |
nadegiri-撫で切り | het verslaan [vernietigen] van vele tegenstanders tegelijk |
nado-など | zoals; net als; en dergelijke; zulke; of zoiets (dergelijks) |
nagaami-長編み | stokje (dubbele haaksteek) |
nagara-ながら | (gevoegd achter een ww. geeft het aan een gelijktijdigheid van meerdere handelingen) terwijl; onder het...; al ...nde |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn. of bijw.) alles; allen; allebei (tegelijk); geheel; totaal; compleet |
nagaraunten -ながら運転 | (wetsovertreding) autorijden gelijktijdig met een andere nevenactiviteit (telefoneren, sms-en e.d) |
nagare-流れ | familielijn; afstamming; (het behoren tot) een school [richting] |
nagare-流れ | schuin aflopen; afglijding; helling |
nagare-流れ | uitstel; staking |
nagaredama-流れ弾 | een verdwaalde kogel |
nagarezukuri-片流れ造り | een structuur met een dak dat slechts aan één kant helt |
nagashi-流し | gootsteen; spoelbak |
nagashiba-流し場 | douchehoek of wasgelegenheid (zoals in Japan voorafgaand aan het baden) |
nagashikomu-流し込む | (iets ergens) ingieten; iets wegspoelen [doorspoelen] |
nagashime-流し目 | zijwaartse blik; het (iem.) zijdelings aankijken |
nagashime-流し目 | flirterige [wulpse; wellustige] blik |
nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
nagasu-流す | afspoelen; wegspoelen; lozen |
nagasu-流す | stromen; golven (geluid; elektriciteit) |
nagatachō-永田町 | de wijk Nagata in het Chiyoda district van Tokio (met o.a. het parlementsgebouw en de officiële residentie van de Minister-President) |
nagauta-長唄 | nagauta, een (lange) ballade gezongen met begeleiding van een shamisen (Japans snaarinstrument) |
nage-投げ | (werp)techniek bij sumoworstelen |
nage-投げ | zich overgeven (bij wedstrijd of spel) |
nage-投げ | verkoop van aandelen voor een extreem lage prijs |
nageshi-長押 | (decoratieve) dwarsbalk (op de muur of tussen pilaren, in traditionele Japanse architectuur) |
nagori-名残 | rest(en); overblijfsel(en); nasleep; wat over [achter] gebleven is; tastbare herinnering |
nagori-名残 | gevoel van wanhoop [verdriet] bij een afscheid |
nagori-名残 | het einde; vaarwel |
nagurigaki-殴り書き | gekrabbel; kattebelletje |
nagusamimono-慰み者 | speelbal (een persoon); iemand waarmee gespeeld wordt (fig.) |
nahen-那辺 | waar; (op) welke plaats |
nai-無い | in combinatie met koto: (lett.: het feit is er niet dat...) het is niet zo dat...; niet nodig zijn; niet hoeven; niet mogelijk zijn |
naību-ナイーブ | naïef; eenvoudig; onnozel; ongecompliceerd |
naichingēru-ナイチンゲール | nachtegaal (zangvogel, Luscinia megarhynchos) |
naien-内苑 | binnentuin (van tempel of paleis) |
naifu-ナイフ | mes; scalpel |
naihō-内報 | tip; heimelijke [vertrouwelijke] informatie |
naijin-内陣 | binnenste [heiligste] gedeelte van een tempel [schrijn; heiligdom] |
naijin-内陣 | (in kerken) kansel |
naijūgaigō-内柔外剛 | uiterlijk hard lijken, maar van binnen zacht [vriendelijk; mild] zijn |
naikagaku-内科学 | studie [afdeling] interne geneeskunde |
naikai-内界 | de innerlijke wereld; binnenwereld; het innerlijk; het geestelijke |
naiki・hākyurīzu-ナイキ・ハーキュリーズ | Nike Hercules, een Amerikaanse luchtdoelraket |
naimaze-綯い交ぜ | mix; menging; verstrengeling; vlecht |
naimazeru-綯い交ぜる | verweven; mengen; verstrengelen; vlechten |
naimitsu-内密 | geheimhouding; vertrouwelijkheid |
naimononedari-無い物ねだり | te veel vragen [verlangen]; het onmogelijke willen |
naimu-内務 | (bij militaire instellingen) de dagelijkse zaken in kazernes of kampementen |
nain-ナイン | een team (van 9) honkbalspelers |
naiō-内奥 | diep van binnen; diep in je hart [ziel] |
nairan-内乱 | burgeroorlog; opstand; rebellie |
nairanzai-内乱罪 | opstand; oproer; rebellie |
naisaikin-内済金 | schikkingsbedrag; zwijggeld |
naisen-内線 | interne (telefoon)lijn; telefoontoestel(nummer) |
naisen-内線 | binnenlijn; binnenbedrading (elektra of elektronica) |
naisenbangō-内線番号 | een (telefoon)toestelnummer |
naishin-内心 | innerlijke gedachten; ware bedoeling; hart en ziel; diep vanbinnen |
naishin-内心 | (geometrie) middelpunt |
naisho-内緒 | financiële privé [familie] omstandigheden; huishoudgeld; gezinsbudget |
naisho-内緒 | een bordeelhouder; de huiskamer in een bordeel |
naisu・gai-ナイス・ガイ | aardige vent [kerel] |
naisu・midi-ナイス・ミディ | leuke [aardige; aantrekkelijke] vrouw van middelbare leeftijd |
naisu・midoru-ナイス・ミドル | leuke [aardige; aantrekkelijke] man van middelbare leeftijd |
naitei-内定 | informeel [inofficieel] [aanbod; besluit]; voorlopige beslissing |
naiteisuru-内定する | informeel [inofficieel] beslissen |
naiyashu-内野手 | (honkbal) binnenvelder; infielder |
naiyō-内容 | inhoudelijke betekenis [waarde]; diepte; kwaliteit |
naiyō-内用 | [私用] privé [particuliere; interne] zaken [aangelegenheid] |
naiyōgo-内容語 | (taalkunde) woorden, zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, die de semantische betekenis in een zin aanduiden |
naiyōmihon-内容見本 | een prospectus; een proefversie; voorbeeldbladzijden |
najiru-詰る | uitschelden; een standje geven; kritisch aanspreken [ondervragen] |
naka-中 | (van)uit; onder; in het midden; de middelste; temidden; tussen; in; inclusief |
naka-中 | middelpunt; centrum |
naka-仲 | relatie; vriendschap |
nakaai-中間 | relatie tussen mensen (met name tussen familieleden). |
nakabi-中日 | de middelste dag van een meerdaags evenement of sporttoernooi |
nakabi-中日 | de middelste dag van de equinox |
nakadachi-仲立ち | bemiddeling; tussenkomst; vertegenwoordiging |
nakadachi-仲立ち | bemiddelaar; tussenpersoon; medium; vertegenwoordiger |
nakadaka-中高 | de onderbouw [middenschool] en bovenbouw van middelbare scholen |
nakadarumi-中弛み | (tijdelijke) inzinking; verzwakking; verslapping; vertraging |
nakadarumi-中弛み | stagnatie in de (handels)markt |
nakagai-仲買 | tussenhandel |
nakagai-仲買 | tussenhandelaar; makelaar |
nakagainin-仲買人 | tussenhandelaar; makelaar |
nakai-仲居 | [将軍・大名などの奥向きに仕える女性; また、その詰めている部屋; おすえ; (仲居)] de vrouwelijke bediende van de vrouw [familie] van een shōgun of daimyō |
nakama-仲間 | kameraad; vriend; metgezel; collega; partner |
nakamutsumajii-仲睦まじい | intiem; hartelijk; harmonieus |
nakanaka-中中 | erg; behoorlijk (veel); heel wat; nogal; meer dan verwacht; boven verwachting |
nakanaka-中中 | niet makkelijk; niet eenvoudig |
nakanaka-中中 | liever; eerder; veeleer; bij voorkeur |
nakanaka-中中 | jazeker; precies; inderdaad; (je hebt gelijk) dat is zo; Nee, toch? (bij ontkenning van iets dat niet gedacht of ver |
nakanaori-仲直り | verzoening; herstel van de relatie; het (weer) goed maken |
nakane-中値 | gemiddelde prijs |
nakaomote-中表 | (vellen) papier, stof, etc. binnenstebuiten vouwen (zodat dan de voorkant (buitenkant) aan de binnenkant zit) |
nakayoshi-仲良し | vriendschap; goede relatie |
nakayubi-中指 | middelvinger |
nakenashi-なけなし | geringe hoeveelheid; het kleine beetje (weinige) dat men heeft |
nakibokuro-泣き黒子 | een moedervlek onder een oog (volgens een Japans volksgeloof een teken dat iemand gevoelig is voor huilen) |
nakidokoro-泣き所 | zwakke plek; zwakke eigenschap, achilleshiel |
nakigoe-鳴き声 | dierengeluiden (geblaf, gehinnik, gekwaak, gefluit, gemiauw, etc.) |
nakishikiru-鳴き頻る | onophoudelijk tjilpen [zoemen] (van volgels of insecten) |
nakkuru-ナックル | knokkel; vingergewricht |
naku-泣く | onredelijke eisen accepteren |
naku-鳴く | (het geluid maken van dieren) piepen; zingen; tjilpen; huilen; krijsen |
nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
nakumushi-鳴く虫 | een krekel; sprinkhaan |
namagusai-生臭い | werelds; verdorven (een monnik die zich niet aan de Boeddhistische voorschriften houdt) |
namahenji-生返事 | een vaag [onduidelijk] antwoord |
namaji-なまじ | onnadenkendheid; roekeloosheid; onbedachtzaamheid |
namakawa-生皮 | ongeleide huid [pels] |
namameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
namamono-生物 | rauw [ongekookt] voedsel |
namari-鉛 | lood (metaal element) |
namarigōkin-鉛合金 | een metaalmengsel dat [een legering die] lood bevat |
nameko-滑子 | nameko; goudkopje (paddenstoel, Pholiota microspora) |
nameraka-滑らか | glad; soepel; vloeiend |
nami-並 | gewoon; doorsnee; gemiddeld |
namiashi-並足 | normaal [gemiddeld] looptempo; wandelpas |
namida-涙 | (menselijke) gevoelens (zoals medeleven en verdriet) |
namida-涙 | (in combinatie met een zelfstandig naamwoord) een kleine hoeveelheid; een beetje; licht(elijk) |
namidabashi-涙箸 | eetstokjes waar druppels afvallen (b.v. soep of saus) tijdens het eten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
namidagachi-涙勝ち | vaak in tranen zijn; vol tranen; veel huilend |
namidagumashii-涙ぐましい | (lit.) pathetisch; aandoenlijk; ontroerend; deerniswekkend; erbarmelijk |
namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
namidamoroi-涙脆い | sentimenteel; overgevoelig; emotioneel |
namimakura-波枕 | het geluid van de golven bij nacht (als je in bed ligt) |
namitaitei-並大抵 | gewoon [middelmatig; doorsnee] zijn |
nan-何 | sommige; enkele |
nan-何 | elke; iedere |
nan-軟 | (in samenstellingen) zachtheid; zacht zijn |
nana-七 | veel |
nanairotōgarashi-七色唐辛子 | mengsel van 7 kruiden (o.a. chilipeper) |
naname-斜め | schuin; hellend; scheef; diagonaal |
nanba-難場 | een moeilijke [hachelijke; riskante] situatie; (in) een lastig parket |
nanbanni-南蛮煮 | een schotel [gerecht] van gekookte groente met vis, vlees of gevogelte |
nanbaringu-ナンバリング | numeroteur (machine die nummers stempelt) |
nanbaringu・mashīn-ナンバリング・マシーン | numeroteur (machine die nummers stempelt) |
nanbā・disupurē-ナンバー・ディスプレー | nummerweergave (telefoon) |
nanbā・sukūru-ナンバー・スクール | (een van) de acht oudste en meest prestigieuze middelbare scholen in Japan (in de Meiji periode) |
nanbā・wan-ナンバー・ワン | ik; mijzelf |
nanbu-南部 | het zuidelijk deel; het zuiden |
nanbyō-難病 | een ernstige [hardnekkige; moeilijk te behandelen] ziekte; een ongeneeslijke ziekte |
nanbyō-難病 | ziekten die door het Japanse Ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn zijn aangeduid als zeldzame en hardnekkige ziekten |
nandemo-何でも | alles (wat dan ook); elk |
nandemoya-何でも屋 | een alleskunner; een veelzijdig iemand; een allround persoon; een duizendpoot |
nando-何度 | hoe vaak; vele keren |
nando-何度 | hoeveel graden? |
naniganandemo-何が何でも | tegen elke prijs; hoe dan ook; wat er ook gebeurt; op alle mogelijke manieren |
naniganashi-何がなし | vaag; zonder duidelijke oorzaak [reden] |
nanigashi-某 | een bepaalde hoeveelheid [som] |
nanikanashi-何彼無し | vaag; zonder duidelijke oorzaak [reden]; op de één of andere manier |
nanisama-何様 | een belangrijk iemand; een persoon van belang |
nanji-何時 | hoe laat; op welke tijd? |
nanjō-何じょう | (lit.) Waarom...?; Hoezo...? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
nanjō-何じょう | (lit.) wat? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
nanka-何か | bijvoorbeeld |
nanka-何か | (negatief bedoeld) dit soort; zulke |
nankagetsu-何か月 | hoeveel maanden? |
nankai-何回 | hoe vaak; hoeveel keer? |
nankai-何回 | vele keren; vaak |
nankan-難関 | een (onoverkomelijke) barrière [obstakel; hindernis]; een moeilijke situatie; patstelling; impasse |
nankyokuken-南極圏 | zuidpoolcirkel |
nanmaidabu-なんまいだぶ | een informele korte vorm van ’Namu Amidabutsu’ (aanroeping van Amida Boeddha) |
nanmin-難民 | vluchteling; ontheemde |
nanminkiki-難民危機 | vluchtelingencrisis |
nanminkyūsai-難民救済 | vluchtelingenhulp; vluchtelingenopvang |
nanminshinseisha-難民申請者 | asielzoeker(s) |
nanminshūyōjo-難民収容所 | vluchtelingen opvangcentrum |
nanmōhitsu-軟毛筆 | zachtharige penseel |
nannen-何年 | hoeveel jaar; hoelang |
nannen-何年 | (in) welk jaar |
nannichi-何日 | hoeveel dagen |
nannichi-何日 | (op) welke dag |
nanori-名乗り | naam na het bereiken van volwassenheid bij adelijke en samoerai families |
nanori-名乗り | (publieke) aankondiging van de koopwaar [handelswaar)]met de naam van het product of de producent, e.d. |
nanoru-名乗る | zichzelf introduceren [voorstellen] (met naam); zichzelf identificeren [aankondigen; bekendmaken] als (met titel, beroep, etc.) |
nanoru-名乗る | een (andere) naam aannemen (b.v. na een huwelijk) |
nanoru-名乗る | namen geven aan vogels en insecten naar het geluid dat ze maken |
nanoru-名乗る | in de derde persoon (met naam) spreken over zichzelf |
nanpa-軟派 | verslaggever die schrijft over sociale en culturele kwesties |
nanpa-軟派 | mensen die speculeren op de handelsmarkt |
nanpū-南風 | zuidenwind; zuidelijke wind; zomerwind |
nanshūkan-何週間 | hoeveel weken |
nanteki-難敵 | een machtige [formidabele] vijand; een sterke tegenstander |
nanten-南天 | de zuidelijke hemel |
nanten-南天 | Nandina domestica (een plant, ook wel hemelse bamboe genoemd) |
nanto-南都 | (en andere naam voor) de Kōfuku-ji, een boeddhistische tempel in Nara |
nanushi-名主 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
nan'yōbi-何曜日 | welke dag? |
naoru-治る | herstellen; genezen; beter worden |
naoru-直る | hersteld [gerepareerd; verbeterd] worden |
naoru-直る | (op de oorspronkelijke positie) terugkomen |
naosu-直す | herstellen; repareren; verbeteren |
naporitan-ナポリタン | (Napels-stijl) pastagerecht in Japan |
naraberu-並べる | naast elkaar zetten |
naraberu-並べる | opnoemen; opsommen; optellen |
naraberu-並べる | (met elkaar) vergelijken |
narabu-並ぶ | naast elkaar staan; parallel lopen |
narabu-並ぶ | gelijk zijn; evenredig zijn; opgewassen zijn (tegen) |
narai-習い | (persoonlijke) gewoonte; aanwensel |
naraseru-生らせる | vrucht laten dragen; ervoor zorgen dat er veel vruchten komen (aan een boom) |
narasu-鳴らす | laten klinken (rinkelen; bellen; fluiten; klappen; rammelen, etc.) |
naratāju-ナラタージュ | narratage (Frans porte-manteau woord van: narration en montage); verteltechniek in film en theater waarbij de hoofdpersoon terugkijkt op zijn verleden |
narawasu-習わす | (als achtervoegsel aan werkwoorden) gewend [gewoon; gebruikelijk] zijn; altijd doen |
nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
naredomo-なれども | hoewel; maar; echter |
nareru-慣れる | vertrouwd raken met; eigen zijn [worden]; vertrouwd [gemakkelijk; comfortabel] zijn [worden] |
nareru-馴れる | (te) intiem [vertrouwd; informeel] |
narēshon-ナレーション | vertelling; verhaal |
narēshon-ナレーション | het vertellen; verteltrant |
nari-なり | (achtervoegsel) of; en; met; op de manier van |
nari-鳴り | het klinken; de klank; het gerinkel; geluid; resonantie |
naridoshi-生り年 | mastjaar (bij bosbouw en natuurbeheer een benaming voor een jaar waarin bomen en planten veel meer vrucht dragen dan normaal) |
naridoshigenshō-生り年現象 | mastjaar (een jaar waarin bomen veel vruchten geven) |
narimono-生り物 | de oogst (van de velden) |
nariyuki-成り行き | verloop van omstandigheden [gebeurtenissen]; ontwikkeling |
narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
narōkyasutingu-ナローキャスティング | narrowcasting, een internetcommunicatie-model, gebaseerd op een verspreidingsmechanisme en een gefragmenteerd gebruik van de inhoud |
naru-鳴る | klinken; luiden; bellen; rinkelen; slaan (van een klok bv.) |
narubeku-成るべく | zo mogelijk; indien mogelijk (dit woord is de klassiek Japanse shūshikei-vorm van het ww. naru) |
naruhodo-成る程 | inderdaad; werkelijk; zeker |
naruhodo-成る程 | zo mogelijk; indien mogelijk |
naruhodo-成る程 | (een uitroep ter instemming van wat een ander zegt) jazeker; inderdaad; vanzelfsprekend; natuurlijk |
naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
narukonawa-鳴子縄 | ratel-touw; klepper |
narukoyuri-鳴子百合 | (lett. ratel-lelie) Salomonszegel (plant: Polygonatum falcatum) |
nasakebukai-情け深い | meelevend; sympathiek; welwillend; goedhartig |
nasakenai-情けない | erbarmelijk; miserabel; armzalig; zielig; meelijwekkend |
nasakenai-情けない | schandelijk; jammerlijk; betreurenswaardig |
nasakeshirazu-情け知らず | genadeloosheid; harteloosheid |
nasakeshirazu-情け知らず | een genadeloos [harteloos] iemand |
nasanunaka-生さぬ仲 | ouder-kind relatie zonder biologische verwantschap |
nasaru-為さる | (dit is een beleefdheidsvariant van het werkwoord suru) doen |
nasaru-為さる | (gebruikt als hulp-ww. om beleefdheid uit te drukken; wordt niet vertaald of uitgedrukt door de toevoeging: alstublieft) |
nashikuzushi-済し崩し | (schulden) afbetalen in termijnen; aflossingsplan; afbetalingsregeling |
nashikuzushi-済し崩し | geleidelijke ontmanteling [afbraak] |
nashonaru・ado-ナショナル・アド | landelijke [nationale] advertentie |
nashonaru・burando-ナショナル・ブランド | nationaal handelsmerk |
nashonaru・intaresuto-ナショナル・インタレスト | nationaal belang; landsbelang |
nashonaru・konsensasu-ナショナル・コンセンサス | nationale consensus; gemeenschappelijke mening [instemming] van een volk |
nashonaru・sentā-ナショナル・センター | landelijke organisatie van vakbonden |
nasuriai-擦り合い | tegenbeschuldiging, recriminatie; wederzijdse beschuldigingen; het elkaar de schuld geven |
nata・de・koko-ナタ・デ・ココ | kokosgel (gelei uit gefermenteerd kokoswater) |
natsubate-夏ばて | het afnemen [verlies] van lichamelijke krachten door de zomerhitte |
natsubatesuru-夏ばてする | lichamelijke kracht verliezen door zomerhitte |
natsudonari-夏隣 | het gevoel [besef] van de naderende zomer; seizoenwoord voor de late lente |
natsudori-夏鳥 | zomervogels; trekvogels die in de zomer komen nestelen [zich voortplanten], en in de herfst wegtrekken naar warmere streken om te overwinteren |
natsugare-夏枯れ | een tijdelijke terugval in de verkoop bij winkels, etc. in de zomer periode; komkommertijd |
natsuge-夏毛 | zomertooi; de vacht [pels] van dieren in de zomer |
natsuge-夏毛 | de (okergele) haren van een hertenvacht, die gebruikt worden voor het maken van penselen |
natsuimo-夏芋 | een andere benaming voor een (gewone) aardappel |
natsumatsuri-夏祭り | festivals [plechtigheden] in Shintō tempels, die worden gehouden in de zomer |
natsume-棗 | jujube (een vrucht, soort rode dadel) |
natsumeyashi-棗椰子 | dadelpalm (Phoenix dactylifera) |
natsumeyashi-棗椰子 | dadel (vrucht) |
natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
natsuno-夏野 | een zomerveld; veld in de zomer |
natsunotsuki-夏の月 | (koele) zomermaan |
natsutsubaki-夏椿 | een zomercamellia [Stewartia pseudocamellia], een in de zomer bloeiende, bladverliezende boom (die vaak ten onrechte shara no ki [シャラノキ] wordt genoemd |
natsuyama-夏山 | bergen met de weelderige begroeiing van de zomer |
nawabariarasoi-縄張り争い | territoriumgevecht; strijd [oorlog] onder criminele groepen |
nawashiro-苗代 | een kweekveld voor jonge rijstplantjes (zaailingen) |
nayami-悩み | smart; leed; angst; kwelling; (ziele)pijn |
nazo-謎 | raadsel; puzzel; mysterie |
ne-子 | de rat (Chinees sterrenbeeld) |
ne-根 | wortel (van een plant, haar, tand, etc.) |
ne-根 | wortel (fig.); bron, oorsprong |
ne-音 | (in kanji combinaties) geluid; toon; klank |
neagari-根上がり | wortels van een boom die boven de grond zichtbaar zijn |
nebosuke-寝坊助 | iemand die veel slaapt [zich verslaapt]; slaapkop |
nebukai-根深い | diepgeworteld |
neburibashi-ねぶり箸 | eetstokjes waaraan wordt gelikt of die in de mond gehouden worden (onjuist gebruik van eetstokjes) |
nedame-寝溜め | het inhalen van slaap; extra veel slapen |
nedayashi-根絶やし | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
neesan-姉さん | (een woord waarmee men beleefd een oudere zus aanspreekt:) zus(ter) |
neesan-姉さん | (een woord waarmee men aanspreekt) een serveerster in een restaurant of hotel |
neesankaburi-姉さん被り | handdoek om het hoofd gewikkeld |
nefuda-値札 | prijskaartje; prijslabel |
negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
negatibu-ネガティブ | negatief (elektrische polariteit) |
negi-葱 | prei; (stengel)ui |
negiru-値切る | afdingen; pingelen; marchanderen |
neguse-寝癖 | (na het slapen) warrig [weerbarstig] haar; weerborstel |
neguse-寝癖 | slaapgedrag; slaapgewoonte; veel bewegingen tijdens de slaap |
nehan-涅槃 | nirwana; verlichting; (geestelijke) bevrijding van slechte hartstochten en de kringloop van wedergeboortes |
neishin-佞臣 | een verraderlijke hoveling [vazal]; verrader; bedrieger |
neitibu-ネイティブ | oorspronkelijk; inheems; autochtoon; aangeboren |
neitibu-ネイティブ | oorspronkelijke bewoner; autochtoon |
nejireru-捩れる | (van relaties, e.d.) gespannen zijn [worden] |
nejiro-根城 | vesting; fort; bolwerk; citadel |
nekkara-根っから | vanaf het begin; oorspronkelijk |
nekkara-根っから | (met ontkenning) niet in het minst; helemaal niet(s) |
nekko-根っこ | wortels (van planten en bomen) |
neko-猫 | bijnaam van een geisha of musicus die een shamisen bespeelt |
nekojita-猫舌 | afkeer van heet voedsel of drank |
nekojita-猫舌 | niet tegen heet voedsel kunnen |
nekokaburi-猫被り | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid; |
nekokaburi-猫被り | een hypocriet; een huichelaar |
nekokawaigari-猫可愛がり | het iemand verwennen [vertroetelen] (als een kat) |
nekomeishi-猫目石 | kattenoog (halfedelsteen) |
nekoze-猫背 | een ronde rug; een bochel; iem. die krom loopt |
nekutaipin-ネクタイピン | dasspeld |
nekuzure-値崩れ | een plotselinge daling van prijzen; het kelderen van prijzen |
nemimi-寝耳 | geluiden die je hoort terwijl je slaapt |
nemoto-根元 | basis; wortel(s) |
nemurigusuri-眠り薬 | slaapmiddel |
nenbyakunenjū-年百年中 | het hele jaar door; altijd |
nendai-年代 | jaartelling |
nendo-年度 | fiscaal jaar; belastingjaar; boekjaar |
nendogata-粘土型 | klei model |
nengaranenjū-年がら年中 | het hele jaar door; altijd |
nenjūmukyū-年中無休 | elke dag van het jaar geopend; 24/7 geopend |
nenkinseido-年金制度 | pensioenstelsel |
nenmatsuchōsei-年末調整 | belastingcorrectie [belastingaanpassing] aan het einde van het jaar |
nennen-年年 | jaar na jaar; jaarlijks; elk jaar; van jaar tot jaar |
nennensaisai-年年歳歳 | jaarlijks; elk jaar,; jaar in jaar uit |
nenpyō-年表 | chronologische tabel |
nenrai-年来 | (enkele) jaren (geleden); (al) jarenlang |
nenshiki-年式 | modeljaar (jaar waarin een nieuw model auto (e.d.) op de markt komt) |
nensho-念書 | schriftelijke belofte [verklaring; garantie] |
neon-ネオン | neon (chem. element) |
neriawaseru-練り合わせる | kneden; samenkneden; iets tot één geheel kneden |
nerikō-練り香 | een ronde plak wierook (gemaakt van een mengsel van verschillende geurpoeders) |
neru-寝る | slapen met; het bed delen met |
neru-練る | stof [weefsel] zacht maken door het te koken |
neshōga-根生姜 | gemberwortel |
nessen-熱戦 | een felle strijd; hevig gevecht |
nesshō-熱唱 | het hartstochtelijk [enthousiast; uit volle borst] zingen |
netabare-ネタバレ | spoiler; bederver; informatie die (een deel van) de plot van een film of boek verklapt |
netsukan-熱感 | gevoel van warmte [temperatuur; koorts] |
netsuke-根付け | een traditionele Japanse (met de hand gesneden) gordelknoop |
netsukigu-熱器具 | verwarmingstoestel (zoals kachel, fornuis, e.d.) |
netsukikyū-熱気球 | heteluchtballon |
netsuryō-熱量 | hoeveelheid warmte; calorische waarde |
netsusamashi-熱冷まし | koortsverlagend geneesmiddel; koortswerend middel |
netsushori-熱処理 | warmtebehandeling |
netsuzō-捏造 | verzinsel; onwaarheid; bedenksel; bedrog; vervalsing |
nettaiteikiatsu-熱帯低気圧 | tropische cycloon [wervelstorm] |
nettaiya-熱帯夜 | zwoele [broeierige; tropische] avond [nacht] |
nettō-熱闘 | felle strijd; fel bevochten wedstrijd |
nettoshoppingu-ネットショッピング | online winkelen; online shoppen; winkelen op internet |
nettotatchi-ネットタッチ | het aanraken van het net door een speler (tennis, volleybal, etc.) |
netto・purē-ネット・プレー | (tennis) dichtbij het net spelen |
nezuku-根付く | wortel schieten |
nezumi-鼠 | schelm; ondeugd |
nezumitori-ネズミ捕り | (politieterm) autoval (voor het registreren van snelheidsovertredingen) |
nezumizan-鼠算 | snelle vermenigvuldiging; snelle toename (in aantal); snelle verspreiding |
nezuyoi-根強い | diepgeworteld; bestendig |
ni-に | (geeft richting, doel of plan aan) naar; aan; in; iets gaan doen |
ni-に | (bij een vergelijking) op; dan |
ni-に | (meestal in combinatie met wa of mo achter aanspreektitels, geeft respect aan voor de toegesprokene) |
ni-に | (in combinatie met wa en ...ga, geeft aan dat iets wel zo is [gebeurt] maar met voorwaarde of restrictie) weliswaar |
ni-尼 | (boeddhistische) non; achtervoegsel achter de naam van een non |
ni-荷 | last; moeite; verantwoordelijkheid; verplichting |
niamisu-ニアミス | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
niatsukai-荷扱い | vrachtafhandeling |
nibui-鈍い | bot (fig.); gevoelloos; traag van begrip |
nibui-鈍い | dof; vaag; kleurloos; onduidelijk; vaag |
niburu-鈍る | minder goed worden; verzwakken; wankelen |
nichibeichiikyōtei-日米地位協定 | Japans-Amerikaanse "Status-of-Forces" Overeenkomst (hierbij zijn in 1960 de condities vastgesteld voor het Amerikaanse leger gestationeerd in Japan) |
nichibeikan-日米間 | (relaties, etc.) tussen Japan en Amerika |
nichibu-日舞 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nichijō-日常 | gewoonlijk; dagelijks; alledaags |
nichijōsahan-日常茶飯 | dagelijkse gebeurtenissen [beslommeringen] |
nichijōsahanji-日常茶飯事 | schering en inslag; de gewone [alledaagse] zaken (afgeleid van het dagelijks eten); een alledaagse gebeurtenis |
nichijōseikatsu-日常生活 | het dagelijkse leven |
nichinichi-日日 | dagelijks; elke dag |
nichiōkan-日欧間 | (relaties, etc.) tussen Japan en Europa |
nichirinsō-日輪草 | zonnebloem (Helianthus annuus) |
nichiyōdaiku-日曜大工 | doe-het-zelver; (weekend) klusser |
nidanbeddo-二段ベッド | stapelbed |
nifuda-荷札 | label; etiket |
niganrefu-二眼レフ | spiegelreflexcamera met dubbele lens |
nigauri-苦瓜 | een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
nigeashi-逃げ足 | het snel wegrennen; te voet wegvluchten [ontsnappen] |
nigera-ニゲラ | Nigelle (plant, Ranonkelfamilie) |
nigiri-握り | handvat; heft; hendel; steel; handgreep |
nigiributo-握り太 | de handgreep van een boog dat met leer omwikkeld is om het dikker te maken |
nigirikawa-握り革 | het leer dat om het heft van een zwaard of de handgreep van een boog gewikkeld is |
nigirikobushi-握り拳 | met lege handen staan; geen geld op zak hebben; met blote handen [ongewapend] zijn |
nigiritsubusu-握り潰す | een plan [project] niet in behandeling nemen |
nigirizushi-握り鮨 | een soort sushi waarbij een reepje vis (omelet, e.d.) op een samengeknepen blokje sushirijst wordt gelegd |
nigiru-握る | belangrijke zaken goed bewaren [stevig in handen houden] |
nigiyaka-賑やか | lawaaiig; kleurig; druk; vrolijk; welvarend |
nigori-濁り | troebel [modderig; ondoorzichtig; wazig] zijn |
nigori-濁り | ongefilterde [troebele] sake |
nigorizake-濁り酒 | ongefilterde [troebele] sake |
nigoru-濁る | troebel [modderig; bezoedeld] worden |
nigosu-濁す | (van een vloeistof) troebel maken, vertroebelen, ondoorzichtig maken |
nigotta-濁った | troebel; onzuiver |
nihaizu-二杯酢 | een mengsel van azijn en sojasaus |
nihon-二本 | twee stuks (本 wordt gebruikt voor het tellen van lange dingen, boeken, etc.) |
nihonbuyō-日本舞踊 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nihondaihyō-日本代表 | Japanse vertegenwoordiging [delegatie] |
nihonjidōshayunyūkumiai-日本自動車輸入組合 | JAIA, Japanse Automobiel Importeurs Associatie |
nihonkaihatsuginkō-日本開発銀行 | Japanse ontwikkelingsbank; Ontwikkelingsbank van Japan |
nihonkoyō-日本古謡 | Japans traditioneel lied |
nihonsangyōkikaku-日本産業規格 | Japanese industriële standaard |
nihonsei-日本製 | van Japanse makelij; gemaakt in Japan |
nihonshōkōkaigisho-日本商工会議所 | de Japanse Kamer van Koophandel en Industrie |
nihonyakkyokuhō-日本薬局方 | de officiële Japanse farmacopee (handboek van geneesmiddelen) |
niishimamori-新島守 | nieuwe eilandbewaker (personage in de klassieke Japanse gedichtenbundel Man'yōshū) |
nijimideru-滲み出る | wegsijpelen; lekken; doorsijpelen; doorweken |
nijū-二重 | verdubbeling; verdubbeling |
nijūago-二重顎 | onderkin; dubbele kin |
nijūhitei-二重否定 | dubbele ontkenning |
nijūjinkaku-二重人格 | dubbele persoonlijkheidsstoornis |
nijūseikatsu-二重生活 | dubbelleven |
nikkan-日刊 | dagelijkse publicatie [uitgave] |
nikkei-肉桂 | kaneelboom (Cinnamomum sieboldii) |
nikkei-肉桂 | kaneel |
nikkeru-ニッケル | nikkel (chem. element) |
nikkin-日勤 | dagdienst; dagelijks werk |
niku-肉 | lichaam; sexueel verlangen; passie |
niku-肉 | zegel-inkt; stempelkussen |
nikuchi-肉池 | een stempelkussen [zegel-inkt] houder |
nikui-憎い | hatelijk; gehaat; verachtelijk; afschuwelijk; bitter; verschrikkelijk |
nikui-憎い | iets dat zo goed is dat je er jaloers van wordt; verschrikkelijk mooi [prachtig; uitmuntend] |
nikujaga-肉じゃが | Japans stoofgerecht (met vlees, aardappelen en soms ook groenten ) |
nikukan-肉感 | lichamelijk genot; seksuele passie |
nikukoppun-肉骨粉 | diermeel (van vlees en botten) |
nikuromu-ニクロム | nichroom (mengsel van nikkel en chroom) |
nikushin-肉親 | familielid; bloedverwant |
nikutairōdō-肉体労働 | fysieke [lichamelijke] arbeid |
nikutaiteki-肉体的 | fysiek; lichamelijk |
nikutarashii-憎たらしい | walgelijk; hatelijk; gemeen; afschuwelijk |
nikuyoku-肉欲 | vleselijke [dierlijke] lusten; zinnelijke begeerte |
nikuzure-煮崩れ | het inkoken [zacht koken] van voedsel; het uit elkaar vallen van voedsel tijdens het koken |
nikyokuka-二極化 | polarisatie; tweedeling; wij-zij denken (politiek) |
nimokakawarazu-にも拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
nimono-煮物 | het koken van voedsel; gekookt voedsel |
nin-人 | wordt gebruikt voor het tellen van mensen |
nin-仁 | sympathie; welwillendheid; liefdadigheid |
ninaite-担い手 | hoofdverantwoordelijke; (fig.) steunpilaar |
ninchi-認知 | wettelijke erkenning (van kind door vader) |
ninchihattatsu-認知発達 | cognitieve [verstandelijke] ontwikkeling |
nindō-忍冬 | kamperfoelie (Lonicera japonica) |
ningendokku-人間ドック | algeheel [uitgebreid] medisch (lichamelijk) onderzoek |
ningenkankei-人間関係 | (inter)menselijke relaties [betrekkingen] |
ningenkokuhō-人間国宝 | levend nationale kunstschat (titel gegeven aan kunstenaars of traditionele ambachtslieden met een zeer hoge technische bekwaamheid) |
ningenmi-人間味 | menselijkheid; menslievendheid; zachtaardigheid |
ningenmorumotto-人間モルモット | menselijk proefkonijn |
ningennami-人間並み | (net) als een mens; met menselijke eigenschappen [intelligentie] |
ningensei-人間性 | de menselijke natuur [aard]; menselijkheid |
ningensogai-人間疎外 | ontmenselijking; dehumanisering |
ningenteki-人間的 | menselijk |
ningenwaza-人間業 | mensenwerk; wat mensen kunnen doen; waar mensen toe in staat zijn; wat menselijkerwijs mogelijk is |
ningenzō-人間像 | (toon)beeld van een mens |
ningyōgeki-人形劇 | poppenspel; poppentheater; marionettentheater(voorstelling) |
ningyōtsukai-人形遣い | poppenspeler; marionettenspeler |
nininsankyaku-二人三脚 | driebeenswedloop (waarbij de deelnemers met een been aan dat van een ander zijn vastgebonden) |
nininsankyaku-二人三脚 | tijdelijke samenwerking (voor een bepaalde taak) |
ninjin-人参 | wortel; peen |
ninjiru-任じる | benoemen; aanstellen |
ninjiru-任じる | zich verbeelden; zich voordoen als |
ninjō-人情 | menselijk gevoel; menselijkheid; vriendelijkheid; menselijke aard |
ninkan-任官 | aanstelling; benoeming |
ninkikabu-人気株 | populaire [gewilde] aandelen |
ninkyō-任侠 | ridderlijkheid; hoffelijkheid |
ninmari-にんまり | zelfvoldane [zelfingenomen] glimlach |
ninmei-任命 | benoeming; aanstelling |
ninmeisuru-任命する | benoemen; aanstellen |
ninmenjūshin-人面獣心 | bruut; monster; wreed [harteloos; beestachtig] persoon |
ninoashi-二の足 | aarzeling; heroverweging; bedenking |
ninomai-二の舞 | in klassiek Japans theater dezelfde dans van een andere acteur imiteren [nadoen] |
ninomaru-二の丸 | de tweede [buitenste] omheining van een kasteel |
ninotsugi-二の次 | secundair; van ondergeschikt belang |
ninshō-認証 | certificatie; geldigverklaring |
ninsō-人相 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking; fysionomie |
ninsōmi-人相見 | fysionomist; gelaatkundige |
nintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
ninzū-人数 | veel mensen; een grote groep mensen |
niō-仁王 | twee beelden van (boeddhistische) beschermgoden (links en rechts van een tempelpoort) |
nio-鳰 | dodaars (een watervogel: Tachybaptus ruficollis) |
nippō-日報 | dagelijks verslag [rapport] |
nippondaihyō-日本代表 | Japanse vertegenwoordiging [delegatie] |
nippondenshindenwakōsha-日本電信電話公社 | NTT, Nippon Telegraph and Telephone Public Corporation |
niranseisōseiji-二卵性双生児 | twee-eiige tweeling |
niru-似る | lijken (op); gelijkenis hebben (met); eruit zien (als) |
nisegane-偽金 | vals geld |
nisei-二世 | de Tweede; II (titel van koningen en keizers) |
nisetaijūtaku-二世帯住宅 | één huis dat opgedeeld is in twee huishoudens (zodat twee generaties, ouders en kinderen, apart kunnen wonen) |
niseyo-にせよ | zelfs al; ook al; hoewel |
nishi-西 | (boeddh.) het Westelijk Paradijs |
nishihankyū-西半球 | het westelijk halfrond; het Westen |
nishiiwatsubame-西岩燕 | (gewone) huiszwaluw (Delichon urbicum) |
nishikie-錦絵 | een kleurenafdruk; een veelkleurige afdruk van een houtsnede |
nishinhō-二進法 | binaire talstelsel; tweetallig stelsel |
nishisahara-西サハラ | Westelijke Sahara |
nissan-日参 | dagelijks bezoek aan een heiligdom of tempel (voor religieuze doeleinden) |
nissan-日参 | dagelijks bezoek aan een instelling, e.d. (voor praktische doeleinden) |
nissha-日射 | zonnestraling; insolatie; blootstellen aan zonnestralen |
nisshabyō-日射病 | zonnesteek; heliosis |
nissharyō-日射量 | hoeveelheid zonnestraling; insolatie; blootstellen aan zonnestralen |
nisshingeppo-日進月歩 | snelle [gestage; dagelijkse] vooruitgang |
nisshō-日商 | dagelijkse verkopen |
nisshō-日商 | de Japanse Kamer van Koophandel en Industrie |
nitchisangyō-ニッチ産業 | niche-industrie; niche-branche (van een klein gespecialiseerd segment van de handelsmarkt) |
niten'ichiryū-二天一流 | een school voor zwaardvechten [kendo] waarbij met één zwaard in elke hand wordt gevochten |
nitoroserurōsu-ニトロセルロース | schietkatoen; nitrocellulose |
nitōryū-二刀流 | een school voor zwaardvechten [kendo] waarbij met één zwaard in elke hand wordt gevochten (opgericht door Miyamoto Musashi, 1584-1645) |
nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
niuribune-煮売り船 | een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
niwaka-俄 | plotseling [onverwacht] zijn |
niwakaame-俄雨 | plotselinge [heftige] regenbui |
niwakakyōgen-俄狂言 | (korte) klucht [komisch toneelstuk]; korte grappige sketch |
niyori-により | volgens; door (middel); vanwege |
no-の | (dit partikel geeft aan het verband tussen 2 woorden, waarbij het eerste woord een (bijv.) bepaling is van het woord dat na no staat) |
no-の | als slotpartikel, drukt uit een conclusie [beslissing] of bevel (niet beleefd) |
no-の | als vraagpartikel aan het eind van de zin |
nō-能 | het Nō-theater, onderdeel van Nōgaku |
noa-ノア | Noach (Bijbelfiguur) |
noarashi-野荒らし | het vernietigen [stelen] van gewassen op de velden |
noarashi-野荒らし | de mens die [het dier dat} de gewassen vernielt of steelt |
nobasu-延ばす | uitstellen |
nobe-野辺 | (op; rond) het veld |
nobeita-延べ板 | brede plank die wordt gebruikt om dingen op uit te rekken (b.v. voor het uitrollen van noedels) |
nōben-能弁 | welsprekendheid; welbespraaktheid |
noberu-述べる | vertellen; zeggen; vermelden; uitdrukken; verklaren |
nōberushō-ノーベル賞 | Nobelprijs |
nobezao-延べ竿 | eenvoudige (bamboe) hengel met vastgemaakte lijn (zonder molen) |
nobinobi-延び延び | (herhaaldelijk) uitgesteld zijn |
nobiru-延びる | uitgesteld worden |
nobiyaka-伸びやか | comfortabel; rustig; ontspannen |
nobori-上り | klim; beklimming; bestijging; opstijgen; opgang; opkomst; het oprijzen; het omhooggaan; opvaart; opwaartse [oplopende] helling |
noboriayu-上り鮎 | jonge ayu (vissen: Plecoglossus altivelis) die stroomopwaarts zwemmen (in de lente) |
noboribō-登り棒 | klimpaal (speeltoestel) |
noboribune-上り船 | een schip dat stroomopwaarts vaart; de boot die vaart van het platteland richting de streek van Kyoto-Osaka |
noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
noborizaka-上り坂 | opwaartse [oplopende] helling; bergopwaarts; groeiend; herstellend (economie); verbetering (weer, gezondheid) |
noboseru-逆上せる | duizelig zijn; het stijgen van het bloed naar het hoofd |
nōburu-ノーブル | nobel; edel |
nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
nobushi-野武士 | helper van de topspeler (de mariashi) in de kemari balsport (gespeeld door hovelingen in het keizerlijk paleis) |
nodo-喉 | de keel |
nodobotoke-喉仏 | adamsappel |
nodokubi-喉頸 | een belangrijke plaats [plek]; een essentieel [vitaal] onderdeel |
nodomoto-喉元 | de keel; strot |
nōfu-納付 | betaling (van belastingen e.d. aan overheidsinstellingen) |
nogeshi-野芥子 | melkdistel (Sonchus oleraceus) |
nogisu-ノギス | nonius; schuifmaat (hulpschaalverdeling) |
nōgyō-農業 | boerenbedrijf; landbouw; veeteelt; bosbouw |
nōha-脳波 | elektro-encefalografie (eeg) |
nōhakei-脳波計 | elektro-encefalografie (eeg) |
nōhanki-農繁期 | periode met veel landbouwactiviteit; drukke tijd voor landbouwers |
nohara-野原 | veld; vlakte; wildernis |
nōhitsu-能筆 | heel mooi [geoefend] handschrift |
nohohonto-のほほんと | nonchalant; achteloos |
noizu-ノイズ | (hard) geluid; lawaai; ruis |
noji-野路 | weg [pad] door de velden; veldweg |
nōka-農科 | landbouwafdeling; landbouwcursus |
nokeru-退ける | (achter een ww. in de -te vorm) lukken; kans zien (om); (iets moeilijks) klaarspelen |
nokkingu-ノッキング | het kloppen of pingelen van een motor |
nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
nokkudaun-ノックダウン | (boksen) knockdown; (tijdelijk) neergaan |
nōkōgirei-農耕儀礼 | ritueel verzoek (of dankbetuiging) voor een goede oogst |
nokonoko-のこのこ | onverschillig; schaamteloos |
nokorazu-残らず | alles; volledig; helemaal; compleet; totaal; zonder uitzondering |
nokori-残り | overblijfsel; restant; rest(en) |
nokoribi-残り火 | sintels; smeulende resten van een vuur |
nokoru-残る | (achter een ander ww. gevoegd:) niet (helemaal) gedaan, onafgemaakt |
nōmāku-ノーマーク | (sport) speler die niet gedekt wordt [waar niet op gelet wordt] |
nomenome-のめのめ | schaamteloos; onbeschaamd |
nomeru-のめる | voorover vallen [buigen; leunen; struikelen] |
nomi-ノミ | platte beitel; hoekbeitel |
nomichi-野道 | weg [pad] door de velden; veldweg |
nomikai-飲み会 | drinkpartij; borrel |
nomikomu-飲み込む | opnemen; binnenhalen; verzwelgen |
nominoichi-蚤の市 | vlooienmarkt; rommelmarkt |
nomitorimanako-蚤取り眼 | scherpe blik [ogen]; adelaarsblik; arendsblik; arendsogen |
nomu-飲む | opslokken; verzwelgen (vaak gebruikt in de passieve vorm: opgeslokt [verzwolgen] worden) |
nomu-飲む | neerkijken op; verachten; overweldigen; onderschatten |
nonbiri-のんびり | op zijn gemak; ontspannen; rustig; relaxed; zorgeloos |
nonbirisuru-のんびりする | zich op zijn gemak voelen; rustig aan doen; zich ontspannen |
noni-のに | (drukt meestal een tegenstelling uit) hoewel; terwijl |
noni-のに | (in vaste uitdrukkingen zoals to iu noni en ii noni) maar; hoewel |
nonki-呑気 | zorgeloosheid; nonchalance; onbezorgdheid |
nonkyariagumi-ノンキャリア組 | niet-carriëre gebonden groep; personeel buiten de carriëre-rangen |
nonoshiru-罵る | uitschelden; beledigen |
nonpuro-ノンプロ | (nonprofessional) niet-professioneel; niet beroepsmatig |
nonsekuto-ノンセクト | niet-sektarisch; niet gebonden aan een bepaalde religie of politieke partij |
nonsharan-ノンシャラン | nonchalant; achteloos; onverschillig |
noppikinaranai-退っ引きならない | onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onweerstaanbaar |
nora-野良 | veld; akker |
norarikurari- のらりくらり | (onomatopee) lui; doelloos; vaag, ontwijkend |
nori-糊 | lijm; plakmiddel; kleefstof; stijfsel |
norikae-乗り換え | overstap (wisselen van vervoermiddelen) |
norikaeru-乗り換える | overstappen (vervoermiddelen) |
norikaeru-乗り換える | veranderen (van gedachten, e.d.); omschakelen; overgaan (op) |
norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
norokeru-惚気る | opscheppen over je liefdesrelatie; je relatie [partner] bewieroken |
noru-乗る | (gaan) meedoen; deelnemen aan |
noru-乗る | (zich) goed verdelen [uitspreiden; uitsmeren] |
noru-載る | op een plank [podium] kunnen zetten; ergens ingeladen kunnen zijn |
nosabaru-のさばる | zich wispelturig [arrogant; eigenzinnig] gedragen |
nōsei-農政 | landbouwbeleid; landbouwpolitiek |
noseru-乗せる | laten meedoen [deelnemen] |
noseru-乗せる | stemmen; op elkaar afstemmen |
noshibukuro-熨斗袋 | een mooi gedecoreerde enveloppe [omslag] om geld cadeau te doen |
nōtatchi-ノータッチ | (honkbal) het niet aanraken met de bal van een honk of tegenstander door een veldspeler |
notautsu-のた打つ | kronkelen; wriemelen; (ineen)krimpen (van de pijn) |
nōtenki-脳天気 | geheel zonder zorgen; onbezorgdheid; lichtzinnigheid |
notto-ノット | knoop (eenheid voor snelheid van schepen) |
nowaki-野分き | (late) herfststorm (lett. veld-splitser) |
nōyaku-農薬 | (chemische) bestrijdingsmiddelen; landbouwchemicaliën |
nōyō-膿瘍 | een abces; ettergezwel; etterbuil |
nōzei-納税 | belastingbetaling |
nōzeisha-納税者 | belastingbetaler |
nōzeishinkokusho-納税申告書 | belastingaangiftebiljet |
nozokaseru-覗かせる | kort [snel] laten zien; deels zichtbaar zijn [worden]; in het oog springen |
nozoki-覗き | een kijkje; vluchtige [steelse] blik |
nozokimi-覗き見 | glurende [steelse] blik |
nozoku-除く | verwijderen; wegnemen; weghalen; elimineren |
nozomu-臨む | bijwonen; aanwezig zijn (bij); meedoen; deelnemen |
nozue-野末 | uithoeken van het platteland; verafgelegen velden |
nō・kaunto-ノー・カウント | niet (mee)geteld (in de score) |
nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
nuigurumi-縫い包み | een opgezet dier; een knuffel (gevuld voorwerp van stof, b.v. een teddybeer) |
nuka-糠 | rijstzemelen |
nukaabura-糠油 | olie geperst uit rijstzemelen |
nukaboshi-糠星 | ontelbare kleine sterren aan de nachtelijke hemel |
nukabukuro-糠袋 | een stoffen zak gevuld met rijstzemelen om de huid mee te schrobben tijdens het baden |
nukago-零余子 | broedknop (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten) |
nukamiso-糠味噌 | nuka-miso, een pasta van gezouten rijstzemelen (gebruikt voor het inmaken van groente) |
nukazuke-糠漬け | groenten geconserveerd met gefermenteerde rijstzemelen |
nukazuku-額ずく | en diepe buiging maken; knielen |
nukederu-抜け出る | stilletjes [heimelijk] weggaan [wegglippen] |
nukegake-抜け駆け | het onverwacht [heimelijk] behalen van een voordeel; voorsprong |
nukeni-抜け荷 | het smokkelen; smokkelwaar |
nukenuke-ぬけぬけ | brutaal; schaamteloos; vrijpostig |
nuki-緯 | inslag (van textiel) |
nukidasu-抜き出す | selecteren; uitzoeken |
nukishiro-緯白 | weefsel met witte inslag |
nurakura-ぬらくら | lui; gemakzuchtig; sloom; doelloos |
nurakuraguchi-ぬらくら口 | een vlotte prater; iem. met een vlotte babbel; iem. die welbespraakt is |
nurasu-濡らす | natmaken; bevochtigen; doordrenken; onderdompelen |
nureba-濡れ場 | (film of toneel) liefdesscène; seksscène |
nuregoto-濡れ事 | (toneel, film) lliefdesscène |
nusumu-盗む | stelen; wegpakken; afpakken; wegnemen |
nusumu-盗む | ideëen [gedachten] stelen en imiteren; zich iets toeëigenen; afkijken; plagiaat plegen; in het geheim iets van iem. leren |
nusumu-盗む | (bij honkbal) een honk stelen |
nutto-ぬっと | plotseling; abrupt; onverwacht |
nyōin-女院 | aan het keizerlijk hof de titel 'in' voor de moeder van de keizer, de keizerin of de prinses |
nyojitsu-如実 | werkelijkheid; realiteit; feit |
nyokinyoki-にょきにょき | (onomatopee) het plotseling (de een na de ander) opkomen [ontstaan; ontspruiten]; oprijzen; omhoog groeien] |
nyorai-如来 | (Sanskriet: tathāgata) de titel van Boeddha |
nyoronyoro-にょろにょろ | (onomatopee) glibberend; kronkelend; glijdend |
nyūbachi-乳鉢 | vijzel |
nyūbōen-乳房炎 | mastitis; borstontsteking; melkklierontsteking; uierontsteking |
nyūgaku-入学 | inschrijving; toelating (tot een school, opleiding, etc.) |
nyūgakushiken-入学試験 | toelatingsexamen |
nyūgyū-乳牛 | melkkoe |
nyūhi-入費 | (geld) uitgaven |
nyūin-入院 | in een tempel of klooster gaan (wonen) als monnik (en zijn huis verlaten) |
nyūji-乳児 | zuigeling; baby; (pasgeboren) kind |
nyūjīrando-ニュージーランド | Nieuw-Zeeland |
nyūjō-入城 | (triomfantelijke) binnenkomst [intocht] in een kasteel [burcht] |
nyūjōryō-入場料 | toegangsprijs; entreegeld; entreeprijs |
nyūjōsuru-入城する | (triomfantelijk) een kasteel [burcht] binnengaan [betreden] |
nyūkai-入会 | aanmelding; inschrijving |
nyūkin-入金 | ontvangen geld [betaling]; tegoed; ontvangsten |
nyūkin-入金 | het (geld) storten op eigen rekening |
nyūkindenpyō-入金伝票 | (geld) stortingsbewijs; stortingskaart |
nyūkō-入寇 | invasie; vijandelijke inval |
nyūryoku-入力 | (elektr.) ingangsvermogen |
nyūsan-乳酸 | melkzuur |
nyūseihin-乳製品 | melkproducten; zuivelproducten |
nyūseki-入籍 | inschrijving in het familieregister (b.v. bij huwelijk) |
nyūsen-乳腺 | melkklier |
nyūshi-乳歯 | melktand; melkgebit |
nyūshi-入試 | toelatingsexamen |
nyūshitsu-乳質 | melkkwaliteit |
nyūsui-入水 | zelfverdrinking; zelfmoord [zelfdoding] door verdrinking |
nyūtō-乳糖 | lactose; melksuiker |
nyūtō-乳頭 | speen; tepel |
nyūtora-ニュートラ | nieuw traditioneel (modestijl jaren 70/80) |
nyūtoraru-ニュートラル | vrijloop (versnelling auto, in z'n vrij) |
nyū・dīru-ニュー・ディール | reeks economische maatregelen van de Amerikaanse president F. Roosevelt om de Grote Depressie van 1929 te overwinnen |
nyū・famirī-ニュー・ファミリー | kerngezin waarvan de ouders na de tweede wereldoorlog zijn geboren (dus meer consumptiegericht zijn dan traditionele Japanse gezinnen) |
nyū・seramikkusu-ニュー・セラミックス | nieuw keramiek (dat nieuwe functies en eigenschappen heeft door de samenstelling, structuur, vorm) |
o-小 | (voorvoegsel) klein; smal; weinig; een beetje |
o-御 | erend prefix, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
o-御 | (erend prefix, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden) uw |
o-雄 | man; mannelijk; mannetje |
oainikusama-お生憎様 | jammer; helaas |
oapekku-オアペック | Organisatie van Arabische olie-exporterende landen (Engels OAPEC: Organization of Arabian Petroleum Exporting Countries) |
oazuke-お預け | voorlopig; in afwachting; in de wacht; uitstel; vast gereserveerd |
ōbā-オーバー | overdreven; te veel; te hoog; overbelicht (fotografie); boven par (golf) |
ōbāakushon-オーバーアクション | op een overdreven manier handelen [acteren] |
ōbādoraibu-オーバードライブ | overdrive; overversnelling |
obakeyashiki-御化け屋敷 | oud huis met een spook of (gekwelde) geest |
obana-雄花 | mannelijke bloem; bloem met alleen meeldraden |
ōbārappu-オーバーラップ | overlapping; gedeeltelijk samenvallen |
ōbārōdo-オーバーロード | overbelasting; overlading |
ōbārōn-オーバーローン | overtollige lening, het verschijnsel dat banken in Japan meer uitleenden dan de som van hun kapitaal en deposito's |
obasan-小母さん | (aanspreektitel voor vrouw van middelbare leeftijd) mevrouw |
oberisuku-オベリスク | obelisk |
obishin-帯芯 | een kledingstuk (m.n. van katoen) gedragen onder de obi (Japanse gordel) als opvulling bij een (dames)kimono |
ōbō-王法 | wetten vastgesteld door de koning |
oboe-覚え | zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid |
obon-御盆 | Obon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
oboreru-溺れる | totaal bezeten zijn; zwelgen in; zich ergens op storten (fig.) |
oboroge-朧げ | vaagheid; onduidelijkheid |
oborozuki-朧月 | nevelige [wazige] maan in de lentenacht |
obujekuto-オブジェクト | doel; doelstelling |
oburāto-オブラート | hostie; ouwel |
obusutorakushon-オブストラクション | belemmering; versperring; hindernis |
ōchaku-横着 | brutaal [verwaand; schaamteloos; lomp] zijn |
ochazuke-お茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
ochiru-落ちる | in elkaar vallen; instorten |
ochitsuita-落着いた | rustig; kalm; zelfverzekerd; beheerst |
ochiyuku-落ち行く | wegvluchten (van een strijdperk, slagveld, etc.) |
ochiyuku-落ち行く | in een benarde toestand belanden |
ōdā-オーダー | bestelling; reservering |
ōda-殴打 | pak slaag; afranseling |
odake-雄竹 | (lett. mannelijke bamboe) hooggroeiende bamboe (Phyllostachys) |
odamaki-苧環 | akelei (Aquilegia flabellata) |
ōdarī・māketingu-オーダリー・マーケティング | het op ordelijke wijze exporteren van goederen zonder de markt van het andere land te verstoren |
ōdā・meido-オーダー・メイド | op bestelling gemaakt; op maat gemaakt |
odeki-おでき | steenpuist; bult; puist; gezwel |
ōdio-オーディオ | audio; geluid |
ōdio・bijuaru-オーディオ・ビジュアル | audio-visueel |
ōdo-黄土 | löss (gele aarde) |
ōdō-黄銅 | messing; (geel)koper |
odoriko-踊り子 | fontanel |
ōensuru-応援する | helpen; steunen; aanmoedigen |
oeraisan-お偉いさん | belangrijk persoon; vip |
ofā-オファー | aanbod; voorstel; offerte |
ofensu-オフェンス | overtreding; misdrijf; strafbaar feit; delict |
ofisharu-オフィシャル | oficieel |
ofisharu・rekōdo-オフィシャル・レコード | officieel (erkend) record (b.v. wereldrecord) |
ofisharu・rekōdo-オフィシャル・レコード | officieel rapport [register; document] |
ofisu・gāru-オフィス・ガール | kantooremployee; vrouwelijke werknemer [kantoorbediende] |
ofu-オフ | uit; uitgeschakeld; buiten dienst; buiten werking |
ofuda-御札 | amulet of talisman die men kan kopen bij heiligdommen of tempels |
ōfude-大筆 | grote [dikke] schrijfpenseel, om in groot handschrift te schrijven |
ofukuro-お袋 | informele term voor (de eigen) moeder |
ofumi-御文 | brieven aan volgelingen [studenten] van de Jōdoshin sekte om de leer daarvan in eenvoudige termen uit te leggen |
ofureko-オフレコ | niet officieel; vertrouwelijk; informeel; onder vier ogen |
ofusaido-オフサイド | buitenspel |
ofu・burōdowē-オフ・ブロードウェー | experimenteel [niet commercieel] theater (Engels: off-Broadway) |
ofu・ofu・burōdowē-オフ・オフ・ブロードウェー | avant-garde [zeer experimenteel] theater (Engels: off-off-Broadway) |
ofu・reko-オフ・レコ | onofficieel; onder vier ogen; vertrouwelijk |
ōga-枉駕 | uw bezoek (formele stijl) |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
ogasawararyū-小笠原流 | (traditioneel) een school die gespecialiseerd is in etiquette (en in de gedragsregels binnen de krijgselite van Japan) |
ōgon-黄金 | (geel)goud |
ōgonbunkatsu-黄金分割 | gulden snede; sectio aurea; sectio divina (de verdeling in uiterste en middelste reden) |
ogushi-御髪 | (beleefd woord voor) het haar van iemand |
ōha-横波 | transversale (elektromagnetische) golf |
ōha-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
ohanabatake-お花畑 | een veld met alpenbloemen |
oharame-大原女 | vrouwelijke marskramer in Kyoto (uit Ohara) |
ohitsujiza-牡羊座 | (sterrenbeeld) Ram (Aries) |
ohyakudo-お百度 | honderdvoudig gebed (honderd keer heen en weer lopen naar een schrijn en telkens een gebed doen) |
ōi-王位 | de troon; de kroon; vorstelijke status |
oibane-追い羽根 | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
oikiri-追い切り | (bij paarden) een trainingsrace; testrit (om de conditie van het paard vast te stellen voor de echte race) |
oikirichōkyō-追い切り調教 | een snelheidstraining (van paarden) |
ōin-押印 | het verzegelen; stempelen; aanbrengen van een zegel |
oiru・fensu-オイル・フェンス | oliegiek (drijvende barrière om olielekkage op te vangen) |
oishii-美味しい | lekker; smakelijk; heerlijk |
oiwake-追分 | (afk. van oiwakebushi) een oud volksliedje (oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake) |
oiwakebushi-追分節 | een oud volksliedje (dat werd gezongen door ruiters, oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake, in de Nagano Prefectuur, in de Edo periode) |
ōji-王事 | vorstelijke [keizerlijke; koninklijke] aangelegenheden [zaken] |
ojigi-御辞儀 | een (beleefde) buiging (maken) |
ojiya-おじや | rijst gruwel met vis en groente, op smaak gebracht met sojasaus of miso |
ōjō-王城 | koninklijk [keizerlijk] paleis [kasteel] |
ōjuku-黄熟 | (geel) rijping (van granen) |
ōjukusuru-黄熟する | (geel) rijpen |
oka-丘 | heuvel; helling; terp; heuvelrug |
ōka-王化 | de heilzame invloed in de wereld van een goede [rechtvaardige] koning |
okaasan-お母さん | moeder (beleefd, ook aanspreektitel) |
okaerinasai-お帰りなさい | welkom thuis; welkom terug (gezegd door degene die thuis is tegen degene die thuis komt) |
okaeshi-お返し | vergelding; wraak; (fig.) terugbetaling (in gelijke munt); een quid pro quo |
okaeshi-お返し | (beleefd, formeel) wisselgeld |
okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
okame-お亀 | soep met sobanoedels (en vis, groenten, paddestoelen, etc.) |
okamehachimoku-岡目八目 | het (gunstige) uitkijkpunt van omstanders; toeschouwers kunnen een wedstrijd beter overzien dan de spelers zelf |
ōkamiotoko-狼男 | (mannelijke) weerwolf |
okashii-可笑しい | grappig; leuk; dwaas; belachelijk |
okashii-可笑しい | verdacht; twijfelachtig; geheimzinnig |
okata-御方 | eretitel voor de vrouw, concubine of kind van een edelman |
okata-御方 | (arch.) beleefd woord voor de vrouw van iemand anders |
okera-螻蛄 | veenmol; aardkrekel (Gryllotalpa orientalis) |
okera-螻蛄 | blut [platzak; zonder geld; bankroet] zijn |
oki-熾 | sintels; roodgloeiend houtskool |
oki-置き | (als achtervoegsel) om de; om en om; elke; met tussenpozen [tussenruimte] van |
okiagaru-起き上がる | weer op [hersteld] zijn (na een ziekte) |
okinawakaihatsuchō-沖縄開発庁 | het Okinawa Ontwikkelingsbureau |
okitegami-置き手紙 | een achtergelaten brief |
ōkō-横行 | het doelloos rondlopen [zich verplaatsen; zich voortbewegen]; het zijwaarts zich verplaatsen [voortbewegen] |
ōkō-横行 | het woekeren; hoogtij vieren; wijdverspreid [veelvoorkomend] zijn |
okoegakari-御声掛かり | aanbeveling; invloed |
okojo-おこじょ | hermelijn |
okonai-行い | daad; actie; handeling |
okonai-行い | (moreel) gedrag; handelwijze; houding; optreden; manieren |
okoshi-御越し | een beleefdheidsvorm voor: de komst; het komen; het gaan |
okuchō-億兆 | de gehele bevolking [natie]; het hele land |
okumaru-奥まる | (diep) binnenin (een huis) gelegen zijn |
okura-オクラ | okra (plant: Abelmoschus esculentus) |
okuraseru-遅らせる | uitstellen; verzetten; opschorten |
okuribi-送り火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun vertrek uit te zwaaien |
okuriookami-送り狼 | een man die vriendelijk aanbiedt om een vrouw naar huis te brengen, maar haar daarna plotseling aanvalt |
okuriookami-送り狼 | een wolf die iemand die in de bergen of bossen loopt een tijd lang achtervolgt en dan plotseling aanvalt |
okuru-贈る | verlenen (van een academische graad, titel, e.d.); toekennen |
okuru-送る | (iem.) uitgeleide doen [uitzwaaien] |
okusetsu-憶説 | hypothese; veronderstelling; speculatie; aanname |
okuyami-お悔やみ | condoleantie; deelneming; rouwbeklag |
okuyukashii-奥ゆかしい | mooi; gracieus; elegant; smaakvol; verfijnd; bescheiden; teruggetrokken |
okuzuke-奥付 | colofon (mededelingen aan het slot van een uitgave) |
okyan-お侠 | brutaal [schaamteloos; vrijpostig; baldadig] meisje |
ōkyū-応急 | noodoplossing; tijdelijke oplossing; lapmiddel |
ōkyūteate-応急手当 | eerste hulp (behandeling); eerstehulpverlening |
omachikane-お待ちかね | (beleefde uitdrukking voor) langverwacht |
omae-御前 | (informeel, soms onbeleefd, tussen gelijken) jij |
omae-御前 | (arch. beleefdheidsaanduiding) zich onder de ogen van goden, boeddha's of hooggeplaatste personen bevinden |
omairi-御参り | het bezoeken van een heiligdom [tempel; graf] |
omegane-御眼鏡 | oordeel; beoordeling |
ōmenkyō-凹面鏡 | een concave [holle] spiegel |
omikuji-御神籤 | (bij tempel getrokken) geluksbriefje |
omizutori-御水取り | het putten van water, een ceremonie in het Nigatsudō-heiligdom van het Tōdaiji tempelcomplex in Nara (op 12 maart) |
omo-主 | belangrijkste zijn |
omocha-おもちゃ | speelgoed; speeltje |
omodachi-面立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
omodaka-沢瀉 | omodaka wordt ook gebruikt als beeldmerk [patroon] |
omoi-思い | gedachte; idee; gevoel |
omoi-重い | ernstig; belangrijk |
omoiagaru-思い上がる | verwaand zijn; een (te) hoge dunk van zichzelf hebben |
omoiamaru-思い余る | niet meer weten wat te doen; besluiteloos zijn; iets niet meer kunnen volhouden |
omoiataru-思い当たる | zich (plotseling) herinneren; in je opkomen; te binnen schieten; beseffen; zich voor de geest halen |
omokage-面影 | overblijfsel; spoor |
ōmonkin-横紋筋 | dwarsgestreept spierweefsel; skeletspierweefsel (textus muscularis striatus) |
omosa-重さ | belang; belangrijkheid |
omoteguchi-表口 | voorzijde; voorkant; voorgevel; façade |
omousama-思うさま | naar hartelust |
omoya-主屋 | het centrale deel van een woonhuis |
omozukai-主使い | (bunraku) de hoofdpoppenspeler die het hoofd en de rechterarm van een pop beweegt |
ōmu-オーム | Ohm (eenheid van elektrische weerstand) |
omunibasu-オムニバス | (boek) omnibus; verzameluitgave |
omuraisu-オムライス | (omelet-rijst) gebakken rijst in een omelet |
omuretsu-オムレツ | omelet |
on-オン | aan; ingeschakeld; in werking |
on-音 | geluid; klank |
onagare-お流れ | beleefde zegswijze waarbij de gastheer aan de eregast om diens sakekopje vraagt (om zelf uit te drinken) |
onaidoshi-同い年 | (van) dezelfde leeftijd |
onaji-同じ | hetzelfde; identiek; gelijk; gelijkwaardig |
onajiku-同じく | op dezelfde manier; net zo; evenzo; evenzeer |
onamidachōdai-お涙頂戴 | tranentrekker; smartlap; melodrama; sentimenteel verhaal [liedje; programma] |
onanī-オナニー | masturbatie; zelfbevrediging; onanie |
onara-おなら | iets dat waardeloos is |
ōnā・shisutemu-オーナー・システム | een door werknemers geleide onderneming |
onboro-おんぼろ | vervallen; bouwvallig; gammel; versleten |
onbukigō-音部記号 | muzieksleutel |
onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
onchi-音痴 | geen gevoel hebben (voor); ergens slecht in zijn |
onchō-恩寵 | gunst; vriendelijkheid; genade |
onchō-音調 | melodie |
ondoru-オンドル | ondol, traditionele Koreaanse vloerverwarming |
ōnetsubyō-黄熱病 | gele koorts |
onga-温雅 | warmte en sierlijkheid; sereniteit en elegantie |
ongakusenmonten-音楽専門店 | (gespecialiseerde) muziekwinkel |
ongan-温顔 | vriendelijk gezicht; vriendelijke uitdrukking (op het gezicht) |
ongi-恩義 | (morele) verplichting; gunst; dankbaarheid |
ongisetsu-音義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
ongoku-遠国 | een verafgelegen; land [gebied] |
ongyoku-音曲 | Japanse traditionele liedjes, begeleid door shamisen muziek |
oni-鬼 | duivel; boze geest; monster |
oniazami-鬼薊 | Japanse distel (Cirsium borealinipponense) |
onibaba-鬼婆 | een monster [duivel] in de gedaante van een oude vrouw; toverkol; heks |
onigawara-鬼瓦 | een daktegel met een demonen-masker erop |
onigawara-鬼瓦 | (ook figuurlijk gebruikt voor) een lelijk gezicht |
onigo-鬼子 | een kind geboren met reeds ontwikkelde tanden |
onigo-鬼子 | een kind dat wild [onhandelbaar] is als een duivel [monster] |
onigokko-鬼ごっこ | (kinderspel) tikkertje; krijgertje |
oniyarai-鬼遣らい | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
oniyuri-鬼百合 | tijgerlelie |
onjō-温情 | warme gevoelens; medeleven; genade; welwillendheid |
onkeibi-恩恵日 | uitstel van betaling |
onkō-温厚 | zachtaardig [vriendelijk] zijn |
onnabakama-女袴 | een traditionele Japanse rok voor vrouwen (vrouwen-bakama) |
onnade-女手 | vrouwelijke hulpkracht; medewerkster; werkneemster |
onnagata-女形 | acteur die een vrouwenrol speelt in Kabuki |
onnarashii-女らしい | vrouwelijk; damesachtig |
onore-己 | zichzelf; zelf |
onpa-音波 | geluidsgolf |
onreko-オンレコ | officieel vermeld; geregistreerd |
onrī-オンリー | enkel; slechts; alleen maar |
onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
onrimitto-オンリミット | toegankelijk [toegestaan] voor bepaalde personen |
onryō-音量 | (geluid)volume |
onsei-音声 | stem(geluid); audio |
onsu-オンス | (gewichtseenheid) Engelse ons (=28,3 gram; in de goudhandel 31, 10 gram) |
ōnusa-大幣 | een houten staf met meerdere slingers van stof of papier (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
onushi-御主 | jij, u (wanneer je verwijst naar gelijken of minderen) |
ōō-往往 | vaak; af en toe; bij gelegenheid |
ooamana-大甘菜 | gewone vogelmelk (plant, Ornithogalum umbellatum) |
ooari-大あり | talrijk; veel; zeker (zo zijn); beslist bestaand [aanwezig] zijn |
ooatari-大当たり | de grote prijs winnen; veel succes hebben; een klapper maken; een grote hit scoren |
ooaza-大字 | administratieve (onder)afdeling van een stad of dorp |
oode-大手 | gehele armlengte van schouder tot de punten van de vingers |
ooe-大兄 | eretitel voor een prins |
oogoto-大事 | ernstige [belangrijke; rampzalige] zaak |
ooguchi-大口 | grote hoeveelheid |
ooguchichūmon-大口注文 | bulkbestelling; grote bestelling |
ooguchitorihiki-大口取引 | grootschalige transacties; handel in grote hoeveelheden |
ooguchitōshika-大口投資家 | grote [belangrijke] investeerder |
oogui-大食い | het veel [gulzig] eten |
oogui-大食い | iem. die veel eet; een veelvraat; gulzigaard; smulpaap |
ooguisuru-大食いする | veel [gulzig] eten; eten als een wolf |
oohaba-大幅 | aanzienlijk [fors; substantieel; flink; significant] zijn |
ooi-多い | veel; talrijk |
ooichiban-大一番 | belangrijke [beslissende] wedstrijd |
ooichō-大銀杏 | (sumo) mannenkapsel in de vorm van een ginkgoblad |
ooini-大いに | zeer (veel); aanzienlijk; in hoge mate |
ooiri-大入り | grote opkomst; veel publiek |
ookamimōhitsu-オオカミ毛筆 | penseel van wolfshaar |
oomidashi-大見出し | grote kop(pen) (over de hele pagina) in kranten of tijdschriften |
oomiya-大宮 | (respectvol woord voor) een tempel of schrijn |
oomiya-大宮 | eretitel voor de keizerin-weduwe |
oomon-大門 | hoofdpoort [ingang] van kasteel of tempel |
oomon-大門 | poort van Shin Yoshiwara (een bordeel in Edo-periode) |
oomono-大物 | een belangrijk [gewichtig; machtig] persoon; een zwaargewicht |
oomono-大物 | een belangrijk [kostbaar] iets |
oomori-大盛り | een (extra) grote hoeveelheid [portie] (voedsel) |
oomukashi-大昔 | het verre verleden; de oudheid; heel lang geleden |
oomukō-大向こう | (in theater e.d.) schellinkje; balkon; tribune |
oomune-概ね | over [in] het algemeen; grotendeels; meestal |
oone-大根 | wortel; oorsprong; bron; basis |
oooku-大奥 | binnenruimte in (Edo-)kasteel waar vrouw en concubines van de Shogun verbleven |
oosaji-大匙 | eetlepel |
oosetsukaru-仰せつかる | een opdracht [bevel] ontvangen [krijgen] |
oosetsukeru-仰せつける | opdracht [bevel] geven; commanderen |
oote-大手 | groot [belangrijk; invloedrijk] bedrijf |
oote-大手 | hoofdpoort [hoofdingang] van een kasteel |
ootono-大殿 | edelman; hoofd van een adellijke familie |
ootori-大鳥 | grote vogel(soort) |
ootori-大鳥 | peng, een grote vogel uit de Chinese mythologie |
ooyama-大山 | grote gok; veel; grote hoeveelheid |
oozake-大酒 | veel alcohol [sake] |
oozeki-大関 | een sumo worstelaar van de op één na hoogste rang |
oozoko-大底 | (op de handelsmarkt) de laagste prijs; minimumprijs; bodemprijs |
oozora-大空 | het zwerk; de wijde hemel, het hemelgewelf |
oozukami-大掴み | een globaal (beeld hebben); ruwe [algemene] (details) |
opera・gurasu-オペラ・グラス | toneelkijker |
operēshonzu・risāchi-オペレーションズ・リサーチ | operationeel onderzoek; toegepaste bedrijfsresearch |
operētā-オペレーター | iemand die een machine [toestel) bedient [bestuurt]; operateur; bedieningstechnicus; telegrafist |
opinion・rīdā-オピニオン・リーダー | opinieleider; opiniemaker; opinievormer |
oppai-おっぱい | melk; moedermelk; borst(en) |
ōpun-オープン | open; geopend; vrij toegankelijk; openstaand; openbaar |
ōpuningu-オープニング | kans; gelegenheid |
ōpun・dētingu・shisutemu-オープン・デーティング・システム | het systeem van het labelen van producten met de houdbaarheidsdatum en de productiedatum |
ōpun・doa-オープン・ドア | opendeur-; vrijhandel |
ōpun・gēmu-オープン・ゲーム | open toernooi (toegankelijk voor professionals en amateurs); informele [demonstratie] wedstrijd |
ōpun・kōsu-オープン・コース | open (toegankelijke) cursus |
ōpun・rīru-オープン・リール | open spoel (opnameband op haspel) |
ōpun・sando-オープン・サンド | open sandwich (belegde boterham) |
ōpun・sandoitchi-オープン・サンドイッチ | open sandwich (belegde boterham) |
ōpun・sukūru-オープン・スクール | open school (voor zowel jongeren als volwassenen) |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
opushon-オプション | keus; keuze; alternatief; mogelijkheid |
opushonaru・tsuā-オプショナル・ツアー | optionele excursie; facultatieve rondleiding (bij een geboekte reis) |
opushontorihiki-オプション取引 | optiehandel; optietransactie |
oputoerekutoronikusu-オプトエレクトロニクス | Opto-electronica |
ōrai-往来 | relatie; verkering; omgang; communicatie |
ōrai-往来 | correspondentie; briefwisseling |
ore-俺 | ik; mij (voornamelijk gebruikt door mannen) |
orei-御礼 | etiquette; decorum; beleefdheid |
orei-御礼 | beloning |
oreimairi-御礼参り | tempelbezoek om een godheid of Boeddha te bedanken voor de vervulling van een wens |
orenji-オレンジ | sinaasappel |
oresama-俺様 | (nogal pompeuze, arrogante duiding van zichzelf) ik |
oresama-俺様 | (ook gebruikt als zelfstandig naamwoord voor) een egoïst; egocentrische [arrogante] man |
oriai-折り合い | relatie; verstandhouding; wederzijdse betrekkingen |
oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
oriau-折り合う | goed overweg kunnen met (elkaar); goede relatie [verstandhouding] hebben met |
orientēringu-オリエンテーリング | oriëntatiesport; oriëntatielopen |
orifushi-折節 | (op) dat moment; (bij) die gelegenheid |
origami-折り紙 | gekleurde velletjes papier voor origami |
orihime-織り姫 | textielarbeidster; weefster |
orihime-織り姫 | Wega (alpha Lyrae of Vega), een ster in het sterrenbeeld Lier |
orijinaritī-オリジナリティー | originaliteit; oorspronkelijkheid |
orijinaru-オリジナル | origineel; oorspronkelijk; authentiek |
orikaeshi-折り返し | pendeldienst (bus, trein, etc.) |
orikaesu-折り返す | omslaan; terugvouwen; dubbelvouwen |
orikasanaru-折り重なる | op elkaar liggen; op een hoop liggen; opgestapeld zijn |
orikomi-折り込み | tussenvoeging; inzetstuk; inlegvel |
orikomikōkoku-折り込み広告 | bijgevoegde reclamefolder; inlegvel met reclame |
orimono-織物 | textiel; (geweven) stof |
orimoto-織り元 | textielfabrikant; stoffenfabrikant |
oriyoku-折好く | gelukkig; gelukkigerwijs |
oroka-愚か | idioot; belachelijk |
oroshiae-おろし和え | een dressing van gerapte daikon met sojasaus en azijn (meestal bij vis, groenten, paddenstoelen, e.d.) |
oroshishō-卸商 | groothandelaar |
oroshiuri-卸売り | groothandel |
oroshiurishijō-卸売市場 | groothandel |
oroshiurishō-卸売商 | groothandelaar |
ōrubakku-オールバック | (helemaal) naar achteren gekamd haar (zonder scheiding) |
orugan-オルガン | orgel |
orugōru-オルゴール | muziekdoos (van Duits [Nederlands]: Orgel) |
ōrumaitī-オールマイティー | enorm; geweldig; allemachtig |
ōrumaitī-オールマイティー | de hoogste kaart in een kaartspel |
ōrunaito-オールナイト | de hele nacht (door) |
ōruraundo-オールラウンド | allround; veelzijdig |
orutānatibu-オルターナティブ | alternatief; optie; keuze(mogelijkheid); uitweg |
ōrutānatibu-オールターナティブ | alternatief; andere mogelijkheid [optie] |
ōryō-横領 | (geld) verduistering |
osagari-お下がり | afdankertje; afleggertje (van kledingstukken, speelgoed, e.d.)\ |
osagari-お下がり | verplaatsing (vanuit een stad) naar een rustieke [landelijke] omgeving [locatie] |
osanai-幼い | heel jong; klein |
ōse-逢瀬 | rendez-vous; (geheim) afspraakje; ontmoeting (van geliefden) |
osechi-御節 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
osechiryōri-お節料理 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
ōseki-往昔 | lang geleden; een ver verleden |
oshaberi-お喋り | gepraat; geklets; geroddel; geleuter |
oshiau-押し合う | (elkaar) duwen; dringen; ellebogen (met de ellebogen werken) |
oshiego-教え子 | iemands (oud-)leerling [(oud-)student; vroegere discipel] |
oshieru-教える | iem. iets vertellen dat hij [zij] nog niet weet; mededelen |
oshii-惜しい | spijtig; betreurenswaardig; teleurstellend |
oshii-惜しい | kostbaar; belangrijk; waardevol |
oshikakeru-押しかける | (onuitgenodigd) binnenvallen; zichzelf uitnodigen |
oshikakeru-押しかける | (van mensen) te hoop lopen; toestromen; met z'n allen tegelijk naar binnen gaan |
oshiki-折敷 | (gelakt) houten dienblad |
oshikiri-押し切り | rietsnijder; hakselaar |
oshikiri-押し切り | het rietsnijden; hakselen |
oshinabete-押し並べて | in het algemeen; over het geheel genomen; globaal |
oshirase-お知らせ | bericht; mededeling; melding; in kennis stelling |
oshitsumaru-押し詰まる | urgent [dringend; penibel] worden; het naderen van een deadline |
oshiwakeru-押し分ける | opzij drukken; uit elkaar duwen; zich een weg banen (door) |
oshiyoseru-押し寄せる | overweldigen |
oshō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Zen boeddhisme) |
ōshokushu-黄色種 | xanthoom (gele gezwelvorming in de huid) |
ōshū-押収 | confiscatie; (gerechtelijke) inbeslagneming; beslaglegging |
ōshūtsūkaseido-欧州通貨制度 | Europees Monetair Stelsel |
oso-悪阻 | Zwangerschapsmisselijkheid (Hyperemesis gravidarum) |
ōsō-押送 | escorte (gewapende begeleiding); overplaatsing (v.e. gevangene) |
osoraku-恐らく | waarschijnlijk; vermoedelijk; mogelijk; misschien |
osoroshii-恐ろしい | vreselijk; verbijsterend; afschuwelijk; ontstellend; schrikwekkend |
osoroshii-恐ろしい | verrassend; geweldig; verbazingwekkend |
osorubeki-恐るべき | vreselijk; verschrikkelijk; afgrijselijk; afschuwelijk; angstaanjagend |
osorubeki-恐るべき | enorm; in hoge mate; verschrikkelijk (veel) |
ossan-おっさん | (informele term om voor) oude man; oude vent; oudje |
osu-雄 | mannelijk (van plant, dier); mannetje |
ōsui-王水 | koningswater; aqua regia (mengsel van zoutzuur en salpeterzuur) |
osumashi-お澄まし | heldere soep |
osusowake-お裾分け | het delen van iets met anderen; het samen delen |
osusowakesuru-お裾分けする | iets samen [met anderen] delen |
osutoritchi・fezā-オストリッチ・フェザー | struisvogelveer; struisveer |
otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
otaiko-お太鼓 | afkorting van otaikomusubi, één van de manieren om een obi (traditionele Japanse sjerp voor kimono) vast te binden |
otamajakushi-お玉杓子 | opscheplepel |
otasshi-御達し | (officiële) mededeling; kennisgeving; aankondiging; proclamatie |
otchokochoi-おっちょこちょい | achteloos; onachtzaam; onzorgvuldig; suf; onnozel |
otchokochoi-おっちょこちょい | een achteloos [onachtzaam; onzorgvuldig; suf; onnozel] persoon |
ote-御手 | beleefdheidsvorm voor hand |
ote-御手 | beleefdheidsvorm voor iemands handschrift |
ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
otedama-お手玉 | kinderspelletje met (stoffen) zakjes met bonen |
otemae-お手前 | de regels [handelingen] bij een theeceremonie |
otemori-お手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
ōten-横転 | rotatie; het omrollen [draaien; kantelen] (op een zijde) |
otetsudaisan-お手伝いさん | huishoudelijke hulp (meestal in een particuliere huishouding) |
ōto-オート | auto; automobiel; automatisch |
oto-音 | geluid; klank; lawaai |
otoko-男 | man; kerel; vent |
otokode-男手 | mannelijke hulpkracht; medewerker; werknemer |
otokogokoro-男心 | de gevoelens van een man; mannelijk gedrag [instinct] |
otokorashii-男らしい | mannelijk; macho; stoer; flink; dapper; moedig; betrouwbaar |
otokozuki-男好き | aantrekkelijk voor mannen |
ōtomachikkusha-オートマチック車 | automaat (auto met automatische versnellingsbak) |
otomeza-乙女座 | (sterrenbeeld) Maagd (Virgo) |
ōtomīru-オートミール | havermout; havermeel |
ōtomōbiru-オートモービル | automobiel; auto |
otonashii-大人しい | rustig; stil; gehoorzaam; volgzaam; braaf; beleefd; fatsoenlijk |
ōtoribāsu-オートリバース | automatische omkering (van afspeelrichting) |
ōtorokku-オートロック | automatische vergrendeling |
otōsan-お父さん | vader (beleefd; ook aanspreektitel) |
otoshi-落とし | een stuk hout dat in een gat in de drempel wordt gezet om te voorkomen dat de deur opengaat |
otoshidama-御年玉 | (klein) geldgeschenk in het nieuwe jaar (aan kinderen, of aan personeel in familiebedrijven, e.d.) |
otsumu-御頭 | brein; hersens; intelligentie; verstand |
otsuri-お釣り | wisselgeld |
otsutome-御勤め | (beleefde vorm van 勤め) plicht; verplichting; taak; opdracht |
otsutome-御勤め | koopje; voordelige aanbieding |
ottsukattsu-おっつかっつ | bijna hetzelfde; bijna gelijk; zo goed als |
ottsukeru-押っ付ける | bij Sumo de arm van de tegenstander vastklemmen zodat die de gordel niet kan pakken |
ou-追う | opjagen; doen vliegen (van vogels e.d.) |
oun・gōru-オウン・ゴール | eigen doelpunt; doelpunt in eigen doel |
oushiza-牡牛座 | (sterrenbeeld) Stier (Taurus) |
oyabune-親船 | moederschip (groot schip dat het middelpunt van een vloot vormt) |
oyago-親御 | (een beleefd woord voor) de ouder(s) van iemand anders |
oyaimo-親芋 | stengelknol van de taro (zoete aardappel) |
oyaji-親父 | huisbaas; baas; eigenaar (van winkel, restaurant, e.d.) |
oyajigyagu-オヤジぎやぐ | vadergrap; papagrap (een met opzet melige mop) |
oyakodenwa-親子電話 | extra telefoontoestel (op dezelfde lijn) |
oyakodonburi-親子丼 | een kom rijst geserveerd met een soort dikke soep van kip, ei, ui en paddenstoelen erover |
oyama-女形 | acteur die een vrouwenrol speelt (Kabuki) |
oyasui-お安い | eenvoudig; simpel; geen moeite |
ozashiki-御座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
ozashiki-御座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
ōzen-怏然 | onaangenaam [onprettig] gevoel |
ozuozu-怖ず怖ず | verlegen; bedeesd; angstig; aarzelend |
ō・dī・ē-オー・ディー・エー | Officiële Ontwikkelingshulp (Official Development Assistance) |
ō・eru-オー・エル | (office lady) kantoormedewerkster; vrouwelijke beambte |
ō・ī・shī・dī-オー・イー・シー・ディー | (Organization for Economic Cooperation and Development) Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) |
pā-パー | equivalent; van gelijke waarde; nominale waarde |
pā-パー | par (golfterm: score die gelijk is aan het standaard aantal slagen) |
pā-パー | papier in het steen, papier, schaar spel |
pabirion-パビリオン | paviljoen; tentoonstellingsgebouw; bijgebouw; zomerhuis; tuinhuis |
paburikku・inborubumento-パブリック・インボルブメント | burgerparticipatie in beleidsvoering |
paburikku・rirēshonzu-パブリック・リレーションズ | public relations; zakelijke betrekkingen |
pachipachi-ぱちぱち | geknetter; knappend geluid |
pachipachi-ぱちぱち | geklik (het repeterende geluid van achter elkaar foto schieten) |
padoringu-パドリング | peddelen |
padoru-パドル | peddel; paddel |
paeria-パエリア | paella (Spaans rijstgerecht) |
paērya-パエーリャ | paella (Spaans rijstgerecht) |
pāfekuto・gēmu-パーフェクト・ゲーム | perfecte wedstrijd (een honkbalwedstrijd waarin de tegenstander geen enkele run heeft gemaakt) |
pai-牌 | steen van het Mahjong spel |
paichūkanshi-パイ中間子 | (natuurkunde) elementair deeltje pimeson |
paipuorugan-パイプオルガン | pijporgel |
paipu・orugan-パイプ・オルガン | pijporgel (muziekinstrument) |
pairotto・shoppu-パイロット・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
pajama・kōru-パジャマ・コール | nachtelijk telefoontje; een telefoongesprek 's avonds laat |
pākingu-パーキング | het parkeren; parkeergelegenheid |
pakupaku-ぱくぱく | (onomatopee) herhaaldelijk openend en sluitend (van de mond); naar lucht happend |
pakupaku-ぱくぱく | (onomatopee) verorberend; naar hartelust etend; opslokkend; verslindend; |
pakuru-ぱくる | stelen; wegpakken; afhandig maken (van geld of goederen); zwendelen |
pandane-パン種 | rijsmiddel voor brood (zoals gist, e.d.) |
panerā-パネラー | panellid |
panerā-パネラー | deelnemer aan een quizshow |
panerisuto-パネリスト | panellid |
paneru-パネル | panel; commissie; forum |
paneru-パネル | paneel; (wand)plaat |
paneru-パネル | controlepaneel; schakelbord |
paneruseisaku-パネル制作 | schilderen op paneel |
paneru・disukasshon-パネル・ディスカッション | panel discussie |
paneru・hītingu-パネル・ヒーティング | paneelverwarming |
paneru・sābei-パネル・サーベイ | panelonderzoek (doelgroep onderzoek) |
panko-パン粉 | broodkruimel(s) |
pankuchuaru-パンクチュアル | op tijd; punctueel |
panorama-パノラマ | een panorama (schilderij op doek van halve of hele cirkel met realistische voorgrond, een uitvinding van Robert Barker |
panoramabōenkyō-パノラマ望遠鏡 | panorama telescoop |
panpan-ぱんぱん | (onomatopee) pang pang; geluid van geknal [schoten; vuurwerk, etc.) |
panpan-パンパン | prostituee (in de jaren van de bezetting van Japan door Amerika na de Tweede Wereldoorlog) |
panteon-パンテオン | Pantheon, antieke tempel in Rome |
panteon-パンテオン | pantheon (geheel van goden van een bepaalde mythologie of religie) |
panteon-パンテオン | pantheon (Grieke of Romeinse tempel gewijd aan alle goden) |
papiekore-パピエコレ | papier collé; collage (van stukken papier op een ondergrond gelijmd) |
papiyon-パピヨン | (hondenras) dwergspaniël, épagneul |
paradaisu-パラダイス | (Bijbels) Paradijs; Hof van Eden |
paradaisu-パラダイス | het paradijs; de hemel |
paradokkusu-パラドックス | paradox; schijnbare tegenstelling |
parafurēzu-パラフレーズ | een parafrase; omschrijving; verduidelijking |
parajiumu-パラジウム | palladium (chem. element) |
parapara-ぱらぱら | (onomatopee) in kleine hoeveelheden (druppels, e.d.) naar beneden vallend (het geluid daarbij): gedruppel; gekletter |
parapara-ぱらぱら | (onomatopee) doorbladerend; geblader; geritsel (van papier) |
pararinpikku-パラリンピック | Paralympische Spelen |
parusā-パルサー | pulsar (een hemellichaam dat regelmatig pulsen van radiogolven en röntgenstralen uitzendt) |
pāsā-パーサー | hoofd van het cabinepersoneel (in een vliegtuig) |
paseri-パセリ | peterselie |
pasuterubōdo-パステルボード | pastel board (hardboard plaat voorzien van een laklaag aan één zijde) |
pasuteru・karā-パステル・カラー | pastelkleur |
patapata-ぱたぱた | (geluid van) gekletter (regen); getrippel (voeten); geklapper (doek, etc.); geflapper (vleugels) |
pāto・taimu-パート・タイム | deeltijd (part-time) |
pattari-ぱったり | onverwacht; plotseling; abrupt |
pazuru-パズル | puzzel |
pechakucha-ぺちゃくちゃ | geklets; gekwebbel; gebabbel |
pechanko-ぺちゃんこ | (informeel) meisje met platte borsten |
pechika-ペチカ | Russisch (gemetseld) fornuis [open haard] |
pedomētā-ペドメーター | pedometer; stappenteller |
pegasasu-ペガサス | Pegasus (gevleugeld paard in de Griekse mythologie) |
pegasosu-ペガソス | Pegasus (gevleugeld paard in de Griekse mythologie) |
pei-ペイ | rendabel [winstgevend] zijn |
pējento-ページェント | praalvertoning; pronkstoet; historisch schouwspel |
peke-ペケ | niet goed; fout; niets; nutteloos; kan niet; mislukking |
pekopeko-ぺこぺこ | (onomatopee) herhaaldelijk buigend |
penanto-ペナント | wimpel; vaan; signaalvlag; kampioenschapsvlag |
pendanto-ペンダント | hangertje; hangend versiersel (b.v. aan ketting of oorbel) |
pendingu-ペンディング | in behandeling; hangende; nog niet afgehandeld [verwerkt] |
penhorudā-ペンホルダー | (tafeltennis) penhouder greep |
penhorudā・gurippu-ペンホルダー・グリップ | (tafeltennis) penhouder greep |
penī-ペニー | penny (Engelse munt, 1/100 pond) |
penisu-ペニス | penis; lid; mannelijk geslachtsdeel |
pēpā・doraibā-ペーパー・ドライバー | iemand die wel een rijbewijs heeft, maar geen rijervaring |
pēpā・kanpanī-ペーパー・カンパニー | papieren onderneming (een bedrijf dat is geregistreerd maar geen daadwerkelijke zakelijke activiteiten heeft); brievenbusfirma |
perapera-ぺらぺら | (onomatopee) vloeiend (een taal spreken); veel [snel] pratend; welbespraakt |
perikan-ペリカン | pelikaan |
perusona-ペルソナ | personage (in literatuur en toneel) |
perusona-ペルソナ | menselijke figuur (in de kunst) |
pēsu-ペース | stap; tred; loopsnelheid |
pēsuto-ペースト | pasta; brij; puree; stijfsel |
petenshi-ペテン師 | (Chin.: bēngzi) zwendelaar; oplichter; bedrieger |
pettingu-ペッティング | het strelen; aaien; liefkozen |
petto-ペット | huisdier; troeteldier |
petto-ペット | lieveling; favoriete [liefste] kind |
pianisuto-ピアニスト | pianist; pianospeler |
piano・nobīre-ピアノ・ノビーレ | bel-etage (piano nobile) |
piasu-ピアス | (afk. van pierced earings) oorbellen die door een gaatje in het oor worden gedragen |
pichikāto-ピチカート | pizzicato; (snaren) tokkelend (muziekterm) |
pieta-ピエタ | piëta (een voorstelling van Maria met het lichaam van de gestorven Jezus op haar schoot) |
pijin・ingurisshu-ピジン・イングリッシュ | Pidginengels (handelstaal op basis van het Engels) |
pikaresukushōsetsu-ピカレスク小説 | schelmenroman |
pikkeru-ピッケル | pikhouweel; ijsbijl |
pikku-ピック | pikhouweel |
pikku-ピック | keus; selectie |
pikkuappu-ピックアップ | toonopnemer (van een platenspeler) |
pikkuappu-ピックアップ | kleine vrachtauto [bestelauto] |
piko-ピコ | biljoenste deel |
pikotto-ピコット | picot (gekartelde band of gehandwerkte boogjes als versiering) |
pikurusu-ピクルス | zoetzuur; tafelzuur |
pikuseru-ピクセル | pixel; beeldpunt |
pin-ピン | 1 (getal op dobbelsteen, kaart, etc.) |
pinboke-ピンぼけ | (fotografie) onscherp; onduidelijk |
pinchi-ピンチ | crisis; noodsituatie; noodgeval; hachelijke situatie |
pinhane-ピン撥ね | het zich toe-eigenen van een deel van geld of goederen van anderen |
pinhōru-ピンホール | (gaatje van) een speldenprik |
pinnappu-ピンナップ | pin-up (foto aan de muur van een sexy model) |
pinpointo-ピンポイント | speldenpunt; stipje |
pinpointo-ピンポイント | (militair) precies omgeschreven doel |
pinpon-ピンポン | pingpong; tafeltennis |
pinto-ピント | kernpunt; (belangrijk) punt van discussie |
pin・kāru-ピン・カール | het vastspelden van een haarkrul |
piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) prikkelend; stekend; brandend; scherp |
piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) scheurend (geluid) |
piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) fluitend (geluid) |
pirugurimu・fāzāzu-ピルグリム・ファーザーズ | Pilgrim Fathers (groep Engelse puriteinen, die in 1620 naar Amerika gingen en daar een kolonie stichtten) |
pīsu-ピース | deel; stuk; onderdeel |
pisuton'yusō-ピストン輸送 | pendeldienst (steeds heen en weer gaande trein, bus of boot) |
pītan-ピータン | duizendjarig ei (Chinese delicatesse) |
pitchi-ピッチ | snelheid en frequentie waarmee een handeling wordt herhaald |
pitchi-ピッチ | regelmatige afstand [verhouding] van omwentelingen [perforaties; steken van een tandwiel, etc.] |
pitchi-ピッチ | (sport) speelveld; sportterrein |
pitchi-ピッチ | mate van hellen van een dak of andere structuur |
pitto-ピット | gat achter een bowlingbaan waar de omgevallen kegels in vallen |
pittseria-ピッツェリア | pizzeria (restaurant waar voornamelijk pizza's worden geserveerd) |
pī・āru-ピー・アール | (public relations) pr; zakelijke betrekkingen |
pī・dī・ē-ピー・ディー・エー | (personal digit assistent) draagbare elektronische organiser met display (uit de jaren 1990) |
pī・dī・efu-ピー・ディー・エフ | (portable document format) bestandsformaat voor elektronische documenten |
pī・eruhō-ピー・エル法 | (Product Liability Law) productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
pī・etchi・esu-ピー・エッチ・エス | (personal handy-phone system) mobiel netwerksysteem met laag stroomverbruik (ontwikkeld in Japan) |
pī・kōto-ピー・コート | (ook wel pea jacket genoemd) jopper; duffel; wambuis (van oorsprong een zeemansjas) |
pī・pī・emu-ピー・ピー・エム | (parts per million) deeltjes per miljoen (eenheid die een miljoenste aanduidt) |
pochapocha-ぽちゃぽちゃ | (onomatopee) het geluid van opspattend water |
pōchi-ポーチ | zak(je); buidel; tas |
pojitibu-ポジティブ | positief (elektrische polariteit) |
pōkā-ポーカー | poker (kaartspel) |
pokanto-ぽかんと | met een krak [klap; bons] (geluid) |
pokkari-ぽっかり | plotseling verschijnend |
pokkuri-ぽっくり | plotseling [onverwacht] overlijden |
pokkuri-ぽっくり | het geluid van de hoeven van een paard dat stapvoets loopt |
pomeranian-ポメラニアン | pomeriaan; dwergkeeshond (hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Pommeren) |
ponbiki-ぽん引き | zwendelaar; oplichter |
poppu・āto-ポップ・アート | popart (stijlrichting in beeldende kunst) |
popuri-ポプリ | potpourri (geurig mengsel van gedroogde bloemen) |
porigurotto-ポリグロット | polyglot (iem. die veel talen kent) |
porikō-ポリ公 | (afgeleid van het Engels: police; informeel, ook beledigend) politieagent |
porio-ポリオ | polio (poliomyelitis); kinderverlamming |
porishī-ポリシー | beleid |
pororito-ぽろりと | (onomatopee) geluid van het vallen van een druppel [traan] |
pororito-ぽろりと | (onomatopee) geluid van iets dat uit de handen glijdt |
pororito-ぽろりと | per ongeluk [onbedoeld] (iets onthullen, laten vallen, b.v. een geheim) |
pōtā-ポーター | kruier; drager van bagage (station, hotel, vliegveld, etc.) |
pōtā-ポーター | valet (iemand belast met het parkeren en ophalen van auto's van gasten van restaurants, hotels, vliegvelden, etc.) |
potapota-ぽたぽた | (onomatopee) druppelend; druppel na druppel vallend |
potchi-ぽっち | klein beetje; slechts; schamel; onbeduidend |
potensharu-ポテンシャル | potentieel (in potentie aanwezig); mogelijk |
potensharu-ポテンシャル | potentiaal; elektrisch vermogen (natuurkunde) |
poteto-ポテト | aardappel |
pōtto-ぽうっと | scherp [schril] geluid |
potto-ぽっと | plotseling (verschijnen; oplichten; flitsen] |
potto-ポット | pot; ketel |
pottode-ぽっと出 | voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaan |
pottode-ぽっと出 | iemand die voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaat |
pūdoru-プードル | poedel (hondenras) |
pūpū-ブーブー | (onomatopee) knor-knor (geluid van een varken) |
purachina-プラチナ | platina (chem. element) |
puraimarī・kea-プライマリー・ケア | eerstelijnsgezondheidszorg |
puraimu・rēto-プライム・レート | meest preferentiële rentetarief |
puramoderu-プラモデル | handelsmerknaam voor een plastic model |
purasshu-プラッシュ | pluche (fluweelachtige stof) |
purasu-プラス | winst; voordeel |
purasuchikkumoderu-プラスチック・モデル | plastic model |
purazuma-プラズマ | (natuurkunde) plasma (elektrisch neutrale gasmassa) |
pure-プレ | pre- (voorvoegsel aan z.n.w, met de toegevoegde betekenis: voor) |
purē-プレー | spel; spelen |
purē-プレー | toneelstuk; drama |
purehabu-プレハブ | (afk. van prefabricated building) bouw-constructiemethode waarbij componenten vooraf in een fabriek worden gemaakt en op locatie in elkaar gezet |
purēingu・manējā-プレーイング・マネージャー | speler-coach |
puremia・shō-プレミア・ショー | première voorstelling |
pureryūdo-プレリュード | prelude; inleiding; voorspel |
puresuto-プレスト | presto (muziekterm); snel |
purēto-プレート | bord; schotel |
purēyā-プレーヤー | speler (sport; muziek) |
purēyā-プレーヤー | speler (afspeelapparaat) |
pure・orinpikku-プレ・オリンピック | de pre-Olympische Spelen (gehouden een jaar voor de echte OS) |
purimura-プリムラ | primula (sleutelbloem) |
purinshipuru-プリンシプル | grondbeginsel; principe |
puripeido・kādo-プリペイド・カード | prepaid kaart (telefoon) |
puripuri-ぷりぷり | elastisch; veerkrachtig |
puro-プロ | prof; professional; beroepsspeler |
puroburematikku-プロブレマティック | problematisch; twijfelachtig |
purodakushon・shearinguhōshiki-プロダクション・シェアリング方式 | methode gebruikt bij contracten voor olie- en aardgasexploratie in ontwikkelingslanden |
purofesshonaru-プロフェッショナル | prof; professional; beroepsspeler |
purofīru-プロフィール | profiel |
puroguramu-プログラム | programma (televisie, theater, e.d.); programmaboekje |
puromunādo-プロムナード | wandelweg; promenade; boulevard; wandelgang |
puronputā-プロンプター | teleprompter; autocue |
puropā-プロパー | origineel; uniek; karakteristiek; inheems; eigen |
puropera-プロペラ | propeller |
puropōshon-プロポーション | verhouding; evenredigheid; percentage; relatie; balans |
puropōshon-プロポーション | gedeelte; aandeel; maat; omvang |
puropōzu-プロポーズ | voorstellen; ten huwelijk vragen |
puroresu-プロレス | professioneel worstelen; showworstelen |
purosesu-プロセス | proces; ontwikkeling; voortgang |
purosesu・chīzu-プロセス・チーズ | smeltkaas (kaas zachtgemaakt door toevoeging van smeltzouten en emulgatoren) |
pūru-プール | zwembad; poel; plas |
pūru-プール | pot; gezamenlijke inzet (bij gokspelen) |
pūru-プール | gemeenschappelijk fonds; kartel |
purutoniumu-プルトニウム | plutonium (chem. element) |
pusshuhon-プッシュホン | druktoestel (telefoon) |
pusshu・fon-プッシュ・フォン | druktoetstelefoon |
pusshu・hon-プッシュ・ホン | druktoetstelefoon |
putsuputsu-ぷつぷつ | (huid)uitslag; hobbelig; knobbelig; rafelig |
pyonpyon-ぴょんぴょん | (onomatopee voor) het (op-en-neer) springen; huppelen |
pyūpyū-ぴゅうぴゅう | (onomatopee) scherp [schril] [hoog] fluitend geluid van wind of projectielen |
ra-等 | (achtervoegsel dat meervoud aangeeft) |
raba-騾馬 | muilezel |
rabendā-ラベンダー | lavendel |
raberu-ラベル | label; etiket; (informatie)strookje; merkje; naamplaatje |
rabu・afea-ラブ・アフェア | (Eng.: love affair) liefdesrelatie; liefdesverhouding |
raden-螺鈿 | raden, de techniek van het inleggen van dunne lagen parelmoer (b.v. in lakwerk) |
radon-ラドン | radon (chem. element) |
ragā-ラガー | rugby speler |
ragāman-ラガーマン | rugby speler |
rai-癩 | lepra; melaatsheid |
raibyō-癩病 | lepra; melaatsheid |
raichō-来朝 | (hist. China, Japan) bezoek aan het hof van een buitenlandse delegatie |
raichō-雷鳥 | lagopus; sneeuwhoen (fazantachtige vogel) |
raidingu-ライディング | houding bij worstelen waarbij men boven op een tegenstander ligt en ervoor zorgt dat die niet kan bewegen |
raidō-雷同 | volgzaamheid (zonder zelf na te denken blind navolgen wat anderen doen) |
raigō-来迎 | verwelkoming door een Boeddha of bodhisattva van de ziel van een overleden gelovige |
raigō-来迎 | aanschouwing van een zonsopgang op een bergtop (wordt vergeleken met Amitabha Boeddha die op bezoek komt met een aureool) |
raigyo-雷魚 | noordelijke slangenkopvis (Channa argus) |
raii-来意 | het doel van het bezoek |
raii-来意 | doel [reden] van een brief |
raikura-ライクラ | lycra (kunststof vezel) |
raionzu・kurabu-ライオンズ・クラブ | Lions Club (een charitatieve vereniging van zakenlieden, waarvan de leden op vriendschappelijke basis samenwerken) |
raitoban-ライトバン | lichte bestelwagen; bestelauto; bestelbusje |
rajikaru-ラジカル | fundamenteel |
rajiumu-ラジウム | radium (chem. element) |
rakkansuru-落款する | stempelen |
rakkan'in-落款印 | stempel van de kunstenaar |
raku-絡 | (in kanji combinaties) verbinding; verband; verstrengelen; bij elkaar blijven; aansluiten |
rakubi-楽日 | de laatste dag van een (sumo) toernooi; de laatste dag van een show; slotvoorstelling |
rakuchaku-落着 | overeenkomst; akkoord; regeling; schikking; afwikkeling |
rakuchū-洛中 | in de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
rakuda-駱駝 | kameel |
rakuen-楽園 | paradijs; eldorado |
rakugai-洛外 | buiten de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
rakugaki-落書き | graffiti; gekrabbel (op muren, deuren, omheiningen, schuttingen, e.d.) |
rakugan-落雁 | een wilde gans die komt aanvliegen en neerstrijkt op een veld |
rakugan-落雁 | traditioneel Japans snoepgoed (gemaakt van kleefrijstmeel, graanmeel, suiker en zoete siroop) |
rakugo-落語 | rakugo, de kunst van het vertellen van (komische) verhalen |
rakuhaku-落魄 | verval tot armoede; in behoeftige omstandigheden geraakt; verarming; teloorgang |
rakujin-楽人 | een zorgeloos persoon; iemand die een zorgeloos leventje leidt |
rakujō-落城 | val [overgave] van een kasteel (aan de vijand) |
rakusei-洛西 | ten westen van de hoofdstad (Kyoto); de westelijke wijken van Kyoto |
rakuseki-落籍 | een voorschot betaald aan de baas van een prostitué of geisha (met het doel haar vrij te kopen) |
rakushō-楽勝 | een gemakkelijke [eenvoudige] overwinning; een walk-over |
rakusho-落書 | schotschrift; hekeldicht |
rakushu-落手 | een slechte zet bij shogi (Japans schaakspel) |
rakushu-落首 | satirisch gedicht; hekeldicht |
rakushusuru-落手する | een slechte zet doen bij shogi (Japans schaakspel) |
rakutan-落胆 | ontmoediging; neerslachtigheid; teleurstelling |
rakutenka-楽天家 | een optimist; een relaxed [zorgeloos] persoon |
rakutenteki-楽天的 | optimistisch; zorgeloos; vrolijk |
rāmen-ラーメン (拉麺) | ramen (Chinese stijl noedels en noedelsoep) |
ramu-ラム | ram (mannelijk schaap) |
ramune-ラムネ | Ramune, Schots-Japanse koolzuurhoudende frisdrank in een glazen flesje, verzegeld met een knikker |
ran-乱 | rebellie; opstand; oorlog |
ran-卵 | eicel |
ran-爛 | (in kanji combinaties) rotten; ontsteken; etteren; glinsteren; fonkelen |
ran-覧 | (gebruikt als erende vorm in samenstellingen voor 見る) zien; kijken |
ranbatsu-濫伐 | roekeloze [overmatige] ontbossing |
ranbō-乱暴 | geweld(pleging); mishandeling |
ranbōmono-乱暴者 | een gewelddadig iemand; schurk; agressieveling; ruige kerel |
randamu・sanpuringu-ランダム・サンプリング | aselecte steekproef; willekeurige selectie |
randosatto-ランドサット | Landsat (satellietfotografieprogramma) |
randoseru-ランドセル | ransel; rugzak |
rangoku-乱国 | een land in chaos [wanorde; wetteloze toestand] |
rangu-ラング | (uit het Engels: lung) long |
rangun-乱軍 | strijdgewoel; krijgsgewoel; mêlee |
rangyō-乱行 | gewelddadig gedrag; wangedrag; losbandigheid |
rankaku-濫獲 | excessief [teveel] jagen [vissen]; overbevissing; overbejaging |
rankan-欄干 | reling; leuning; balustrade |
ranki-嵐気 | vochtige [nevelachtige] berglucht |
rannāzu・hai-ランナーズ・ハイ | runner's high ( een toestand tijdens het hardlopen waarbij ademhaling en snelheid voor het gevoel perfect op elkaar zijn afgestemd) |
rannyū-乱入 | (plotselinge) binnendringing; inval |
ranpitsu-乱筆 | slecht [lelijk] handschrift |
ranpon-藍本 | oorspronkelijk geschrift |
ranpu-ランプ | helling, talud, schans; oprit naar snelweg |
ranpu-ランプ | achterdeel (dieren); lende (vlees, b.v. biefstuk) |
ranritsu-乱立 | het (ongeordend) naast [op] elkaar staan |
ranritsu-乱立 | teveel [een overschot aan] (mensen, kandidaten, etc.) |
ransen-乱戦 | strijdgewoel; krijgsgewoel; mêlee |
ranshi-乱視 | astigmatisme (onscherp netvliesbeeld) |
ranshi-卵子 | eicel; ovum |
ransōninshin-卵巣妊娠 | ovariële zwangerschap; eierstok zwangerschap (een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) |
ransui-乱酔 | stomdronken [laveloos; ladderzat] zijn |
rantan-ランタン | lanthaan (chemisch element, symbool La) |
rantana-ランタナ | wisselbloem (Lantana camara) |
ranzatsu-乱雑 | wanorde; verwarring; puinhoop; warboel |
ran'ō-卵黄 | eierdooier; eidooier; eigeel |
rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
rappa-喇叭 | hoorn; bugel; trompet |
rappu-ラップ | wrap; inpakken; inwikkelen |
rarī-ラリー | slagenwisseling (tennis, e.d.) |
rasenkaidan-螺旋階段 | wenteltrap |
rashii-らしい | schijnbaar; kennelijk; ogenschijnlijk |
rashinzō-裸身像 | naakt standbeeld |
rashonaru-ラショナル | rationeel |
rasseru-ラッセル | Russell sneeuwruimer (machine) |
rasseru-ラッセル | gerochel |
rasseru-ラッセル | Bertrand Russell (filosoof en wetenschapper, 1872-1970) |
ratekase-ラテカセ | ratecase is een samengesteld woord voor een audioapparaat dat de drie functies van radio, televisie en cassettedeck combineert |
rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
raundo-ラウンド | rond; cirkelvormig |
raundo-ラウンド | ronde (van wedstrijd, onderhandelingen, e.d.) |
razō-裸像 | een naaktfiguur (schilderij of beeld) |
razuberī・zerī-ラズベリー・ゼリー | frambozengelei |
rea-レア | zeldzaam; ongewoon |
rea・metaru-レア・メタル | zeldzaam metaal |
rebā-レバー | hendel; hefboom |
rebā-レバー | lever (voedsel) |
rēberu-レーベル | label; sticker |
refarensu-レファレンス | referentie; aanbeveling; verwijzing; raadpleging; raadgeving; informatie |
rei-隷 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
reibō-冷房 | airconditioning; koeling |
reibun-例文 | voorbeeldzin |
reichō-霊鳥 | heilige (mythische) vogel |
reigen-霊験 | wonder; wonderbaarlijke werkzaamheid [doeltreffendheid] |
reigetsu-例月 | elke maand; maandelijks |
reigi-礼儀 | hoffelijkheid; beleefdheidsvormen; etiquette; goede manieren |
reihitsu-麗筆 | erenaam ter aanduiding van een (schrijf)penseel |
reihō-礼法 | hoffelijkheid; beleefdheidsvormen; etiquette; goede manieren |
reijō-令嬢 | (beleefd woord voor) de dochter van iemand anders |
reijō-令状 | bevelschrift |
reijō-礼譲 | hoffelijkheid; beleefdheid |
reika-隷下 | volgeling; ondergeschikte; aanhanger |
reikai-例会 | reguliere vergadering; regelmatige ontmoeting [bijeenkomst] |
reikai-例解 | illustratie; toelichting; uitleg (met voorbeelden) |
reikai-霊界 | geestenwereld; geestenrijk |
reikan-冷寒 | kou; koelte |
reikan-霊感 | inspiratie; bezieling |
reikei-令兄 | (beleefd) uw oudere broer |
reikei-令閨 | (beleefd) uw vrouw [echtgenote] |
reiketsu-冷血 | harteloosheid; ongevoeligheid |
reiki-例規 | vastgestelde regel; conventie; statuut; precedentregel |
reiki-霊気 | spirituele [heilige; mysterieuze] sfeer |
reikin-礼金 | beloning (geld); honorarium; vergoeding; gratificatie |
reikin-礼金 | sleutelgeld; vergoeding betaald voor huurrechten |
reikoku-冷酷 | wreedheid; meedogenloosheid; harteloosheid |
reikyaku-冷却 | koeling |
reikyakukikan-冷却期間 | afkoelingsperiode |
reimairi-礼参り | tempelbezoek om een godheid of Boeddha te bedanken voor de vervulling van een wens |
rein・shūzu-レイン・シューズ | regenschoenen; waterbestendig schoeisel; regenlaarzen |
reiofu-レイオフ | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
reisen-冷戦 | de Koude Oorlog; een koude oorlog (oorlog zonder wapengeweld) |
reisetsu-礼節 | etiquette; beleefdheid; goede manieren |
reishi-霊芝 | gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum) |
reisho-隷書 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
reison-令孫 | (beleefd) uw kleinkind (kleinzoon of kleindochter); het kleinkind van een ander |
reisui-冷水 | (fig.) een domper; een koude douche; het bekoelen [dempen] (van iemand's enthousiasme) |
reitei-令弟 | (beleefd woord voor de (jongere) broer van iemand) uw [zijn] broer |
reiteki-霊的 | spiritueel; geestelijk; immaterieel |
reiten-礼典 | etiquette; ceremonie; ritueel; sacramenten |
reitetsu-冷徹 | koelbloedigheid |
reitōshokuhin-冷凍食品 | ingevroren voedsel; diepvriesproducten; diepvriesmaaltijd |
reito・shō-レイト・ショー | (Eng.: late show) televisie (praat)programma op de late avond uitgezonden |
reiwa-例話 | verklarende uitleg; illustratief voorbeeld |
reiyaku-霊薬 | wondermiddel (medicijn) |
reizen-冷然 | koude; stijfheid; een koele [kille; afstandelijke; onverschillige] houding |
reizō-冷蔵 | koeling; koude [gekoelde] opslag |
reizō-霊像 | standbeeld [afbeelding] van een God of een Boeddha |
reizōko-冷蔵庫 | koelkast; ijskast |
reizōsuru-冷蔵する | koelen; in de koeling doen [opslaan] |
rejā・sutokku-レジャー・ストック | aandelen in de vrijetijds- en toeristenindustrie |
rekisen-歴戦 | vele (militaire) dienstjaren |
rekkā-レッカー | takelwagen |
rekkyō-列強 | de grote mogendheden; wereldmachten |
rekōdo・purēyā-レコード・プレーヤー | platenspeler |
remonierō-レモンイエロー | citroengeel (Eng; lemon-yellow) |
rēn-レーン | rijstrook; baan (auto, bus, etc.; ook bij sport: zwemmen, kegelen, etc.) |
ren-憐 | (in kanji combinaties) medelijden; compassie |
ren-聯 | twee bij elkaar horende regels in een lüshi, een klassiek-Chinese dichtvorm; stanza; strofe |
ren-連 | een riem (hoeveelheid papier) |
ren-連 | telwoord voor aaneengeregen dingen (kralen, etc.) |
ren-連 | metgezel; gezelschap |
renbo-恋慕 | liefde; tedere gevoelens; genegenheid |
renchishin-廉恥心 | eergevoel |
renchū-連中 | groep; (vrienden)kring; gezelschap; vereniging; kliek; (boeven)bende |
renchū-連中 | (toneel, theater) groep; gezelschap |
renge-蓮華 | een Chinese porseleinen lepel |
renjitsu-連日 | opeenvolgende dagen; elke dag; dag in, dag uit |
renketsu-連結 | verbinding; koppeling |
renko-連呼 | herhaaldelijk geroep [geschreeuw] |
renkō-連行 | begeleiding naar een politiebureau (niet geheel op vrijwillige basis) |
renkon-蓮根 | lotuswortel |
rennen-連年 | jaar na jaar; elk jaar |
renpatsu-連発 | snelle opeenvolging |
renrakumō-連絡網 | telefoonboom; telefoonketen; telefooncirkel |
rensai-連載 | publicatie als serie [feuilleton]; een reeks van artikelen [verhalen] die in afleveringen worden uitgegeven |
rensaku-連作 | herhaalde teelt van dezelfde gewassen op dezelfde grond |
rensaku-連作 | gezamenlijk auteurschap (met meerdere auteurs die ieder een deel van het boek schrijven) |
rensei-連星 | dubbelster (twee sterren die om een gemeenschappelijk zwaartepunt bewegen) |
rensetsu-連接 | connectie; verbinding; koppeling; verband |
rentaiishiki-連帯意識 | solidariteitsgevoel; solidariteitsbesef |
renzokuwaza-連続技 | (judo) combinatietechnieken (in dezelfde richting) |
ren'aikekkon-恋愛結婚 | huwelijk uit liefde |
ren'on-連音 | (taalkunde) sandhi (gelijkwording van eind- en beginklank van opeenvolgende delen) |
ren'ya-連夜 | avond na avond; elke avond [nacht] |
reopon-レオポン | leopon (kruising tussen een leeuwin en een mannelijke luipaard) |
reppaku-裂帛 | (het geluid van) scheuren of knippen van een stuk stof |
reppan-列藩 | vele feodale clans |
reppu-烈婦 | kuise [deugdzame; sterke; dappere] vrouw; heldin |
rēpukūhen-レープクーヘン | Lebkuchen (traditionele Duitse kerstkoeken) |
repura-レプラ | lepra; melaatsheid |
repurika-レプリカ | replica; kopie; model; nabootsing |
rerikku-レリック | relikwie |
rēru-レール | rail; roede; reling; rails |
resepushon-レセプション | (hotel, etc.) receptie; balie |
reshipiento-レシピエント | ontvanger (van orgaan, weefsel, bloed, e.d.) |
ressei-劣勢 | minderwaardigheid; nadeel; ongunstige situatie |
resse・fēru-レッセ・フェール | het laisser faire principe (ook economische term voor vrijheid van productie en (handels)verkeer zonder overheidsbemoeienis) |
ressha-列車 | trein; treinstel |
ressuru-列する | aanwezig zijn (bij); bijwonen; deelnemen |
resu-レス | (van Engels achtervoegsel) zonder; -loos |
resu-レス | worstelen |
resuponshibiritī-レスポンシビリティー | verantwoordelijkheid |
resurā-レスラー | worstelaar |
resuringu-レスリング | worstelen |
resuto'eria-レストエリア | rustplaats [parkeerplaats] langs de snelweg |
retaringu-レタリング | belettering |
retaringushotai-レタリング書体 | belettering stijl; fontstijl |
reten-レ点 | vinkje (voor het aanmerken tekstregels) |
rētingu-レーティング | (Eng.: rating) beoordeling; classificatie; notering |
retorutoshokuhin-レトルト食品 | retort voedsel (kant-en-klaar voedsel dat vacuüm verpakt is) |
retsu-列 | rij; regel; kolom |
retsu-裂 | spleet; kloof; scheur; splijting; deling; scheuring |
retteru-レッテル | etiket; label (op een product) |
retteru-レッテル | etiket; label (op iemand als waardeoordeel) |
rettō-列島 | archipel; eilandengroep; reeks eilanden |
rezā-レザー | kunstleer; imitatieleer |
rēzā-レーザー | laser (= light amplification by stimulated emission of radiation; een apparaat dat een smalle coherente bundel licht voortbrengt) |
rezākurosu-レザークロス | leerdoek; imitatieleer |
rēzā・disuku-レーザー・ディスク | laserdisk; Cd-video (een analoge optische schijf voor het bewaren van beeld en geluid) |
rēzā・mesu-レーザー・メス | laser mes; laser scalpel (gebruikt in chirurgie) |
ri-理 | principe; beginsel; wet |
riabyūmirā-リアヴューミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
rībe-リーベ | (naar het Duits: Liebe) liefde; geliefde; minnaar [minnares] |
ribensei-利便性 | gemak; gebruiksvriendelijkheid |
ribēto-リベート | commissie; provisie; smeergeld |
rīdā-リーダー | leestoestel; leesapparaat |
riekishakai-利益社会 | (sociologie) Gesellschaft; winstmaatschappij (een samenleving gebaseerd op eigenbelang) |
riekisōhan-利益相反 | belangenverstrengeling; belangenvermenging |
rifarensu-リファレンス | referentie; aanbeveling; verwijzing; raadpleging; raadgeving; informatie |
rifujin-理不尽 | onredelijkheid; oneerlijkheid; onwettelijkheid |
rigai-利害 | belang |
rigai-利害 | voordeel en nadeel; winst en verlies |
rigai-理外 | onredelijkheid |
rigaikankei-利害関係 | belang; aandeel (in een project, b.v.) |
rihāsaru-リハーサル | repetitie; oefenvoorstelling |
rihatsu-理髪 | kapsel; coupe; haardracht |
rikai-理解 | sympathie; medeleven |
riken-利剣 | (Boeddh.) beeldspraak voor de wijsheid of boeddhistische leer die nodig is om aardse verlangens en kwade krachten te kunnen verwerpen |
rikishi-力士 | een sumoworstelaar |
rikiten-力点 | belangrijk(ste) punt; nadruk |
rikiten-力点 | drukpunt (op een hendel, hefboom, etc.) |
rikitō-力闘 | hard gevecht; felle strijd |
rikken-立件 | rechtszaak; rechtsgeding; proces; gerechtelijke vervolging |
rikkenkunshusei-立憲君主制 | constitutionele monarchie |
rikkenseitai-立憲政体 | constitutionele regering; constitutioneel staatsbestel |
rikkensuru-立件する | een rechtszaak aanspannen [beginnen]; procederen; een vervolging instellen |
rikkōho-立候補 | bekendmaking van kandidatuur [kandidaatstelling] |
riko-利己 | eigenbelang; zelfzucht; egoïsme |
rikoteki-利己的 | zelfzuchtig; egoïstisch |
rīku-リーク | lekkage (van electriciteit); stroomlekkage; kortsluiting |
rikufū-陸封 | het fenomeen dat zoutwatervissen door topografische veranderingen opgesloten worden in geheel door land omgeven water, en in zoet water verder leven |
rikutsu-理屈 | geldinzameling |
rimōto・senshingu-リモート・センシング | teledetectie; het op afstand detecteren |
rimōto・suitchi-リモート・スイッチ | schakelaar op afstand; externe schakelaar; draadloze schakelaar |
rimu-リム | (auto) velg; wielframe |
rimujin-リムジン | pendelbus (b.v. van vliegveld of hotel) |
rimupakku-リムパック | the Rim of the Pacific Exercise ('s werelds grootste internationale maritieme oorlogsoefening) |
rin-林 | (in kanji combinaties) verzameling van gelijksoortige dingen of mensen |
rin-燐 | fosfor; fosforus (chem. element) |
rin-鈴 | bel; belgeluid |
rin-鈴 | belletje om begin of eind van iets aan te geven |
rindoku-輪読 | het om beurten lezen (verschillende mensen lezen om de beurt hetzelfde boek) |
rinenteki-理念的 | conceptueel |
ringo-林檎 | appel (vrucht) |
rinin-離任 | overplaatsing naar een andere werkplek [afdeling, bijkantoor] (binnen een bedrijf of instelling) |
rinjiidō-臨時異動 | tijdelijke overplaatsing |
rinjō-臨場 | bezoek; aanwezigheid; deelname; bijwoning |
rinkaku-輪郭 | contour(en); gestalte; silhouet; profiel; omtrek; uiterlijk |
rinkei-輪形 | ringvorm; cirkelvorm |
rinkiōhen-臨機応変 | zich aanpassen aan de omstandigheden; improviseren; op het gevoel afgaan |
rinpa-琳派 | Rinpa, een van de belangrijkste scholen van de Japanse schilderkunst (opgericht in de 17de eeuw) |
rinritsu-林立 | het (als een woud van bomen) dicht op elkaar (recht overeind) staan |
rinritsusuru-林立する | (als een woud van bomen) dicht op elkaar (recht overeind) staan |
rinsaku-輪作 | wisselbouw (het telen van verschillende gewassen na elkaar op dezelfde grond, om bodemziekten te voorkomen) |
rinseki-隣席 | de stoel ernaast; de volgende stoel |
rinsen-臨戦 | deelname aan de strijd [oorlog]; zich klaarmaken om te vechten [strijden]; het betreden van het slagveld |
rinsho-臨書 | het nauwkeurig overschrijven van kanji naar een (klassiek) schrijfmodel (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
rippa-立派 | pracht; grandeur; elegantie |
rippōkon-立方根 | (wiskunde) derdemachtswortel; kubiekwortel |
rippōtai-立方体 | kubus; regelmatig veelvlak [zesvlak] |
rippu・sābisu-リップ・サービス | lippendienst (iets wel zeggen, maar niet menen) |
risai-罹災 | kwelling; lijden; pijn; onheil |
risaikuru・shoppu-リサイクル・ショップ | kringloopwinkel |
risan-離散 | verspreiding; verdeling; verstrooiing |
riseiteki-理性的 | rationeel |
rishoku-利殖 | vermogensopbouw; rijkdom vergaren (d.m.v. aandelen etc.) |
risō-理想 | een ideaal; ideaalbeeld |
risutora-リストラ | reorganisatie; herstructurering van een bedrijf; inkrimping van het personeel |
risutorakucharingu-リストラクチャリング | reorganisatie; herstructurering van een bedrijf; inkrimping van het personeel |
riten-利点 | voordeel; pluspunt |
ritō-離島 | een afgelegen eiland |
ritsuryō-律令 | oude Japanse wetgeving, (in de 8ste eeuw geschreven naar Chinese voorbeelden) |
rō-ロー | laag; goedkoop; lage rang [positie]; laagste versnelling (auto) |
ro-炉 | (open) haard; (smelt)oven |
roaku-露悪 | opscheppen over eigen ondeugden; zelfspot |
roba-驢馬 | ezel (een dier, Equus asinus) |
rōbai-狼狽 | verbijstering; verwarring; consternatie; paniek; ontsteltenis |
rōbai-蠟梅 | meloenboompje; winterzoet (Chimonanthus praecox) |
roban-路盤 | wegverharding (basislaag en onderste oppervlaktelaag, onder het wegdek) |
rōbashin-老婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
robatayaki-炉端焼 | Japanse gerechten die aan tafel op een houtskoolvuur(tje) worden bereid |
robu-ロブ | kapsel met halflang haar (nieuw woord dat onstaan is uit het woord voor lang haar ロング en kort haar ボブ) |
rōdō-郎等 | volgeling; vazal |
rōdōsaigai-労働災害 | arbeidsongeval; ongeluk op [tijdens] het werk |
rōdōshō-労働省 | Ministerie van Arbeid (nu Ministerie van Volksgezondheid, Arbeid en Welzijn) |
rōdo・mirā-ロード・ミラー | verkeersspiegel |
rōgata-蠟型 | wasmodel; model in was |
rogo-ロゴ | logo; beeldmerk; woordmerk |
rogosu-ロゴス | logos; (filosofie) de rede; (Bijbeltaal) het Woord |
rogotaipu-ロゴタイプ | logo; beeldmerk; woordmerk |
rogu-ログ | log (toestel om de snelheid van een schip te bepalen) |
rōho-老舗 | winkelonderneming met een lange geschiedenis, die van generatie op generatie wordt voortgezet |
roiyaruzerī-ロイヤルゼリー | koninginnengelei |
rōjaku-老弱 | lichamelijke zwakheid op oudere leeftijd; ouderdomsklachten |
roji-露地 | (open) veld; kweekgrond in de openlucht; onoverdekte binnentuin; tuin bij theehuis |
rōjinfukushihō-老人福祉法 | de welzijnswet voor ouderen; de wet ouderenzorg |
rōjinseichihōshō-老人性痴呆症 | seniele dementie |
rojiumu-ロジウム | rodium (chem. element) |
rōjō-籠城 | het verdedigen van een kasteel (tijdens een belegering); verschansing |
rojō-路上 | op weg (naar een bestemming, levensdoel, e.d.) |
rōkaru-ローカル | lokaal; plaatselijk |
rōkaru・karā-ローカル・カラー | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
rokkingu・chea-ロッキング・チェア | schommelstoel |
rōko-牢固 | inflexibel [onbuigbaar] zijn |
rokō-露光 | (fotografische) belichting |
rōkosei-牢固性 | stevigheid; de mate waarin iets stevig of inflexibel is |
roku-禄 | geschenk [geluk] uit de hemel |
rokudōrinne-六道輪廻 | eindeloze transmigratie van de ziel door zes werelden [bestaansniveaus] (Boeddhistisch filosofie); cyclus van wedergeboorte; zielsverhuizing |
rokumai-禄米 | toelage in rijst; rijstvergoeding (voor samoerai) |
rokumentai-六面体 | (regelmatig) zesvlak; hexaëder |
rokuon-録音 | geluidsopname |
rokuonsuru-録音する | opnemen (geluid) |
rokuro-轆轤 | pottenbakkerswiel; draaischijf; draaibank |
rokurokubi-轆轤首 | (in Japanse folklore) een vrouwelijk monster met een lange nek |
rokusansei-六三制 | 6-3 onderwijssysteem (6 jaar basisschool gevolgd door 3 jaar middelbare school) |
rokushaku-六尺 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
rokushaku-六尺 | stok om draagstoelen e.d. op de schouder te dragen |
rokushakubō-六尺棒 | stok om draagstoelen e.d. op de schouder te dragen |
rokushakufundoshi-六尺褌 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
rokuzai-肋材 | houten frame voor de kiel van een schip |
rōkyū-老朽 | aftakeling; gebrekkigheid; seniliteit |
romansugurē-ロマンスグレー | romantisch grijs, een uitdrukking voor een aantrekkelijke man van middelbare leeftijd (met hier en daar wat grijs haar) |
rōma・katorikkukyō-ローマ・カトリック教 | het Rooms-katholieke geloof |
romei-露命 | het vergankelijke leven |
romen-路面 | wegdek; bestrating; plaveisel |
romenten-路面店 | winkel aan de straatkant; winkel op straatniveau |
ron-論 | verhandeling; traktaat; commentaar |
ronbun-論文 | proefschrift; scriptie; wetenschappelijk artikel |
rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
rōnin-浪人 | (in de oudheid) wereldreiziger; iemand die rondreiste zonder een direct einddoel |
ronkō-論考 | studie; onderzoek; wetenschappelijke discussie |
ronkō-論考 | onderzoeksartikel; academisch artikel |
rōnō-老農 | boer [landbouwer; agrariër] met veel ervaring |
ronsetsu-論説 | toelichting; commentaar; redactioneel artikel |
roppōzensho-六法全書 | compilatieuitgave van de 6 wetboeken (Grondwet, Burgerlijk Wetboek, Wetboeken van Koophandel, Strafrecht, Burgerlijke Rechtsvordering, Strafvordering) |
rōpuuē-ロープウエー | kabelbaan |
rōrerai-ローレライ | Lorelei, een legendarische nimf die zeelui verleidde met haar mooie zangstem en ze schipbreuk liet lijden |
rōrerai-ローレライ | Lorelei, hoge rots aan de oever van de Rijn bij de Duitse stad Sankt Goarshausen (vernoemd naar de nimf) |
rōretsu-陋劣 | gemeenheid; ongemanierdheid; hatelijkheid |
rorikon-ロリコン | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
rorīta・konpurekkusu-ロリータ・コンプレックス | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
rōrō-朗朗 | resonantie; helder [duidelijk; sonoor] zijn |
rosen-路線 | route (voor autorit, treinrels, vliegbestemming e.d.) |
rōshū-老醜 | de lelijkheid van ouderdom [oude mensen] |
roshutsukyō-露出狂 | exhibitionist; potloodventer; vaandelzwaaier |
rosu-ロス | verlies; nadeel; schade |
rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
rōtarī・enjin-ロータリー・エンジン | rotatiemotor; wankelmotor |
roten-露店 | stalletje; kraam; straathandel |
rōtēshon-ローテーション | afwisseling; aflossing; toerbeurt |
rōzeki-狼藉 | geweld; opstand |
rō・kī-ロー・キー | onderbelicht (foto, etc.); donker van tint |
rūburu-ルーブル | roebel (munt) |
ruien-類縁 | familierelatie; verwantschap; affiniteit |
ruiji-類似 | gelijkenis; overeenkomst |
ruiku-類句 | frasen [uitdrukkingen] met vergelijkbare [synonieme] inhoud [betekenis] |
ruiku-類句 | haiku met vergelijkbare inhoud [betekenis] |
ruiseki-累積 | opeenhoping; accumulatie; opstapeling |
ruisui-類推 | evenredigheid; redenering bij analogie; het afleiden door te vergelijken |
ruisuru-類する | lijken op; vergelijkbaar [gelijksoortig] zijn |
rumin-流民 | vluchtelingen |
runge・kuttahō-ルンゲ・クッタ法 | de Runge-Kuttamethode (een numerieke methode om differentiaalvergelijkingen op te lossen, van de Duitse wiskundigen Carl Runge en Martin Kutta) |
runin-流人 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
rūpu-ループ | elektrisch circuit |
rūpusen-ループ線 | spiraalvormige spoorlijn (b.v. om tegen een steile helling op te rijden) |
rūraru-ルーラル | landelijk; plattelands |
rūretto-ルーレット | roulette (kansspel) |
rūretto-ルーレット | perforatiewieltje; stippelwieltje (voor papier of stoffen) |
ruri-瑠璃 | lapis lazuli (edelsteen) |
rūru-ルール | regel; voorschrift |
rusubandenwa-留守番電話 | antwoordapparaat (telefoon) |
rūto-ルート | wortel |
rūtsu-ルーツ | wortel(s) (van een plant) |
rutsubo-坩堝 | smeltkroes |
ryakkai-略解 | korte toelichting [verklaring; uiteg] |
ryakufuku-略服 | alledaagse [informele] kleding |
ryakuhonreki-略本暦 | verkorte [vereenvoudigde] vorm van de Japanse traditionele kalender |
ryakureki-略歴 | kort profieloverzicht; korte (beschrijving van de) persoonlijke geschiedenis (van iemand) |
ryō-両 | een ryō [tael], een weeg-eenheid (voor goud, zilver, etc.) |
ryō-両 | woord dat wordt gebruikt om wagens [wagons] te tellen |
ryō-量 | hoeveelheid; kwantiteit |
ryōfū-涼風 | koele [verfrissende] wind [bries] |
ryōgae-両替 | het geld wisselen |
ryōgaesuru-両替する | geld wisselen |
ryogai-慮外 | onbeleefd zijn |
ryōhō-療法 | (medische) therapie; behandeling; remedie |
ryōjō-領城 | districtskasteel (van een daimyo in de Edo periode), als zetel van het bestuur van een district (als een centrale overheid) |
ryōka-良貨 | goed geld; geld [munten] van goede kwaliteit |
ryokan-旅館 | Japanse stijl hotel [herberg] |
ryōkei-量刑 | strafbepaling; vaststelling van de strafmaat |
ryōken-了見 | idee; intentie; bedoeling |
ryōki-猟奇 | op zoek naar het vreemde [curieuze; bizarre; onwerkelijke] |
ryōmi-涼味 | koelte; frisheid |
ryōsen-稜線 | bergkam; bergrichel |
ryōshoku-糧食 | (voorraad) voedsel; proviand; rantsoen |
ryoshū-旅愁 | weemoedigheid [melancholie] tijdens het reizen |
ryōtei-料亭 | traditioneel Japans restaurant |
ryōtekikin'yūkanwaseisaku-量的金融緩和政策 | kwantitatief versoepelingsbeleid; kwantitatieve versoepeling; kwantitatieve geldverruiming |
ryōtōzukai-両刀遣い | met twee zwaarden tegelijk kunnen vechten; iemand die met twee zwaarden tegelijk vecht |
ryōtōzukai-両刀遣い | het houden van zowel alcohol als snoep; iemand die zowel van sake houdt als van zoetigheid |
ryōtōzukai-両刀遣い | biseksualiteit; een biseksueel |
ryōya-良夜 | avond met helder maanlicht; maanverlichte nacht (vooral van de oogstmaan in de herfst, op 13 sept.) |
ryōyō-療養 | medische behandeling; herstel; recuperatie; revalidatie |
ryōyū-両雄 | twee bijzondere personen; twee helden [grootheden; meesters] |
ryū-留 | (in kanji combinaties) stoppen; stilstaan; verblijven; verblijf(plaats); (tijdelijke) standplaats; distilleren |
ryūchijō-留置場 | detentie cel; arrestantenlokaal; arrestantenkamer (in o.a. politie bureaus) |
ryūdan-流弾 | verdwaalde kogel |
ryūdōshoku-流動食 | vloeibaar voedsel |
ryūgen-流言 | (ongegrond) gerucht; verzonnen bericht [verhaal]; verzinsel; kletspraatje |
ryūha-流派 | individueel opgerichte scholen in Japanse tradities in b.v. kunst, filosofie, religie, budō, e.d. |
ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
ryūjin-流人 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
ryūkeisha-流刑者 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
ryūki-隆起 | iets dat uitpuilt [uitsteekt]; uitsteeksel; bobbel; verhoging |
ryūmin-流民 | vluchtelingen |
ryūō-竜王 | (in shōgi, Japans schaakspel) een schaakstuk (toren) dat in het spel drakenkoning kan worden |
ryūryō-嚠喨 | welluidendheid |
ryūsan-硫酸 | zwavelzuur |
ryūsei-隆盛 | welvaart; voorspoed |
ryūshi-粒子 | korrel; (elementair) deeltje |
ryūtōdabi-竜頭蛇尾 | een veelbelovend begin dat uitloopt op een teleurstellend einde; een anticlimax |
sa-鎖 | (in kanji combinaties) ketting; slot; vergrendeling; sluiting |
sāba-サーバ | ober; kelner; kelnerin; serveerster |
sābā-サーバー | ober; kelner; kelnerin; serveerster |
saba-鯖 | makreel |
sabakeru-捌ける | wereldwijs zijn [worden] |
sabaku-佐幕 | aanhankelijkheid [trouw] aan het shogunaat |
sabaku-捌く | ontwarren; ontrafelen |
sabaku-捌く | behandelen; hanteren; manipuleren |
sabaku-捌く | (problemen) oplossen; afhandelen |
sabaku-捌く | oordelen; een oordeel vellen |
sabaku-裁く | rechtspreken; een oordeel [vonnis] vellen |
sabannashimauma-サバンナ縞馬 | steppezebra (Equus burchelli) |
sabayomi-鯖読み | smokkelen met cijfers (in eigen voordeel); met opzet verkeerd (op)tellen |
sabazushi-鯖寿司 | makreel sushi |
sābei・mētā-サーベイ・メーター | stralingsmeter; draagbare geigerteller |
sāberu-サーベル | sabel |
sabiru-錆びる | vastroesten qua geestelijke en [of] lichamelijke bekwaamheden |
sābisubumon-サービス部門 | dienstensector; service afdeling |
sābisueria-サービスエリア | (lett.) service gebied (gewoonlijk plek met tankstation, parkeerplaats, winkeltjes en een restaurant) |
sābisuhin-サービス品 | gratis [goedkoop] artikel [product] (als service aan de klant) |
sābisu・kōto-サービス・コート | servicevak (gedeelte van de baan waar men moet serveren bij tennis, badminton, etc.) |
sābisu・māku-サービス・マーク | servicemerk (op service gebaseerd handelsmerk) |
sābisu・saizu-サービス・サイズ | het formaat van een foto [kleurendruk)] (die goedkoop kan worden aangeboden door in grote hoeveelheden machinaal af te drukken) |
saboru-サボる | spijbelen; (werk) veronachtzamen; onproductief zijn |
sābu-サーブ | het opdienen [serveren] (van voedsel) |
sāburu-サーブル | sabel (schermen) |
sabutaitoru-サブタイトル | ondertitel; deeltitel |
sabutaitoru-サブタイトル | ondertiteling |
sadaka-定か | zeker(heid); zonder twijfel |
sadame-定め | wetgeving; regelgeving; bepaling; regulering |
sadame-定め | oordeel; vonnis; uitspraak; beslissing |
sadameru-定める | voorschrijven; regels [wetten] vaststellen [maken] |
sadameru-定める | tot rust laten komen; kalmeren; stabiliseren; gesetteld raken |
sadameru-定める | pacificeren; vrede stichten; rust en vrede herstellen |
sadon・desu-サドン・デス | plotselinge dood |
sadon・desu-サドン・デス | (bij sportwedstrijden) verlenging bij gelijke eindstand tot er door een van beiden partijen wordt gescoord |
sadoru-サドル | zadel (voor paard, fiets, etc.) |
sadōsōchi-差動装置 | differentieel |
sae-さえ | zelfs |
sae-冴え | helderheid; duidelijkheid; zuiverheid |
saekaeru-冴え返る | helder en koud weer zijn |
saezuri-囀り | getjirp (van vogels) |
safaia-サファイア | saffier (edelsteen) |
safaia-サファイア | saffier (blauwe kleur); hemelsblauw |
sagarime-下がり目 | neerwaartse trend (handelsmarkt) |
sagashimono-探し物 | iets waarnaar men op zoek is; ontbrekend [zoekgeraakt] voorwerp [artikel] |
sagekaji-下げ舵 | het omlaag duwen van de stuurknuppel van een vliegtuig |
sagi-詐欺 | fraude; bedrog; oplichting; zwendel |
sagishi-詐欺師 | fraudeur; bedrieger; oplichter; zwendelaar |
saguru-探る | (rond)tasten; zoeken [voelen] naar |
sagyōba-作業場 | werkplaats; atelier |
sagyōdai-作業台 | werkbank; werktafel |
sagyōken-作業犬 | werkhond (zoals: een geleidehond, politiehond, e.d.) |
sagyōyōin-作業要員 | aantal personeel; arbeiderskrachten |
saha-左派 | (politiek) links zijn; linkervleugel |
sai-彩 | (in kanji combinaties) kleur; kleurstelling; (mooie) kleurschakering; glans |
sai-最 | (voorvoegsel) beste; meeste; maximum; belangrijkste |
saiai-最愛 | het geliefd zijn |
saibāhanzainin-サイバー犯罪人 | cybercrimineel; cybermisdadiger |
saibāhanzaisha-サイバー犯罪者 | cybercrimineel; cybermisdadiger |
saiban-裁判 | (gerechtelijk) proces; rechtszaak; terechtzitting |
saibanhiyō-裁判費用 | rechtskosten; gerechtelijke kosten |
saibantetsuzuki-裁判手続き | gerechtelijke procedure(s) |
saibō-細胞 | (biologie) cel |
saibōbunkai-細胞分解 | putrefactie; celdesintegratie; ontbinding |
saibōbunretsu-細胞分裂 | celdeling |
saibōgai-細胞外の | extracellulair (buiten de cel) |
saibōgaku-細胞学 | cytologie; celbiologie |
saibōheki-細胞壁 | celwand |
saibōkaku-細胞核 | celkern |
saibōmaku-細胞膜 | celmembraan |
saibōnaino-細胞内の | intracellulair (binnen de cel) |
saibōseibutsugaku-細胞生物学 | celbiologie |
saibōsoshiki-細胞組織 | celweefsel |
saibōyūgō-細胞融合 | celfusie; celsamensmelting |
saibun-細分 | opsplitsing; onderverdeling |
saibunka-細分化 | onderverdeling; segmentatie; fractionering; versnippering |
saibunkasuru-細分化する | onderverdelen; segmenteren; fractioneren; versnipperen |
saichi-才知 | verstand; intelligentie |
saidā-サイダー | appelsap; appelwijn |
saidaikōyakusū-最大公約数 | grootste gemene [gemeenschappelijke] deler (afk. ggd) |
saidaiyaru-再ダイヤル | opnieuw bellen; nummerherhaling |
saidan-祭壇 | altaar; offertafel |
saido・bentsu-サイド・ベンツ | zijdelingse ventilatieopeningen |
saifon-サイフォン | sifon; hevel (buisleiding) |
saifon-サイフォン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
saigokusanjūsansho-西国三十三所 | Saikoku pelgrimage naar 33 tempels gewijd aan Kanon (in de Kansai regio van Japan) |
saigoni-最後に | tenslotte; tot slot; als laatste; uiteindelijk |
saigoppe-最後っ屁 | laatste wanhopige poging [toevlucht; tactiek; redmiddel] (zoals van een wezel in het nauw, die een vieze geur uitstoot om de vijand te verjagen) |
saigu-祭具 | gebruiksvoorwerpen voor rituelen en erediensten |
saihai-采配 | bevel; commando |
saihate-最果て | de verste [meest afgelegen] (plek) |
saihitsu-細筆 | smalle [dunne] (schrijf)penseel |
saihōjōdo-西方浄土 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
saihon-サイホン | sifon; hevel (buisleiding) |
saihon-サイホン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
saiji-祭事 | (Shinto) ritueel; ceremonie; dienst |
saijō-祭場 | de plek waar een ritueel [religieuze ceremonie] wordt gehouden |
saijōden-祭場殿 | hal [tempel; paleis] waar een ceremonie wordt gehouden |
saika-災禍 | (natuur)ramp; catastrofe; calamiteit; onheil; ongeluk |
saika-裁可 | (onder de Meiji grondwet) officiële goedkeuring van de keizer voor wetsvoorstellen en begrotingen |
saikan-彩管 | een verfkwast; penseel |
saikederikku-サイケデリック | psychedelisch; bewustzijnsverruimend |
saikeikoku-最恵国 | meest begunstigde natie (voor handel) |
saiken-再建 | wederopbouw; herbouw(ing); reconstructie; herstel |
saiketsu-裁決 | oordeel; veroordeling; vonnis; uitspraak |
saiki-再起 | terugkeer; comeback; herstel |
saikin-採金 | goudelving; goudwinning |
saikin-最近 | de laatste tijd; recentelijk; dezer dagen |
saikoku-催告 | kennisgeving, mededeling; melding; bericht; afkondiging |
saikon-再婚 | hertrouw; tweede huwelijk |
saikōsokudo-最高速度 | maximumsnelheid |
saikosomatikku-サイコソマティック | psychosomatisch (van lichaam en ziel samen) |
saikuringu-サイクリング | fietsen; wielrennen |
saikuru-サイクル | (elektriciteit) trilling (per seconde); Herz |
saimarukyasuto-サイマルキャスト | simulcasten (afk. van simultaneous broadcast; een uitzending tegelijk over meerdere media uitzenden) |
saiminzai-催眠剤 | slaapmiddel; narcoticum; hypnoticum |
sainan-災難 | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
sairen-サイレン | sirene (geluidssignaal) |
sairensā-サイレンサー | geluiddemper; geluidsdemper |
sairento-サイレント | stil; geluidloos; rustig |
saisan-採算 | winst uit onderneming; handelswinst |
saisankabu-採算株 | dividendrendement; hoogrenderende aandelen |
saisansaishi-再三再四 | herhaaldelijk; keer op keer; steeds maar weer |
saisansei-採算制 | systeem van aparte winstberekening (per afdeling of regio) |
saisanware-採算割れ | onder de kostprijs verkopen; onrendabel zijn |
saiseki-採石 | steenhouwerij; het delven van steen |
saisetsukyū-噴石丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
saishin-最新 | heel nieuw [nieuwste; laatste] zijn |
saishō-最少 | de kleinste hoeveelheid; het kleinste aantal |
saishōkōbaisū-最小公倍数 | kleinste gemene veelvoud |
saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
saishokukenbi-才色兼備 | het zowel intelligent als mooi zijn (van vrouwen) |
saishu-採取 | het verzamelen; plukken; oogsten |
saita-最多 | de grootste hoeveelheid; het grootste aantal |
saitai-臍帯 | navelstreng |
saitaku-採択 | aanneming; aanvaarding; selectie |
saitakusuru-採択する | (een voorstel, wet, etc.) aannemen; aanvaarden; selecteren |
saitanchō-歳旦帳 | saitan-chō, een gedichtenbundel uitgegeven ter gelegenheid van de saitan-biraki bijeenkomst |
saitansai-歳旦祭 | nieuwjaarsfeest (een Shinto ritueel om het nieuwe jaar in te wijden, gevolgd door een sake (rijstwijn) ceremonie en mochi (gestampte rijst) ceremonie |
saitaru-最たる | (bnw) beste; eerste; belangrijkste |
saiten-再転 | richtingverandering; omschakeling; koerswijziging |
saiten-採点 | waardering; beoordeling; cijfers |
saitō-彩陶 | plateel keramiek (beschilderd Chinees aardewerk) |
saitori-才取り | makelaar; tussenpersoon; tussenhandelaar |
saitori-才取り | hulpje van de metselaar; opperman |
saiuyoku-最右翼 | dominant persoon; sterkste mededinger [deelnemer]; degene met de meeste kans (om te winnen) |
saiwa-再話 | het opnieuw vertellen (van een legende, oud verhaal, e.d.); een nieuwe [eigentijdse] versie van een oud verhaal |
saiwai-幸い | geluk; vreugde; blijheid |
saiyaku-災厄 | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
saiyūshūsenshu-最優秀選手 | meest waardevolle speler |
sajesuchon-サジェスチョン | suggestie; hint; verwijzing; voorstel |
sajesuto-サジェスト | een suggestie [voorstel] doen; suggereren; impliceren; aanraden |
saji-些事 | een kleinigheid; iets dat onbelangrijk [onbeduidend; onbetekenend] is |
saji-匙 | lepel |
sajikagen-匙加減 | rekening houdend (met); overweging; beoordeling |
saka-坂 | heuvel; helling |
saka-坂 | hellingshoek; stijgingspercentage |
sakadai-酒代 | drinkgeld |
sakan-盛ん | bloeiend [florerend; bruisend; voorspoedig; welvarend] zijn |
sakanami-逆波 | woelige, ruwe zee |
sakarau-逆らう | niet gehoorzamen; rebelleren |
sakate-酒手 | drinkgeld |
sakaya-酒屋 | drankwinkel; slijterij |
sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
sakazukigoto-杯事 | drinkgelag; drinkpartij |
sakazukigoto-杯事 | met een drankje [een toost] een gelofte [afspraak] bezegelen |
sakenomi-酒飲み | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
sakibashiru-先走る | op de zaken vooruit lopen; te snel handelen; te vroeg starten; voor de troepen uitlopen (fig.) |
sakibosori-先細り | (geleidelijk) afnemend; aflopend; afbouwend; dalend |
sakibosori-先細り | spits [smal] uitlopend [toelopend] |
sakibutori-先太り | (geleidelijk) toenemend; opbouwend; stijgend |
sakibutori-先太り | dikker uitlopend [toelopend] |
sakihodo-先程 | (beleefder synoniem voor さっき) daarnet; zojuist |
sakimaruchizeru-先丸チゼル | een beitel met een ronde kop |
sakimonotorihiki-先物取引 | (beursterm) handel in futures |
sākitto-サーキット | (elektrisch) circuit; stroomkring |
sakkā-サッカー | gestreept of geruit dun weefsel met een bobbelige structuur |
sakkājō-サッカー場 | voetbalveld |
sakkaku-錯覚 | waanvoorstelling; zinsbegoocheling; hallucinatie |
sakki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sakku・doresu-サック・ドレス | zak jurk (een rechte jurk zonder taillelijn) |
sakkyū-早急 | snel; spoedig; urgent zijn |
sakoku-鎖国 | afsluiting van het land (duidt op de periode dat Japan zich had afgesloten van de rest van de wereld, met uitzondering van Nederland en China) |
sakotsu-鎖骨 | sleutelbeen |
saku-策 | plan; strategie; maatregel; list; intrige |
sakubun-作文 | (het schrijven van) een opstel; essay; verhandeling |
sakujō-作条 | ploegsnede; geul; greppel |
sakunyū-搾乳 | het melken (van dieren) |
sakunyūsuru-搾乳する | melken (van dieren) |
sakurafubuki-桜吹雪 | kersebloesem die door de wind (geblazen) dwarrelen in de lucht (als sneeuw) |
sakuragai-桜貝 | (kleine) roze zeeschelp (Nitidotellina nitidula) |
sakurasō-桜草 | sleutelbloem (Primula sieboldii) |
sakusei-作製 | fabricage; product; productieproces; makelij |
sakusha-作者 | toneelauteur; dramaturg; schrijver; dichter |
sakushi-策士 | intrigant; konkelaar |
sakushusuru-搾取する | uitmelken; uitbuiten; uitpersen |
sakusō-錯綜 | ingewikkeldheid; gecompliceerdheid |
sakusōsuru-錯綜する | ingewikkeld [gecompliceerd] worden; verstrikt raken |
sakusuru-策する | plannen; een plan opstellen [uitwerken] |
sakutei-策定 | het opstellen van een plan [strategie; beleid] |
sakuteisuru-策定する | een plan [strategie; beleid] opstellen |
sakuzatsu-錯雑 | complexiteit; ingewikkeldheid; gecompliceerdheid |
sakyū-砂丘 | duin; zandheuvel |
sama-様 | (beleefde vorm voor さん) meneer; mevrouw; juffrouw |
samade-然まで | zoveel; zover |
samasu-冷ます | afkoelen; koud laten worden |
samatageru-妨げる | belemmeren; (ver)hinderen; verstoren |
sameru-冷める | koud worden; afkoelen (b.v. koffie, soep) |
sameru-冷める | bekoelen (enthousiasme, etc.) |
sāmisutā-サーミスター | thermistor (een elektrische weerstand component) |
samo-然も | klaarblijkelijk; werkelijk; schijnbaar; duidelijk; waarschijnlijk |
samoarinan-然もありなん | begrijpelijk (zijn); niet meer dan logisch (zijn) |
samoshii-さもしい | gemeen; laag; verachtelijk; egoïstisch; zelfzuchtig |
samugari-寒がり | het koud hebben; koukleumen; kouwelijk zijn |
san-燦 | glinstering; fonkeling |
san-算 | wichelroede |
san-算 | het tellen; rekenen |
san-纂 | (in kanji combinaties) verzamelen; samenstellen |
sanaeda-早苗田 | rijstveld met net ontkiemde rijstplantjes |
sanagara-宛ら | veel [vele]; geheel; totaal |
sanagara-宛ら | echter, hoewel |
sanakidani-然なきだに | zelfs als dat niet zo is; zelfs als alleen |
sanbagarasu-三羽烏 | (go-spel) een diagonale lijn van drie zwarte of drie witte stenen |
sanbaizu-三杯酢 | een mengsel van azijn, sojasaus en suiker of zoete rijstwijn |
sanbi-賛美 | lofprijzing; aanprijzing; aanbeveling; recommandatie |
sandan-散弾 | schot met grove hagel; hagelschot |
sandatsu-簒奪 | usurpatie; wederrechtelijke inbezitname (van de troon) |
sandawara-桟俵 | ronde deksel van stro (werd gebruikt voor het afdichten van een baal rijst) |
sandayū-三太夫 | hoofd van de huishouding en boekhouding van een welgesteld persoon |
sandō-参堂 | bezoek aan een tempel of heiligdom |
sandō-参道 | de toegangsweg naar een tempel of heiligdom |
sandō-桟道 | een pad van houten planken (langs een steile berghelling) |
sandogasa-三度笠 | tradioneel Japanse hoofddeksel (van bamboe) |
sangaku-参学 | gezamelijk hoorcollege over de boeddhistische leer |
sangi-算木 | wichelroede |
sangun-三軍 | het gehele leger; de gezamenlijke strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht) |
sangyō-三業 | 3 soorten horeca gelegenheden (restaurants, geishahuizen en bordelen) |
sangyō-蚕業 | zijdecultuur; zijde(rups)teelt; sericultuur |
sangyōchōseiseisaku-産業調整政策 | industrieel aanpassingsbeleid |
sangyōhaikibutsu-産業廃棄物 | industrieel afval; bedrijfsafval; industriële afvalstoffen |
sangyōkai-産業界 | industriële wereld |
sangyōkakumei-産業革命 | de Industriële Revolutie |
sangyōkeizai-産業経済 | industriële economie |
sangyōkōzō-産業構造 | (Japanse) industriële structuur |
sangyōnokūdōkagenshō-産業の空洞化現象 | industriële uitholling |
sangyōshakai-産業社会 | industriële maatschappij |
sangyōshihon-産業資本 | industrieel kapitaal |
sangyōyobigun-産業予備軍 | industrieel reserveleger (Marxistische term voor de grote groep werkelozen, die door kapitalisten gebruikt werden om werkenden onder druk te zetten) |
sanka-参加 | deelname; deelneming; participatie; inschrijving |
sankakukankei-三角関係 | driehoeksverhouding (in de relationele sfeer) |
sankanshion-三寒四温 | (in de winter) een afwisseling van drie koude en vier warme dagen |
sankasha-参加者 | deelnemer; participant |
sankasuru-参加する | deelnemen; meedoen; lid worden (van een groep); inschrijven (voor) |
sankei-参詣 | bedevaart; pelgrimage; pelgrimstocht |
sankeisuru-参詣する | een pelgrimstocht maken; op bedevaart [pelgrimage] gaan |
sankinkōtai-参勤交代 | (Edo periode) politiek systeem waarbij feodale heren (daimyo) werden verplicht om elk tweede jaar in Edo te verblijven |
sankō-三更 | de derde [middelste] periode [wacht] van de nacht |
sanko-三顧 | drie keer bezoeken (verwijst naar een Chinese legende waarin Liu Bei drie keer Zhuge Liang bezocht m hem als militaire commandant te verwelkomen) |
sankō-山行 | naar de bergen gaan (om te wandelen, klimmen, etc.) |
sankuchuari-サンクチュアリ | toevluchtsoord; asiel |
sankushon-サンクション | sanctie; dwangmaatregel |
sankyū-サンキュー | bedankt; dank u; dank je (wel) |
sanma-秋刀魚 | Japanse makreelgeep (Coloabis saira) |
sanmaime-三枚目 | komediant; acteur die een komische rol speelt; komiek; grappenmaker |
sanmon-山門 | tempelpoort; hoofdingang van een (boeddhistische) tempel |
sanmon-山門 | (een andere naam voor) de Hieizan Enryakuji-tempel |
sanpai-参拝 | bezoek aan een heiligdom of tempel |
sanpaikyūhai-三拝九拝 | herhaaldelijk (knielen en) diep buigen |
sanpeijiru-三平汁 | gerecht uit Hokkaido, een soep met rijstzemelen, vis en ingelegde groenten |
sanpin-産品 | product; voortbrengsel |
sanpo-散歩 | wandeling |
sanposuru-散歩する | wandelen |
sanpu-散布 | verspreiding; verstrooiing; besprenkeling; besproeiing |
sanpuku-山腹 | helling (heuvel); berghelling |
sanpuzu-散布図 | verspreidingskaart; verstrooiingsdiagram; besprenkelingsschema |
sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
sanrinsha-三輪車 | driewieler; voertuig met drie wielen |
sanrō-参籠 | het zich terugtrekken in een tempel of schrijn (om zich te wijden aan gebed en contemplatie) |
sanryō-山陵 | bergen en heuvels |
sansagari-三下がり | (methode om de shamisen te stemmen) verlaging van de derde snaar met een hele toon |
sansai-三才 | hemel, aarde en de mensen |
sansaku-散策 | gewandel; gekuier; geslenter |
sansakusuru-散策する | wandelen; rondlopen; kuieren; slenteren |
sansan-潸潸 | het onophoudelijk zacht regenen; het motregenen [miezeren]; het druppelen van de regen |
sansan-燦燦 | stralend [helder] zijn |
sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
sansei-三聖 | drie heiligen van de wereld (Boeddha, Confucius en Christus; Laozi, Confucius en Boeddha, e.a.) |
sansei-参政 | participatie [deelname] aan de politiek |
sanseki-山積 | een grote [hoge] stapel |
sansekisuru-山積する | opstapelen; zich ophopen; bijeenbrengen |
sansen-三遷 | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
sansen-参戦 | deelname aan een oorlog; het ten strijde gaan [trekken] |
sansennooshie-三遷の教え | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
sansensuru-参戦する | ten strijde trekken; deelnemen aan een oorlog |
sanshin-三線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
sanso-酸素 | zuurstof (chem. element) |
sansui-散水 | besproeiing [besprenkeling] met water |
sansuke-三助 | mannelijke bediende in een badhuis |
sansuru-算する | tellen; calculeren; berekenen |
sansuru-算する | (een bepaald aantal) bereiken; tellen |
sansuru-賛する | steunen; aanbevelen |
santan-惨憺 | tragisch [verschrikkelijk; miserabel; zielig] zijn |
santa・maria-サンタ・マリア | Santa María (het schip van Christoffel Columbus, die in 1492 Amerika ontdekte) |
santoku-三徳 | de drie deugden (wijsheid, moed en welwillendheid) |
santoku-三徳 | de drie deugden van Boeddha (het redden van de levende wezens, het afsnijden van wereldse verlangens, en wijsheid) |
santoku-三徳 | de drie onderdelen van een vishaak (draad, haak en gewicht) |
sanzai-散在 | diffuus [verspreid] gelegen |
sanzen-参禅 | beoefening van zen-meditatie (onder begeleiding van een zen-meester) |
sanzendaisensekai-三千大千世界 | de grenzenloze kosmos [drieduizend werelden} na Boeddha's verlichting |
sapparishita-さっぱりした | opgelucht; opgefrist; openhartig |
sapparishita-さっぱりした | geheel; compleet |
sappitsu-擦筆 | een doezelaar (puntig opgerold stuk papier of zeemleer, gebruikt om kleuren in te wrijven op papier of fresco) |
sappūkei-殺風景 | eentonigheid; smakeloosheid |
sara-皿 | bord; schotel; gerecht |
saraba-然らば | tot ziens; vaarwel |
saran-サラン | Saran (handelsnaam voor polyethyleen voedselverpakking van S.C. Johnson & Son) |
sarau-復習う | herzien; opnieuw beoordelen [leren]; herhalen (van gestudeerde materialen) |
sarome-サロメ | Salomé (in de Bijbel, de dochter van Herodias, Nieuwe Testament) |
sarome-サロメ | Salome (toneelstuk van Oscar Wilde) |
sarumonerakin-サルモネラ菌 | salmonella (bacterie) |
sasabune-笹舟 | speelgoedbootje gemaakt van bamboebladeren |
sasara-簓 | een traditioneel Japans muziekinstrument, dat bestaat uit een bundel aan elkaar gebonden repen bamboe, die tegen een geribbelde staaf wordt gewreven |
sasara-細ら | heel dun; klein; fijn; licht |
sashichigaeru-刺し違える | elkaar steken (met een zwaard, mes, e.d.) |
sashichigaeru-刺し違える | (bij sumo, verkeerde beslissing van de scheidsrechter) de verkeerde worstelaar als winnaar aanwijzen |
sashichigaeru-刺し違える | zichzelf opofferen om een ander schade toe te brengen |
sashigane-差し金 | (gereedschap) winkelhaak (metalen L-vormige liniaal) |
sashikomi-差し込み | insertie; tussenvoeging; tussenzetsel |
sashikomi-差し込み | stekker; contactdoos (electra) |
sasorimodoki-蠍擬 | zweepstaartschorpioen (Thelyphonida) |
sasoriza-蝎座 | (sterrenbeeld) Schorpioen (Scorpius) |
sasou-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
sassoku-早速 | meteen; direct; onmiddellijk |
sassuru-察する | veronderstellen; vermoeden; de indruk krijgen; concluderen |
sassuru-察する | meeleven; te doen hebben (met) |
sasu-差す | gieten; druppelen (ogen); verven; kleuren |
sasu-差す | insteken (sleutel); opsteken (paraplu); uitsteken; omhoog steken (arm) |
sasu-指す | (iem.) benoemen; voordragen; aanstellen |
sasu-指す | shogi (Japans schaken) spelen; een zet doen (bij shogi) |
sasu-注す | een kleine hoeveelheid (vloeistof) inschenken; vloeistof beetje bij beetje inschenken |
sasu-注す | (gedeeltelijk) verven; lakken; inkleuren; opdoen (lippenstift, etc.) |
sasumata-刺股 | (Edo periode) een tweetandige (maanvormige) wapenstok (om criminelen te vangen) |
sasupendā-サスペンダー | bretels; jarretel(le); kousophouder; sokophouder |
sasupendo-サスペンド | pauze; opschorting; uitstel; verdaging |
sasupenshon-サスペンション | (chemie) suspensie; mengsel |
sasupuro-サスプロ | programma zonder reclame (op commerciële radio- of televisiezender) |
sasutēningu・puroguramu-サステーニング・プログラム | programma zonder reclame (op commerciële radio- of televisiezender) |
satan-サタン | Satan; de duivel |
sate-さて | wel; nu; nou; (en) toen |
sateraito-サテライト | satelliet |
satō-左党 | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
satoi-聡い | slim; scherpzinnig; intelligent |
satoi-聡い | snel (van begrip); scherp |
satoyama-里山 | bergen en bossen nabij een bevolkt gebied (waarbij de bewoners in hun levensbehoeften daarvan afhankelijk zijn) |
satsu-冊 | (boek)deel [band, blad, etc.] (woord voor het tellen van boeken, tijdschriften) |
satsu-札 | biljet; papiergeld |
satsujinteki-殺人的 | moordend; dodelijk; moorddadig |
saundo-サウンド | geluid |
saundoāto-サウンドアート | geluidskunst |
saundo・chekku-サウンド・チェック | geluidstest |
saundo・efekuto-サウンド・エフェクト | geluidseffecten |
saundo・kādo-サウンド・カード | geluidskaart |
saundo・supekutorogurafu-サウンド・スペクトログラフ | geluidsspectrograaf |
saundo・torakku-サウンド・トラック | soundtrack; geluidsspoor; filmmuziek |
sawagaseru-騒がせる | verstoren; ontregelen; overlast [een sensatie] veroorzaken |
sawara-鰆 | Japanse makreel (Scomberomorus niphonius) |
sawari-触り | gevoel; tast; aanraking |
sawari-触り | belangrijkste stuk [passage; climax] van een verhaal of muziekstuk |
sawari-障り | hindernis; obstakel; belemmering |
sawaru-触る | voelen; aanraken |
sawayaka-爽やか | het verfrissend [koel; helder] zijn |
sawayaka-爽やか | het welbespraakt zijn |
saya-サヤ | prijsverschil op de (financiële) markt |
saya-鞘 | (effectenhandel, beurs) marge [verschil] bij aan- en verkoopprijs |
sayaka-明か | helder [fris; duidelijk] zijn |
sayasaya-さやさや | (onomatopee) zacht geruis; een ruisend geluid |
sayoku-左翼 | linkervleugel; linkerkant; linkerflank |
sayoku-左翼 | linksveld (honkbal) |
sayōnara-さようなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
sayonara-さよなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
sayori-細魚 | een straalvinnige vis, halfsnavelbek (Hyporhamphus sajori) |
sayuri-小百合 | (een poëtische naam voor) een lelie |
sazanka-山茶花 | Camellia sasanqua |
sazan・kurosu-サザン・クロス | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
sazareishi-細石 | klein steentje; kiezelsteentje |
se-瀬 | stroomversnelling |
se-瀬 | kans; gelegenheid |
sebone-背骨 | ruggenwervel |
sēbu-セーブ | remmen; beteugelen |
sēburufude-セーブル筆 | schilderskwast van sabelhaar |
sēburuhirafude-セーブル平筆 | platte [brede] kwast van sabelhaar |
sedaikōtai-世代交代 | generatiewisseling; verjonging (b.v. van personeel in een bedrijf) |
sefure-セフレ | seksvriend; knuffelmaatje |
sēfutī・barubu-セーフティー・バルブ | veiligheidsklep; veiligheidsventiel |
segamu-せがむ | smeken; bedelen |
seibu-西部 | het westelijk deel; het westen |
seibutsu-生物 | (in samenstellingen) bio-; biologisch |
seichō-成長 | (van levende wezens) groei; ontwikkeling |
seichō-政庁 | regeringszetel; rijksbureau |
seichō-清聴 | het aandachtig beluisteren; respectvolle aandacht |
seichōsuru-成長する | groeien; ontwikkelen; toenemen |
seidenki-静電気 | statische elektriciteit |
seidenyūdō-静電誘導 | elektrostatische inductie; influentie |
seido-制度 | stelsel; systeem |
seidō-聖堂 | tempel; kerk; heiligdom; schrijn |
seiei-清栄 | (uw) gezondheid en welvaart [voorspoed] |
seiei-精鋭 | de beste; de elite; keur |
seien-声援 | (mondelinge) aanmoediging; gejuich |
seien-正円 | perfecte [perfect ronde] cirkel |
seifū-清風 | verfrissende wind; aangename (koele) bries |
seifukaihatsuenjo-政府開発援助 | Officiële Ontwikkelingshulp (Official Development Assistance, ODA) |
seiga-清雅 | sierlijkheid; elegantie |
seigaku-聖楽 | sacrale [gewijde; religieuze] muziek; kerkmuziek |
seigen-誓言 | (plechtige) belofte; gelofte; eed |
seigensokudo-制限速度 | snelheidslimiet |
seigō-整合 | afstemming; regeling; aanpassing; instelling; harmonisering |
seigo-鮬 | hele jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; tot 2 jaar oud) |
seigon-誓言 | (plechtige) belofte; gelofte; eed |
seigyoku-青玉 | saffier (edelsteen) |
seihanzai-性犯罪 | zedendelict |
seihei-精兵 | elite-eenheid; elitekorps; elitetroepen |
seihen-政変 | regeringswisseling; politieke omwenteling; omverwerping van een regering; staatsgreep |
seihen-正編 | het belangrijkste deel van een boek ; hoofdverhaal |
seihen-正編 | het eerste boekdeel van een serie |
seihin-製品 | product; (geproduceerd) artikel |
seihinkaihatsu-製品開発 | productontwikkeling |
seihō-西方 | het westen; de westelijke richting |
seihō-西方 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
seiiki-西域 | westelijke gebieden van China |
seiiki-西域 | gebieden van het Midden-Oosten aan de westelijke grenzen van China |
seiiku-成育 | levensontwikkeling; groei [ontwikkeling] (vanaf de geboorte) |
seiin-正員 | volwaardig lid; formeel gekwalificeerd lid |
seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | titel gegeven aan het opperhoofd van de regerende militaire macht in de Kamakura, Muromchi en Edo perioden |
seiji-正字 | voorgeschreven [oorspronkelijke] )kanji (zonder vereenvoudiging) |
seiji-青磁 | Celadon (keramiek met een blauw-groene glazuur) |
seijibōmei-政治亡命 | politiek asiel |
seijitsu-聖日 | heilige dag (Christelijke feestdag) |
seijun-正閏 | normale jaren en schrikkeljaren |
seika-正貨 | muntgeld; muntspecie |
seika-聖歌 | hymne; geestelijk [religieus] lied [gezang] |
seika-聖火 | heilige vlam [fakkel]; heilig vuur |
seikabutsu-成果物 | (aan een klant) te leveren materiële of immateriële goederen of diensten (b.v. een rapport, een document, een (software)product, e.a.) |
seikai-政界 | de wereld van de politiek; politieke kringen |
seikakuhaiyū-性格俳優 | karakterspeler (acteur) |
seikakumei-性革命 | seksuele revolutie |
seikan-生還 | het overleven; het er heelhuids afbrengen |
seikan-精悍 | mannelijkheid; viriliteit; stoerheid; potentie |
seikansenshō-性感染症 | seksueel overdraagbare aandoening; geslachtsziekte |
seikatsu-生活 | het (dagelijks) leven; bestaan |
seikenjuritsu-政権樹立 | vorming [samenstelling] van een regering; kabinetsformatie |
seiki-盛期 | periode van voorspoed [welvaart] |
seikōikansenshō-性行為感染症 | seksueel overdraagbare aandoening (soa); geslachtsziekte |
seikoku-正鵠 | doelwit; roos; mikpunt |
seikon-成婚 | (formeel) huwelijk |
seikōudoku-晴耕雨読 | op het land werken als de zon schijnt en thuis een boek lezen als het regent (verwijst naar het stille [geïsoleerde] leven op het platteland) |
seikurabe-背比べ | het met de ruggen tegen elkaar aan gaan staan om te kijken wie het grootste [langste] is |
seikyō-政教 | kerk en staat; politiek en religie |
seikyō-清興 | elegant [stijlvol] vermaak [plezier] |
seikyō-聖教 | de christelijke [orthodoxe] leer; het Christendom |
seikyōiku-性教育 | seksuele voorlichting |
seimai-精米 | het pellen [polijsten] van rijst |
seimei-清明 | zuiver en helder; helder en licht |
seimei-生命 | ziel; wezen |
seimen-製麺 | het maken van noedels |
seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
seimoku-星目 | (bij het go-spel) sterpunten (aangegeven met een stip op het bord) |
seimoku-星目 | (bij het go-spel) een handicap (voor een betere speler) van negen zwarte stenen op de sterpunten |
seimu-政務 | overheidsaangelegenheid; regeringszaken |
seinen-成年 | (wettelijke) meerderjarigheid |
seinokakumei-性の革命 | seksuele revolutie |
seion-声音 | stemgeluid |
seion-清音 | helder geluid |
seireishiteitoshi-政令指定都市 | decretaal gedesigneerde stad (met meer dan 500.000 inwoners, en met fiscale en bestuurlijke bevoegdheden, die gelijk zijn aan die van prefecturen) |
seireki-西暦 | Westerse (Christelijke) jaartelling |
seirenkeppaku-清廉潔白 | absolute eerlijkheid; onberispelijke integriteit |
seiretsu-清冽 | koel en helder zijn |
seiretsujōsha-整列乗車 | op een ordelijke manier in een rij gaan staan, voor het instappen in een trein |
seiri-整理 | herschikking; herordening; bijstelling |
seiri-整理 | bezuiniging; inkrimping [reductie] van personeel |
seirifujun-生理不順 | onregelmatige menstruatie |
seiriteki-生理的 | lichamelijk; fysiek; fysiologisch; instinctief |
seiritsu-成立 | vestiging; formalisatie; verwezelijking; het onstaan |
seirō-晴朗 | helderheid; kalmte |
seiryokuzetsurin-精力絶倫 | tomeloze [oneindig veel] energie |
seiryokuzetsurin-精力絶倫 | een groot [grenzenloos] seksueel uithoudingsvermogen |
seiryōzai-清涼剤 | verfrissing; verfrissend medicijn; tonic; koelmiddel; koelvloeistof |
seiryū-清流 | heldere stroom (water) |
seisabetsu-性差別 | seksuele discriminatie; seksisme |
seisaibō-精細胞 | spermacel |
seisaku-政策 | politiek beleid; politieke maatregelen |
seisakusha-制作者 | maker; ontwikkelaar; producent |
seisan-凄惨 | afgrijselijke [gruwelijke; afschuwelijke] aanblik |
seisan-正餐 | banket; formeel diner |
seisanki-精算機 | automaat waarmee je het te weinig of teveel betaalde bedrag van je treinkaartje kunt verrekenen |
seisankōgaku-生産工学 | vormgevingstechniek; industriële techniek; technische bedrijfskunde |
seisanshabeika-生産者米価 | de prijs die de overheid aan de boeren betaalt voor hun rijst (in het kader van de wet op de voedselcontrole) |
seisatsu-制札 | een informatiebord met verordeningen en voorschriften (bij tempels en heiligdommen) |
seisei-凄清 | harde [gure] kou; koele windstroom |
seisei-整斉 | orde; regeling; samenstelling; rangschikking |
seisei-清清 | verfrist [opgelucht] zijn |
seisei-生生 | krachtige [levendige] groei [ontwikkeling] |
seiseisuru-清清する | zich verfrist [opgelucht] voelen |
seiseki-聖跡 | heilige plaatsen [overblijfselen] |
seisen-征戦 | militaire expeditie (in vijandelijk gebied) |
seisen-生鮮 | (van voedsel) vers [bederfelijk; beperkt houdbaar] zijn |
seisenshokuhin-生鮮食品 | beperkt houdbaar voedsel; bederfelijke [snel bedervende] etenswaren |
seishi-誓詞 | (plechtige) belofte; gelofte; eed |
seishi-静思 | overdenking; meditatie; bespiegeling; beschouwing; contemplatie; reflectie |
seishiki-正式 | vormelijkheid; correctheid |
seishin-精神 | geest; karakter; ziel |
seishineiseigaku-精神衛生学 | geestelijke gezondheidsleer |
seishinhattatsu-精神発達 | psychogenese; geestelijke ontwikkeling |
seishinhattatsuchitai-精神発達遅滞 | geestelijke [intellectuele] ontwikkelingsstoornis; geestelijk gehandicapt zijn |
seishinkan’nō-精神感応 | telepathie |
seishinnenrei-精神年齢 | mentale [geestelijke] leeftijd |
seishinseikatsu-精神生活 | spiritueel [geestelijk] leven |
seishinshōgaisha-精神障害者 | geestelijk gehandicapte (persoon); persoon met geestelijke [verstandelijke] beperking |
seishinsuijaku-精神衰弱 | psychasthenie; zielszwakte |
seishinteki-精神的 | mentaal; geestelijk; psychisch |
seishin'eisei-精神衛生 | geestelijke [psychische] gezondheid |
seishisuru-制止する | in bedwang houden; controleren; beteugelen |
seishitsu-正室 | wettige echtgenote (van een edelman) |
seishō-斉唱 | in koor; gelijktijdigheid |
seishō-清祥 | tekst in een brief om de andere persoon te feliciteren met zijn [haar] gezond en gelukkig leven |
seisho-聖書 | Bijbel; Testament |
seishōdō-性衝動 | geslachtsdrift; seksuele drang [impuls; behoefte] |
seishogaku-聖書学 | Bijbelwetenschap; Bijbelstudie |
seishohō-正書法 | orthografie; spelling |
seishoku-生色 | gezonde [levendige] gelaatskleur |
seiskaisha-清算会社 | bedrijf dat geliquideerd wordt |
seisō-成層 | stratificatie; laagvorming; gelaagdheid |
seisū-整数 | een geheel getal |
seitai-成体 | (dierkunde) imago (volkomen ontwikkeld insect) |
seitai-政体 | bestuursvorm; overheidssysteem; staatsbestel |
seitai-臍帯 | navelstreng |
seitaigenso-生体元素 | organisch element |
seitaiken-性体験 | sexuele ervaring |
seitekimazohizumu-性的マゾヒズム | seksueel masochisme |
seiten-晴天 | mooi weer; blauwe [heldere] hemel [lucht] |
seitōbōei-正当防衛 | (gerechtvaardigde; gewettigde) zelfverdediging |
seitoku-聖徳 | goddelijke [hemelse] deugden |
seiya-征野 | slagveld; oorlogsgebied |
seiya-晴夜 | heldere nacht |
seiyōhashibami-西洋榛 | hazelaar (Corylus avellana) |
seiyōtoneriko-西洋トネリコ | es; essenboom (Fraxinus excelsior) |
seiza-星座 | sterrenbeeld; constellatie |
seiza-正座 | (lett. de juiste zithouding) rechtop geknield zitten (met je billen op je voeten) |
seizei-せいぜい | hooguit; op zijn best [hoogst]; zoveel mogelijk |
seizōbutsusekinin-製造物責任 | productaansprakelijkheid |
seizōbutsusekininhō-製造物責任法 | productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
seizoroi-勢揃い | samenkomst; het bijeenkomen; zich verzamelen |
seizuban-製図板 | tekentafel; tekenbord |
seizui-精髄 | essentie; hoofdbestanddeel; kern van de zaak |
seji-世事 | wereldse zaken |
sekai-世界 | de wereld; aarde |
sekaibōekikikan-世界貿易機関 | Wereldhandelsorganisatie |
sekaichitekishoyūkenkikan-世界知的所有権機関 | Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (World Intellectual Property Organization (WIPO)) |
sekaihokenkikan-世界保健機関 | WHO, Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization) |
sekaiisan-世界遺産 | werelderfgoed (UNESCO) |
sekaijū-世界中 | overal in de wereld; over de hele wereld |
sekaikiroku-世界記録 | wereldrecord |
sekaikirokuhojisha-世界記録保持者 | wereldrecordhouder |
sekaishi-世界史 | wereldgeschiedenis |
sekaitaisen-世界大戦 | wereldoorlog |
sekaiteki-世界的 | internationaal; wereldwijd; mondiaal |
sekando-セカンド | (auto) tweede versnelling |
sekandohando-セカンドハンド | tweedehands; tweedehands artikel |
sekando・raifu-セカンド・ライフ | Second Life (online virtuele wereld) |
sekando・ran-セカンド・ラン | tweede reeks van een filmvoorstelling (in een andere bioscoopzaal) |
seken-世間 | de wereld; de toestand in de wereld; hoe het er in de wereld aan toegaat; de mensen (in de wereld) |
seki-席 | zitplaats; stoel; zetel |
seki-席 | plaats [plek] waar een ontmoeting [gebeurtenis; gelegenheid] zal plaatsvinden; kamer; zaal |
seki-昔 | (in kanji combinaties) vroeger; in het verleden; lang geleden |
seki-石 | steen; telwoord voor (edel)stenen; dioden, e.a. |
seki-隻 | woord gebruikt om (relatief grote) boten te tellen |
seki-隻 | woord gebruikt om vogels, vissen en pijlen te tellen |
seki-隻 | woord gebruikt om een (zij)kant van dingen te tellen (b.v. van een kamerscherm) |
sekiaku-積悪 | opeenstapeling van zonden [slechte daden} (in de loop der jaren begaan) |
sekiban-石盤 | leisteen (tegel) |
sekibaraisuru-咳払いする | hoesten; kuchen; rochelen; de keel schrapen |
sekichōgu-石彫具 | steenhouwerij [beeldhouw] gereedschap |
sekidome-咳止め | hoestmiddel; hoestdrank |
sekigaku-碩学 | een erudiet persoon; iemand met uitgebreide kennis; een groot geleerde |
sekigo-隻語 | (slechts) een enkel woord; een paar woorden |
sekihitsu-石筆 | griffel |
sekinin-責任 | verantwoordelijkheid; taak; verplichting |
sekininhoken-責任保険 | W.A. verzekering; aansprakelijkheidsverzekering |
sekininkan-責任感 | verantwoordelijkheidsgevoel |
sekininnogare-責任逃れ | het vermijden [ontduiken] van verantwoordelijkheid |
sekininsha-責任者 | de verantwoordelijke (degene die de verantwoordelijkheid draagt); leidinggevende; supervisor |
sekinintsuiseki-責任追跡 | aansprakelijkheid |
sekirei-鶺鴒 | kwikstaart (een vogel, Motacilla) |
sekisaba-関鯖 | Seki makreel (vis die wordt gevangen in de Bungo zeestraat, tussen Shikoku en Kyushu)) |
sekitsui-脊椎 | wervelkolom; ruggengraat |
sekitsuidōbutsu-脊椎動物 | gewervelde dieren; vertebraten |
sekiun-積雲 | cumulus; stapelwolk(en) |
sekizen-積善 | opeenstapeling van goede daden (in de loop der jaren gedaan) |
sekizō-石像 | beeldhouwwerk; stenen beeld |
sekkachi-せっかち | haastig; ongeduldig; rusteloos |
sekkaku-折角 | met (grote) moeite; speciaal; vooral; uitdrukkelijk |
sekkaku-折角 | vriendelijk; voorkomend |
sekkaku-折角 | zeldzaam; kostbaar; belangrijk |
sekkekkyū-赤血球 | rode bloedcel(len); erytrocyt(en) |
sekken-席巻 | overweldiging; overrompeling |
sekkotsu-接骨 | osteopatie; behandeling [genezing] van botten en gewrichten |
sekkusu・apīru-セックス・アピール | (seksuele) aantrekkingskracht |
sekkusu・furendo-セックス・フレンド | seksvriend; knuffelmaatje |
sekkusu・kaunseringu-セックス・カウンセリング | counseling [hulpverlening] op het gebied van seks |
sekkyōdan-説教壇 | kansel; preekstoel |
sekkyokuteki-積極的 | positief; constructief; zelfverzekerd; zelfbewust; ambitieus; ondernemend |
sekondo-セコンド | secondant; helper; assistent-trainer |
sekuhara-セクハラ | ongewenste intimiteiten; seksuele intimidatie |
sekushī-セクシー | sexy; seksueel aantrekkelijk |
sekushizumu-セクシズム | seksisme; seksuele discriminatie |
sekushon-セクション | sectie; afdeling; segment; district |
sekushuaru-セクシュアル | seksueel |
sekushuaru・harasumento-セクシュアル・ハラスメント | ongewenste intimiteiten; seksuele intimidatie |
sekyuritī-セキュリティー | effect; aandeel; obligatie |
semento-セメント | cement; mortel; specie |
semeotosu-攻め落とす | een kasteel van de vijand innemen |
semeotosu-攻め落とす | een vijandelijk leger aanvallen en verslaan |
semesainamu-責め苛む | mishandelen; martelen; pijnigen; kwellen |
semi-セミ | half; bijna; deels |
semi-蝉 | cicade; krekel |
semidokyumentarī-セミドキュメンタリー | semidocumentaire; gespeelde documentaire |
semifōmaru-セミフォーマル | semiformeel |
semipuro-セミプロ | semi-professioneel |
sen-専 | onontbeerlijk; onmisbaar; essentieel; noodzakelijk; eerste |
sen-線 | telefoonlijn |
senakaawase-背中合わせ | rug tegen rug; met de ruggen tegen elkaar |
senbetsu-選別 | selectie; keuze; sortering |
senbetsusuru-選別する | selecteren; (uit)kiezen; sorteren |
sencha-煎茶 | groene thee van de middelste kwaliteit (gyokuro is de hoogste, en bancha de minste) |
senchi-戦地 | slagveld; oorlogsgebied; strijdtoneel; front |
senchimentarisuto-センチメンタリスト | gevoelig [sentimenteel] persoon |
senchimentarizumu-センチメンタリズム | sentimentalisme; sentimentele levenshouding |
senchimentaru-センチメンタル | sentimenteel; emotioneel; gevoelig |
senchimento-センチメント | sentiment; emotie; gevoel; stemming |
sendan-栴檀 | Indische sering [kralenboom] (loofboom, Melia azedarach) |
sengen-千言 | veel woorden |
sengenbango-千言万語 | een groot aantal woorden; veel woorden en zinnen |
sengo-戦後 | na de oorlog; naoorlogse periode (m.n. na de Tweede Wereldoorlog) |
sengoku-戦国 | een turbulente wereld; een wereld in beroering door oorlogen |
sengoku-戦国 | landen die oorlog voeren (met elkaar) |
sengū-遷宮 | installatie of verplaatsing van een heilig beeld [voorwerp] in een (nieuwe of verbouwde) tempel |
sengun-千軍 | veel soldaten [militairen] |
sengunbanba-千軍万馬 | vele gevechten [oorlogen; slagen] |
sengyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senjibaisho-戦時賠償 | herstelbetaling (voor schade van oorlogshandelingen) |
senjin-戦陣 | slagveld; front |
senjin-戦陣 | slagorde; slaglinie; opstelling |
senjitsu-先日 | onlangs; recent; een paar dagen geleden |
senjo-仙女 | fee; elfje; nimf |
senjō-戦場 | strijdperk; slagveld; strijdtoneel; oorlogsgebied; oorlogsterrein; front |
senjū-先住 | oorspronkelijke bewoner |
senjutsu-仙術 | bovenaardse krachten [geheim van onsterfelijkheid] van een bergkluizenaar [heremiet] |
senjutsu-先述 | bovengenoemd; zoals (hier)boven vermeld |
senjutsu-撰述 | het samenstellen; schrijven; redigeren |
senka-戦火 | oorlog; oorlogsvuur; oorlogsgeweld |
senka-泉下 | het hiernamaals; de onderwereld; Hades |
senka-船架 | scheepshelling; dok; lier om kleine boten op het land te trekken |
senka-選歌 | selectie gedichten; bloemlezing; een geselecteerd gedicht |
senkai-仙界 | plek waar kluizenaars wonen; afgelegen retraite |
senkō-専行 | eigengereidheid; het handelen op eigen gezag [naar eigen goeddunken]; het willekeurig handelen |
senkō-戦功 | wapenfeit; heldendaad; heldhaftige oorlogsdaad |
senkō-選考 | keuze; selectie |
senkōsuru-選考する | (uit)kiezen; selecteren |
senkyō-仙境 | een adembenemend landschap ver van de profane wereld |
senkyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senkyoku-選曲 | muziek [een lied] selecteren |
senkyōshi-宣教師 | missionaris; zendeling |
senman-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
senmanmuryō-千万無量 | ontelbaarheid; onmetelijkheid; onpeilbaarheid |
senmendai-洗面台 | wastafel |
senmō-譫妄 | delirium |
senmon-泉門 | fontanel |
senmyōtai-宣命体 | schriftsysteem uit de Nara- (710–794) en vroege Heian-periode (794–1192) (met kleinere karakters voor grammaticale elementen dan voor lexicale) |
sennin-仙人 | kluizenaar; iemand die de wereld van bekommeringen e.d. achter zich heeft gelaten |
sennin-専任 | voltijd aanstelling; voltijdbaan |
sennin-選任 | verkiezing; opdracht; benoeming; aanstelling |
sennō-洗脳 | hersenspoeling |
sennyo-仙女 | fee; elfje; nimf |
sennyū-潜入 | insluiping; infiltratie; het heimelijk binnengaan |
sennyū-潜入 | (astronomie) het verschijnsel dat een vaste ster of planeet zich achter de maan begeeft |
sennyūkan-先入観 | vooroordeel; vooropgezette mening |
senpenbanka-千変万化 | voortdurend veranderend; eindeloze verscheidenheid |
senpū-旋風 | wervelwind; (kleine) cycloon |
senpūki-扇風機 | een (elektrische) ventilator |
senpuku-船幅 | het breedste gedeelte [de grootste breedte] van (de romp van) een schip |
senrei-先例 | precedent; eerder voorbeeld |
senrei-洗礼 | doop; doopsel |
senritsu-旋律 | melodie |
sensā-センサー | sensor; (elektronische) voeler; aftaster |
sensai-繊細 | slankheid; tengerheid; fijngevoeligheid; delicaatheid |
sensasu-センサス | volkstelling; census |
sensei-先生 | (aanspreektitel voor) een leraar; docent; professor; arts |
senseijutsu-占星術 | astrologie; sterrenwichelarij |
sensēshon-センセーション | gevoel; gewaarwording; sensatie |
sensēshonaru-センセーショナル | sensationeel; spectaculair; opzienbarend |
sensha-洗車 | het wassen van autos, treinstellen, etc. |
senshibiritī-センシビリティー | gevoeligheid; sensibiliteit |
senshiburu-センシブル | gevoelig |
senshinkoku-先進国 | de geavanceerde [ontwikkelde] landen; de industrielanden; de G7 |
senshitibu・aitemu-センシティブ・アイテム | een gevoelig voorwerp (dat bij diefstal, verlies of zoekraken gevaarlijk kan zijn voor de openbare veiligheid) |
senshitibu・aitemu-センシティブ・アイテム | een (import)gevoelig product (waarvan de invoer kan worden beperkt of verboden wanneer er risico bestaat dat de binnenlandse markt verstoord wordt) |
senshu-選手 | speler; sportman; sportvrouw; deelnemer |
senshuken-選手権 | kampioenschap; kampioenstitel |
senshūraku-千秋楽 | laatste voorstelling (van een serie); laatste dag van een toernooi |
senshutsu-選出 | selectie [verkiezing; keuze] (van iets of iemand uit een verzameling) |
sensō-戦争 | oorlog; oorlogvoering; (veld)slag |
sensō-戦争 | hevige competitie; (fig.) veldslag; gevecht |
sensōgokko-戦争ごっこ | het soldaatje [oorlogje] spelen |
sensōgokkosuru-戦争ごっこする | soldaatje [oorlogje] spelen |
sensu-センス | (goede) smaak; gevoel (voor) |
sensuji-千筋 | patroon van dunne verticale strepen (op textiel of aardewerk) |
sensuru-撰する | samenstellen (van woordenboeken e.d.) |
sentā-センター | midden; centrum; middelpunt |
sentā-センター | (balsporten) middenspeler |
sentaku-選択 | keuze, selectie; optie |
sentakusuru-選択する | kiezen; selecteren |
sentārain-センターライン | middellijn; middenlijn; middenstreep |
sentā・pōru-センター・ポール | elektriciteitspaal tussen twee spoorwegen |
sentei-選定 | selectie; keuze |
senteisuru-選定する | selecteren; kiezen |
sentō-戦闘 | vijandelijkheden; veldslag; gevecht |
sentō-銭湯 | openbare badgelegenheid; badhuis |
sentoraru-セントラル | centraal; midden-; belangrijkste |
sentorarukitchin-セントラル・キッチン | centrale keuken (voor instellingen, ziekenhuizen, scholen, etc.) |
sento・pōru-セント・ポール | de heilige Paulus, de apostel |
senzai-千載 | duizend jaar; millennium; vele jaren; een eeuwigheid |
senzai-洗剤 | (af)wasmiddel; schoonmaakmiddel |
senzai-潜在 | potentie; latentie; potentieel vermogen; latente kracht |
senzen-戦前 | voor de oorlog; vooroorlogse periode (m.n. voor de Tweede Wereldoorlog) |
senzogaeri-先祖返り | atavisme; erfelijke terugslag (genetische eigenschappen die generaties overslaan en dan weer terugkomen) |
sen'igenso-遷移元素 | overgangs [transitie] element |
sen'iso-繊維素 | fibrine; cellulose |
sen'yō-専用 | alleen te gebruiken voor specifieke doeleinden |
separētā-セパレーター | iemand [iets] dat scheidt; afscheider; afscheidingstoestel; centrifugaal machine |
separētsu-セパレーツ | (dames)kleding die uit afzonderlijke delen bestaat, zodat ze combineerbaar zijn (en apart kunnen worden gekocht) |
seppaku-雪白 | sneeuwwit; wit als sneeuw; hagelwit; spierwit |
seppuku-切腹 | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel harakiri genoemd) |
serekushon-セレクション | keuze; selectie |
serekuto-セレクト | kiezen; selecteren |
serekuto・shoppu-セレクト・ショップ | detailhandelszaak die producten van verschillende fabrikanten of merken verkoopt |
seremonī-セレモニー | ceremonie; ritueel; plechtigheid |
seren-セレン | selenium; seleen (chem. element) |
seri-芹 | Japanse peterselie; Java waterdropkruid (Oenanthe javanica) |
seri-迫り | lift op toneel [podium] |
serifu-台詞 | (arch.) vurig debateren; onderhandelen |
serifugeki-台詞劇 | voorstelling [toneelstuk] met alleen gesproken tekst (zonder muziek, dans, etc.) |
serimochi-迫り持ち | (architectuur) stenen gewelf (ter ondersteuning van een boog) |
seriotosu-競り落とす | een succesvol [het winnende] bod uitbrengen (op een artikel) |
seriumu-セリウム | Cerium (een scheikundig element met symbool Ce en atoomnummer 58). |
sero-セロ | cello (muziekinstrument) |
serofan-セロファン | cellofaan |
serohan-セロハン | cellofaan |
serori-セロリ | bleekselderij; bladselderie (Apium graveolens) |
seru-セル | cel |
seru-セル | celluloid |
serufu-セルフ | zelfbediening |
serufukea-セルフケア | zelfzorg; voor je eigen gezondheid [geluk] zorgen |
serufusābisu-セルフサービス | zelfbediening; selfservice; een zelfbedieningswinkel |
serufu・kontorōru-セルフ・コントロール | zelfbeheersing |
serufu・taimā-セルフ・タイマー | zelfontspanner (camera) |
seruriakku-セルリアック | knolselderij |
serurianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw |
seruroido-セルロイド | celluloid |
serurōsu-セルロース | cellulose |
seseribashi-せせり箸 | eetstokjes die worden gebruikt om een beetje te spelen met eten [in het eten zitten te zoeken of prikken] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
seseru-挵る | een kleine beweging telkens maar blijven herhalen (b.v. met een potlood tegen een tafel tikken) |
sēsheru-セーシェル | Seychellen |
seshi-セ氏 | Celsius |
seshiumu-セシウム | cesium (chem. element) |
seshū-世襲 | afstamming; afkomst; erfelijkheid |
sesō-世相 | toestand in de wereld; wereldorde; sociale omstandigheden |
sessatakuma-切瑳琢磨 | samenwerken met als doel de wederzijdse cultivering van kennis |
sessatakuma-切磋琢磨 | toewijding; wederzijdse aanmoediging(en); elkaar stimuleren (om het beter te doen) |
sesshi-摂氏 | Celsius (graden) |
sesshō-折衝 | onderhandeling(en); gesprekken |
sesshu-摂取 | absorptie; opname (van voedsel, e.d.); inname |
sesshusuru-窃取する | stelen; diefstal plegen |
sessokudōbutsu-節足動物 | geleedpotige (dierkunde) |
setchakuzai-接着剤 | lijm; kleefstof; hechtmiddel; plakmiddel |
setchi-設置 | oprichting; instalatie; instelling; stichting |
setsubi-設備 | uitrusting; voorzieningen; fasciliteiten; materieel |
setsubigo-接尾語 | achtervoegsel; suffix |
setsubiji-接尾辞 | achtervoegsel; suffix |
setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
setsudan-切断 | het afsnijden; doorsnijden; ontkoppelen |
setsudansuru-切断する | afsnijden; doorsnijden; uit elkaar halen; loskoppelen |
setsuden-節電 | electriciteitsbesparing |
setsudo-節度 | gematigdheid; matiging; standaard; norm; regel(s) |
setsuji-接辞 | (taalkunde) toevoegsel (affix) |
setsujoku-雪辱 | eerwraak; eerherstel; wraakneming; represaille |
setsumei-説明 | uitleg; beschrijving; verduidelijking |
setsumeijimaku-説明字幕 | ondertiteling |
setsumeisekinin-説明責任 | aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid |
setsumeisuru-説明する | uitleggen; verduidelijken; aantonen |
setsurin-節臨 | het overschrijven van een passage [versregel] van een originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
setsuwa-説話 | verhaal; vertelling; fabel; legende |
setsuzei-節税 | (je eigen) belastingvermindering; belastingontwijking |
setsuzeisuru-節税する | het betalen van belasting ontwijken; proberen zo min mogelijk belasting te betalen |
setsuzokujoshi-接続助詞 | partikel als voegwoord (ba, ya, ga, te, noni, node, kara, tokoroga, keredomo, kuseni) |
settei-設定 | oprichting; instelling; vestiging; configuratie |
setteisuru-設定する | oprichten; vestigen; instellen; configureren |
settingu-セッティング | instelling; het instellen; kader; achtergrond; omlijsting |
setto-セット | set; stel; assortiment; garnituur; verzameling |
setto-セット | toestel; apparatuur |
setto-セット | het instellen |
settōgo-接頭語 | voorvoegsel; prefix |
settōji-接頭辞 | voorvoegsel; prefix |
settoōru-セットオール | gelijke stand in sets bij tennis, tafeltennis, e.d. (waarna een afsluitende set wordt gespeeld om een winnaar aan te wijzen) |
settopointo-セットポイント | setpoint (punt dat een set beslist (tennis, tafeltennis, e.d.) |
setto・sukuramu-セット・スクラム | (rugby) scrum (na het commando: set, mogen de spelers inkomen) |
sewamono-世話物 | eigentijdse stukken (Edo-periode) in Japanse traditioneel theater (zoals in kabuki, joruri en bunraku) |
sewanin-世話人 | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
sewashinai-せわしない | onrustig; rusteloos; druk |
sewasuru-世話する | helpen; zorgen voor |
sewayaki-世話焼き | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
seze-世世 | generaties lang; vele generaties; generatie na generatie |
sezoku-世俗 | wereldse zaken; het gewone leven; gewoonten en gebruiken |
sezokuka-世俗化 | secularisatie; ontkerkelijking; verwereldlijking |
shā-シャー | het (geluid van) blazen; sissen (b.v. van een kat) |
sha-捨 | (boeddh.) spirituele kalmte [rust], zonder te worden beïnvloed door lijden of vreugde |
sha-車 | wiel |
shaashaa-しゃあしゃあ | schaamteloos; brutaal |
shaberu-喋る | praten; kletsen; babbelen |
shaberukaa-シャベルカー | graafmachine; shovel |
shabondama-シャボン玉 | zeepbel(len) |
shabudome-しゃぶ止め | (politieterm) parkeerstijl over meerdere parkeervakken, waarbij de bestuurder mogelijk onder invloed is van drugs en de auto schade en deuken heeft |
shaburu-しゃぶる | sabbelen; zuigen; likken |
shabushabu-しゃぶしゃぶ | Japans gerecht (aan tafel geserveerd waarbij plakjes vlees met eetstokjes door een pan met bouillon en groenten worden gehaald) |
shadanhōjin-社団法人 | vereniging; genootschap; gezelschap; verbond; coöperatie |
shadō・purē-シャドー・プレー | schaduwspel; schimmenspel |
shafuto-シャフト | schacht (van speer, golfclub, etc.); steel; stok |
shafutsu-煮沸 | het koken; kooksel |
shagī・katto-シャギー・カット | kapsel dat in lagen van verschillende lengtes is geknipt |
shaikaitsūnen-社会通念 | algemeen (maatschappelijk) geaccepteerde ideeën en waarden |
shain-社員 | werknemer; personeelslid; staflid |
shain-社員 | aandeelhouder |
shaji-社寺 | shintō heiligdom [schrijn] en boeddhistische tempel |
shakai-社会 | maatschappij; samenleving; gemeenschap; wereld; kring |
shakaiaku-社会悪 | sociale misstanden; maatschappelijke problemen |
shakaifuan-社会不安 | sociale ]maatschappelijke] onrust |
shakaifukushi-社会福祉 | maatschappelijk werk; welzijnswerk; bijstand |
shakaifukushishi-社会福祉士 | maatschappelijk werker; sociaal werker |
shakaihoshōseido-社会保障制度 | stelsel van sociale zekerheid |
shakaijigyō-社会事業 | sociale voorzieningen; maatschappelijk werk; welzijnszorg |
shakaikōgaku-社会工学 | social engineering (het met technische middelen misbruik maken van menselijke zwakheden door criminelen) |
shakaikyōiku-社会教育 | sociaal [maatschappelijk] onderwijs; educatieve activiteiten buiten de school (b.v. in musea, bibliotheken, e.d.) |
shakaimondai-社会問題 | maatschappelijk probleem [vraagstuk]; sociale kwestie |
shakaisei-社会性 | saamhorigheidsgevoel; gemeenschapszin |
shakaiteki-社会的 | maatschappelijk; sociaal |
shakaitekihiyō-社会的費用 | (economie) maatschappelijke kosten |
shakaiundō-社会運動 | een sociale [maatschappelijke] beweging |
shakkanhō-尺貫法 | traditioneel Japans meetsysteem van lengtematen (shaku) en gewichten (kan) |
shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
shakkō-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shakkotsu-尺骨 | ellepijp |
shakku-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shakkyō-釈教 | de leer [leerstellingen] van Boeddha |
shakō-斜坑 | tunnel [schacht] in een hellend vlak [berghelling] |
shako-硨磲 | groot (tweekleppig) schelpdier (Tridacninae) |
shakō-藉口 | voorwendsel; excuus |
shakuhō-釈放 | vrijlating; invrijheidstelling |
shakui-爵位 | adel(stand); adellijke rang |
shakujō-錫杖 | boeddhistische gebedszang met de staf als begeleiding |
shakujō-錫杖 | topdeel van de staf (een ring met verschillende kleine ringen eraan) |
shākusukin-シャークスキン | haaienhuid; haaienleer; haaienvel |
shakusuru-釈する | uitleggen; verklaren; oplossen (raadsel); interpreteren |
shakuu-杓う | lepelen; scheppen |
shamen-斜面 | hellend oppervlak; helling; glooiing |
shamusōseiji-シャム双生児 | een Siamese tweeling |
shanderia-シャンデリア | kroonluchter; kandelaber |
shanku-シャンク | been; onderbeen; schenkel |
shanku-シャンク | schacht; steel; handvat |
shanku-シャンク | stengel; steel (van plant) |
shappo-シャッポ | hoed; hoofddeksel |
sharin-車輪 | wiel (van een voertuig) |
sharyō-車両 | (formeel) voertuig (auto); wagen |
shasenhenkō-車線変更 | wisseling van rijbaan [rijstrook] |
shasetsu-社説 | hoofdartikel (in krant of tijdschrift) |
shāshī-シャーシー | chassis (onderstel van een auto) |
shāshī-シャーシー | een metalen frame [kast] van een televisie, radio of ander electronisch apparaat |
shāshī-シャーシー | een behuizing waarin het moederbord, geheugen, diskettes en andere onderdelen van een computer zijn gemonteerd |
shāshību-シャーシー部 | chassis deel |
shāshībuhin-シャーシー部品 | chassis onderdeel |
shashin-捨身 | (boeddh.) jezelf opofferen voor een hoger doel |
shashindensō-写真電送 | beeldtelegrafie; faxtransmissie |
shashin'ya-写真屋 | fotostudio; fotowinkel; fotozaak; fotohandel; fotograaf |
shashō-社章 | badge [insigne; speld(je)] met het logo van een bedrijf |
shashu-車種 | automodel |
shatō-シャトー | kasteel; paleis; wijnhuis |
shatoru-シャトル | pendeldienst |
shatoru-シャトル | weefspoel; schietspoel |
shatoru・basu-シャトル・バス | pendelbus |
shatō・wain-シャトー・ワイン | kasteelwijn |
shea-シェア | deel; aandeel; het delen (met elkaar) |
shea-シェア | marktaandeel |
shēbā-シェーバー | (elektrisch) scheerapparaat |
shēkuhando-シェークハンド | shakehand greep (bij tafeltennis) |
shēkuhando・gurippu-シェークハンド・グリップ | shakehand greep (bij tafeltennis) |
shēma-シェーマ | schema; plan; model |
sheru-シェル | schelp |
sheru-シェル | hard omhulsel; dop |
sheru-シェル | shell (computerinterface) |
sherutā-シェルター | toevluchtsoord; schuilkelder; bunker; schuilplaats; opvang |
shi-姉 | erend achtervoegsel voor een vrouw van gelijke of hogere status |
shi-屍 | (mensen)lijk; stoffelijk overschot |
shi-紙 | woord gebruikt om kranten te tellen |
shiageru-仕上げる | afmaken; afhandelen; voltooien |
shiaijō-試合場 | ring; sportveld; speelveld; stadion |
shian-思案 | overdenking; overweging; reflectie; bespiegeling; beschouwing |
shian-私案 | iemands (persoonlijke) plan [voorstel] |
shiawase-幸せ | geluk |
shiba-柴 | rijshout; sprokkelhout; brandhout |
shibachi-芝地 | grasveld |
shibafu-芝生 | gazon; grasveld |
shibai-芝居 | toneelstuk; drama; show |
shibakari-柴刈り | het sprokkelen van brandhout |
shibire-痺れ | verlamming; verstijving; gevoelloosheid |
shibiregusuri-痺れ薬 | verdovingsmiddel |
shibirenamazu-痺れ鯰 | siddermeerval (Malapterurus electricus) |
shibireru-痺れる | gevoelloos worden; het slapen van ledematen (tintelend gevoel door beknelling) |
shibiretake-痺れ茸 | Psilocybe venenata (paddenstoelensoort) |
shibireunagi-痺れ鰻 | sidderaal (Electrophorus electricus) |
shibirian・kontorōru-シビリアン・コントロール | civiele [burgerlijke] controle over het leger |
shibiru・minimamu-シビル・ミニマム | civiel minimum (minimum levensstandaard voor burgers in steden) |
shibo-皺 | plooi; ribbel; vezelrichting (van stof); nerf; kreukel |
shibo-私募 | verkoop van aandelen buiten de beurs om (aan klein aantal potentiële investeerders) |
shibō-脂肪 | vet; reuzel; olie; spek |
shibomu-萎む | verwelken; verschrompelen; leeglopen |
shiboriben-絞り弁 | regelklep; smoorklep |
shibu-市部 | stadsdeel; stadswijk; stedelijk gebied |
shibu-支部 | bijkantoor; tak; onderafdeling; lokale afdeling |
shibuiro-渋色 | taan; taankleur (geelbruin) |
shibuki-飛沫 | spetter; spat; druppel |
shibun-死文 | dode letter (een wet [regeling] die niet meer geldt [geen waarde of toepassing meer heeft) |
shiburibara-渋り腹 | tenesmus; (pijnlijke) stoelaandrang |
shiburoku-四分六 | verdeling [verhouding] van 4-6 [40% - 60%] |
shibutoi-しぶとい | taai; vasthoudend; onverzettelijk; volhardend; koppig; eigenwijs |
shibutsu-死物 | een (dood; levenloos) voorwerp [ding]; een nutteloos voorwerp [ding] |
shibyō-死病 | een fatale [dodelijke] ziekte |
shichfukujin-七福神 | de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie (Hotei, Jurōjin, Fukurokuju, Bishamonten, Benzaiten, Daikokuten, en Ebisu) |
shichi-七 | (telw.) zeven |
shichi-七 | veel; vele(n) |
shichi-質 | onderpand; borg; garantie; belofte |
shichifukujin-七福神 | de 7 geluksgoden (Daikokuten, Ebisu, Bishamonten, Benzaiten, Fukurokuju, Jurōjin en Hotei) |
shichigochō-七五調 | afwisselende regels van 7 -en 5 lettergrepen (in Japanse poëzie zoals tanka en haiku) |
shichigon-七言 | Chinees gedicht waarbij elke regel uit 7 karakters bestaat |
shichigosan-七五三 | (lett. zeven-vijf-drie) een traditioneel Japans festival op 15 november, voor meisjes van drie en zeven jaar oud en jongens van vijf jaar oud |
shichigusa-質草 | onderpand; verpand artikel |
shichihenge-七変化 | een Kabuki dans waarbij de acteur zeven keer van kostuum wisselt |
shichihenge-七変化 | (andere naam voor) de wisselbloem (Lantana camara) |
shichiire-質入れ | verpanding; belening; het iets verpanden [belenen] |
shichimitōgarashi-七味唐辛子 | mengsel van 7 kruiden (o.a. chilipeper) |
shichinan-七難 | (boeddh.) 7 soorten rampen [ongeluk] |
shichinan-七難 | 7 [vele] fouten [onvolkomenheden] |
shichisan-七三 | een verdeling [verhouding] van 7-3 [70%-30%] |
shichiseki-七赤 | 7de van de 9 astrologische tekens in de Onmyōdō kosmologie (horoscoop en waarzeggerij; verwant aan planeet Venus, windrichting west en element metaal) |
shichitenbattō-七転八倒 | ondraaglijke pijn lijden; kronkelen van de pijn |
shichō-視聴 | het beluisteren en bekijken (film, video, e.d.) |
shichō-試聴 | het beluisteren van muziek (b.v. cd's) voor het te kopen |
shichū-シチュー | stoofpot; stoofschotel |
shichūginkō-市中銀行 | handelsbank; stadsbank |
shichūkinri-市中金利 | geldmarktrente; open marktrente |
shidai-四大 | (boeddha.) de vier elementen (aarde, water, vuur en wind) |
shidai-四大 | (taoïsme) de vier grote dingen: Tao, Hemel, Aarde en Koning |
shidai-四大 | het menselijk lichaam |
shidaigenso-四大元素 | de vier klassieke elementen (water, aarde, lucht en vuur) |
shidaini-次第に | geleidelijk aan; langzamerhand; beetje bij beetje; stukje voor stukje |
shidaini-次第に | op volgorde; om de beurt; beurtelings |
shidashi-仕出し | catering (het leveren van gerechten op bestelling) |
shidashi-仕出し | bijrol; figurantenrol (toneel, etc.) |
shide-四手 | zigzagvormige papieren slingers, gebruikt bij Shinto-rituelen |
shiden-師伝 | het onderricht van de meester aan zijn leerlingen [volgelingen]; onderricht [les] krijgen van de meester zelf |
shiden-紫電 | fel licht; glinstering van een (scherp) zwaard |
shīdo-シード | (sport) rang [plaatsing] van een speler |
shidō-市道 | stadsweg; straat; gemeentelijke weg; weg binnen de bebouwde kom |
shidō-市道 | straat in een handelswijk [zakenwijk] |
shidō-指導 | advies; raad; instructie; begeleiding |
shidō-斯道 | het goede [rechtvaardige] pad; de menselijke manier [aanpak] |
shido-示度 | (van een meetinstrument) de afgelezen stand [waarde] |
shidō-祠堂 | in huis de plek waar de zielen van voorouders worden geëerd; in (boeddh.) tempels de plek met gedenkplaten voor familieleden van de locale bevolking |
shidō-祠堂 | monetaire donaties voor ceremonies voor voorouders en om de tempelgebouwen in stand te houden |
shidōan-指導案 | leerbegeleidingsplan; onderwijsbegeleidingsplan |
shidōgenri-指導原理 | leidend principe [grondbeginsel]; richtlijn; leidraad |
shidōhōshin- 指導方針 | leidend principe [grondbeginsel]; richtlijn; leidraad |
shidokoro-為所 | geschikt moment [goede gelegenheid] om (iets) te doen |
shidōsen-祠堂銭 | monetaire donaties voor ceremonies voor voorouders en om de tempelgebouwen in stand te houden |
shidōshuji-指導主事 | begeleider in het (school)onderwijs; docenten begeleider [adviseur] |
shiensuru-支援する | (onder)steunen; helpen; bijstaan |
shieshie-シエシエ | bedankt; dank u [je] wel |
shīfūdo-シーフード | eetbare zeevis en schaal- en schelpdieren |
shifuku-私服 | burgerkleding; in burger; in civiel |
shifuto-シフト | verschuiving; verplaatsing; wisseling van positie (honkbal) |
shifuto-シフト | schakeling (n een auto) |
shigai-死骸 | (mensen)lijk; stoffelijk overschot |
shigaichi-市街地 | stadswijk; stadsdeel vol gebouwen met weinig groen |
shigaidenwa-市外電話 | interlokaal (telefoon)gesprek |
shigaikyokuban-市外局番 | netnummer; kengetal (telefonie) |
shigaku-歯学 | tandheelkunde |
shigaku-詩学 | poëtica; theorie van de dichtkunst; poëzieleer |
shigaku-詩学 | Poëtica (leerboek over de dichtkunst van Aristoteles) |
shigarami-柵 | ketting; keten; schakel; verbinding |
shigarami-柵 | obstakel; belemmering |
shigeki-史劇 | historiestuk; historisch drama [toneelstuk] |
shigeki-詩劇 | versdrama; poëtisch drama [toneelstuk] |
shigekisei-刺激性 | stimulerende [prikkelende; irriterende] eigenschap |
shigeshige-繁繁 | heel vaak; frequent; regelmatig; herhaaldelijk |
shigi-市議 | gemeenteraadslid; wethouder; (in België) schepen |
shigi-鴫 | snip; zandloper (vogel, Scolopacidae) |
shigin-市銀 | handelsbank; stadsbank |
shigō-諡号 | postuum toegekende naam [titel] |
shigokinshi-私語禁止 | praatverbod (in instellingen zoals gevangenissen, e.d.) |
shihan-四半 | een kwart; vierde (deel) |
shihanbun-四半分 | een kwart; een vierde deel |
shihei-紙幣 | papiergeld; bankbiljet |
shihōkaibō-司法解剖 | gerechtelijke lijkschouwing [autopsie] |
shihon-紙本 | tekst, afbeelding of kalligrafie op papier |
shihon-資本 | (geld) kapitaal; fondsen |
shihonkin-資本金 | aandelenkapitaal; geïnvesteerd vermogen |
shihōshiken-司法試験 | balie-examen (examen dat een advocaat moet afleggen om te worden toegelaten tot de balie van een rechtsgebied) |
shihyō-師表 | toonbeeld; model; goed voorbeeld |
shihyō-師表 | iemand met een voorbeeldfunctie |
shiin-私印 | persoonlijk zegel; privé zegel |
shiira-シイラ | (Coryphaena hippurus) goudmakreel; dolphinfish; mahimahi; dorado |
shiiresaki-仕入れ先 | leverancier; groothandelaar; grossier |
shiiru-誣いる | vals beschuldigen; belasteren |
shiisosan-尸位素餐 | er de kantjes aflopen; niet alles doen waar men wel voor wordt betaald |
shiitake-椎茸 | shiitake (paddenstoel: Lentinula edodes) |
shiite-強いて | met dwang [geweld] |
shiji-支持 | steunsel; stut |
shiji-私事 | een persoonlijke [privé] zaak; persoonlijke aangelegenheid |
shijimi-蜆 | corbicula, tweekleppig schelpdier |
shijōkinrirendōgatayokin-市場金利連動型預金 | aan de marktrente gekoppelde deposito; deposito tegen marktrente |
shijōsen'yūritsu-市場占有率 | marktaandeel |
shijū-始終 | de hele tijd; van begin tot eind; altijd |
shijūshō-四重唱 | vocaal kwartet; vierdelig koor |
shika-歯科 | tandheelkunde |
shika-雌花 | vrouwelijke bloem; stamperbloem (bloem met alleen een stamper) |
shikabane-屍 | (mensen)lijk; stoffelijk overschot |
shikai-視界 | gezichtsveld |
shikakehin-仕掛品 | onderhanden werk (term in de financiële administratie voor producten die nog niet gereed zijn en waarvoor nog geen factuur gestuurd is) |
shikan-止観 | (Tendai boeddhisme) meditatie waarbij de geest zich concentreert op een enkel object, zonder afleidende gedachten |
shikan-止観 | (afkorting van makashikan) Mohe Zhiguan, een belangrijke Chinese boeddhistische tekst |
shikan-私感 | persoonlijke indruk [mening]; persoonlijk gevoel |
shikan-詩巻 | dichtbundel; gedichtenbundel; poëziebundel |
shikansetsu-指関節 | vingergewricht; knokkel |
shikaraba-然らば | tot ziens; vaarwel |
shikarubeki-然るべき | geschikt; toepasselijk; juist |
shikata-仕方 | manier van doen; handelwijze |
shikatabanashi-仕方話 | gesticulatie; het praten en tegelijk gebaren maken; spreken met veel lichaamstaal |
shikataganai-仕方がない | er is niets aan te doen; het helpt niets; het is onvermijdelijk |
shikatanai-仕方ない | er is niets aan te doen; het helpt niets; het is onvermijdelijk |
shikei-私刑 | lynchen; lynchpartij; bestraffing zonder gerechtelijk proces |
shikichi-敷地 | perceel; (bouw)terrein |
shikii-敷居 | drempel; dorpel |
shikiji-式次 | programmering [programma; volgorde] van ceremonies [rituelen] |
shikikan-色感 | kleurgevoel |
shikikan-色環 | kleurencirkel |
shikin-資金 | fonds(en); kapitaal; financiële middelen |
shikinbusoku-資金不足 | onvoldoende (monetaire) middelen; gebrek aan fondsen [geld; kapitaal] |
shikingen-資金源 | financieringsbron; geldbron |
shikinguri-資金繰り | fondsenwerving; geldinzameling; financiering |
shikinhikidashi-資金引き出し | geldopname (uit fonds) |
shikinseki-試金石 | toetssteen (steen gebruikt om het gehalte van edelmetalen vast te stellen) |
shikinsenjō-資金洗浄 | het witwassen (van geld) |
shikirini-頻りに | vaak; herhaaldelijk; regelmatig |
shikiru-仕切る | afscheiden; splitsen; verdelen |
shikisha-識者 | een goed geïnformeerd [intelligent; hoogopgeleid] persoon |
shikisō-色相 | kleurencirkel |
shikisokuzekū-色即是空 | vorm [materie] is leegte (boeddhisme); alles is ijdelheid |
shikitari-仕来たり | traditie; gewoonte; conventie; gebruikelijke [vaste] praktijk |
shikkei-失敬 | onbeleefd; onbeleefdheid |
shikkei-失敬 | jatten; klauwen; gappen; achteroverdrukken; stelen |
shikkō-失効 | ongeldigheid; verlies van effectiviteit [geldigheid]; het verlopen [vervallen] |
shikkōyūyo-執行猶予 | voorwaardelijke veroordeling[gevangenisstraf]; opschorting; schorsing; uitstel van executie |
shikku-シック | chic; deftig; elegant |
shikō-志向 | intentie; bedoeling; doel; oriëntatie |
shikō-施行 | handhaving; uitvoering; toepassing; in werking stelling |
shikokuhachijūhakkasho-四国八十八箇所 | de 88 tempels van Shikoku |
shikome-醜女 | vrouwelijke demoon |
shikon-歯根 | tandwortel |
shikori-痼り | knobbel (b.v. in de borst); spierknoop |
shikōsakugo-試行錯誤 | met vallen en opstaan; proefondervindelijk |
shikotama-しこたま | veel; een grote hoeveelheid |
shikuhakku-四苦八苦 | ellende; leed; angst; verdriet; pijn; grote tegenspoed |
shikyoku-支局 | bijkantoor; plaatselijk filiaal |
shikyū-支給 | levering; (in geld of goederen) vergoeding; betaling |
shikyūdenpō-至急電報 | spoedtelegram; ijltelegram; dringend telegram |
shimaaji-縞鰺 | Nieuw-Zeelandse horsmakreel |
shimadai-島台 | decoraties (van dennentakken, bamboe, etc., symboliserend het eiland van de eeuwige jeugd) bij een huwelijk of andere ceremonie |
shimahebi-縞蛇 | Japanse (gestreepte) rattenslang (Elaphe quadrivirgata) |
shimanagashi-島流し | (historisch) verbanning naar een afgelegen eiland of een plaats ver weg |
shimanagashi-島流し | (heden) [gedwongen] overplaatsing naar een andere afdeling in een organisatie; een vorm van demotie |
shimaru-絞まる | smoren; verstikken; afgekneld worden |
shimau-仕舞う | (voorafgegaan door een werkwoord in de te-vorm) (iets) afronden [helemaal afmaken] (vaak met de connotatie dat het helaas niet meer |
shimayama-島山 | berg op een eiland; eiland dat voor het grootste deel wordt gevormd door een berg |
shime-締め | bundeling; het (vast)binden |
shimeitōhyō-指名投票 | hoofdelijke stemming |
shimeitsūwa-指名通話 | een persoonlijk gesprek (telefoon) |
shimensoka-四面楚歌 | (van alle kanten) omringd [omgeven] zijn door vijanden; verraden [in de steek gelaten] zijn |
shimesu-示す | laten zien; tonen; aanwijzen; tentoonstellen |
shimideru-滲み出る | wegsijpelen; lekken; doorsijpelen; doorweken |
shimin-市民 | stedeling; inwoner; burger |
shimizu-清水 | helder [schoon] water; bronwater |
shimonoku-下の句 | de laatste twee regels van een wake [tanka; renga] gedicht |
shimote-下手 | het onderste deel; stroomafwaarts (rivier) |
shimote-下手 | de rechterkant van het toneel [podium] |
shīn-シーン | (film; theater) scène; tafereel |
shina-しな | (achtervoegsel) op het moment; na; toen |
shina-品 | artikel; goederen; waren |
shina-支那 | China (een oude benaming, werd in oorlogstijden ook wel denigrerend gebruikt) |
shinabiru-萎びる | verschrompelen; verwelken |
shinadama-品玉 | goocheltrucs |
shinaidenwa-市内電話 | lokaal (telefoon)gesprek |
shinamon-シナモン | kaneel (kruid van de bast van de kaneelboom) |
shinamon-シナモン | kaneelboom (Cinnamomum zeylanicum) |
shinamono-品物 | artikel; goederen; waren |
shinapusu-シナプス | synaps; schakelpunt |
shinasoba-支那蕎麦 | Chinese soba-noedels |
shinayaka-しなやか | flexibel; soepel; elastisch |
shinayaka-しなやか | elegant; verfijnd; sierlijk |
shinbigan-審美眼 | oog voor schoonheid; schoonheidsgevoel |
shinbō-心棒 | as (van een wiel); spil; schacht; stang; stift; steel |
shinbō-神謀 | goddelijk plan |
shinboku-親睦 | vriendelijkheid voor elkaar; wederzijdse vriendschap |
shinbutsu-神物 | bovenzinnelijk [transcendent] voorwerp (met verborgen krachten); talisman |
shinchintaisha-新陳代謝 | metabolisme; stofwisseling |
shinchū-真鍮 | messing; (geel)koper |
shindansuru-診断する | diagnosticeren; een diagnose stellen |
shinden-新田 | nieuw ontgonnen [tot ontwikkeling gebracht] (rijst)veld |
shinden-神殿 | tempel |
shindenzu-心電図 | elektrocardiogram; ECG; hartfilmpje |
shindeshi-新弟子 | nieuwe beroepsworstelaar (sumo) |
shindōgenso-親銅元素 | chalcofiel element |
shinerama-シネラマ | cinerama; breedbeeldfilm |
shinesain-シネサイン | lichtreclamebord met bewegend beeld |
shingaku-神学 | (studie) theologie; godgeleerdheid |
shingan-真贋 | echtheid of onechtheid; waarheid of onwaarheid; authenticiteit of valsheid; origineel of imitatie |
shingata-新型 | nieuw model [type]; nieuwe stijl |
shingeki-新劇 | nieuw [Westers] soort theater [toneel]; nieuwe manier van acteren |
shinguru-シングル | één enkele |
shinguruhaba-シングル幅 | enkele breedte; enkelbreed (van stoffen, ca. 71 cm) |
shingurusu-シングルス | (tennis, badminton, etc.) enkelspelen |
shingurusu-シングルス | alleenstaanden; vrijgezellen |
shingurusu-シングルス | enkele muzieknummers (oude 45 toeren platen) |
shinifie-シニフィエ | (taalkunde) vorm; teken; geluid (signified) |
shinihaji-死に恥 | een oneervolle [schandelijke] dood |
shiniisogu-死に急ぐ | zich haasten naar de dood; snel op weg zijn naar de dood; op weg naar een voortijdige dood zijn |
shinise-老舗 | winkelonderneming met een lange geschiedenis, die van generatie op generatie wordt voortgezet |
shinji-神事 | eredienst en rituelen voor shinto goden |
shinjikēto-シンジケート | syndicaat; coalitie van bedrijven; belangenvereniging |
shinjin-新人 | nieuweling; nieuwkomer; nieuw lid; rekruut; novice; groentje |
shinjin-神人 | een nobel [goddelijk] persoon; iemand met spirituele krachten |
shinjiru-信じる | (iem. of iets) geloven |
shinjitai-新字体 | nieuwe (vereenvoudigde) vorm van Japanse kanji schriftstijl (na de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
shinjitsu-真実 | waarheid; werkelijkheid |
shinjū-心中 | de zelfmoord van twee geliefden |
shinjū-心中 | de zelfmoord van twee of meer familieleden |
shinjū-心中 | (figuurlijk) je verplicht voelen je lot te verbinden aan een ander (of aan het bedrijf of de organisatie waar je werkt) |
shinju-真珠 | parel |
shinjusō-真珠層 | parelmoer; paarlemoer |
shinkā-シンカー | (honkbal) een snelle bal die naar beneden en naar de binnenkant afbuigt |
shinka-進化 | evolutie; ontwikkeling; vooruitgang |
shinkabu-新株 | nieuw (uitgegeven) aandeel |
shinkaku-神格 | goddelijke status; goddelijkheid; godheid |
shinkanazukai-新仮名遣い | de nieuwe kana schrijfwijze [spelling]; de nieuwe regels voor het gebruik van kana, met name de regels zoals vastgesteld door het kabinet in 1964 |
shinkansen-新幹線 | hoge snelheidstrein (TGV; Eng.: bullet train) |
shinkaron-進化論 | evolutietheorie; evolutieleer |
shinkasuru-進化する | evolueren; ontwikkelen; vooruitgaan |
shinkei-神経 | gevoeligheid |
shinkeikei-神経系 | zenuwstelsel |
shinkeisaibō-神経細胞 | zenuwcel; neuron |
shinkeisen'i-神経線維 | zenuwvezel |
shinkeisoshiki-神経組織 | zenuwweefsel |
shinken-神権 | het goddelijk recht |
shinkensha-親権者 | ouderlijk gezaghebbende; voogd; wettelijk vertegenwoordiger |
shinkenshōbu-真剣勝負 | een gevecht met echte zwaarden; een spel dat serieus gespeeld wordt |
shinketsu-心血 | (fig.) hartenbloed; levensvocht; hart en ziel |
shinki-心気 | mentaliteit; stemming; sentiment; gevoel |
shinkigenso-親気元素 | atmofiel element (b.v. waterstof; stikstof) |
shinkijiku-新機軸 | innovatie; origineel idee; nieuwe start |
shinkinshō-真菌症 | schimmelinfectie; mycose |
shinkirō-蜃気楼 | luchtspiegeling; fata morgana |
shinkō-信仰 | geloof; geloofsovertuiging; religie |
shinkōkoku-新興国 | ontwikkelingsland |
shinkoku-申告 | verklaring; mededeling; aangifte (belasting, e.d.) |
shinkon-新婚 | een pas getrouwd echtpaar [stel] |
shinkon-身魂 | ziel; lichaam en geest |
shinkonryokō-新婚旅行 | huwelijksreis |
shinkōshūkyō-新興宗教 | een (nieuwe) religieuze sekte |
shinku-シンク | gootsteen; spoelbak |
shinkui-身口意 | (in Boeddhisme) een woord voor het menselijk handelen, n.l. doen, spreken en denken (lett. lichaam, mond en geest) |
shinkūkan-真空管 | vacuümbuis; elektronenbuis (ook wel radiobuis of radiolamp) |
shinkyō-信教 | geloof; religie; godsdienst |
shinmiri-しんみり | vertrouwelijk; intiem |
shinmiri-しんみり | somber; troosteloos; gedeprimeerd |
shinmitsu-親密 | nauwe [hechte] relatie |
shinmosu-新モス | nieuwe mousseline |
shinmosurin-新モスリン | nieuwe mousseline |
shinnā-シンナー | (Eng.: thinner) verdunningsmiddel; verfverdunner |
shinnen-信念 | overtuiging; geloof |
shinnin-新任 | nieuwe benoeming [aanstelling] |
shinninjō-信任状 | geloofsbrief; referentie |
shinnyo-信女 | achtervoegsel voor de postume Boeddhistische naam van een vrouw |
shinnyū-侵入 | betreding zonder toestemming (van prive terrein, of verboden terrein); wederrechtelijke betreding |
shinobiwarai-忍び笑い | gegiechel; gegniffel; onderdrukt gelach; binnenpretje |
shinohai-死の灰 | (dodelijke) radioactieve neerslag; fall-out |
shinpan-審判 | oordeel; vonnis |
shinpi-神秘 | mysterie; raadsel; geheim |
shinpin-新品 | nieuw artikel [product] |
shinpōsha-信奉者 | volgeling; gelovige; belijder (van een geloof of godsdienst) |
shinpuku-信服 | geloof; overtuiging |
shinpukusuru-信服する | geloven in; overtuigd zijn; navolgen |
shinpuru-シンプル | simpel; eenvoudig |
shinpyō-信憑 | vertrouwen; geloof |
shinpyōsei-信憑性 | geloofwaardigheid; betrouwbaarheid |
shinrai-信頼 | vertrouwen; geloof |
shinrei-心霊 | geest; ziel; spook |
shinrei-振鈴 | het geluid [het luiden] van een bel [klok] |
shinri-心理 | geestestoestand; geestesgesteldheid |
shinri-心裏 | innerlijk gevoel; gedachte |
shinrinyoku-森林浴 | (lett. bos baden) tot rust komen [relaxen] in het bos |
shinrui-親類 | familielid; (bloed)verwant(e) |
shinryō-新涼 | de nieuwe (eerste) koelte van het begin van de herfst |
shinryō-診療 | medisch onderzoek; medische behandeling |
shinsei-神性 | goddelijkheid; godheid; goddelijke aard |
shinseihin-新製品 | nieuw product [artikel] |
shinseinin-申請人 | aanvrager; aanmelder |
shinseisha-申請者 | aanvrager; aanmelder |
shinseisho-申請書 | aanvraagformulier; aanmeldformulier |
shinsekai-新世界 | de Nieuwe Wereld |
shinseki-親戚 | familierelatie; familiekring; familielid |
shinsekigenso-親石元素 | lithofiel element |
shinsen-新選 | (op)nieuw samengesteld [geselecteerd; bewerkt] zijn |
shinsensenmō-振戦せん妄 | delirium tremens |
shinsetsu-親切 | vriendelijkheid |
shinsetsushin-親切心 | goedheid; vriendelijkheid |
shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
shinsho-信書 | brief; correspondentie; epistel |
shinshōhitsubatsu-信賞必罰 | het expliciet belonen of bestraffen van gedrag |
shinshū-深秋 | de late herfst; laatste deel van de herfst |
shinshuku-伸縮 | expansie en contractie; inkrimping en uitzetting; elasticiteit; flexibiliteit |
shinshutsu-浸出 | doorsijpeling; afscheiding; uitscheiding; filtratie; percolatie |
shinshutsusuru-浸出する | doorsijpelen; afscheiden; uitscheiden; filtreren; percoleren |
shinsō-深層 | diep (verborgen) in het bewustzijn [het hart; de ziel] |
shintai-神体 | heilig voorwerp (dat wordt aanbeden) in een Shinto tempel |
shintai-身体 | lichaam; gestel; fysiek |
shintai-進退 | handelwijze; gedrag |
shintaihappu-身体髪膚 | het hele (menselijk) lichaam (kop tot teen; huid en haar) |
shintaikakubu-身体各部 | lichaamsdeel |
shintaikatsudō-身体活動 | lichamelijke [fysieke] activiteit |
shintaikensa-身体検査 | lichamelijk [medisch] onderzoek |
shintairiku-新大陸 | het nieuwe continent; de Nieuwe Wereld (Amerika) |
shintaishōgaisha-身体障害者 | lichamelijk gehandicapte (persoon); persoon met een lichamelijke beperking |
shintaiukagai-進退伺い | informele aankondiging van ontslagneming |
shintakane-新高値 | nieuwe hoogste stand (aandelen) |
shintaku-神託 | orakel; goddelijke boodschap |
shintakuginkō-信託銀行 | trust bank (die cliënten in staat stelt transacties met elkaar te verrichten door middel van contracten die trusts genoemd worden) |
shinten-親展 | Vertrouwelijk (op een brief, document of envelop) |
shintetsugenso-親鉄元素 | siderofiel element (b.v. goud, kobalt, ijzer) |
shintō-浸透 | osmose; infiltratie; percolatie; doorsijpeling |
shintō-神灯 | heilig [goddelijk] licht |
shintoku-神徳 | goddelijke deugden |
shintōryū-新当流 | traditionele school [stijl] voor zwaardvechten |
shinuchū-深宇宙 | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
shinzoku-親族 | familielid; (bloed)verwant(e) |
shinzuru-信ずる | (iem. of iets) geloven |
shin'i-真意 | intentie; werkelijke bedoeling; motief |
shin'uchi-真打ち | (theater) leidende speler; hoofdrolspeler |
shin'uchi-真打ち | belangrijkste verhalenverteller [conferencier] in Japans (rakugo of manzai) theater |
shin'yō-信用 | vertrouwen; geloof |
shin'yōsuru-信用する | vertrouwen; geloven |
shin'yōtorihiki-信用取引 | krediettransactie; margehandel (beleggen met geleend geld) |
shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
shioke-塩気 | zout; hoeveelheid zout |
shioke-潮気 | (zoute) zeelucht |
shiokemuri-潮煙 | nevel boven zee (afkomstig van zeewater) |
shiokuri-仕送り | uitbetaling; toelage; overschrijving; betalingsopdracht |
shioreru-萎れる | verwelken; verdorren; vervagen |
shiori-撓り | (één van de basisprincipes van haiku) het doordringen van de geest [ziel] bij het beschouwen van de natuur |
shiorido-枝折り戸 | een tuinpoortje [hekje] gemaakt van (in elkaar gevlochten) takken of bamboe |
shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
shippāzu・yūzansu-シッパーズ・ユーザンス | een handelstransactie, waarbij de verzender de koper een uitstel van betaling geeft totdat het product is verkocht |
shippitsu-執筆 | (in kalligrafie) de manier waarop een schrijfpenseel wordt vastgehouden |
shīrakansu-シーラカンス | coelacant (grote beenvis: Coelacanthiformes) |
shirakeru-白ける | bedorven [verpest] worden (sfeer); verveeld raken; saai worden; lusteloos worden |
shirakeru-白ける | (arch.) huichelen; veinzen onschuldig te zijn |
shirako-白子 | hom (klier met teelvocht van vissen) |
shirase-知らせ | bericht; kennisgeving; mededeling |
shiraseru-知らせる | (iem.) informeren; laten weten; mededelen |
shirazushirazu-知らず知らず | onbewust; onbedoeld; ongewild |
shiri-私利 | eigenbelang |
shiriaru・purintā-シリアル・プリンター | seriële printer |
shiriasu-シリアス | ernstig; serieus; belangrijk |
shirigomi-尻込み | terugdeinzing; aarzeling |
shirigomisuru-尻込みする | terugdeinzen; terugschrikken; aarzelen |
shirikakushi-尻隠し | het verbergen van je eigen fouten [mislukkelingen] |
shirikon・barē-シリコン・バレー | Silicon Valley (in California, regio zijn veel technologiebedrijven) |
shiringu-シリング | shilling (vroegere Engelse munt) |
shīringu-シーリング | verzegeling; afsluiting |
shīringuhōshiki-シーリング方式 | maximum prijsregeling; preferentieel tariefstelsel |
shirisubomari-尻窄まり | (geleidelijke) verzwakking; achteruitgang; uitdoving; vermindering |
shirisubomari-尻窄まり | het (van breed naar smal) uitlopen; spits toelopen |
shiritsu-私立 | particulier [privé] (instelling) |
shiriusu-シリウス | de ster Sirius (alpha Canis Majoris, ook wel Hondsster genoemd |
shiro-城 | kasteel; burcht; fort |
shiroashige-白葦毛 | lichtgrijs, schimmel(kleur) |
shiroato-城跡 | ruïne [overblijfselen] van een kasteel |
shiroi-白い | schoon; smetteloos |
shirojiro-白白 | helder |
shirokujichū-四六時中 | de klok rond; dag en nacht; de hele tijd; altijd |
shirokujira-白鯨 | de witte baleinen van de grijze walvis (worden gebruikt als knutselmateriaal) |
shirokuroterebi-白黒テレビ | zwart-wittelevisie |
shirouo-素魚 | ijsgrondel (vis: Leucopsarion petersii) |
shirouto-素人 | amateur; leek; beginneling |
shiroza-シロザ | melganzenvoet; witte ganzenvoet (Chenopodium album var. album) |
shīru-シール | zegel |
shirubā・wīku-シルバー・ウィーク | Silver Week, in Japan een aantal officiële vakantiedagen achter elkaar |
shīrudokōhō-シールド工法 | schild methode (constructiemethode voor het boren van tunnels, met een tunnelboormachine) |
shiruetto-シルエット | silhouet; contour; schaduwbeeld |
shiryoku-資力 | (geld)middelen; kapitaal(kracht); vermogen |
shisa-示唆 | suggestie; hint; toespeling |
shisaku-施策 | maatregel; beleid |
shisaku-試作 | prototype; experimenteel product |
shisasuru-示唆する | suggereren; voorstellen; impliceren |
shisei-四声 | de vier traditionele tonen [toonklassen] in het Chinees |
shisei-姿勢 | stellingname; houding; standpunt; opvatting |
shisei-市政 | gemeentelijke overheid; lokale overheid; gemeentebestuur; stadsbestuur |
shisei-詩聖 | eretitel voor de Chinese dichter Du Fu (712 - 770) |
shisei-雌性 | vrouwelijkheid |
shiseikaikaku-市政改革 | gemeentelijke hervorming(en) |
shiseikatsu-私生活 | privéleven |
shiseki-史跡 | historische plaats [gebouw]; locatie [gebouw] van historisch belang |
shisen-私撰 | persoonlijke selectie en redactie (van een gedichtenbundel, e.d.) |
shisen-詩仙 | eretitel van de Chinese dichter Li Bai (ook wel Li Po genoemd; 701-762) |
shisetsudan-使節団 | delegatie; afvaardiging; gezantschap |
shishi-師資 | meester en leerling; leraar en student; de relatie tussen meester en leerling |
shishimai-獅子舞 | (traditionele) leeuwendans |
shishin-詩心 | poëtisch gevoel; dichterlijke inspiratie |
shishiza-獅子座 | (sterrenbeeld) Leeuw (Leo) |
shishōjiko-死傷事故 | ongeluk met doden en gewonden |
shishū-詩集 | dichtbundel; gedichtenbundel; poëziebundel |
shishūbyō-歯周病 | parodontitis (bacteriële infectie in tandvlees) |
shishutsusuru-支出する | (geld) uitgeven; spenderen |
shīsō-シーソー | wip (speeltoestel) |
shisō-志操 | beginselvastheid; integriteit; standvastigheid; het vasthouden aan je principes |
shisō-詩想 | poëtisch gevoel; poëtische verbeelding [uiting] |
shison-子孫 | nakomeling; nazaat; afstammeling; telg |
shissei-失政 | verkeerd beleid; slecht bestuur; wanbestuur; wanbeheer |
shissoku-失速 | snelheidsverlies |
shisū-紙数 | aantal pagina's; aantal vellen papier |
shisutemachikku-システマチック | systematisch; stelselmatig |
shisutemukōgaku-システム工学 | systeembouw; systeemontwikkeling |
shisutemu・hausu-システム・ハウス | een bedrijf dat op maat gemaakte software en kant-en-klare systemen voor klanten ontwikkelt en verkoopt |
shisutemu・kitchin-システム・キッチン | systeem keuken (een keuken die uit losse elementen naar keuze wordt opgebouwd) |
shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
shita-舌 | tong (lichaamsdeel) |
shita-舌 | klepel (van een bel) |
shitaaji-下味 | het vooraf (voor het koken, braden, etc.) kruiden van voedsel |
shitabae-下生え | kreupelhout |
shitadai-舌代 | bericht; mededeling |
shitageiko-下稽古 | repetitie; proefoptreden; oefenvoorstelling |
shitagokoro-下心 | geheim verlangen [motief]; verborgen intentie; bijbedoeling |
shitajiki-下敷き | basis; voorbeeld; patroon |
shitamachi-下町 | benedenstad; het lagergelegen deel van een stad |
shitamae-下前 | binnenste pand van een kledingstuk dat om het lichaam wordt gewikkeld (b.v. kimono) |
shitanui-下縫い | het los [tijdelijk] aan elkaar naaien; rijgsteken |
shitarigao-したり顔 | veelbetekenende [triomfantelijke] blik; blik van verstandhouding |
shitārusōsha-シタール奏者 | sitarspeler |
shitatameru-認める | schrijven; opschrijven; optekenen; opstellen |
shitatameru-認める | (zich) voorbereiden; zich klaarmaken; regelen |
shitatarazu-舌足らず | onduidelijke uitspraak door spraakgebrek; slissen; lispelen |
shitatarazu-舌足らず | krom praten; slecht woordgebruik; onduidelijke uitleg |
shitatari-滴り | het druppelen [sijpelen] van water |
shitataru-滴る | druppelen; sijpelen |
shitate-下手 | onderste deel; lagere graad |
shitau-慕う | verlangen [smachten] naar; adoreren; verliefd zijn op; veel houden van |
shitawashii-慕わしい | dierbaar; geliefd |
shitazawari-舌触り | hoe iets [voedsel] op de tong [in de mond] aanvoelt |
shitazaya-下鞘 | lagere marktprijs (voor aandelen) |
shitazumi-下積み | onderaan een stapel; onderste laag; laagste [onderste] trede |
shitchin-七珍 | (boeddh.) de Zeven Schatten (goud, zilver, parels, agaat, kristal, koraal, lapis lazuli) |
shite-仕手 | hoofdrolspeler in het Nō theater |
shitei-指定 | afspraak; benoeming; vaststelling; aanstelling; toekenning |
shitekabu-仕手株 | speculatief aandeel |
shitekaraga-してからが | zelfs |
shiteyaru-為て遣る | slagen (in); bewerkstelligen; klaarspelen; lukken; vóór zijn; anticiperen |
shitī-シティー | het (financieel) centrum van Londen |
shīto-シート | zetel |
shīto-シート | vel; blad; laken |
shito-使徒 | apostel; discipel; volgeling |
shitō-私闘 | conflict door persoonlijke rancune [wrok; wrevel] |
shītoberuto-シートベルト | veiligheidsgordel; veiligheidsriem; stoelriem |
shītonokku-シートノック | (honkbal) veldtraining |
shītopia-シートピア | seatopia (experimentele onderwater habitat door Japan ontwikkeld in de jaren 1970) |
shitoyaka-淑やか | beleefd; welgemanierd; verfijnd; elegant; damesachtig |
shīto・wōmā-シート・ウォーマー | stoelverwarming |
shitsu-疾 | (in kanji combinaties) hevig; intens; snel |
shitsu-疾 | (in kanji combinaties) haten; jaloezie; hekel |
shitsū-私通 | onwettige verhouding [affaire]; overspel |
shitsubō-失望 | teleurstelling; wanhoop |
shitsukoi-しつこい | zwaar (van voedsel); schreeuwerig (van kleur); rijk (van smaak) |
shitsumonsuru-質問をする | vragen; een vraag stellen |
shitsumu-執務 | de uitoefening van de (officiële) functie [taken]; het vervullen van een ambt; het werken |
shitsumusuru-執務する | (officiële) functie [taken] uitoefenen; een ambt vervullen; zijn werk doen |
shitsunaiyōsankyakuīzeru-室内用三脚イーゼル | radiale atelierezel (voor schilderij) |
shitsurei-失礼 | onbeleefdheid; ongemanierdheid; onhoffelijkheid |
shitsureisuru-失礼する | onbeleefd zijn |
shitsuryō-質量 | massa; hoeveelheid |
shittakaburi-知ったかぶり | het veinzen [voorwenden] (dat men alles weet of helemaal op de hoogte is) |
shitten-失点 | (in een spel of wedstrijd) een verloren punt; een punt dat men zomaar weggeeft |
shiuchi-仕打ち | behandeling; bejegening |
shiun-紫雲 | (in Boeddhisme) de wolk waarop de boeddha Amida gelovigen op hun sterfbed tegemoet treedt |
shiwa-皺 | (huid) rimpel; groef; kraaienpootjes |
shiwa-皺 | (stof) plooi; ribbel; kreukel |
shiwaza-仕業 | daad; handeling; actie; gedrag |
shiya-視野 | gezichtsveld |
shiyakyōsaku-視野狭窄 | gezichtsveldbeperking |
shiyō-枝葉 | bijzaken; onbelangrijke [onbeduidende] dingen |
shiyōkigen-使用期限 | vervaldatum; houdbaarheidsdatum (niet voor levensmiddelen) |
shiyōryō-使用量 | gebruikte hoeveelheid |
shizei-市税 | gemeentebelasting; gemeentelijke belasting |
shizengenso-自然元素 | natuurlijk element |
shizensentaku-自然選択 | natuurlijke selectie (Darwin) |
shizentōta-自然淘汰 | natuurlijk selectie (Darwin) |
shizuku-滴 | druppel |
shizumu-沈む | zich depressief [down;miserabel] voelen |
shī・ai-シー・アイ | samengestelde index (Composite Index) |
shī・ai・ē-シー・アイ・エー | CIA, centrale inlichtingendienst van de VS (Eng.: Central Intelligence Agency) |
shī・dī-シー・ディー | (cash dispenser) geldautomaat; pinautomaat |
shī・dī・āru-シー・ディー・アール | CD-R, compact disc recordable (kan slechts één keer worden beschreven, daarna meerdere keren worden gelezen) |
shī・emu-シー・エム | (commercial message) commerciële reclameboodschap |
shī・emu-シー・エム | (customer management) klantenbeheer; relatiebeheer |
shī・esu-シー・エス | (communications satellite) communicatiesatelliet |
shī・esu-シー・エス | (convenience store) gemakswinkel |
shī・ē・tī・bui-シー・エー・ティー・ブイ | (community antenna television) kabeltelevisie (gebruikmakend van coaxiale kabels of optische vezelkabels) |
shī・jī-シー・ジー | computer-gegenereerde beelden |
shī・ō・ī-シー・オー・イー | (centre of excellence) een excellent onderzoekscentrum (zoals, o.a. Massachusetts Institute of Technology, het Max Planck Instituut in Duitsland) |
shō-ショー | tentoonstelling; vertoning; expositie |
shō-升 | traditionele inhoudsmaat (ca. 1,8 liter) |
shō-小 | (voorvoegsel) klein; kort; kleiner; jonger; lager |
shō-捷 | (in combinatie met andere kanji) snel; vlug |
shō-省 | provincie (bestuurlijke indeling China) |
shō-称 | naam; titel; reputatie |
shō-笙 | blaasinstrument dat wordt gebruikt voor traditionele Japanse gagaku muziek |
shō-賞 | prijs; beloning |
shō-頌 | stijlvorm (soms ook in dichtvorm) in kanbun ter verheerlijking [lofprijzing] van keizers en edelen |
shoan-書案 | bureau; schrijftafel; (traditionele, Japanse) leestafel |
shobadai-所場代 | standplaats belasting (als afpersing door yakuza) |
shōbai-商売 | beroep; vak; zaken; bedrijf; handel |
shōbainin-商売人 | koopman; handelaar; winkelier |
shobiku-しょびく | meesleuren; met geweld meetrekken |
shobō-書房 | boekhandel; boekenwinkel |
shōbugoto-勝負事 | kansspel; gokspel |
shochi-処置 | maatregel; regeling; afhandeling |
shochi-処置 | (med.) behandeling |
shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
shōchi-召致 | officiële uitnodiging; oproep |
shōchō-象徴 | symbool; zinnebeeld; embleem; teken |
shōchū-焼酎 | shōchū, Japanse alcoholische drank (gemaakt van o.a. rijst, zoete aardappel, bruine suiker) |
shōchūhaibōru-焼酎ハイボール | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
shōdābijon-ショーダービジョン | shore radar television (televisieontvangst via radarapparatuur op het vasteland) |
shōdai-昭代 | roemrijke heerschappij; glorieus tijdperk; vreedzame en welvarende periode |
shōden-正伝 | juiste [ware] overlevering; feitelijk verslag |
shōden-正伝 | één van de Jōruri scholen van het traditionele poppentheater in Japan |
shodō-書道 | kalligrafie; schrijfkunst (m.n. van kanji en kana); penseelvoering |
shōdokuyaku-消毒薬 | ontsmettingsmiddel; antisepticum |
shodōsōsa-初動捜査 | het eerste onderzoek; initieel onderzoek (door de politie); vooronderzoek |
shofū-書風 | kalligrafie stijl (.mn. met penseel); schrijfwijze; (hand)schrift |
shōfū-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
shōfuku-妾腹 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
shōgai-傷害 | verwonding; (lichamelijk) letsel |
shōgai-障害 | hindernis; beletsel; obstakel; handicap |
shōgaisha-障害者 | gehandicapte persoon; persoon met een handicap; persoon met een geestelijke of lichamelijke beperking |
shōgaishafukushi-障害者福祉 | welzijnsvoorziening voor gehandicapten |
shōgaku-商学 | handelswetenschap(pen) |
shogakusei-初学者 | beginneling; nieuweling; eerstejaars student |
shōge-障礙 | hindernis; beletsel; obstakel; handicap |
shōgi-将棋 | shogi (Japans schaakspel) |
shōgiban-将棋盤 | shogi (speel)bord |
shōgō-照合 | controle; verificatie; vergelijking |
shōgō-称号 | titel; graad; aanduiding; benaming |
shogū-処遇 | behandeling; bejegening |
shōgun-将軍 | shogun; groot opperbevelhebber; legerleider; generaal; veldheer (met tijdelijk mandaat van de keizer) |
shōgyō-商業 | handel; zaken; handelsverkeer |
shogyō-所業 | daad; handeling; gedrag |
shōgyōeigo-商業英語 | Engelse handelstaal; zakelijk Engels |
shōgyōfudōsan-商業不動産 | commercieel vastgoed; bedrijf onroerend goed (BOG) |
shōgyōshisetsu-商業施設 | commerciële voorziening; commercieel gebouw (zoals winkelcentrum, warenhuis, outlet etc.) |
shōgyōtegata-商業手形 | een verhandelbare schuldbekentenis; handelspapier; toonderpapier |
shōhikigen-消費期限 | de vervaldatum (voornamelijk van voedsel); de uiterste houdbaarheidsdatum [gebruiksdatum] |
shōhin-商品 | product; artikel; (handels)waar; goederen |
shōhishanundō-消費者運動 | consumenten organisatie (ter bescherming van consumentenbelangen) |
shōhizei-消費税 | consumptieve belastingen; btw |
shoho-初歩 | de basis; de grondbeginselen; het beginstadium; de eerste stappen; het ABC (van) |
shōhō-商法 | hoe zaken te doen; zakelijke praktijk |
shōhō-商法 | handelsrecht |
shohō-書法 | kalligrafie; schrijfkunst (van kanji en kana); penseelvoering |
shohō-書法 | compositieleer van het schrijven; schrijfstijl |
shōhon-抄本 | uittreksel; excerpt |
shōhyō-商標 | handelsmerk; merknaam; handelsnaam |
shōhyōtōroku-商標登録 | handelsmerk registratie |
shoichinen-初一念 | oorspronkelijke bedoeling [wens] |
shoiko-背負い子 | raamwerk van hout en touw om grote bagage (b.v. een stapel brandhout) op de rug te dragen (op plaatsen waar autovervoer e.d, niet mogelijk is) |
shōin-勝因 | de oorzaak van [sleutel tot] het succes [de overwinning] |
shoin-書院 | de kamer van de abt in zen-boeddhistische tempels |
shoin-書院 | (China) studieplaats (van literatuurwetenschappers); privé-school (voor (hogere) studiedoeleinden) |
shoin-書院 | boekwinkel; uitgeverij |
shōji-小事 | kleine [onbelangrijke] dingen; trivialiteiten |
shōji-障子 | traditionele Japanse schuifdeur gemaakt van een houten raamwerk met (rijst)papier |
shōjin-小人 | een onbelangrijk [kleinzielig; bekrompen] persoon |
shōjinbutsu-小人物 | een onbeduidend [onbelangrijk; kleingeestig; bekrompen] persoon |
shojō-書状 | brief; epistel |
shojō-書状 | (afk. voor) (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
shōjōbakama-猩々袴 | Japanse hyacint (Heloniopsis orientalis) |
shojōjisha-書状侍者 | (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
shojokaitai-処女懐胎 | maagdelijke geboorte (van Christus) |
shōka-商家 | winkel; handelszaak |
shōka-商科 | handelsopleiding |
shōka-娼家 | bordeel; huis van ontucht |
shōkafuryō-消化不良 | onbegrijpelijkheid; (fig.) moeilijk te verteren; moeilijk te begrijpen |
shōkai-商会 | handelsfirma; handelsonderneming; handelsmaatschappij |
shōkai-詳解 | gedetailleerde uitleg; uitvoerige toelichting |
shōkaisuru-紹介する | introduceren; (iem.) voorstellen |
shokan-初巻 | eerste (boek)deel van een serie; deel één; eerste hoofdstuk (van een boek) |
shōkan-召還 | terugroeping; rappel |
shōkatei-松果体 | epifyse; pijnappelklier |
shokei-書契 | geschreven belofte; promesse |
shōkeimoji-象形文字 | hiëroglief; beeldschrift; hiërogliefenschrift |
shoken-初見 | muziek (voor het eerst) spelen direct van bladmuziek |
shoken-書剣 | pen (lett.: boek) en zwaard (voorwerpen die geleerden en schrijvers vroeger altijd bij zich hadden) |
shōkendaikō-証券代行 | effectenbureau (doet administratief werk voor het bedrijf dat de aandelen heeft uitgegeven) |
shōkengyō-証券業 | effectenhandel |
shōkenkin'yū-証券金融 | effecten [aandelen] financiering |
shōkentorihikijo-証券取引所 | aandelenbeurs |
shōkentōshi-証券投資 | beleggingseffecten; portefeuillebeleggingen |
shōkessetsu-小結節 | (med.) knobbeltje |
shoki -書几 | lees- en schrijftafel; bureau |
shōki-商機 | zakelijke kans; (goede) kans om zaken te doen |
shoki-所記 | (taalkunde) vorm; teken; geluid (signified) |
shōki-正気 | geestelijke gezondheid; gezond verstand |
shōki-鍾馗 | Shoki, een Chinese god die demonen verjaagt (en daarom vaak als een beeld of afbeelding in de ingang van huizen staat) |
shokijōken-初期条件 | de beginvoorwaarde; de initiële voorwaarde |
shōkinrui-渉禽類 | waadvogels; steltlopers |
shokisettei-初期設定 | (computer; radio, etc.) voorkeurinstellingen; oorspronkelijke instellingen; de basisconfiguratie |
shokkaku-触角 | (van insecten) voelspriet; antenne |
shokkan-触感 | tastzin; gevoel (bij aanraken); de textuur |
shokki-食器 | eetgerei; tafelgerei (servies en bestek) |
shokkihitosoroi- 食器一揃い | tafelgerei set (servies en bestek) |
shokkingu-ショッキング | schokkend; stuitend; weerzinwekkend; vreselijk |
shokkiri-初っ切り | komische act van sumoworstelaars van lagere rang (bij demonstratiewedstrijden) |
shokku-ショック | (elektrische) schok |
shōkō-商工 | handel en industrie |
shōkō-商工 | handelaar en ambachtsman |
shōkobukken-証拠物件 | officieel bewijsstuk |
shokon-初婚 | het eerste huwelijk |
shōkotsu-踵骨 | hielbeen (calcaneus)) |
shōkotsuban-小骨盤 | het kleine bekken (pelvis minor) |
shōku-承句 | tweede regel in een Chinees gedicht van vier versregels |
shōku-承句 | derde of vierde regel in een Chinees gedicht van zeven of acht versregels |
shokuatari-食中り | voedselvergiftiging |
shokuchūdoku-食中毒 | voedselvergiftiging |
shokuen-食塩 | tafelzout |
shokugyōanteijo-職業安定所 | overheidsdienst voor arbeidsvoorziening [arbeidsbemiddeling] |
shokuhin-食品 | voedsel; voeding; levensmiddelen; voedingsmiddel |
shokuin-職員 | personeel; medewerker; personeelslid; staflid |
shokumei-職名 | de naam [titel] van de functie [baan] |
shokumotsu-食物 | voedsel |
shokumotsusen'i-食物繊維 | voedingsvezels |
shokunōkyū-職能給 | salaris [loon] dat is gebaseerd op de functiebeoordeling [functiewaardering; werk evaluatie]] |
shokuryō-食料 | voedsel; voeding |
shokuryō-食糧 | voedingsmiddelen; voedselvoorraad; proviand |
shokuryōfusoku-食糧不足 | voedseltekort; voedselschaarste; voedselgebrek |
shokuryōhin-食料品 | levensmiddel; voedingsmiddel; proviand |
shokuryoukiki-食糧危機 | een voedselcrisis |
shokusaibō-食細胞 | fagocyt; eetcel |
shokutaku-嘱託 | tijdelijke aanstelling; parttime werk |
shokutakuen-食卓塩 | tafelzout |
shokuten-食店 | (term uit de Meiji periode) eethuis; eetgelegenheid; restaurant |
shokuzen-食膳 | (gerecht op) een klein eettafeltje (of dienblad met pootjes) |
shōkyō-商況 | handelscondities; marktsituatie |
shōkyohō-消去法 | de methode van eliminatie; eliminatieproces |
shōkyokuteki-消極的 | negatief; passief; halfslachtig; weifelend |
shōman-ショーマン | publiekstrekker; publieksspeler; entertainer |
shomei-書名 | boektitel |
shōmei-照明 | verlichting; belichting |
shōmeidan-照明弾 | lichtkogel; lichtgranaat |
shōmeigakari-照明係 | lichttechnicus; belichtingstechnicus; lichtman (b.v. in theater) |
shomenkeiyaku-書面契約 | schriftelijke overeenkomst |
shōmikigen-賞味期限 | houdbaarheidsdatum (voor levensmiddelen); uiterste consumptiedatum |
shōmon-蕉門 | leerlingen [volgelingen] van Matsuo Bashō (1644 - 1694), een dichter uit de Edo-periode) |
shōmonai-しょうも無い | onzinnig; onnozel; dom; dwaas zinloos; nutteloos |
shomotsu-書物 | boek; boekwerk; boekdeel |
shōmu-商務 | (commerciële) zaken; handelsaangelegenheid |
shōnan-小難 | kleine tegenslag [tegenvaller}; ongelukje |
shonbori-しょんぼり | moedeloosheid; neerslachtigheid |
shōnetsujigoku-焦熱地獄 | inferno; brandende hel (de zesde hel van de acht in het Boeddhisme) |
shonichi-初日 | de eerste dag; openingsdag; de première (van een voorstelling) |
shōnimahi-小児麻痺 | kinderverlamming; poliomyelitis; polio |
shōnin-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
shōninkokka-商人国家 | natie [volk] van winkeliers [kruideniers] |
shōnō-小脳 | kleine hersenen; cerebellum |
shonyū-初乳 | colostrum; biest; voormelk (de eerste melk na een bevalling) |
shōonki-消音器 | geluiddemper; geluidsdemper |
shoppiku-しょっぴく | meesleuren; met geweld meetrekken |
shoppingu-ショッピング | het winkelen; boodschappen doen |
shoppingu・mōru-ショッピング・モール | winkelcentrum |
shoppu-ショップ | winkel |
shoppu・in・shoppu-ショップ・イン・ショップ | winkel-in-winkel; shop-in-shop (kleine zelfstandige winkels in een grotere winkel of warenhuis) |
shōrai-松籟 | het geluid van de wind die waait door pijnbomen |
shōrai-松籟 | het geluid van een kokende theeketel |
shōraisei-将来性 | toekomstperspectief; mogelijkheid; belofte (voor de toekomst) |
shōran-ショーラン | (short range navigation) navigatiehulpmiddelen voor de korte afstand |
shōran-照覧 | een duidelijk beeld (van iets); het helder zien |
shōrei-省令 | ministrieel besluit; ministeriële verordening |
shori-処理 | afhandeling; verwerking; behandeling |
shorisuru-処理する | afhandelen; behandelen; verwerken |
shorō-初老 | de middelbare leeftijd; begin van de ouderdom; vroegoud zijn |
shōro-松露 | shōro (eetbare paddenstoel, Rhizopogon rubescens) |
shōrō-鐘楼 | (bij boeddhistisch tempel) open hal met de tempelbel |
shōryōe-精霊会 | een herdenkingsdienst die wordt gehouden in de Shitennoji- tempel, op de sterfdag van prins Shotoku (22 februari volgens de maankalender) |
shosa-所作 | gedrag; hoe zich te gedragen (bij een bepaalde gelegenheid) |
shōsai-商才 | zakelijk inzicht |
shosei-処世 | (iemand's) levenswandel; levenshouding |
shosei-書生 | student; geleerde |
shōsetsu-小説 | verhaal; roman; novelle |
shōsha-瀟洒 | elegantie; verfijning |
shōsha-照射 | bestraling; irradiatie; blootstelling (aan stralen) |
shoshi-初志 | de oorspronkelijke bedoeling |
shoshi-庶子 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
shoshi-書肆 | boekhandelaar; boekhandel; boekenwinkel; uitgever |
shoshi-書誌 | bibliografie; literatuurlijst; titellijst; boekenlijst |
shōshi-証紙 | een keuringsstempel |
shoshi-諸姉 | een groot aantal vrouwen; (ook gebruikt als aanspreektitel of pers. vnw.) dames (u; jullie) |
shoshin-所信 | (iemands) geloof; overtuiging |
shoshin-書信 | brief; epistel |
shoshinsha-初心者 | de beginneling |
shōshitsu-消失 | (geleidelijke) verdwijning; vervaging |
shōshitsusuru-消失する | (geleidelijk) verdwijnen; vervagen; wegsterven |
shosho-処暑 | de periode (rond 23 augustus) wanneer de zonnestand op 150 lengtegraad is en de zomerhitte afneemt (1 van de 24 graadverdelingen van de zonnekalender) |
shōshō-少少 | (beleefder synoniem voor 少し) een beetje; eventjes |
shōshū-召集 | oproep; appel; convocatie; bijeenroeping |
shōsō-正倉 | opslagplaats; magazijn (van een boeddhistische tempel) |
shōsō-正倉 | overheidsinstelling (in de oudheid) |
shōsōin-正倉院 | de naam voor een repositorium [magazijn] voor kunstschatten van een boeddhistische tempel (zoals de Todai-ji, in Nara) |
shosoku-初速 | de beginsnelheid; aanvangssnelheid |
shosokudo-初速度 | beginsnelheid |
shōsokusuji-消息筋 | informatiebronnen; welingelichte kringen |
shōtai-正体 | originele [natuurlijke] vorm; ware verschijning |
shotaidōgu-所帯道具 | huishoudelijke artikelen |
shotaiken-初体験 | de eerste ervaring [belevenis]; de eerste keer dat men iets doet |
shotaiken-初体験 | de eerste seksuele ervaring |
shotchū-しょっちゅう | de hele tijd; van begin tot eind; altijd |
shōten-商店 | winkel; (handels)zaak |
shōten-昇天 | Hemelvaart (van Christus) |
shoten-書店 | boekenwinkel; boekhandel; boekhandelaar |
shōtengai-商店街 | winkelstraat; winkelcentrum |
shōto-ショート | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
shotō-初等 | elementair onderdeel; het beginnersniveau |
shotokuwari-所得割 | inkomensafhankelijke [inkomensgerelateerde] (belasting)heffing |
shotokuzei-所得税 | inkomstenbelasting |
shotōsūgaku-初等数学 | de elementaire wiskunde |
shōto・katto-ショート・カット | kortgeknipt kapsel (voor vrouwen) |
shōto・katto-ショート・カット | snelkoppeling; sneltoets (comp. term) |
shōto・sutōrī-ショート・ストーリー | kort verhaal; novelle |
shotto-ショット | borrel; een glas sterke drank |
shōyaku-生薬 | natuurgeneesmiddel; natuurlijk medicijn (plantaardig of dierlijk) |
shōyō-商用 | voor zaken; zakelijke handelingen [activiteiten] |
shōyō-慫慂 | advies; aanbeveling; aansporing |
shōyō-逍遥 | wandeling; het wandelen [slenteren] |
shōyōbun-商用文 | zakelijke brief; zakelijke correspondentie |
shōyōsuru-逍遥する | wandelen; slenteren |
shōza-正座 | de ereplaats (voor de (belangrijke) gast) |
shōzōken-肖像権 | portretrecht; beeldrecht |
shū-収 | (in kanji combinaties) verzamelen; ophalen; binnenhalen |
shū-拾 | (in kanji combinaties) oppakken; oprapen; vinden; verzamelen; krijgen; kiezen |
shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
shu-珠 | (in kanji combinaties) parel; ronde bal; kraal |
shū-秀 | voortreffelijkheid; uitmuntendheid |
shū-酬 | (in kanji combinaties) belonen; teruggeven; terugbetalen |
shū-醜 | lelijkheid |
shūban-終盤 | eindspel; laatste fase (van een wedstrijd, verkiezingen, e.d.) |
shubi-首尾 | ontwikkeling; loop van gebeurtenissen; afloop; uitkomst; resultaat |
shubi-首尾 | omstandigheden optimaal regelen om zaken tot een goed einde te brengen |
shubōsha-首謀者 | brein; mastermind; genie (in criminele ondernemingen [acties] |
shubu-主部 | het hoofdonderdeel; belangrijkste deel |
shubun-主文 | hoofdonderdeel [belangrijkste deel] van een tekst |
shūchishin-羞恥心 | schaamtegevoel |
shuchō-主張 | bewering; stelling |
shuchōsuru-主張する | beweren; stellen; volhouden (dat) |
shuchū-主柱 | belangrijkste (steun)pilaar [pijler] (van een gebouw) |
shūchū-集中 | centralisatie; het bijeenbrengen [verzamelen] |
shūchūchiryō-集中治療 | intensive care; intensieve (medische) behandeling |
shūchūchiryōshitsu-集中治療室 | intensive care (afdeling); ic |
shūchūgōsetsu-集中豪雪 | lokale [plaatselijke] zware sneeuwval |
shūchūgōu-集中豪雨 | plaatselijke stortbui [regenval] |
shudai-首題 | titel van een document [brief; boekdeel] |
shudai-首題 | titel [eerste zin} van een (Boeddhistische) soetra |
shudaika-主題歌 | titelsong; titelmelodie |
shudan-手段 | middel; methode |
shūdō-修道 | religieuze training |
shūen-終演 | einde van een show [voorstelling] |
shuen-酒宴 | feest; borrel; banket |
shufu-首府 | hoofdstad (waar ook de overheid meestal zetelt) |
shūgakuryokōsaki-修学旅行先 | bestemming van een school [studie] reis; (studie)reisdoel |
shugan-主眼 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shugendō-修験道 | Japans berg ascetisme (een samensmelting van verschillende religieuze stromingen, zoals Boeddhisme en Shinto) |
shugi-主義 | principe; beginsel; dogma; -isme; doctrine |
shūgi-宗義 | fundamentele doctrine van een geloofsgemeenschap [sekte] |
shūgin-秀吟 | een prachtig [voortreffelijk] lied [gedicht] |
shugō-酒豪 | een zware drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt |
shūgō-集合 | {wiskundige) verzameling |
shugotenshi-守護天使 | beschermengel |
shugū-殊遇 | speciale behandeling; bijzondere gunst |
shūgu-衆愚 | de domme massa; het gepeupel |
shūgyō-就業 | werk; werkgelegenheid; het aan het werk gaan |
shūha-宗派 | religieuze sekte [gezindte]; kerkgenootschap |
shuhigimu-守秘義務 | geheimhoudingsplicht; vertrouwelijkheid; zwijgplicht |
shūhitsu-収筆 | eindpunt van een penseelstreek (bij het kalligraferen) |
shuhitsu-朱筆 | correctie; verbetering; verandering (in een tekst, met rode pen (of penseel) |
shūho-修補 | reparatie; herstel |
shui-主意 | belangrijkste betekenis [idee; mening] |
shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
shuin-主因 | hoofdoorzaak; belangrijkste factor; drijfveer |
shuin-手淫 | masturbatie; zelfbevrediging |
shuin-朱印 | rood zegel; rode stempelafdruk (vanaf de Muromachi periode tot de Edo-periode voor officiële documenten van het shogunaat) |
shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
shuji-種子 | zaad; zaadkorrel |
shūjin-囚人 | gevangene; gedetineerde (door de strafrecht herziening van 1995 formeel niet langer in gebruik) |
shūjin-集塵 | een hoop [ophoping van] stof [afval; rommel] |
shujinkō-主人公 | hoofdpersoon; hoofdfiguur; held; heldin; protagonist (van verhalen, e.d.) |
shūjitsu-終日 | de hele dag (door) |
shūjo-醜女 | vrouwelijke demoon |
shūjoshi-終助詞 | slotpartikel (ka, no, ya, na, wa, tomo, kashira) |
shuka-酒家 | slijterij; drankenhandel; kroeg |
shūkai-周回 | het iets omgeven [omcirkelen]; ergens omheen gaan\ |
shūkanshi-週刊誌 | weekblad (tijdschrift dat wekelijks verschijnt) |
shūkei-集計 | totaal berekening [optelling] |
shuki-手記 | (voor zichzelf opgeschreven) notities [aantekeningen]; herinneringen; memoires |
shūkin-集金 | het ophalen van geld; het innen van een rekening; incasso |
shūkinbukuro-集金袋 | envelop waarin men geld voor een betaling doet |
shūkinnin-集金人 | collectant; iem. die geld inzamelt [ophaalt] |
shūkinsuru-集金する | geld ophalen; rekening(en) innen |
shukkin-出金 | het opnemen [afhalen] van geld van eigen rekening |
shūkō-就航 | in gebruiksname [in werkingstelling] (van b.v. schepen, vliegtuigen) |
shukō-酒肴 | eten en drinken; voedsel en drank |
shūkō-醜行 | schandelijk [aanstootgevend] gedrag |
shukōgyō-手工業 | ambachtelijke sector |
shuku-淑 | (in kanji combinaties) deugdzaam; elegant |
shūku-秀句 | woordspeling; kwinkslag |
shukueki-宿駅 | pleisterplaats; poststation (om van paarden te wisselen) |
shukuga-祝賀 | viering; festiviteit; gelukwens |
shukusho-シュクショ | screenshot (van scherm van computer, mobiele telefoon, e.d.) |
shūkyō-宗教 | godsdienst; religie |
shukyō-酒興 | vermaak tijdens een drankfeest; vermakelijkheden |
shūkyōhōjin-宗教法人 | religieuze organisatie [onderneming] (zonder winstbejag) |
shūkyōka-宗教家 | religieuze persoon [figuur; leider] |
shūkyoku-終曲 | (van een concert, etc.) het slotstuk; slotdeel; eindstuk |
shūkyōteki-宗教的 | godsdienstig; religieus |
shūmaku-終幕 | einde (van een voorstelling, show, zaak, etc.) |
shumei-主命 | bevel van de heerser [meester] |
shumon-守門 | poortwacht; poortbewaking (van een stad, kasteel e.d.) |
shun-駿 | uitmuntend [excellent] zijn |
shunba-駿馬 | excellent (ren)paard |
shūnen-周年 | een heel jaar |
shuniku-朱肉 | een vermiljoen(kleurig) stempelkussen |
shūninenzetsu-就任演説 | inaugurele rede |
shuninteate-主任手当て | toelage [financiële vergoeding] voor leerkrachten met aanvullende administratieve taken |
shunjun-逡巡 | aarzeling; besluiteloosheid |
shunkansetchakuzai-瞬間接着剤 | secondelijm |
shunkashūtō-春夏秋冬 | de 4 seizoenen; het hele jaar (door) |
shunken-峻険 | (fig.) strikt [streng] en ontoegankelijk zijn |
shunkō-春光 | lentelicht; lentekleuren; lentelandschap |
shunme-駿馬 | excellent (ren)paard |
shunō-主脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shunō-首脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
shunōkeru-シュノーケル | snorkel (duikuitrusting) |
shunran-春蘭 | nobele orchidee (Cymbidium goeringii) |
shunshū-春愁 | lente melancholie [depressie] |
shūnyūinshi-収入印紙 | belastingzegel |
shuppangyō-出版業 | uitgeverswereld |
shuppin-出品 | het tentoonstellen [laten zien]; expositie; uitstalling |
shuppinsuru-出品する | tentoonstellen; exposeren; uitstallen; (iets) inzenden voor een tentoonstelling [veiling] |
shura-修羅 | felle strijd; bloedbad; slachtpartij |
shuran-酒乱 | dronkelap; dronkaard |
shūri-修理 | reparatie; herstelwerk |
shūrikōjō-修理工場 | reparatiewerkplaats; herstelwerkplaats |
shūrisuru-修理する | repareren; herstellen |
shūriten-修理店 | reparatiewinkel |
shurō-鐘楼 | (bij een boeddhistisch tempel) de open hal met de tempelbel |
shūroku-収録 | het publiceren; noteren; samenstelling; drukken |
shūroku-集録 | compilatie; samenstelling; verzameling |
shuruihanbaiten-酒類販売店 | slijterij; drankwinkel |
shuryō-酒量 | drankhoeveelheid |
shūryoku-衆力 | de kracht van vele mensen (tezamen); vereende krachten |
shūsan-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
shuseki-酒席 | banket; feest; borrel |
shusen-酒仙 | een zware drinker; drankorgel; iemand die veel sterke drank drinkt |
shushasentaku-取捨選択 | selectie; de beste uitkiezen |
shushi-種子 | zaad; zaadkorrel |
shūshi-終始 | het einde en het begin; de hele tijd |
shushi-趣旨 | doel; bedoeling; oogmerk |
shushin-主神 | oppergod; belangrijkste god van een heiligdom; koning der goden |
shūshin-終身 | het hele leven; levenslang |
shūshinkoyō-終身雇用 | vaste aanstelling; levenslange werkgelegenheid [tewerkstelling] |
shūshinkoyōseido-終身雇用制度 | Japans systeem dat werknemers hun hele (werkzame) leven bij hetzelfde bedrijf werken |
shushō-主将 | opperbevelhebber |
shushō-手抄 | handgeschreven kopie; uittreksel; samenvatting |
shushoku-主食 | hoogvoedsel; belangrijkste voedsel |
shushoku-酒食 | eten en drinken; voedsel en drank |
shūshokuguchi-就職口 | werkplek; werkgelegenheid; vacature |
shūshokunan-就職難 | moeilijk werk kunnen vinden (door een tekort aan werkgelegenheid) |
shūshokuritsu-就職率 | werkgelegenheidsgraad; werkgelegenheidspercentage |
shūshokushiken-就職試験 | een test [examen] om te kunnen beoordelen of een kandidaat geschikt is voor baan |
shūshū-収集 | inzameling; verzameling |
shūshūka-収集家 | verzamelaar; verzamelaarster |
shuso-主訴 | belangrijkste klacht [symptoom] (van een patiënt) |
shūso-臭素 | broom (chem. element) |
shusokudo-終速度 | eindsnelheid |
shussan'iwai-出産祝い | felicitaties [cadeaus] bij een geboortefeest |
shusseuo-出世魚 | vissen die een verschillende namen hebben al naar gelang hun grootte en ouderdom |
shussha-出社 | het naar [aan] het werk gaan; inklokken (aanmelden per prikklok) |
shusshi-出仕 | (in de Meiji periode) een ambtenaar in proeftijd; tijdelijke boventallige ambtenaren |
shusshikin-出資金 | geldinvestering; geïnvesteerd geld |
shussō-出走 | deelname aan een race |
shūsui-秋水 | kristalhelder water in de herfst |
shusūkansō-指数関数 | exponentiële functie (wiskunde) |
shūtai-醜態 | schandalig gedrag [uiterlijk]; wangedrag; schandelijke handelswijze |
shutaisei-主体性 | onafhankelijkheid; eigen identiteit [initiatief]; individualiteit |
shūtaisei-集大成 | compilatie; verzameling |
shutaiteki-主体的 | onafhankelijk; individueel; proactief |
shutchin-出陳 | inzending voor een tentoonstelling; het exposeren |
shutchōjo-出張所 | bijkantoor; filiaal; lokale [plaatselijke] vertegenwoordiging; agentschap |
shutchōryohi-出張旅費 | (zakelijke) reiskosten |
shūto-シュート | stortkoker, glijgoot; helling |
shūto-衆徒 | (in de Heian periode) monniken die in een grote tempels woonden (zij waren vaak ook krijgers) |
shūto-衆徒 | veel monniken |
shuto-酒徒 | (zware) drinker (van sterke drank); drinkebroer; drankorgel |
shutoken-首都圏 | hoofdstedelijk gebied; stedelijke agglomeratie |
shutsuba-出馬 | kandidaatstelling bij verkiezingen |
shutsuba-出馬 | zelf op pad gaan; persoonlijk iemand bezoeken |
shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
shutsubahyōmei-出馬表明 | kandidaatstelling |
shutsubotsu-出没 | frequente [wisselende] verschijningen; het rondwaren |
shutsudō-出動 | mobilisatie; uitzending (belast met een uitvoeringsopdracht, e.d.) |
shutsuen-出演 | optreden (toneel, etc.) |
shutsujinshiki-出陣式 | ceremonie voorafgaand aan het vertrek naar een slagveld [oorlogsfront] |
shutsujō-出場 | deelname (aan een wedstrijd etc.) |
shutsunyū-出入 | komen en gaan; aankomst en vertrek; storting en opname (van monetaire middelen) |
shūu-驟雨 | (plotselinge) regenbui; stortbui |
shūwaisuru-収賄する | smeerdgeld aannemen; zich laten omkopen |
shūya-庄屋 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
shūya-終夜 | de hele nacht door |
shuyaku-主薬 | (bij medicijnen) de basis; hoofdingrediënt; belangrijkste component |
shūyaku-集約 | samenvatting; bij elkaar verzamelen |
shūyō-収容 | logies; onderdak; toelating |
shuyō-腫瘍 | tumor; gezwel; neoplasma |
shūyōhinanbasho-収容避難場所 | vluchtelingenkamp; vluchtelingenopvang |
shuzai-取材 | nieuwsgaring; informatie verzamelen (voor verslaggeving) |
shūzen-修繕 | herstel; reparatie; restauratie; herbouw |
shūzen-愁然 | melancholie; verdrietigheid; treurigheid |
shuzoku-種族 | stellaire populație |
sō-壮 | kracht; dapperheid; moed; heldhaftigheid; iets magnifieks [groots] |
sō-壮 | een woord dat wordt gebruikt om het aantal keren te tellen van moxibustie (behandeling met brandende moxa op de huid) |
sō-然う | (met negatie) niet zo veel; niet zo |
sō-相 | uiterlijk; voorkomen; verschijning; gelaatsuitdrukking; gelaatstrekken |
soba-岨 | steile berghelling [rotswand] |
soba-蕎麦 | boekweit noedels |
sobame-側妻 | geliefde; minnares; maîtresse; concubine |
sobameshi-蕎麦飯 | een (okonomiyaki) gerecht van soba noedels en rijst, aan tafel gebakken op een metalen plaat |
sōbetsu-送別 | vaarwel; afscheid |
sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
sōbō-僧坊 | woonvertrekken van priester in een boeddhistische tempel; (boeddhistische) priesterwoning |
soboku-素朴 | eenvoud; onnozelheid; naïviteit |
sochi-措置 | stap; maatregel; actie |
sodachi-育ち | groei; ontwikkeling |
sōdanaite-相談相手 | adviseur; mentor; vertrouweling |
sodateru-育てる | ontwikkelen; bevorderen; volbrengen |
sodatsu-育つ | groeien; uitgroeien; zich ontwikkelen (tot) |
sode-袖 | een kant van een poort, hek, etc.; vleugel (van een gebouw); coulissen (toneel) |
sodeyama-袖山 | bovenste plooi (in bergvorm) van een mouw (Japanse traditionele kleding) |
sōdō-騒動 | vechtpartij; knokpartij; uit de hand gelopen feest |
sodomu-ソドム | Sodom (verdorven stad uit de Bijbel) |
soejō-添え状 | begeleidende [bijgevoegde] brief |
soemono-添え物 | toevoeging; aanhangsel; bijvoegsel; supplement; appendix |
soemono-添え物 | gratis artikel; weggevertje |
sōen-蒼鉛 | bismut (chemisch element Bi) |
sofisutikēshon-ソフィスティケーション | verfijning; raffinement; elegantie; chic |
sōfuku-双幅 | een paar kakemono (naast elkaar gehangen) |
sofuku-粗服 | eenvoudige [armoedige; sjofele] kleding |
sofutobōru-ソフトボール | softbal (de bal waarmee softbal wordt gespeeld) |
sofutokādo・miruku-ソフトカード・ミルク | wrongelmelk |
sofutonomikkusu-ソフトノミックス | economische beleid dat meer gericht is op informatie en de software industrie |
sofutopasuteru-ソフトパステル | zachte pastel |
sofuto・baiku-ソフト・バイク | lichte motorfiets; bromscooter (gemotoriseerde tweewieler met een cilinderinhoud van 50 cc of minder) |
sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
sofuto・guzzu-ソフト・グッズ | niet-duurzame gebruiksartikelen (vooral textiel) |
sofuto・tatchi-ソフト・タッチ | zachtheid; zachtaardigheid; zacht aanvoelen; zachte aanpak |
sogai-疎外 | het negeren [op afstand houden] van iemand; iemand koeltjes behandelen |
sogai-阻害 | obstructie; blokkade; hindernis; belemmering |
sogaisuru-疎外する | iemand op afstand houden [negeren; koeltjes behandelen; met de nek aankijken] |
sogaisuru-阻害する | hinderen; belemmeren; blokkeren |
sōgaran-僧伽藍 | boeddhistische tempel; boeddhistisch klooster |
sōgei-送迎 | het verwelkomen en uitzwaaien [afscheid nemen) (van mensen) |
sōgen-草原 | grasvlakte; weide; grasveld |
sōgi-葬儀 | begrafenis(ritueel); uitvaartplechtigheid; afscheid (van een overledene) |
sōgōgachi-総合勝ち | (judo) overwinning door samengestelde winst |
sōgōgakka-総合学科 | een extra keuzevak dat op middelbare scholen wordt aangeboden naast de algemene en gespecialiseerde vakken |
sōgoginkō-相互銀行 | coöperatieve spaarbank, een financiële instelling die eigendom is van haar spaarders of klanten |
sōgoizon-相互依存 | onderlinge afhankelijkheid |
sōgōkazei-総合課税 | belasting op verzamelinkomen |
sōgosayō-相互作用 | interactie; wisselwerking; samenspel |
sogoshisu-総合指数 | samengestelde index (Composite Index) |
sōgōshōsha-総合商社 | (algemene) handelsonderneming; handelsmaatschappij |
sōhaku-湊泊 | (dingen, goederen, e.d.) bijeenbrengen [verzamelen] |
sōhitsu-走筆 | het snelschrijven; snelschrift met schrijfpenseel |
sōhitsu-送筆 | penseelstreek interim beginpunt en eindpunt (bij het kalligraferen) |
soitsu-其奴 | die kerel; die vent |
sōji-相似 | gelijkenis; overeenkomst; gelijkvormigheid; analogie |
sōjō-相乗 | meerdere elementen versterken elkaars werking |
sōjōheikin-相乗平均 | meetkundig [geometrisch] gemiddelde |
sōjōkōka-相乗効果 | synergie; voordeel door samenwerking |
sōkaiya-総会屋 | type Japanse mafia (yakuza), dat bedrijven onder druk zet d.m.v (dreigen met) het verstoren van aandeelhoudersvergadering |
sōkan-相姦 | ontucht; overspel |
sōkan-相関 | correlatie; samenhang |
sōkankankei-相関関係 | wederzijdse [onderlinge] betrekkingen; correlatie |
sōkankeisū-相関係数 | correlatiecoëfficiënt (van Pearson) |
sōken-総見 | het bezoeken van een wedstrijd [voorstelling] met een grote groep ter aanmoediging [ondersteuning] |
sōkensuru-総見する | met een grote groep een wedstrijd [voorstelling] bezoeken |
soketto-ソケット | (elektriciteit) fitting; contactdoos |
soketto-ソケット | onderste deel van de schacht van een golfclub |
sōki-総記 | indeling [classificatie] van een bibliotheekbestand (van boeken, kranten, tijdschriften, etc.) |
sōkin-送金 | (geld) overschrijving; overmaking; overgemaakt geld |
sokkin-即金 | contant geld; contanten |
sokkō-速攻 | directe en snelle aanval; bliksemaanval |
sokkoku-即刻 | onmiddellijk; meteen |
sokkōsuru-速攻する | direct aanvallen; snel aanvallen |
sokkyū-速球 | fastball (met grote snelheid geworpen bal) |
sōkō-糟糠 | eenvoudige maaltijd; grof [niet verfijnd] voedsel |
sokobaku-若干 | een (onbepaald) aantal; een kleine hoeveelheid; een paar; een beetje |
sōkoban-倉庫番 | Sokoban (spel) |
sokoku-祖国 | thuisland; vaderland; geboorteland |
sōkon-早婚 | een vroeg huwelijk; huwelijk op jonge leeftijd |
sōkon-爪痕 | (door vingernagel toegebracht) krab; kras; schram |
sōkon-草根 | graswortels |
sokonau-損なう | schadelijk zijn; schaden; beschadigen; kwetsen; schenden |
sokonau-損なう | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
sōkonbokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
sokoneru-損ねる | schadelijk zijn; schaden; beschadigen; kwetsen; schenden |
sokoneru-損ねる | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
sōkonmokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
sokonuke-底抜け | onbegrensd; grenzeloos; extreem |
sokonuke-底抜け | roekeloos; onvoorzichtig; indiscreet |
sokonuke-底抜け | vrije val (financiële markt) |
sokoshirenai-底知れない | bodemloos; onbegrensd; onmetelijk |
sōku-走狗 | (fig.) marionet; speelbal; dupe; werktuig (iemand die het (vuile) werk moet opknappen) |
sokubai-即売 | verkoop ter plekke (verkoop van tentoongestelde voorwerpen direct in de tentoonstellingsruimte) |
sokudan-速断 | snel oordeel; haastige conclusie [beoordeling] |
sokudo-速度 | snelheid; tempo |
sokudoku-速読 | het snellezen |
sokudokuka-速読家 | snellezer; iemand die snel leest |
sokudokusuru-速読する | snellezen |
sokuga-側芽 | laterale knop; okselknop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
sokuhitsu-速筆 | snel schrijven |
sokuji-即時 | onverwijld; onmiddellijk; ogenblikkelijk |
sokujitsu-即日 | dezelfde dag (nog); direct |
sokunō-即納 | een snelle [stipte] betaling of bezorging |
sokuō-即応 | directe [snelle] reactie |
sokuryoku-速力 | snelheid |
sokushin-促進 | versnelling; vooruitgang; promotie |
sokushinsuru-促進する | versnellen; vooruitgaan; promoten |
sokushitsu-側室 | concubine van een edelman |
sokusoku-惻惻 | hartverscheurend [fel; bijtend] zijn |
sokutatsu-速達 | expresse; expressebestelling |
sokuya-即夜 | vanavond; op dezelfde avond |
sōkyū-早急 | snel; spoedig; urgent zijn |
sokyūken-遡及権 | vorderingsrecht om ontvangen wissels [cheques] te gelde te maken |
sōmei-聡明 | wijsheid; intelligentie |
sōmen-素麵 | zomernoedels (dunne noedels die in de zomer koud worden gegeten) |
sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
somo-抑 | wel; nu |
sōmu-総務 | (afdeling) algemene zaken |
sōmu-総務 | werknemer [kantoorbediende] van (de afdeling) algemene zaken |
somurie-ソムリエ | sommelier; wijnkelner; keldermeester |
sōnan-遭難 | ramp; catastrofe; calamiteit; ongeluk |
sondai-尊台 | (formeel, beleefd t.o.v. tweede persoon) u |
sōnen-想念 | idee; begrip; denkbeeld |
songaibaishō-損害賠償 | schadevergoeding; schadeloosstelling; tegemoetkoming [vergoeding; compensatie] voor geleden schade |
songu-ソング | lied; melodie |
songusutā-ソングスター | zanger; zangvogel |
sonkai-損壊 | schade; beschadiging; vernieling; vernietiging |
sonkin-損金 | (financieel) verlies |
sonobashinogi-其の場凌ぎ | een tijdelijke maatregel; noodoplossing; een aktie ondernemen voor een tijdelijke oplossing |
sonohi-其の日 | op die dag; dezelfde dag |
sonohigurashi-其の日暮らし | een onzeker [sober] bestaan leiden; (financieel) de eindjes aan elkaar knopen; van dag tot dag leven; het leven nemen zoals het komt |
sonotame-其の為 | daarom; daardoor; als gevolg daarvan; met dat doel |
sonotsudo-その都度 | bij elke gelegenheid; telkens weer; elke keer |
sonouchi-その内 | binnenkort (wel eens); gauw |
sonshitsu-損失 | verlies (van geld, bezittingen, etc.) |
son'yō-尊容 | uw gelaat [gezicht] (beleefde term) |
son'yō-尊容 | het gelaat [gezicht] van een Boeddhabeeld |
sōō-相応 | doelmatigheid; overeenkomstigheid; geschiktheid |
sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
sōon-騒音 | lawaai; herrie; wanklank; geluidsoverlast |
sōonkōgai-騒音公害 | geluidsoverlast |
soppugata-ソップ型 | de slanke bouw van een sumoworstelaar; een slanke sumoworstelaar |
sōpurando-ソープランド | combinatie van badhuis + bordeel |
sōpuresu・sōpu-ソープレス・ソープ | synthetisch wasmiddel; neutraal reinigingsmiddel |
sora-空 | lucht; hemel |
soradanomi-空頼み | ijdele hoop |
sorairo-空色 | hemelsblauw; azuur |
sōran-争乱 | rel; ruzie; opstootje |
sōran-騒乱 | ordeverstoring; oproer; rel; relletje |
sorane-空音 | geluid dat men meent te horen maar er niet echt is; vermeend dierengeluid |
sorani-空似 | een toevallige gelijkenis |
sorarizēshon-ソラリゼーション | solarisatie (fotografische inversie, waarbij zwart-wit in fotografisch werk wordt omgekeerd door tijdens het ontwikkelen enigszins te overbelichten) |
sōrā・mirā-ソーラー・ミラー | zonnespiegel; helioscoop |
sōrā・paneru-ソーラー・パネル | zonnepaneel |
sōrā・shisutemu-ソーラー・システム | het zonnestelsel |
soredake-其れだけ | zoveel; in die mate |
soredake-其れだけ | des te meer [minder]; zoveel als; in verhouding |
soregoran-それご覧 | zie je nu wel?; nu zie je het zelf! |
soremitakotoka-それ見たことか | zie je nu wel?; nu zie je het zelf! |
soreppotchi-それっぽっち | zo weinig; zo gering; zo klein; zo'n klein beetje; slechts [alleen maar] dit [dat]; onbelangrijk; onbeduidend; futiel |
soreshiki-其れしき | iets dat klein [gering; onbeduidend; onbelangrijk] is |
soretomo-それとも | of (anders); dan wel |
sorewasateoki-それはさておき | los daarvan; behalve dat; afgezien van dat; dat buiten beschouwing gelaten |
sorewasorewa-其れは其れは | buitengewoon [extreem] veel |
sorewasorewa-其れは其れは | (uitroep van verbazing, etc.) mijn hemel; wat jammer |
soriddo-ソリッド | solide; vast; stevig; massief; degelijk |
soriddo・gitā-ソリッド・ギター | gitaar zonder klankkast en met een elektromagnetisch opneemsysteem) |
soriddo・moderu-ソリッド・モデル | massief model |
soriddo・sutēto-ソリッド・ステート | (elektronica) vaste stof (gebruikmakend van het elektronisch fenomeen van de stof zelf) |
sōritsu-創立 | stichting; oprichting; instelling |
sorō-疎漏 | nalatigheid; onzorgvuldigheid; roekeloosheid |
soroban-算盤 | telraam; abacus |
sorosoro-そろそろ | langzaam; zachtjes; geleidelijk |
sōryō-総量 | totale [bruto] gewicht [volume; hoeveelheid] |
soryūshi-素粒子 | elementair deeltje |
sōsā-ソーサー | schotel(tje) |
sōsakujō-捜索状 | bevel(schrift) tot huiszoeking |
sōsasuru-捜査する | onderzoeken; een (straf)onderzoek instellen |
sōsei-早生 | snelle groei; vroegrijpheid; prematuur |
sosei-組成 | samenstelling; opbouw; structuur |
sōseiji-双生児 | tweeling |
sōsetsu-創設 | stichting; oprichting; instelling |
sōsha-相者 | fysionomist; gelaatkundige |
sōsharu-ソーシャル | maatschappelijk; publiekelijk; openbaar; sociaal |
sōsharu・akushon-ソーシャル・アクション | sociaal handelen (Engels: social action) |
sōsharu・apurikēshon-ソーシャル・アプリケーション | sociale software; software waar sociale netwerken op draaien (Engels: social application) |
sōsharu・bukkumāku-ソーシャル・ブックマーク | sociale bladwijzer; een (gedeelde) referentie naar een bron [website] op het internet (Engels: social bookmark) |
sōsharu・enjiniaringu-ソーシャル・エンジニアリング | social engineering (het met technische middelen misbruik maken van menselijke zwakheden door criminelen) |
sōsharu・hakkingu-ソーシャル・ハッキング | sociaal hacken; het op grote schaal beïnvloeden van het gedrag en standpunten van mensen (zonder dat ze het door hebben) (Engels: social hacking) |
sōsharu・kosuto-ソーシャル・コスト | (economie) maatschappelijke kosten |
sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
sōsharu・sukiru-ソーシャル・スキル | sociale vaardigheden (Engels: social skill) |
sōsharu・tagingu-ソーシャル・タギング | (lett. sociaal labelen) folksonomie (Engels: social tagging) |
sōsharu・uea-ソーシャル・ウエア | kleding die gedragen wordt buiten het kantoor indien men persoonlijk met het publiek moet communiceren (Engels: social wear) |
sōsharu・wākā-ソーシャル・ワーカー | maatschappelijk werker [werkster]; sociaal werker [werkster] |
sōsharu・wāku-ソーシャル・ワーク | maatschappelijk werk (Engels: social work) |
soshiki-組織 | formatie; structuur; samenstelling |
soshiki-組織 | (biologisch) weefsel |
sōshiki-葬式 | begrafenis; teraardebestelling; uitvaart; begrafenisplechtigheid |
soshikigaku-組織学 | histologie; weefselleer |
soshikikōgaku-組織工学 | weefselkweek (techniek) |
soshikisuru-組織する | organiseren; vormen; samenstellen |
soshikiteki-組織的 | systematisch; stelselmatig; georganiseerd; organisatorisch |
sōshin-総身 | het hele lichaam |
soshioguramu-ソシオグラム | sociogram (voorstelling van relaties in een sociale groep) |
sōsho-草書 | snel-lopend [cursief] schrift, grasschrift; kalligrafie waarin kanji in verkorte vorm worden geschreven |
soshōkeizoku-訴訟係属 | het in behandeling [hangende; onbeslist] zijn |
sōsō-草草 | vereenvoudiging; snelheid; slordigheid |
sossensuihan-率先垂範 | het initiatief [de leiding] nemen om een goed voorbeeld te stellen |
sōsū-総数 | huidige hoeveelheid (voorraad) |
sōsupan-ソースパン | steelpan; sauspan |
sōtai-双胎 | tweeling |
sōtaiseiriron-相対性理論 | relativiteitstheorie |
sōtaishugi-相対主義 | relativisme |
sōtaiteki-相対的 | relatief; betrekkelijk |
sotē-ソテー | sauteren (kookmethode: snel bakken op heet vuur) |
sōtei-想定 | veronderstelling; hypothese; aanname; verwachting; inschatting |
sōtō-相当 | gelijkwaardigheid |
sōtō-相当 | behoorlijke [aanzienlijke] hoeveelheid |
sōtō-総統 | alleen-heerser; opperbevelhebber; (machtige) president |
sotoberi-外耗 | de verhouding tussen het verlies van de hoeveelheid graan bij vermaling en de oorspronkelijke hoeveelheid |
sotogama-外釜 | buitenketel; buiten-boiler |
sotomawari-外回り | de buitenste sporen van een ringspoorweg [cirkellijn]; de buitenste rijstroken van een ringweg |
sotsui-訴追 | vervolging; tenlastelegging; aanklacht; beschuldiging |
sotto-そっと | stiekem; heimelijk |
sou-沿う | zich bevinden op een rij [naast elkaar; langs [parallel} aan] |
souru-ソウル | ziel; geest |
souru-ソウル | Seoel (de hoofdstad van Zuid-Korea) |
sowa-岨 | steile berghelling [rotswand] |
soware-ソワレ | (Frans: soirée) soiree; avondvoorstelling; avondfeest |
sozai-素材 | (oorspronkelijk) materiaal; materie; grondstof |
sōzarai-総浚い | repeteren [herhalen; opnieuw bestuderen] (hetgeen men geleerd heeft) |
sōzarai-総浚い | generale repetitie (toneel) |
sozei-租税 | belastingen |
sōzei-総勢 | de hele groep [partij]; de hele strijdmacht |
sozeitokubetsusochihō-租税特別措置法 | de wet inzake bijzondere belastingmaatregelen |
sozō-塑像 | beeld(je) van klei, gips of plastic |
sozō-塑造 | modellering; boetseerkunst; afgietsel (een beeld (maken) van klei of brons, etc) |
sōzō-想像 | verbeelding; veronderstelling |
sozōbera-塑造べら | gereedschap om te modelleren [om afgietsels te maken] |
sozōdai-塑造台 | modelschijf; modelleer standaard |
sōzōryoku-想像力 | verbeeldingskracht; voorstellingsvermogen |
sōzōsuru-想像する | zich verbeelden; zich voorstellen; veronderstellen |
su-巣 | (vogel)nest |
sū-数 | (op)tellen; berekenen |
sū-数 | (als prefix) enkele; sommige |
subako-巣箱 | vogelhuisje |
subarashii-素晴らしい | prachtig; geweldig; voortreffelijk; schitterend |
subashikkoi-すばしっこい | vlug; snel; wendbaar; behendig |
sube-術 | (vastgestelde) methode; manier; werkwijze |
sūbenia・shoppu-スーベニア・ショップ | souvenirshop; souvenirwinkel |
subete-全て | alles; helemaal; volledig |
suboshi-素干し | het drogen in de schaduw (van zeewier, vissen, schelpdieren, etc.) |
suchīru-スチール | stelen; ontvreemden; afpakken |
suchīru-スチール | een still (stilstaand filmbeeld) |
suchīru・gitā-スチール・ギター | (Eng.: steel guitar) steelgitaar; steelguitar |
sue-末 | nakomeling |
suehiro-末広 | het steeds welvarender worden |
suehiro-末広 | (ceremoniële) waaier |
suehirogari-末広がり | het steeds welvarender worden |
suehirogari-末広がり | (ceremoniële) waaier |
suenagaku-末長く | voor altijd; voor eeuwig; nog vele jaren; voorgoed |
sueosoroshii-末恐ろしい | verontrustend; onheilspellend; angstig |
sueosoroshii-末恐ろしい | verbazingwekkend; geweldig; veelbelovend |
suetanomoshii-末頼もしい | veelbelovend; beloftevol |
suezen-据え膳 | anderen laten werken en zelf niets doen |
sufu-スフ | (van stoffen) stapel; stapelvezel |
sugame-眇 | een scheel oog; het scheelzien [loensen] |
sugatami-姿見 | kleedspiegel; passpiegel |
sugi-過ぎ | voorbij; te; te veel; over(matig) |
sugiharagami-杉原紙 | dun, zacht, traditioneel Japans papier |
sugiru-過ぎる | overschrijden; meer [teveel] zijn dan; te ver gaan |
sugoi-凄い | verschrikkelijk; afschuwelijk |
sugoi-凄い | geweldig; enorm; fantastisch; verbazingwekkend |
sugosu-過ごす | te veel doen; te ver gaan (met) |
sugu-直ぐ | meteen; direct; onmiddellijk |
sugureru-優れる | (met negatie) niet goed (voelen, eruitzien, etc.) |
sugusama-直ぐ様 | onmiddellijk; direct; meteen |
sui-水 | water, één van de 5 elementen (water, vuur hout, metaal en aarde) |
sui-粋 | de essentie; het beste; het belangrijkste |
sui-粋 | elegantie; goede stijl |
suiba-酸葉 | veldzuring (plant: Rumex acetosa) |
suiban-推輓 | aanbeveling, aanprijzing (oorspronkelijke betekenis: een wagen vanaf de achterkant duwen, of vanaf de voorkant trekken) |
suichō-水鳥 | watervogel |
suiden-水田 | (waterig) rijstveld |
suien-水煙 | mist [nevel] die boven het water hangt |
suigan-酔眼 | waterige [troebele; wazige] ogen |
suigyo-水魚 | water en vis(sen) (ook als symbool van iets dat moeilijk van elkaar te scheiden is) |
suigyū-水牛 | waterbuffel |
suihan-垂範 | een goed voorbeeld geven (voor anderen) |
suihanki-炊飯器 | (elektrische) rijstkoker |
suihansuru-垂範する | een goed voorbeeld geven (voor anderen) |
suiheibungyō-水平分業 | horizontale arbeidsverdeling [werkverdeling; specialisatie] |
suihō-水泡 | (vloeistof) schuim; belletjes; bruis |
suijaku-衰弱 | zwakte; uitputting; uitmergeling; wegtering |
suika-西瓜 | watermeloen |
suikazura-忍冬 | kamperfoelie (Lonicera japonica) |
suiryokuhatsuden-水力発電 | opwekking van elektriciteit uit waterkracht |
suisaiga-水彩画 | aquarel; waterverfschilderij |
suisen-推薦 | aanbeveling; referentie; steunbetuiging |
suisen-水洗 | doorspoeling; het afspoelen; met water wassen |
suisensuru-推薦する | aanbevelen |
suishō-推奨 | aanbeveling; advies |
suishōsuru-推奨する | aanbevelen; adviseren |
suiso-水素 | waterstof (chem. element) |
suisoku-推測 | schatting; hypothese; vermoeden; veronderstelling |
suisokusuru-推測する | gissen; raden; veronderstellen; vermoeden |
suitai-翠黛 | (archaïsch) de kleur van een berg gehuld in een groenige nevel; de berg (die in de groene nevel is gehuld) |
suitchi-スイッチ | schakelaar |
suitchibakku-スイッチバック | zigzagspoorweg (op een berghelling) |
suitchihittā-スイッチヒッター | (Eng.: switch hitter) een honkbalspeler die zowel rechts- als linkshandig kan slaan |
suitchihittā-スイッチヒッター | (straattaal) een biseksueel; een veelzijdig persoon |
suitchi・torēdo-スイッチ・トレード | handelswijze waarbij het ene bedrijf zijn verplichting om een aankoop te doen in een bepaald land aan een ander bedrijf verkoopt |
suitei-推定 | aanname; inschatting; veronderstelling |
suitō-水痘 | waterpokken; varicellen |
suīto・hāto-スイート・ハート | (Eng.: sweetheart) geliefde; lief(je); lieverd; minnaar; minnares |
suīto・poteto-スイート・ポテト | (Eng.: sweet potato) zoete aardappel |
suiyaku-水薬 | vloeibaar medicijn; geneesmiddel in drankvorm; medicinaal drankje |
suji-筋 | vezel |
suji-筋 | bron; kanaal; (welingelichte) kringen |
suji-筋 | een gerelateerde kwestie [zaak] |
sujibone-筋骨 | spieren en beenderen [botten; skelet]; lichaamsbouw |
sukai-スカイ | lucht; hemel |
sukanburingugihō-スカンブリング技法 | scumbling, een techniek in de schilderkunst waarbij de verf wordt gedempt [verdoezeld] om een vager [glazig] effect te krijgen |
sukarappu-スカラップ | (Eng.: scallop) kammossel; sint-jakobsschelp |
sukasshu-スカッシュ | squash (balspel) |
sukatorojī-スカトロジー | scatologie; studie van (fossiele) excrementen |
sukatorojī-スカトロジー | scatologie (aandacht of voorliefde voor uitwerpselen) |
sukebeikonjō-助平根性 | wellust; liederlijkheid |
sukēpugōto-スケープゴート | iem. anders als zondebok aanwijzen (van waar je zelf schuldig aan bent) |
sukēru-スケール | weegschaal; graadverdeling; schuifmaat |
sukēru-スケール | (kalk)aanslag; tandsteen; ketelsteen |
sukeruton-スケルトン | skelet; geraamte |
sukeruton-スケルトン | (sport) skeleton (stalen slee waarbij de bestuurder op zijn buik ligt) |
sukeruton-スケルトン | skeleton-programming (code) |
suketchi-スケッチ | kort toneelstuk [verhaal; muziekstuk] |
suketchifon-スケッチフォン | telefoon voor doven en slechthorenden (met een display en tekstinformatie-invoer) |
sūki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sūki-枢機 | belangrijkste (staats)zaken |
sukige-梳き毛 | haarextensie; een haarstuk dat aan en kapsel wordt toegevoegd |
sukihōdai-好き放題 | naar believen, helemaal naar (je) eigen zin |
sukījō-スキー場 | ski resort; skicentrum; skihelling |
sukikatte-好き勝手 | naar believen, helemaal naar (je) eigen zin |
sukimasangyō-隙間産業 | niche-industrie; niche-branche (van een klein gespecialiseerd segment van de handelsmarkt) |
sukimu・miruku-スキム・ミルク | taptemelk; magere (afgeroomde) melk |
sukippu-スキップ | huppelen; hinkelen; springen |
sukitto-スキット | kort toneelstuk; sketch |
sukkari-すっかり | helemaal; volledig |
sukkirisuru-すっきりする | zich opgeknapt [opgefrist] voelen |
sukōpā-スコーパー | beitel (Eng.: scorper) |
sukōpu-スコープ | gezichtsveld; vizier |
sukoriakyū-スコリア丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
sukoshi-少し | een beetje; geringe hoeveelheid |
sukoshimo-少しも | (met een ontkenning) niet in het minst; geenszins; helemaal niet |
sukuea-スクエア | onbuigzaam; strikt; formeel |
sukui-掬い | het lepelen; scheppen; een schep |
sukuinage-掬い投げ | (sumo) worp door een arm onder de oksel van de tegenstander te steken (een van de worptechnieken zonder de band van de tegenstander vast te pakken) |
sukunai-少ない | weinig; gering; kleine hoeveelheid; schaars; onvoldoende; zelden |
sukuraburu-スクラブル | scrabble (woordspel) |
sukuramu-スクラム | een dicht opeengepakte menigte; een menselijke keten bij een demonstratie |
sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
sukuranburukōsaten-スクランブル交差点 | schuine oversteekplaatsen; kruispunt waar voetgangers gelijktijdig in alle richtingen kunnen oversteken |
sukurappu-スクラップ | knipsel; snipper |
sukurappu・ando・birudo-スクラップ・アンド・ビルド | methode bij het maken van een nieuwe begroting van een organisatie (inefficiënte onderdelen worden geschrapt en vervangen door nieuwe) |
sukurïnshotto-スクリーンショット | screenshot (van scherm van computer, mobiele telefoon, e.d.) |
sukuriputo-スクリプト | script, scenario (voor b.v. film, toneel en tv) |
sukūru・zōn-スクール・ゾーン | gebied rond een school met een snelheidsbeperking voor verkeer |
sukuryū-スクリュー | scheepsschroef; propeller |
sukūtā-スクーター | scooter (vervoermiddel) |
sukuu-掬う | lepelen; scheppen |
sukuu-掬う | struikelen |
sukyūba-スキューバ | duikuitrusting (self-contained underwater breathing apparatus) |
sumashi-澄まし | heldere soep |
sumashi-澄まし | (bakje) water om sake kopjes af te spoelen (tijdens een feest of banket) |
sumashijiru-澄まし汁 | heldere soep |
sumātobōru-スマートボール | Japans balspel (vergelijkbaar met flipperen) |
sumiyaka-速やか | snel; spoedig; vlot; vlug |
sumizumi-隅隅 | elk hoekje en gaatje; alle hoeken en gaatjes; alle kanten [facetten; details]; de fijne kneepjes |
sumō-相撲 | sumo (worstelen) |
sumokku-スモック | (boeren)kiel; jasschort |
sumonbyō-スモン病 | Subacute myelo-optische neuropathie (SMON) |
sumōtori-相撲取り | sumo worstelaar |
sumu-住む | (棲む) nesten; nestelen van vogels (in takken) |
sumūjī-スムージー | smoothie (vruchtendrank, met melk, yoghurt of ijs) |
sumūzu-スムーズ | glad; vlot; soepel |
sun-駿 | (しゅん) uitmuntend [excellent] zijn |
sunakku-スナック | snackbar; snelbuffet |
sunakku・bā-スナック・バー | snackbar; snelbuffet |
sunameno-砂目の | gestippeld; gepointilleerd |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
sunda-済んだ | klaar; af; beëindigd; opgelost |
sunda-澄んだ | helder; transparant |
sungeki-寸劇 | kort toneelstuk; sketch |
sungō-寸毫 | een heel klein beetje |
sunkoku-寸刻 | kort moment; tel; seconde |
sunnari-すんなり | (onomatopee) dun; slank; lenig; soepel |
sunnari-すんなり | (onomatopee) probleemloos; gemakkelijk; vlot; gladjes |
sunōkeru-スノーケル | snorkel; snorkelen |
sunomono-酢の物 | (in azijn) ingemaakt voedsel |
sunpyō-寸評 | een korte beoordeling [bespreking]; kort commentaar |
sunwa-寸話 | heel kort verhaaltje |
sunzenshakuma-寸善尺魔 | Er is meer kwaad dan goed in deze wereld. (lett. een sun (ca. 3 cm) goed en een shaku (ca. 30 cm) kwaad) |
sūpā-スーパー | super; in hoge mate; geweldig |
sūpā-スーパー | (aan beeld toegevoegde) ondertitels |
supaiku-スパイク | (schoenen met) spikes (nagels of noppen) |
sūpāinpōzu-スーパーインポーズ | (aan beeld toegevoegde) ondertitels |
supana-スパナ | moersleutel; schroefsleutel |
supan・obu・kontorōru-スパン・オブ・コントロール | spanwijdte (een management-begrip dat aangeeft aan hoeveel ondergeschikten een manager moet leidinggeven) |
sūpāsanbyakuichijō-スーパー301条 | (super) artikel 301 (van de VS Omnibus handelswet uit 1974) |
supattsu-スパッツ | strakke elastische broek; legging; maillot |
supea-スペア | reserve; reserveonderdeel; vervanging |
supea-スペア | (bowlen) spare (het omvergooien van alle kegels met de eerste twee worpen) |
supea・kī-スペア・キー | reservesleutel |
supēdo-スペード | schoppen (in kaartspel) |
supekutakuru-スペクタクル | schouwspel; vertoning |
supekyurēshon-スペキュレーション | (bij kaartspel) de schoppenaas |
superingu-スペリング | spelling; spellingwijze; spellingleer; orthografie |
superu-スペル | het spellen; spelling |
superu・chekkā-スペル・チェッカ | spellingschecker (spellingcontrole) |
superu・chekkā-スペル・チェッカー | spellingchecker |
supēsu-スペース | de ruimte; het heelal |
supīdī-スピーディー | snel; spoedig; prompt |
supīdo-スピード | snelheid |
supīdoappu-スピードアップ | versnelling; snelheidsverhoging; opdrijving |
supīdobōru-スピードボール | (honkbal) fastball (met snelheid geworpen bal van de pitcher) |
supīdo・gan-スピード・ガン | snelheidsmeter (bij honkbal, een machine die de werpsnelheid meet) |
supin-スピン | (natuurkunde) spin van een elektron |
supindoru-スピンドル | klos; spoel; as; spil |
supirichuaru-スピリチュアル | spiritueel; geestelijk |
supiritto-スピリット | geest; ziel |
supoiruzu・shisutemu-スポイルズ・システム | vriendjespolitiek; het uitdelen van baantjes aan partijgenoten |
supoito-スポイト | pipet; druppelaar; druppelbuisje; spuit |
supotto-スポット | stip; stippel; vlek; puistje |
supotto-スポット | (biljarten) zwarte stip waar de bal op wordt gelegd |
supotto・ado-スポット・アド | reclamespot; televisiespot |
supūn-スプーン | lepel |
supūn-スプーン | (visserij) lepelvormig kunstaas |
supurē-スプレー | nevel; spray |
supureddo-スプレッド | smeersel (op brood, e.d.) |
supuringubōdo-スプリングボード | gelegenheid; kans; springplank (fig.) |
supuritto-スプリット | splitsing; (ver)deling |
supuritto-スプリット | (bowlen) een eerste worp waarna twee groepjes kegels blijven staan |
supuritto・fingādo・fasuto・bōru-スプリット・フィンガード・ファスト・ボール | (honkbal) een snelle bal met effect geworpen zodat hij plotseling daalt |
supurōru-スプロール | wildgroei; onregelmatige [onordelijke] uitgroei [uitbreiding] |
supūru-スプール | spoel; klos; haspel |
supūtoniku-スプートニク | spoetnik (Russische kunstmatige satelliet) |
sura-すら | zelfs |
suragu-スラグ | (metaal) slak; sintel(s) |
suraidingu・shisutemu-スライディング・システム | glijdende schaal systeem (methode die de lonen automatisch aanpast aan schommelingen in de index van kosten van levensonderhoud en consumptieprijzen) |
suraidingu・sukēru-スライディング・スケール | glijdende schaal (methode die de lonen automatisch aanpast aan schommelingen in de index van de kosten van levensonderhoud, consumptieprijzen, etc) |
suraidosei-スライド制 | glijdende schaal (methode die de lonen automatisch aanpast aan schommelingen in de index van de kosten van levensonderhoud, consumptieprijzen, etc) |
surakku-スラック | speling; slapte; slap [los] zittend deel |
surarito-すらりと | soepel; vlot |
surasura-すらすら | vlot; soepel; vloeiend; ononderbroken |
sureau-擦れ合う | tegen elkaar schuren [dringen; duwen] |
surechigau-擦れ違う | elkaar (rakelings) passeren |
surechigau-擦れ違う | langs elkaar heen praten |
surekkarashi-擦れっ枯らし | wereldwijs; blasé; schaamteloos |
surekkarashi-擦れっ枯らし | een wereldwijs [blasé; schaamteloos] persoon |
suresure-すれすれ | rakelings; vlak langs |
surēto-スレート | leisteen (tegel) |
suriashi-摺り足 | een schuifelende [sloffende; glijdende] loop (met de voeten over de grond slepend) |
suriban-擦り半 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
suribanshō-擦り半鐘 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
surie-擂り餌 | (gemalen) vogelvoer |
surikku-スリック | (profielloze) droogweerband (autoracen) |
surikkutaiya-スリックタイヤ | (profielloze) droogweerband (autoracen) |
surikogi-擂り粉木 | houten stamper (behorend bij vijzel) |
surikogi-擂り粉木 | een scheldwoord voor iemand die langzaam aan het aftakelen is (net zoals het afslijten van een houten stamper) |
surīkuōtā-スリークオーター | (rugby) driekwart (een van de drie spelers achter de halfback) |
surippa-スリッパ | slipper (schoeisel) |
surī・futto・rain-スリー・フット・ライン | (honkbal) drie-voet-lijn, de lijn die het slagveld verbindt met het eerste honk |
surī・pīsu-スリー・ピース | een driedelig pak [kostuum] |
surōpu-スロープ | helling; heuvel |
surottori・rebā-スロットル・レバー | gashendel; gaspedaal |
surottoru-スロットル | regelklep; smoorklep |
surottoru-スロットル | gashendel; gaspedaal |
surottoru・barubu-スロットル・バルブ | regelklep; smoorklep |
suru-する | doen; spelen; opvoeren; optreden; acteren; handelen |
suru-する | oordelen; beschouwen (als); veronderstellen |
surūputto-スループット | verwerkte hoeveelheid; productie; verwerkingscapaciteit |
sururianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw; azuur |
surusuru-するする | soepel; vlot; snel |
sūryō-数量 | kwantiteit; hoeveelheid |
sūryōnebiki-数量値引き | kwantumkorting; staffelkorting |
sūryōwariate-数量割当 | toewijzing [toekenning] van quota; quotaverdeling |
susamajii-凄まじい | verschrikkelijk; afschuwelijk |
sūshi-数詞 | telwoord |
susugu-濯ぐ | (濯ぐ) (af)spoelen [reinigen] met water |
susumu-進む | doorgaan; zich (verder) ontwikkelen |
sutā-スター | ster (hemellichaam) |
sutādasuto-スターダスト | sterrenstof; sterrenwolk; kosmische stofdeeltjes |
sutaffu-スタッフ | staf; kader; personeel |
sutairu-スタイル | stijl; model; genre |
sutamen-スタメン | (sport) startopstelling |
sutandādohan-スタンダード版 | standaardmodel |
sutando-スタンド | standaard; stelling |
sutandoarōn-スタンドアローン | losstaand; zelfstandig werkend (computer) |
sutando・purē-スタンド・プレー | (sport) spectaculair [mooi] spel om het publiek enthousiast te krijgen |
sutando・purē-スタンド・プレー | (theater) het op het publiek spelen |
sutanpu-スタンプ | stempel |
sutanpu-スタンプ | postzegel |
sutāringu-スターリング | pond sterling (Engelse munteenheid) |
sutāringu・burokku-スターリング・ブロック | een groep landen (voornamelijk uit het Britse Gemenebest) die hun munteenheid aan het pond sterling koppelden |
sutatingumenba-スターティング・メンバー | (sport) startopstelling |
sutātingu・menbā-スターティング・メンバー | (sport) deelnemer die meedoet aan het begin van een wedstrijd (in de startopstelling) |
sutearingu-ステアリング | stuurwiel |
sutearingu・hoīru-ステアリング・ホイール | stuurwiel; stuur |
sutedī-ステディー | stabiel; gestaag |
sutedī-ステディー | vast (van een relatie) |
sutego-捨て子 | vondeling; een in de steek gelaten kind |
sutēji-ステージ | podium; toneel |
suteki-素敵 | fantastisch [prachtig; geweldig zijn |
sutekki-ステッキ | wandelstok; staf |
sutēkusu-ステークス | (paarden)race met prijzengeld |
sutēkusu-ステークス | prijzengeld |
sutemi-捨て身 | zelfopoffering |
sutemu-ステム | stengel (van een bloem) |
suteppu-ステップ | vezel |
sutēpuru・faibā-ステープル・ファイバー | stapeldraad; vezellengte |
sutereotaipu-ステレオタイプ | stereotiep beeld [model]; vaststaande opvatting |
suterotaipu-ステロタイプ | stereotiep beeld [model]; vaststaande opvatting |
suterusu-ステルス | (Eng. stealth) heimelijkheid; stiekem; in het geheim |
suterusugijutsu-ステルス技術 | stealth-technologie (om een vliegtuig of een voertuig minder makkelijk detecteerbaar te maken) |
sutēshon・burēku-ステーション・ブレーク | een pauze in een radio- of televisie-uitzending voor reclame of mededelingen |
sutoa-ストア | winkel |
sutōbu-ストーブ | kachel; fornuis |
sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
sutōkā-ストーカー | (van vuur, kachel, etc.) stoker |
sutokku-ストック | aandelen(kapitaal) |
sutokku・opushon-ストック・オプション | aandelenoptie |
sutōn・sākuru-ストーン・サークル | steencirkel |
sutoppu-ストップ | registerknop (orgel) |
sutoraiku-ストライク | (bowlen) strike (het omverwerpen van alle kegels met een bal) |
sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
sutoreputomaishin-ストレプトマイシン | streptomycine (bacteriëndodend geneesmiddel) |
sutoresu-ストレス | (geestelijke) spanning; stress; druk |
sutoretchi-ストレッチ | stretch; elasticiteit; rekmateriaal |
sutoringusu-ストリングス | (in een orkest) de (bespelers van) snaarinstrumenten |
sutorippu-ストリップ | strip; strook; het strippen [afpellen] |
sutorīto・pafōmansu-ストリート・パフォーマンス | straatoptreden; straattoneel |
sutōrī・terā-ストーリー・テラー | (verhalen) verteller; schrijver van verhalen |
sutorōku・purē-ストローク・プレー | (golf) strokeplay (alle slagen van iedere speler worden opgeteld, de speler met de minste slagen is de winnaar) |
sutoronchiumu-ストロンチウム | strontium (chem. element Sr) |
sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
sūtsu-スーツ | pak; kostuum; mantelpak |
suttenkorori-すってんころり | plotselinge val [buiteling]; het ineens onderuit gaan |
suwappingu-スワッピング | het omruilen; verwisselen |
suwappukyōtei-スワップ協定 | een ruilovereenkomst, waarbij de centrale banken van landen hun valuta tijdelijk aan elkaar verstrekken (om de wisselkoers te stabiliseren) |
suwarajiundō-スワラジ運動 | Swarāj, een Indiase onafhankelijkheidsbeweging |
suwaridako-座り胼胝 | eelt op de voeten door het zitten in seiza positie |
sūyō-枢要 | belang; belangrijkheid |
suzu-鈴 | (metalen) bel |
suzu-錫 | tin (chem. element) |
suzukaze-涼風 | koele bries; verfrissend windje |
suzukonshiki-錫婚式 | tinnen bruiloft (10 jarig huwelijk) |
suzume-雀 | een spraakzaam persoon; iemand die op de hoogte is [veel weet over iets] |
suzumebachi-雀蜂 | wesp; horzel |
suzumeodori-雀踊り | musjesdans, waarbij de bewegingen van mussen door de dansers worden geïmiteerd (traditionele dans uit de 19de eeuw, wordt nog opgevoerd op festivals) |
suzumi-涼み | de (prettige) koelte van een zomeravond |
suzumu-涼む | genieten van de koelte; afkoelen |
suzumushi-鈴虫 | belkrekel (Meloimorpha japonicus) |
suzuran-鈴蘭 | lelietje-van-dalen (Convallaria) |
suzushii-涼しい | (aangenaam) koel; fris |
ta-多 | (in kanji combinaties) veel; talrijk |
ta-田 | rijstveld; sawa |
taa-たあ | (tussenwerpsel in conversatie) tja; nou ja |
taba-束 | bundel; bos; schoof |
tabakosen-煙草銭 | zakgeld; geld om sigaretten te kopen |
tāban-ターバン | tulband (hoofddeksel) |
tabaneru-束ねる | (samen)bundelen; bij elkaar binden; (het haar) in een staart doen |
tabearuki-食べ歩き | een restaurant trip; verschillende restaurants na elkaar bezoeken [uitproberen] |
tabehōdai-食べ放題 | all-you-can-eat; zoveel eten als je wilt voor een vaste prijs |
tabekake-食べ掛け | half opgegeten voedsel |
tabekata-食べ方 | manier van eten; tafelmanieren |
tabemono-食べ物 | etenswaren; voedsel |
tabesugi-食べ過ぎ | het overeten; teveel eten |
tabesugiru-食べ過ぎる | teveel [extreem veel] eten; overeten |
tabezugirai-食べず嫌い | een (instinctieve) hekel hebben aan een bepaald soort voedsel; iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben |
tabidori-旅鳥 | trekvogel(s) |
tabisaki-旅先 | (reis)bestemming; reisdoel |
tabisugata-旅姿 | (traditioneel Japanse) reiskleding |
tabitabi-度度 | vaak; telkens weer; herhaaldelijk; iedere keer |
tābopuroppu-ターボプロップ | turbopropeller; schroefturbine |
tabu-タブ | label; etiket |
tabun-多分 | (grote) hoeveelheid |
taburō-タブロー | (Frans: tableau) tafereel; afbeelding; voorstelling; schildering |
tabyō-多病 | ziekelijkheid; zwakke [kwetsbare] gezondheid |
tachi-達 | achtervoegsel dat meervoud aangeeft |
tachiagaru-立ち上がる | terugveren; zich herstellen |
tachiai-立ち合い | opstaan (uit de hurkzit) om te beginnen met worstelen |
tachidokoroni-立ち所に | direct; onmiddellijk; meteen; à la minute |
tachigare-立ち枯れ | het staand verwelken [verdorren] (van planten) |
tachiita-裁ち板 | kleermakers (knip)tafel |
tachikaze-太刀風 | het zoevende geluid [geruis] van een zwaardslag; de wind veroorzaakt door een zwaardslag |
tachikiru-断ち切る | verbreken (b.v. van een relatie of banden) |
tachikurami-立ち眩み | duizeligheid bij (op)staan; orthostatische hypotensie |
tachimachi-忽ち | tel; seconde; ogenblik |
tachimachi-忽ち | opeens; plotseling |
tachimawari-立ち回り | schermutseling; (toneel) gevecht |
tachimawaru-立ち回る | kaartspelen; acteren |
tachimochi-太刀持ち | (bij sumo) een van de twee worstelaars die een yokozuna begeleiden bij de ringceremonie |
tachinaoru-立ち直る | zich herstellen; zit vermannen; terugveren; er weer bovenop komen |
tachinarabu-立ち並ぶ | gelijkwaardig zijn (aan) |
tachioyogi-立ち泳ぎ | het watertrappelen |
tachioyogisuru-立ち泳ぎする | watertrappelen |
tachiuchi-太刀打ち | gevecht; strijd; het duelleren; de degens kruisen (met) |
tachiuchisuru-太刀打ちする | duelleren; de degens kruisen (met); strijden; vechten |
tachiyaku-立ち役 | hoofdrol; hoofdfiguur; held (van een verhaal) |
tachiyaku-立ち役 | acteur die mannenrollen speelt |
tachiyomi-立ち読み | het staande lezen (b.v. in een boekenwinkel of bibliotheek) |
tada-徒 | slechts; enkel maar |
tadasu-正す | rechttrekken (houding, kraag, enz.); rectificeren; herstellen |
tadoritsuku-辿り着く | (na inspanningen of moeite) iets bereiken; iets voor elkaar krijgen; ergens toekomen |
tadoritsuku-辿り着く | (na veel nadenken) op een idee [antwoord] komen; een ingeving krijgen |
tadōshi-他動詞 | transitief werkwoord; overgankelijk werkwoord |
taedae-絶え絶え | zwak; krachteloos; fragiel |
taezu-絶えず | onophoudelijk; voortdurend; constant; altijd; gestaag; ononderbroken; zonder te stoppen |
tafī-タフィー | toffee; karamel |
tagaichigai-互い違い | afwisseling |
tagaku-多額 | een groot geldbedrag |
taganeru-綰ねる | bundelen; samenbinden |
tagei-多芸 | veelzijdigheid |
tāgetto-ターゲット | doel; doelstelling; doelwit, mikpunt |
tāgetto・māketingu-ターゲット・マーケティング | doelgroep marketing; (doel)gerichte marketing |
tagu-タグ | label; etiket; prijskaartje |
tagu・matchi-タグ・マッチ | professionele worstelwedstrijden van tagteams |
tahōmen-多方面 | veelzijdigheid; veelsoortigheid |
tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
tai-たい | (zou) willen; graag willen; wensen (adjectief achtervoegsel, gebruikt als hulpwerkwoord, voor de 1ste pers., of in vraagzinnen voor de 2de pers.) |
tai-タイ | gelijk spel; gelijke stand (sport) |
tai-タイ | (muziek) boogje dat noten met dezelfde toonhoogte verbindt |
tai-他意 | een andere bedoeling; bijbedoeling; kwaadwillendheid |
tai-対 | tegenover(gestelde); contra; versus; tegen |
tai-袋 | telwoord voor dingen in zakken [tassen] |
tai-隊 | groep; team; gezelschap |
taian-対案 | tegenvoorstel; tegenbod |
taibetsu-大別 | algemene onderverdeling [classificatie] |
taibetsusuru-大別する | ruwweg [algemeen] onderverdelen [classificeren] |
taiden-帯電 | elektrificatie; elektrisering; het onder spanning [stroom] zetten |
taido・rōn-タイド・ローン | een lening waarbij vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
taieki-体液 | (eufemisme in de media over seksueel wangedrag en misdaden) sperma; (mannelijk) zaad |
taieki-退役 | het op non-actief stellen van machines, vaartuigen, e.d. (na lang gebruik) |
taigen-体現 | belichaming; incarnatie; personificatie |
taigensuru-体現する | belichamen; model staan voor |
taigimeibun-大義名分 | een goede [geloofwaardige] reden, rechtvaardiging |
taihaku-太白 | taihaku(imo); een soort zoete aardappel |
taihan-大半 | meerderheid; het grootste deel |
taihen-大変 | ernstig [afschuwelijk; vreselijk] zijn |
taihi-対比 | contrast; tegenstelling; vergelijking |
taihō-大法 | de belangrijke wet- en regelgeving |
taihojō-逮捕状 | arrestatiebevel |
taiiku-体育 | lichamelijke opvoeding; gymnastiek |
taiji-対峙 | het tegenover elkaar staan; confrontatie |
taijin-大人 | een edelmoedig [grootmoedig; deugdzaam] persoon |
taijisuru-対峙する | tegenover elkaar staan; het hoofd bieden aan; niet wijken voor |
taijōhōshin-帯状疱疹 | herpes zoster; gordelroos |
taika-大家 | meester; expert; eminent geleerde [vakman] |
taika-大過 | heel groot (archaïsch) |
taikaku-体格 | lichaamsbouw; constitutie; fysiek gestel |
taikan-体感 | zintuiglijke waarneming; lichamelijke gevoelens; sensibiliteit |
taikan’ondo-体感温度 | gevoelstemperatuur |
taikatsusuru-大喝する | met een harde stem de les lezen; uitschelden |
taikei-大兄 | (beleefd woord voor je eigen, oudere) broer |
taikei-大兄 | (beleefd woord van mannen voor een oudere of gelijke) u |
taikei-隊形 | formatie; samenstelling; (militaire) eenheid |
taiki-大器 | een groot talent; een talentvolle [veelbelovende] persoon |
taiki-待機 | het een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
taikin-大金 | een grote som geld |
taikisuru-待機する | een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
taikō-大功 | grote verdienste; prestatie; (helden)daad; wapenfeit |
taiko-太鼓 | trom; trommel |
taikoban-太鼓判 | groot zegel |
taikobara-太鼓腹 | dikke buik (lett. een buik als een trommel) |
taikōbō-太公望 | een ervaren [enthousiaste] hengelaar [visser] |
taikōtaigō-太皇太后 | titel van grootmoeder van de keizer; keizerin-grootmoeder |
taikōtennō-大行天皇 | eretitel van een recent overleden keizer |
taikutsu-退屈 | verveling; sleur; saaiheid; eentonigheid |
taikutsusuru-退屈する | zich vervelen |
taikyo-太虚 | hemel; heelal; universum; kosmos |
taikyoku-大局 | algemene [globale] situatie [omstandigheid]; algemene [globale] toestand; breder geheel; het grote beeld; het algehele overzicht |
taikyokuken-太極拳 | Tai Chi (Chuan), traditionele Chinese vechtkunst |
taimā-タイマー | schakelklok; tijdschakelaar |
taimā-タイマー | zelfontspanner (camera) |
taimatsu-松明 | toorts; fakkel (gemaakt van dennenhout, bamboe, riet, e.d.) |
taimei-大命 | keizerlijk [koninklijk] bevel; decreet van een vorst |
taimei-待命 | in afwachting van orders [instructies; aanstelling] |
taimen-対面 | tegenover elkaar staan; confrontatie |
taimurī-タイムリー | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (timely hit) |
taimu・auto-タイム・アウト | time-out; (spel)onderbreking; adempauze |
taimu・kapuseru-タイム・カプセル | tijdcapsule (een capsule gevuld met informatie, bedoeld om mensen in de toekomst te helpen een beeld te krijgen van een bepaalde tijdsperiode) |
taimu・sābisu-タイム・サービス | beperkte verkooptijd; tijdelijke aanbieding |
taimu・sēru-タイム・セール | beperkte verkooptijd; tijdelijke aanbieding |
taimu・suitchi-タイム・スイッチ | schakelklok; tijdschakelaar |
taimu・sukejūru-タイム・スケジュール | tijdschema; rooster; dienstregeling |
taimu・tēburu-タイム・テーブル | dienstregeling; tijdschema |
taimu・tonneru-タイム・トンネル | tijdtunnel (fantasie-tunnel als een soort tijdmachine) |
taimu・tonneru-タイム・トンネル | The Time Tunnel (Amerikaanse serie 1966-67) |
tainai-胎内 | (binnen) in een hol Boeddhabeeld |
tainei-太寧 | algehele vrede [rust; kalmte] |
tainin-大任 | belangrijke missie [opdracht]; zware taak [verantwoording] |
taiō-対応 | overeenstemming (met); gelijkwaardigheid |
taipin-タイピン | dasspeld |
taira-平ら | gelijkmatigheid; effenheid |
tairageru-平らげる | onderdrukken; de kop indrukken; beteugelen; neerslaan; stuiten |
tairageru-平らげる | (helemaal) opeten; naar binnen werken |
tairan-大乱 | rebellie; opstand; burgeroorlog |
tairei-大礼 | een belangrijke ceremonie (zoals huwelijk, begrafenis, etc.) |
tairetsu-隊列 | gelid; rij; linie; colonne |
tairitsu-対立 | tegenstand; confrontatie; tegenstelling |
tairitsusuru-対立する | tegen [afkerig] zijn; tegengesteld zijn |
tairu-タイル | tegel |
tairyō-大量 | grote hoeveelheid; overvloed (aan); massa |
tairyōseisansuru-大量生産する | in massa [grote hoeveelheden] produceren |
tairyū-滞留 | opeenhoping; opeenstapeling |
taisaku-対策 | maatregel; tegenmaatregel; tegenzet |
taisei-体制 | systeem; structuur; stelsel; kader; organisatie |
taisei-太清 | de weg [wetten] van de hemel |
taisei-太清 | levenswandel; levenspad; levensweg; Tao |
taiseki-体積 | volume; hoeveelheid; massa; kubieke inhoud |
taiseki-退席 | vertrek; (zich) terugtrekken; opstaan (uit je stoel); weggaan |
taisekibutsu-堆積物 | sediment; afzetting; bezinksel |
taisen-大戦 | grote oorlog [veldslag] |
taisetsu-大切 | belang; belangrijkheid |
taisha-代謝 | stofwisseling; metabolisme |
taisha-大社 | grote [belangrijke] shinto tempel [schrijn] |
taisha-大社 | (oorspronkelijk) nationale hoofdtempel [schrijn] |
taisha-退社 | het stoppen met werken; van het werk naar huis gaan; uitklokken (afmelden per prikklok) |
taishita-大した | groot; enorm; geweldig; belangrijk |
taishite-大して | heel; veel; sterk; bijzonder; speciaal |
taishitsu-体質 | fysieke [lichamelijke] gesteldheid |
taishō-大笑 | luid gelach; schaterlach |
taisho-対処 | actie; handeling; behandeling |
taishō-対象 | onderwerp (van studie, discussie etc.); doelwit; doelgroep |
taishōryōhō-対症療法 | symptomatische therapie [behandeling] |
taishōsha-対象者 | doelgroep; iemand die in aanmerking komt voor |
taishosha-退所者 | gevangene die zijn tijd heeft uitgezeten en zijn vrijheid terugkrijgt [wordt vrijgelaten] |
taishūka-大衆化 | popularisatie; het populair [algemeen begrijpelijk] maken (van wetenschap b.v.) |
taisō-大層 | (in) hoge mate; grote hoeveelheid |
taitei-大抵 | het merendeel; grootste deel |
taiteki-大敵 | geduchte [geweldige] vijand [tegenstander] |
taiteki-大敵 | veel vijanden; vijanden in groten getale [in overmacht] |
taitō-対当 | equivalentie; gelijkwaardigheid; overeenkomstigheid |
taitoru-タイトル | titel; naam (van een boek, verhaal, gedicht, film, muziekstuk etc.) |
taitoru-タイトル | titel (kampioenschap) |
taitoru-タイトル | rang; maatschappelijke positie; academische titel |
taitoru・matchi-タイトル・マッチ | titelwedstrijd; titelgevecht; titelstrijd |
taiya-タイヤ | (wiel)band (auto, fiets, etc.) |
taiyakon-タイヤ痕 | afdruk profiel van een wiel [band] (van een auto, brommer, fiets, etc.); bandenspoor |
taiyō-太陽 | bron van geluk [vreugde; hoop]; licht (fig.) |
taiyōdenchi-太陽電池 | zonnecel |
taiyōgi-太陽儀 | heliometer; zonnemeter |
taiyōkei-太陽系 | het zonnestelsel |
taiyōkeigaiwakusei-太陽系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
taiyōkōhatsuden-太陽光発電 | [opwekken van] zonne-energie; [opwekken van] energie met zonnepanelen |
taiyōkyō-太陽鏡 | helioscoop; zonnekijker |
taiza-対座 | het tegenover elkaar zitten |
taizasuru-対座する | tegenover elkaar zitten |
taizen-大全 | verzamelbundel; verzamelwerk; het complete werk |
taizen-泰然 | kalmte; ingetogenheid; zelfbeheersing |
tai・kurippu-タイ・クリップ | dasspeld |
taji-多事 | veelbewogenheid; veel gebeurtenissen [incidenten] |
tajirogu-たじろぐ | terugdeinzen; aarzelen; terugschrikken |
tajitaji-たじたじ | wankelend; weifelend; aarzelend; haperend; onzeker; terugdeinzend |
tajitatan-多事多端 | het erg druk hebben; veel werk hebben; veelbewogenheid |
tajō-多情 | wispelturigheid; wisselvalligheid; onbetrouwbaarheid |
tajōtakon-多情多恨 | veel verdriet [zorgen] en teleurstellingen |
taka-多寡 | hoeveelheid; aantal; kwantiteit |
taka-高 | hoogte; waarde; hoeveelheid |
takaashi-高足 | stelt |
takaashi-高足 | serveertafeltje [eettafeltje] op poten |
takaashi-高足 | dubbel podium (van twee verdiepingen) |
takadai-高台 | verhoging; heuvel; ophoging; hoogte |
takageta-高下駄 | hoge geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
takamagahara-高天原 | de Japanse Olympus; de hemel van de goden |
takamakie-高蒔絵 | reliëf lakwerk |
takanaru-高鳴る | hard [hoog] rinkelen [galmen] |
takaramono-宝物 | schat; juweel; belangrijk [dierbaar] bezit |
takasachōsetsuneji-高さ調節ねじ | steeksleutel om de hoogte van een frame, e.d. te verstellen |
takashimada-高島田 | Japanse traditionele haarstijl voor vrouwen |
takatakayubi-高高指 | middelvinger |
takatsuki-高坏 | een klein eettafeltje met één poot |
take-竹 | de middelste [tweede] rang (van het 3-rangen systeem, waarbij 1= matsu (den), en 3 = ume (pruim) ) |
takedakeshii-猛猛しい | wild; woest; vermetel; dapper; brutaal |
taketonbo-竹蜻蛉 | (traditioneel Japans speelgoed) bamboe libelle, een propellor die gaat draaien door een pin snel in beide handpalmen te wrijven |
takidashi-炊き出し | distributie van noodvoedsel (met name gekookte rijst) |
takkuru-タックル | techniek in het worstelen |
takkusu-タックス | belasting (heffing) |
takkusufurī-タックスフリー | belastingvrij; taxfree |
takkusuheibun-タックスヘイブン | belastingparadijs |
takkyū-卓球 | tafeltennis |
takkyūbu-卓球部 | tafeltennisclub |
takkyūdai-卓球台 | tefeltennistafel |
takkyūsenshu-卓球選手 | tafeltennisspeler |
tako-胼胝 | eelt(plek); eeltknobbel |
takokumono-他国者 | buitenlander; vreemdeling |
takomētā-タコメーター | tachometer; toerenteller |
taku-卓 | tafel; bureau |
taku-卓 | telwoord voor tafels, bureaus, e.d. |
taku-鐸 | handbel |
takuan-沢庵 | (gele) ingemaakte daikon (rettich) |
takubatsu-卓抜 | excellentie; superioriteit |
takuboku-啄木 | de titel van een muziekstuk voor de biwa (Japans snaarinstrument) |
takuchi-宅地 | grond voor woningbouw; woningbouwlocatie; (bouw)kavel |
takuetsu-卓越 | excellentie; superioriteit; uitmuntendheid |
takuhaibin-宅配便 | koeriersdienst; (snelle) levering aan huis; thuisbezorging |
takuhatsu-托鉢 | (boeddh.) bedeltocht van een monnik; rondgang voor het vragen van aalmoezen) |
takuhatsu-托鉢 | (Zen boeddhisme) monniken gaan met hun eigen eetkom naar de eetzaal in een Zen tempel |
takuhon-拓本 | (archeologie) rubbing; wrijfsel (door wrijving verkregen kopieën op papier van reliëfversieringen) |
takujō-卓上 | tafelblad; bureaublad |
takusan-沢山 | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
takusen-託宣 | (goddelijk) orakel; openbaring |
takuwan-沢庵 | ingelegde [gepekelde] daikon (radijs) |
tama-玉 | kraal; lens; druppel |
tama-玉 | edelsteen; juweel; schat; muntstuk |
tama-霊 | ziel; geest |
tamageru-魂消る | verbaasd zijn; verbijsterd zijn; versteld staan |
tamagoyaki-卵焼き | (zoete of gekruide) omelet |
tamajari-玉砂利 | gravel (ondergrond van rode gruis) |
tamamatsuri-霊祭り | vooroudersfestival; festival van de doden (om de geesten van de voorouders te verwelkomen, in de zevende maand van de maankalender) |
tamamoku-玉目 | een (mooie) ronde houtnerf in het hout van een boom (zoals b.v. bij de Zelkova boom) |
tamani-偶に | af en toe; soms; zo nu en dan; zelden |
tamano-偶の | af en toe; zeldzaam |
tamaru-溜まる | zich opstapelen [verzamelen]; aangroeien; oplopen; blijven liggen |
tamaru-貯まる | gespaard worden; zich opstapelen |
tamasaka-偶さか | toevallig; onverwacht; zelden; ongewoon |
tamashii-魂 | ziel; geest |
tamerau-躊躇う | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
tameru-溜める | verzamelen; opstapelen; opsparen |
tameru-貯める | sparen (geld); opzij leggen |
tāminaru-ターミナル | (vliegveld) vertrekhal; aankomsthal |
tāminaru・biru-ターミナル・ビル | (vliegveld) terminalgebouw |
tamurosuru-屯する | gestationeerd [gelegerd; ingekwartierd] zijn |
tamutamu-タムタム | tamtam; trommel; gong |
tān-ターン | draai; wending; omwenteling; kentering; bocht; afslag |
tana-店 | winkel |
tanaage-棚上げ | het op de plank houden [tijdelijk niet verkopen] (van producten) |
tanaage-棚上げ | (fig.) het op de plank houden; in de wacht zetten; uitstellen (van plannen, e.d.) |
tanbi-耽美 | voorliefde [gevoeligheid] voor kunst en schoonheid |
tanbō-探訪 | veldwerk; (journalistiek) onderzoek [navraag] doen (ter plaatse) |
tanborin-タンボリン | (muziekinstrument) tamborim (Braziliaanse handtrommel) |
tanbun-単文 | (taalkunde) een enkelvoudige zin |
tanburā-タンブラー | wasdroger; droogtrommel |
tanchiken-探知犬 | snuffelhond (voor explosieven, drugs, e.d.) |
tanden-丹田 | plexus solaris [zonnevlecht] (punt onder de navel; focus punt voor innerlijke meditatie; in oosterse geneeskunde beschouwd als belangrijk energiepunt) |
tanechigai-種違い | halfbroer; halfzus (met dezelfde moeder maar verschillende vaders) |
tangan-嘆願 | smeekbede; petitie; pleidooi; (officieel) verzoek\ |
tangei-端倪 | speculatie; veronderstelling; gissing |
tangonosekku-端午の節句 | Japanse feestdag voor jongens (elk jaar op 5 mei) |
tangusuten-タングステン | wolfraam (chem. element) |
tanka-短歌 | een Japans gedicht bestaande uit vijf regels met 31 lettergrepen (5-7-5-7-7) |
tankadaigaku-単科大学 | universiteit met een enkele faculteit |
tankidaigaku-短期大学 | (2-jarige) hogeschool [universiteit] (opleidend tot Bachelor diploma) |
tankikin'yūshisantōshishintaku-短期金融資産投資信託 | geldmarktfonds (MMF, Money Market Fund) |
tankōbon-単行本 | een los boek (als zelfstandig werk gepubliceerd, in tegenstelling tot een boek dat deel uitmaakt van een serie) |
tanmari-たんまり | heel wat; nogal wat; behoorlijk veel |
tanmen-タンメン | Chinese noedelsoep met roergebakken vlees en groenten |
tanō-多能 | veelzijdigheid |
tanomo-田の面 | het oppervlak van een rijstveld |
tanomu-頼む | vragen; verzoeken; bestellen |
tanoshii-楽しい | gezellig; leuk; prettig; aangenaam |
tanpatsuki-単発機 | eenmotorig toestel (vliegtuig) |
tanpenshosetsu-短編小説 | een kort verhaal; novelle |
tanrakusuru-短絡する | voorbarige conclusies trekken; te snel handelen [oordelen] |
tanrei-端麗 | schoonheid; bekoorlijkheid; elegantie |
tanren-鍛練 | geestelijke en lichamelijke training [discipline] |
tanri-単利 | enkelvoudige rente |
tansaku-単作 | één oogst [gewas] per jaar (op een veld) |
tansei-端整 | fatsoenlijk [respectabel; netjes; rechtschapen; mooi] zijn |
tanshin-単身 | alleen; zonder begeleiding; op eigen houtje; in je eentje |
tanso-炭素 | koolstof (chem. element) |
tantai-単体 | enkelvoudige stof; enkelvoudig element |
tantai-単胎 | eenlingzwangerschap; enkelvoudige zwangerschap |
tāntēburu-ターンテーブル | draaischijf (van platenspeler) |
tanto-たんと | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
tantō-担当 | het de leiding hebben; verantwoordelijk zijn |
tantōsha-担当者 | leidinggevende; de verantwoordelijke persoon; coördinator; contactpersoon |
tantōsuru-担当する | de leiding hebben; verantwoordelijk zijn |
tanzei-担税 | te betalen belasting |
tanzeiryoku-担税力 | vermogen [in staat] om belasting te betalen |
tanzeisha-担税者 | belastingplichtige; belastingbetaler |
tan'itsu-単一 | alleen [enkel] zijn; eenheid; eenvoud |
tan'on-湛恩 | hoogste (universele) welwillendheid; exceptionele goedheid |
taoreru-倒れる | omvallen; achterover vallen; in elkaar zakken |
taoru-タオル | (Eng.: towel) handdoek |
taoyaka-たおやか | soepel; lenig |
taoyaka-たおやか | elegant; sierlijk; gracieus |
taoyame-手弱女 | elegante [gracieuze] vrouw |
tapioka-タピオカ | tapioca (cassave zetmeel) |
tara-鱈 | kabeljauw |
tarako-鱈子 | kabeljauw eitjes [kuit] |
taranoki-楤の木 | (Aralia elata) duivelswandelstok; engelenboom; engelwortelboom |
tarantera-タランテラ | tarantella (Italiaanse volksdans) |
tarasu-垂らす | laten druppelen; gieten |
taratara-たらたら | druipend; druppelend; sijpelend |
taratara-たらたら | onophoudelijk; overvloedig; voortdurend |
taremaku-垂れ幕 | banier; vaandel; spandoek |
tareru-垂れる | druppelen; lekken; stromen |
tari-たり | (achtervoegsel) nu eens dit doen, dan weer dat doen |
taruku-タルク | (delfstof) talk |
tarumi- 弛み | slapte; krachteloosheid; verslapping |
taryō-多量 | grote hoeveelheid |
taryōchūmon-多量注文 | grote bestelling; bestelling van grote hoeveelheden |
tasai-多才 | veelzijdigheid |
tashika-確か | zeker; waar; ongetwijfeld; duidelijk |
tashinameru-窘める | (iem.) berispen; terechtwijzen; (uit)schelden; een uitbrander geven |
tashinkyō-多神教 | polytheïsme; veelgodendom |
tashō-多少 | aantal; hoeveelheid |
tashō-多少 | enigszins; ietwat; lichtelijk; tamelijk |
tashu-多種 | veelheid aan categorieën |
tasseikan-達成感 | voldaan gevoel; gevoel van voldoening; gevoel succes [iets bereikt] te hebben |
tasu-足す | optellen |
tasu-足す | doen; handelen |
tasukeau-助け合う | elkaar helpen |
tasukebune-助け舟 | (fig.) helpende hand; bijstand; toeverlaat; helper |
tasukeru-助ける | helpen; redden; hulp verlenen; bijstaan |
tatakai-戦い | competitie (b.v. in de kunstwereld) |
tatakiageru-叩き上げる | zichzelf opwerken; van onderaf beginnen |
tatakidasu-叩き出す | uitslaan; uitdeuken; uitsmeden (in reliëf) |
tatakinaosu-叩き直す | in de oude vorm herstellen [terugbrengen]; in de oude vorm slaan |
tataru-祟る | (rond)spoken; kwellen |
tatchi-タッチ | stijl; manier van (schilderen, etc.); eigen stempel (drukken op) |
tatchi-タッチ | gevoel; tast |
tatchi-タッチ | deelname; betrokkenheid |
tatchi・netto-タッチ・ネット | het aanraken van het net door een speler (tennis, volleybal, etc.) |
tate-立て | belangrijkste; hoofd-; leidende |
tategu-建具 | traditionele Japanse (houten) (schuif) deuren, ramen, screens, kasten, etc. |
tateguya-建具屋 | Japanse timmerman (maker van traditionele schuifdeuren, kasten, etc.) |
tatekomoru-立て籠もる | (zich) verschansen [verschuilen] (in een kasteel, gebouw, e.d.) |
tatemae-建て前 | officieel [publiek; diplomatiek] standpunt; façade |
tatenami-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
tatenuki-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
tateru-立てる | opstellen; uitwerken; naar voren brengen |
tateshi-殺陣師 | choreograaf van scenes met zwaardgevechten (voor film, toneel, etc.) |
tatewari-縦割り | iets verticaal [in de lengte] doormidden delen |
tateyaku-立て役 | het spelen van een hoofdrol |
tateyakusha-立て役者 | hoofdrolspeler; leidende figuur; sleutelfiguur |
tatoeba-例えば | bijvoorbeeld |
tatoeru-譬える | vergelijken; figuurlijk spreken; bij wijze van spreken |
tatsu-立つ | (rechtop) staan; gaan staan; opstaan (uit een stoel, etc.) |
tatsu-立つ | zichzelf staande houden |
tatsuben-達弁 | welbespraaktheid |
tatsubun-達文 | goed geschreven [duidelijke] tekst |
tatsui-達意 | begrijpelijkheid; duidelijkheid; klaarheid |
tatsujin-達人 | expert; meester; deskundige; iemand die in een bepaalde vak, kunst of ambacht excelleert |
tatsumaki-竜巻 | tornado; wervelwind |
tatsutaage-竜田揚げ | (met sojasaus en mirin) gemarineerde, in aardappelmeel gerolde, en daarna gefrituurde stukjes kip of vis |
tatta-たった | slechts; enkel maar |
tattoi-尊い | verheven; hoog; nobel; goddelijk |
tauchi-田打ち | het bewerking [omploegen] van de rijstvelden |
tawamure-戯れ | spel; sport; grap; scherts; kattenkwaad |
tawashi-束子 | schuurborstel; schuurspons |
tawayame-手弱女 | elegante [gracieuze] vrouw |
tayōka-多様化 | diversificatie; afwisseling |
tayōkasuru-多様化する | diversificeren; afwisselen; variëren |
tayūmoto-太夫元 | theaterdirecteur; productieleider; manager van een toneelgezelschap |
tazai-多罪 | schuldig zijn aan veel dingen; veel zonden hebben |
tazai-多罪 | (een beleefde term om je te verontschuldigen voor onbeleefdheid, nalatigheid, e.d.) excuses (voor...) |
tazunemono-尋ね物 | iets waarnaar men op zoek is; ontbrekend [zoekgeraakt] voorwerp [artikel] |
tazusawaru-携わる | verwikkelen; (erbij) betrekken; zich bezighouden met; meedoen |
te-手 | een zet (bij schaken, etc.); kaarten (van een kaartspeler) |
teai-手合い | man; vent; kerel; gezelschap; kring; kliek |
teara-手荒 | ruw; wrang; rauw; wild; gewelddadig |
tearai-手荒い | ruw; rauw; wild; gewelddadig |
teasobi-手遊び | spel; spelen; speelgoed |
teatari-手当たり | gevoel; tast |
teate-手当て | medische behandeling; medische zorg [hulp] |
teatsui-手厚い | hartelijk; warm; gastvrij; attent |
teatsui-手厚い | rijkelijk; royaal |
teba-手羽 | kippenvleugel |
tebanashi-手放し | openlijk; onbeperkt; vrijelijk; zonder terughoudendheid |
tebasaki-手羽先 | de punt van een kippenvleugel |
tebashikoi-手捷い | vlug; snel; wendbaar; behendig |
tebiki-手引き | begeleiding; hulp; advies |
tebōki-手箒 | kleine (hand)borstel |
tēburu-テーブル | tafel |
tēburu-テーブル | tabel; lijst |
tēburukake-テーブル掛け | tafelkleed; tafellaken |
tēburukurosu-テーブルクロス | tafelkleed; tafellaken |
tēburusukēpu-テーブルスケープ | mooie tafelschikking |
tēburu・manā-テーブル・マナー | tafelmanieren |
tēburu・sentā-テーブル・センター | tafelkleedje (als decoratie op het midden van de tafel) |
tēburu・supīchi-テーブル・スピーチ | korte toespraak aan tafel tijdens een diner |
tēburu・tōku-テーブル・トーク | tafelgesprek |
tebusoku-手不足 | een tekort aan handen; tekort aan personeel |
tedai-手代 | winkelbediende; verkoper |
tedama-手玉 | bikkelspel; bikkelbal |
tedate-手立て | maatregel; manier; methode |
tefuda-手札 | de (speel)kaarten in de hand |
tegakeru-手がける | hanteren; bedienen; beheren; besturen; behandelen |
tegami-手紙 | brief; bericht; epistel |
tegatashijō-手形市場 | markt voor handelspapier [bankbiljetten; commerciële waardepapieren] |
tegire-手切れ | het verbreken van relaties [verbindingen] |
tegoro-手頃 | handformaat; handig; praktisch; makkelijk te hanteren |
tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
teguchi-手口 | handelswijze; truc; kunstgreep |
teguruma-手車 | handkar; steekkar; bagagewagentje; winkelwagentje; kruiwagen |
tehai-手配 | voorbereiding(en); voorzorg; maatregel |
tehai-手配 | opsporingsbevel; huiszoekingsbevel |
tehazu-手筈 | plan; programma; maatregelen |
tehidoi-手酷い | streng; strikt; hard; genadeloos; hardvochtig |
tehon-手本 | voorbeeld (handschrift, tekening, etc.) |
tehon-手本 | model; exemplaar; toonbeeld |
tei-帝 | (in kanji combinaties) keizer (zoon van het hemelse rijk) |
tei-帝 | (in kanji combinaties) hemelse god (i.t.t. aardse god) |
tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van overheidsaangelegenheden |
tei-貞 | (in combinaties) principieel zijn; kuisheid |
teian-提案 | voorstel; suggestie |
teiansuru-提案する | voorstellen |
teiatsu-低圧 | (elektriciteit) laagspanning |
teiboku-低木 | heester; struik; kreupelhout |
teichakueki-定着液 | een fixatief; fixeermiddel |
teien-庭園 | mooi aangelegde tuin; privé park |
teigaku-停学 | (tijdelijke) schorsing voor het volgen van klassen [colleges] |
teigaku-定額 | vastgesteld bedrag |
teigen-提言 | mening; idee; gedachtegoed; voorstel |
teiin-定員 | quotum (voor personeel, passagiers, etc.) |
teiji-定時 | vastgesteld [vooraf bepaald] tijdstip; vaste tijd |
teiji-綴字 | spelling |
teike-手生け | eigen bloemschikcompositie; zelf een bloemstuk maken |
teikettō-低血糖 | hypoglykemie; sterke daling van de bloedsuikerspiegel |
teikettōshō-低血糖症 | hypoglykemie; sterke daling van de bloedsuikerspiegel |
teikiken-定期券 | openbaar vervoerspas [abonnement]; pendelpas; forenzenpas |
teikōki-抵抗器 | (elektrische component) weerstand |
teikoku-定刻 | afgesproken [vastgestelde] tijd; tijdschema |
teikoku-帝国 | keizerrijk; wereldrijk; imperium |
teinei-丁寧 | beleefdheid; hoffelijkheid |
teineigo-丁寧語 | beleefdheidsvorm; beleefd taalgebruik |
teirazu-手入らず | makkelijk; zonder problemen [mankementen] |
teirazu-手入らず | ongebruikt; onaangeroerd; maagdelijk |
teiritsu-定律 | vastgestelde wet [regelgeving] |
teisenkaidan-停戦会談 | onderhandelingen voor een wapenstilstand |
teisenmōshiire-停戦申し入れ | voorstellen voor een wapenstilstand |
teisensuru-停戦する | stoppen met vechten [schieten]; de wapens neerleggen; de vijandelijkheden staken |
teishiki-定式 | vastgestelde norm [vorm]; voorgeschreven ritueel [gebruik] |
teishin-廷臣 | hoveling(e) |
teishō-提唱 | verdediging; voorspraak; voorstel |
teishoku-定職 | vaste baan; vaste aanstelling |
teishōsuru-提唱する | (be)pleiten; verdedigen; voorstellen; propageren |
teishu-亭主 | (informeel) mijn man |
teishuku-貞淑 | zuiverheid; reinheid (als vrouwelijke deugd) |
teiyoku-体よく | discreet; beleefd; tactvol |
teizō-逓増 | geleidelijke groei [toename] |
tejaku-手酌 | sake inschenken voor jezelf; zelf inschenken |
tejime-手締め | traditioneel handgeklap [applaus} |
tejina-手品 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
tejinashi-手品師 | goochelaar; illusionist |
tejun-手順 | procedure; proces; stappen (fig.); maatregelen |
tekagami-手鏡 | handspiegel |
tekagami-手鑑 | verzameling oude handschriften |
tekagami-手鑑 | model; voorbeeld |
tekagi-手鉤 | (hijs)haak; gaffel |
tekichi-敵地 | vijandelijk (grond)gebied; vijandelijk terrein |
tekihō-適法 | wettigheid; rechtsgeldigheid |
tekii-敵意 | vijandigheid; vijandelijkheid; vijandschap; haat; wrok; rancune |
tekipaki-てきぱき | kordaat; bruusk; snel; alert; stipt |
tekirei-適例 | een goed [toepasselijk] voorbeeld |
tekiryō-適量 | juiste [passende] hoeveelheid; optimale dosis [dosering] |
tekisasu・hitto-テキサス・ヒット | (honkbal) een hoge bal die tussen een infielder en een outfielder neerkomt |
tekisei-適正 | redelijk [passend; juist; eerlijk] zijn |
tekiseigo-敵性語 | de taal van de vijand [tegenpartij] (m.n. het Engels tijdens WOII) |
tekiseikakaku-適正価格 | een redelijke prijs |
tekishaseizon-適者生存 | natuurlijke selectie; overleving van de sterksten |
tekishu-敵手 | vijandelijke handen |
tekiteki-滴滴 | gedruppel; het langzaam druppelen |
tekizu-手傷 | een wond [verwonding] (opgelopen tijdens een gevecht) |
tekka-鉄火 | gewelddadigheid; boosaardigheid |
tekkaba-鉄火場 | (informeel, niet standaard) gokhuis; gokhol; goktent |
tekki-敵機 | vijandelijk vliegtuig |
tekkusu-テックス | tex (eenheid voor lineaire massa, voor het meten van de fijnheid van garen of vezels) |
tekkusu-テックス | zachte vezelplaat |
tekubari-手配り | voorbereiding; maatregel |
tekunikaru・nokkuauto-テクニカル・ノックアウト | technische knockout (wanneer een scheidsrechter bepaalt dat één van de deelnemers aan een gevecht niet in staat is verder te gaan) |
tekunosutorakuchā-テクノストラクチャー | (van het Engelse technostructure) een netwerk van vakbekame personen die grip houden; controle houden over de economie binnen de eigen organisatie |
tekusutairuinku-テクスタイルインク | textielinkt |
tema-手間 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
tema-手間 | werk dat veel tijd en moeite vergt |
temachin-手間賃 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
temadai-手間代 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
temaegatte-手前勝手 | zelfzuchtigheid; egoïsme; egocentrisch zijn |
temaemiso-手前味噌 | zelfverheerlijking; zelfingenomenheid; opschepperij |
temari-手毬 | traditionele Japanse handbal |
temashigoto-手間仕事 | werk dat veel tijd en moeite kost; stukwerk |
temawashi-手回し | voorbereiding(en); maatregel(en) |
tēma・myūjikku-テーマ・ミュージック | herkenningsmuziek; titelmuziek |
tēma・songu-テーマ・ソング | herkenningsmelodie; hoofdmelodie |
temo-ても | toch; evenwel; zelfs als; hoe dan ook; hoewel; maar; toch |
temochibusata-手持ち無沙汰 | niets te doen hebben; niets om handen hebben; zich vervelen |
temochishikin-手持ち資金 | ter beschikking staande fondsen; geld [kapitaal] dat er beschikbaar is |
temonaku-手もなく | makkelijk; zonder problemen; moeiteloos |
temori-手盛り | zelfservice; zichzelf opscheppen; zichzelf bedienen |
temori-手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
temoto-手元 | handgreep; hendel |
temoto-手元 | contant geld (dat je bij je draagt) |
temotogenkin-手元現金 | contant geld (dat je bij je draagt) |
temotokin-手元金 | contant geld (dat je bij je draagt) |
ten-点 | cijfer; score; punten (van een spel, e.d.) |
ten-点 | (telwoord voor) artikel, product, etc. |
ten-篆 | een (vereenvoudigde) schrijfwijze van Chinese karakters; een in een zegel ingegraveerd karakter |
tenabe-手鍋 | een pan [pot] met een handvat; steelpan |
tenazukeru-手懐ける | temmen; beteugelen |
tenbatsu-天罰 | goddelijke straf; God's toorn |
tenbinza-天秤座 | (sterrenbeeld) Weegschaal (Libra) |
tenchi-天地 | hemel en aarde; het universum; de wereld |
tenchikaibyaku-天地開闢 | de schepping [het ontstaan] van hemel en aarde |
tenchishinmei-天地神明 | de god(en) van hemel en aarde |
tengan-点眼 | het toedienen van oogdruppels |
tenganki-点眼器 | oogdruppelaar; oogdruppelbuisje |
tenganyaku-点眼薬 | oogdruppels |
tenganzai-点眼剤 | oogdruppels; oogwater |
tengoku-天国 | de hemel (religie) |
tengu-天狗 | een kobold met een lange neus (Japans fabeldier, half mens, half vogel) |
tenisuhiji-テニス肘 | tennisarm; tenniselleboog |
tenisu・erubō-テニス・エルボー | tenniselleboog; tennisarm |
tenji-展示 | het tentoonstellen |
tenjikai-展示会 | tentoonstelling; expositie |
tenjiku-天竺 | (gekoppeld aan zelfstandig naamwoord met de betekenis:) ver weg; ingevoerd; geïmporteerd |
tenjiku-天竺 | (arch.) lucht; hemel |
tenjikuaoi-天竺葵 | (tuin)geranium (Pelargonium) |
tenjisuru-展示する | tentoonstellen; vertonen |
tenjō-天上 | de hemel |
tenjō-天井 | top [bovenste gedeelte] van iets |
tenjōkai-天上界 | hemel; hemelrijk |
tenjōshirazu-天井知らず | het snel stijgen [omhoogschieten] van marktprijzen |
tenjōtenge-天上天下 | de hele wereld; hemel en aarde |
tenjōura-天井裏 | een (lege) vliering (zonder vloerdelen, enkel met constructie-balken) |
tenka-天下 | de wereld [aarde] |
tenka-天下 | het hele land; de natie |
tenka-天下 | (afk. voor) keizer; zoon des hemels |
tenka-天下 | titel voor een shogun tijdens de Edo-periode |
tenkabutsu-添加物 | additief; toevoeging; toevoegingsmiddel; hulpstof |
tenkai-天界 | hemel; hemelrijk |
tenkai-展開 | ontwikkeling; verloop; uitwerking |
tenkai-転回 | omwenteling; rotatie; het ronddraaien |
tenkaisuru-展開する | ontwikkelen; uitspreiden; uitrollen; openvouwen; uitlichten; uitwerken |
tenkan-展観 | tentoonstelling; uitstalling |
tenkanshasai-転換社債 | converteerbare obligatie (obligatie die kan worden omgezet in aandelen) |
tenkara-てんから | (met een ontkennend werkwoord) helemaal niet; absoluut niet; geenszins |
tenkataihei-天下泰平 | universele vrede; wereldvrede; (tijd van) vrede en voorspoed |
tenkei-典型 | standaardvorm; (standaard)model; typisch voorbeeld (van); archetype |
tenkeigenso-典型元素 | hoofdgroep-element; representatief element |
tenki-天気 | het weer (weersgesteldheid) |
tenkiyohō-天気予報 | weerbericht; weersvoorspelling; weersverwachting |
tenkō-天功 | hemels werk; werk [prestatie; gave] van de hemel [de natuur; het universum] (of van de keizer als plaatsvervanger van de hemel) |
tenkō-転向 | omslag; verschuiving; omschakeling; bekering (geloof, e.d.) |
tenkoku-篆刻 | ingegraveerd karakter op een zegel |
tenmado-天窓 | een gerecht waarbij er op gebakken noedels (soba of udon) een (zacht) gekookt of gebakken ei wordt gelegd |
tenmon-天文 | astrologie; astronomische verschijnselen |
tennō-天王 | (Boeddh.) hemelse koning |
tennyo-天女 | nimf van het hemelrijk; engel; hemelgeest (v) |
tenōrukigō-テノール記号 | tenorsleutel (muziek, c-sleutel op de vierde lijn van de (vijflijnige) notenbalk) |
tenouchi-手の内 | (werkelijke) bedoeling; intentie |
tenpen-転変 | verandering; wijziging; afwisseling |
tenpo-テンポ | snelheid; tempo; vaart |
tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
tenpu-添付 | bijlage; aanhangsel; attachment |
tenpuku-転覆 | kanteling; omverwerping; het kapseizen (van een schip) |
tenpuru-テンプル | tempel |
tenpuru・burokku-テンプル・ブロック | tempelblok (slagwerkinstrument) |
tenrai-天来 | hemels [door de hemel gezonden; goddelijk] zijn |
tenrai-天籟 | het geluid van de natuur [van de wind} |
tenrai-天籟 | prachtige [voortreffelijke] poëzie |
tenraku-転落 | val; ondergang; struikeling; duik |
tenran-展覧 | tentoonstelling; uitstalling |
tenrankai-展覧会 | tentoonstelling; expositie |
tenrei-典麗 | elegantie; netheid |
tensaku-転作 | gewassen-afwisseling (een rotatie van de productie van verschillende soorten gewassen om de paar jaar) |
tensei-展性 | soepelheid; buigzaamheid; vervormbaarheid |
tenshi-天使 | engel |
tenshi-展翅 | het spreiden van de vleugels van een insect (voor het tentoonstellen van een dood exemplaar) |
tenshō-天象 | astronomische verschijnselen |
tensho-篆書 | een (vereenvoudigde) schrijfwijze van Chinese karakters; een in een zegel ingegraveerd karakter |
tenshokuzai-展色剤 | (bind)middel dat gebruikt wordt in verfstoffen [kleurstoffen] |
tenshon-テンション | (emotionele) spanning; gespannenheid; zenuwachtigheid |
tenshu-天主 | (Boeddhisme) de heer [heerser] over de hemelen [goden] |
tenshu-天守 | (grote) kasteeltoren; slottoren; donjon |
tenshu-店主 | winkelier (m); winkelierster (V) |
tenshukaku-天守閣 | (grote) kasteeltoren; slottoren; donjon |
tenshukyō-天主教 | het Rooms-katholieke geloof |
tenshutsu-点出 | omlijning; schets; afbeelding |
tensū-点数 | telwoord voor artikelen [producten] |
tentai-天体 | hemellichaam |
tenteki-点滴 | druppelend water; regendruppels |
tentekisenseki-点滴穿石 | beetje voor beetje; stap voor stap op je doel af gaan (lett. het constant druppelen van water boort een gat in een steen) |
tentekisenseki-点滴穿石 | met beperkte kracht [middelen] grote dingen bereiken |
tentekomai-てんてこ舞い | drukte; bruisend met activiteiten; gewoel |
tentō-店頭 | winkelpui; voorkant [etalage] van een winkel |
tentō-転倒 | val; tuimeling; het vallen |
tentō-転倒 | verstoring; verwarring; uit evenwicht; ontsteltenis |
tenzen-恬然 | kalmte; sereniteit; bedaardheid; zelfbeheersing |
ten'in-店員 | winkelpersoneel; winkelbediende |
ten'yōsuru-転用する | converteren; omzetten; iets voor een ander doel gebruiken dan oorspronkelijk bedoeld |
teodori-手踊り | ritmische dans (zonder toneelrekwisieten) in het Kabuki theater |
teodori-手踊り | een dans waarbij een aantal mensen tegelijk dezelfde bewegingen maken |
teono-手斧 | houweel |
teppanyaki-鉄板焼 | Japanse gerechten die aan tafel op een ijzeren plaat (teppan) worden bereid |
teppatsu-鉄鉢 | de ijzeren kom van een (boeddhistische) bedelmonnik |
teppōyuri-鉄砲百合 | graflelie (Lilium longiflorum) |
tera-寺 | Boeddhistische tempel |
terakoya-寺子屋 | (historisch, pre-modern Japan) klein klaslokaal in een tempel (om buurtbewoners basisles te geven in lezen, schrijven en rekenen) |
teramairi-寺参り | (ritueel) tempelbezoek |
terasen-寺銭 | betaling van geleend geld (voor gok doeleinden) met vaste rentetoeslag |
tērā・shisutemu-テーラー・システム | systeem van wetenschappelijke bedrijfsvoering (van Frederick Taylor) |
terebi-テレビ | televisie; tv |
terebijon-テレビジョン | televisie; tv-toestel |
terebikyoku-テレビ局 | televisiestation |
terefon-テレフォン | telefoon |
terehon-テレホン | telefoon |
terekkusu-テレックス | telex |
terekomu-テレコム | telecom; telecommunicatie |
terekomyunikēshon-テレコミュニケーション | telecommunicatie |
terekusai-照れくさい | gênant; pijnlijk; beschamend; vernederend; ongemakkelijk |
teremāku-テレマーク | telemark (ski-techniek) |
terepashī-テレパシー | telepathie |
terepōtēshon-テレポーテーション | teleportatie |
terepōto-テレポート | teleportatie |
terepurintā-テレプリンター | teleprinter; telex; telexapparaat |
tereru-照れる | verlegen [in verlegenheid] zijn; zich opgelaten voelen |
teretaipu-テレタイプ | telex; teleprinter |
teroppu-テロップ | television opaque projector |
tēru-テール | tael (Chinese weeg-eenheid) |
tēru・endo-テール・エンド | achterste deel; sluitstuk; uiteinde |
teryōri-手料理 | eigengemaakt [huisgemaakt] eten [voedsel; gerecht] |
tesaguri-手探り | het (met de handen) tasten; voelen |
tesagyō-手作業 | handwerk; ambacht (enkel met handgereedschappen) |
teshio-手塩 | tafelzout |
teshita-手下 | een ondergeschikte; volgeling; loopjongen |
teshoku-手燭 | draagbare kandelaar |
tesshō-徹宵 | de hele nacht (opblijven) |
tesuri-手摺り | leuning; reling; balustrade |
tesūryō-手数料 | provisie(kosten); courtage; afhandelingskosten |
tesutamento-テスタメント | Testament (Bijbel) |
tesutimoniarukōkoku-テスティモニアル広告 | reclameboodschap waarin een (bekend) persoon vertelt over positieve ervaringen met een product of bedrijf |
tesuto・patān-テスト・パターン | testbeeld (tv) |
tēta・tēto-テータ・テート | onderonsje; vertrouwelijk gesprek; tête-à-tête |
tetchiri-てっちり | gerecht van gekookte fugu (kogelvis) |
tetorapoddo-テトラポッド | tetrapod, golfbrekerelement (vierpotig betonblok, gebruikt om de kust te beschermen tegen de zee) |
tetori-手取り | een ervaren [vaardige] sumoworstelaar |
tetoron-テトロン | Tetoron (de Japanse handelsnaam voor polyester) |
tetsubin-鉄瓶 | ijzeren ketel |
tetsubō-鉄棒 | (turntoestel) rekstok |
tetsudau-手伝う | helpen; bijstaan; assisteren |
tetsudōin-鉄道員 | spoorwegpersoneel; spoorwegman; spoor(weg)wachter; stationschef |
tetsudōmō-鉄道網 | spoorwegnet; spoorwegstelsel |
tetsudōshokuin-鉄道職員 | spoorwegpersoneel |
tetsuide-手序で | tegelijkertijd; ... terwijl je toch bezig bent |
tetsuji-綴字 | spelling |
tetsujō-鉄条 | prikkeldraad |
tetsukabuto-鉄兜 | een stalen helm |
tetsumenpi-鉄面皮 | schaamteloosheid; onbeschaamdheid; brutaliteit |
tetsuya-徹夜 | het een hele nacht opblijven [wakker blijven; waken; doorhalen; doorwerken] |
tetsuyasuru-徹夜する | de hele nacht doorwerken [doorhalen; waken; wakker blijven] |
tetsuzai-鉄剤 | ijzerpreparaat; een geneesmiddel dat ijzer bevat |
tetsuzuki-手続き | procedure(s); proces; stappen; maatregelen |
tettoribayai-手っ取り早い | snel; vlug |
teue-手植え | zelf [persoonlijk; handmatig] planten (van bomen en planten) |
teusu-手薄 | onderbemand; schaars bemand; met weinig personeel |
tewake-手分け | taakverdeling; verdeling van werk |
tezaiku-手細工 | met de hand gemaakte artikelen [producten] |
tezawari-手触り | het (aan)voelen [aanraken] |
tēze-テーゼ | stelling; these; thesis |
tezuma-手妻 | volgeling; hielenlikker; loopjongen |
tezuma-手妻 | (goochel)truc; toverkunstje; vingervlugheid |
tezumari-手詰まり | impasse; patstelling; dood punt |
tezure-手擦れ | versleten; vuil [vet] geworden (door veelvuldig gebruik) |
tīchingu・mashin-ティーチング・マシン | oorspronkelijk mechanische apparaat dat lesmateriaal presenteerde aan studenten (was de basis voor het latere computerondersteunend onderwijs) |
tikkā-ティッカー | tikker (toestel dat berichten telegrafisch op papierstroken overbrengt); elektronisch prikbord voor nieuws en beursberichten |
tinpani-ティンパニ | pauk; keteltrom (muziekinstrument) |
tī・bui-ティー・ブイ | televisie; tv |
tī・pī・ō-ティー・ピー・オー | passende kleding voor de tijd, plaats en gelegenheid |
tō-頭 | (woord voor het tellen van grotere dieren) |
tōan-答案 | antwoorden (op vragen, examen, e.d.) beantwoording; antwoordenvel |
tōanyōshi-答案用紙 | antwoordenblad; antwoordenvel |
tōatsusen-等圧線 | isobaar (lijn op een kaart die punten met dezelfde luchtdruk verbindt) |
tobaku-賭博 | gokkerij; het gokken; gokspel |
tobakujō-賭博場 | gokhuis; speelzaal; gokhol |
tōban-登板 | (honkbal) op de werpheuvel (gaan) staan; als pitcher (werper) optreden |
tōbatsu-盗伐 | illegale houtkap; het illegaal kappen en stelen van bomen |
tobi-鳶 | zwarte wouw (vogel, Milvus migrans) |
tobichi-飛び地 | afgelegen [geïsoleerd] gebied; enclave |
tobichigau-飛び違う | veel verschillen; heel anders zijn |
tobidasu-飛び出す | (ten tonele) verschijnen; tevoorschijn komen |
tobihanareru-飛び離れる | uiteen [uit elkaar] stuiven |
tobihanareru-飛び離れる | ver uit elkaar zijn [staan] |
tobikomi-飛び込み | plotselinge [onverwachte] binnenkomst [verschijning] |
tobikomijisatsu-飛び込み自殺 | zelfmoord door voor een rijdende trein te springen |
tobimawaru-飛び回る | rondvliegen; rondcirkelen (in de lucht) |
tobiokiru-飛び起きる | uit het bed springen; (snel) opstaan; overeind springen |
tobira-扉 | titelpagina (van een boek) |
tobirae-扉絵 | frontispice; titelplaat; illustratie bij titelpagina |
tobirae-扉絵 | frontispies; fronton; versiering voorgevel |
tōbu-東部 | het oostelijk deel; het oosten |
tōbuhogo-頭部保護 | hoofdbeschermer; kap [helm] om het hoofd te beschermen |
tobutsu-吐物 | braaksel |
tōchō-盗聴 | het elektronisch afluisteren; aftappen; telefoontap |
tochō-都庁 | (afk. voor) het overheidskantoor van grootstedelijk Tokio |
tōdai-灯台 | ouderwetse olielamp op een standaard |
todokedenin-届出人 | degeen die aangifte doet (van geboorte, huwelijk, etc.) |
tōei-灯影 | licht; lamp; toorts; lichtschijnsel [flikkering] (van lamp of vuur) |
tōfū-東風 | oostelijke wind; oostenwind |
tōfū-東風 | (volgens de leer van de vijf elementen) lentewind; voorjaarswind |
tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
tōgai-頭蓋 | schedel |
tōgaikotsu-頭蓋骨 | schedelbeen; schedelbasis; hersenpan |
togama-利鎌 | een scherpe sikkel (die goed snijdt) |
toganin-咎人 | misdadiger; dader, schuldige; crimineel; delinquent |
togeru-遂げる | volbrengen; bereiken; uitvoeren; plegen (misdaad); voor elkaar krijgen |
togetogeshii-刺刺しい | scherp; prikkend; stekend; vinnig; netelig; stekelig |
tōgō-投合 | overeenstemming; overeenkomst; gelijkgestemdheid |
tōgoku-東国 | oostelijk land; oostelijke provincie [regio] |
toguruma-戸車 | rolwiel van een schuifdeur [schuifwand] |
toh-取っ | voorvoegsel (afgeleid van 取り), gebruikt om de betekenis van werkwoorden te intensiveren [versterken] |
tōhachiken-藤八拳 | vos-jager-dorpshoofd (een soort kansspel als steen-papier-schaar) |
tōhan-登坂 | het beklimmen van een heuvel |
tōhenboku-唐変木 | (een scheldwoord) domkop; lomperik; idioot; sukkel |
tohi-都鄙 | stad en platteland |
tōhinkobai-盗品故買 | handel in gestolen goederen; heling |
tōhō-東方 | het oosten; oostelijke richting |
tōhoku-東北 | de noordoostelijke regio van (het hoofdeiland) Honshu in Japan |
tōhon-謄本 | officiële kopie van een familie-register |
toikaesu-問い返す | opnieuw vragen; terugvragen; een tegenvraag stellen |
toikakeru-問い掛ける | een vraag stellen; beginnen te vragen |
tōisu-籐椅子 | rotanstoel; rieten stoel |
toita-溶いた | verdund; aangelengd |
tōitsuteki-統一的 | gelijkvormig; verenigd |
toiuto-と言うと | als het gaat om; wanneer met spreekt van; als je het hebt over; als je ... zegt, bedoel je ... |
toiya-問屋 | groothandelaar |
tojibuta-綴じ蓋 | een kapotte deksel die is gerepareerd |
tōjiki-陶磁器 | keramiek en porselein |
tojikomu-綴じ込む | samenbinden tot één geheel; invoegen |
tojimari-戸締まり | (af)sluiting; vergrendeling; het sluiten; op slot doen |
tōjiru-投じる | zich toeleggen op; zich wijden aan; zich (enthousiast) ergens op storten |
tōjiru-投じる | investeren in; ergens geld in stoppen |
tōjōguchi-搭乗口 | (vliegveld) boarding gate; instapbalie |
tojōkoku-途上国 | ontwikkelingsland |
toka-とか | ... of iets dergelijks |
tokaijin-都会人 | stad(s)bewoner; stedeling |
tōkeihyō-統計表 | statistische tabel |
tokeru-溶ける | oplossen; smelten; dooien |
tokeru-解ける | opgelost worden |
tōki-陶器 | (zacht) porselein (aardewerk); keramiek |
tokiakasu-説き明かす | duidelijk maken; ophelderen; uitleggen |
tokiarai-解き洗い | het wassen van een kimono in delen (na het loshalen van de stiknaden) |
tokimeku-ときめく | snel kloppen van het hart (van geluk, opwinding of vreugde) |
tokinashi-時無し | geen vaste [vastgestelde] tijd; aldoor; de hele tijd |
tokinashi-時無し | (afk. voor 時無し大根) een soort daikon [rettich] (die het hele jaar door beschikbaar is) |
tokinashidaikon-時無し大根 | een soort daikon [rettich] (die het hele jaar door beschikbaar is) |
tokini-時に | nu; welnu; trouwens |
tokinoujigami-時の氏神 | iemand die precies op het juiste moment komt om te helpen |
tokiokosu-説き起こす | beginnen te bespreken [vertellen] |
tokka-徳化 | door een goed voorbeeld te geven (met oprechte deugdzaamheid), anderen onderwijzen en hun levenswijze te verbeteren |
tokki-特記 | speciale [bijzondere] vermelding |
tokki-突起 | uitsteeksel; uitgroeisel; aanhangsel; vooruitstekend deel |
tokkō-徳行 | houding [instelling; gedrag] volgens deugdzame principes |
tokkō-特攻 | zelfmoordaanslag |
tokkumiai-取っ組み合い | handgemeen; schermutseling; knokpartij |
tokkyobōeki-特許貿易 | octrooihandel |
tokkyū-特急 | sneltrein; exprestrein |
tokobanare-床離れ | het weer beter [hersteld] zijn (van een ziekte) |
tokobanare-床離れ | het apart gaan slapen (van een stel met relatieproblemen) |
tokobarai-床払い | genezing; herstel (van een ziekte) |
tokoharu-常春 | eeuwige lente; lente het hele jaar door |
tokorode-ところで | wel; nu; nou; (en) toen |
tokoroga-ところが | echter; hoewel; niettemin |
toku-解く | oplossen; ophelderen |
tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
tokuhai-特配 | bijzondere verdeling [uitdeling; distributie; rantsoen] |
tokuhain-特派員 | afvaardiging; delegatie; vertegenwoordiger |
tokuhitsu-特筆 | noemenswaardig; vermeldenswaardig |
tokuni-特に | met name; in het bijzonder; speciaal; vooral; voornamelijk |
tokusen-特選 | het maken van een speciale selectie; speciaal geselecteerde zaken [goederen] |
tokusensuru-特選する | een speciale selectie maken |
tokushoku-特色 | steunkleur (voor een inkt die met één enkele oplage wordt gedrukt) |
tokushuhōjin-特殊法人 | een semi-overheidsinstelling |
tokutei-特定 | vaststelling; specificering; identificatie |
tōkyōtochō-東京都庁 | het overheidskantoor van grootstedelijk Tokio |
tomedate-止め立て | poging om iem. te weerhouden [tegenhouden; beletten; verhinderen] |
tomedatesuru-止め立てする | stoppen; tegenhouden; weerhouden; beletten; verhinderen |
tōmei-透明 | transparantie; helderheid |
tomo-艫 | (van een schip) achtersteven; hek; spiegel |
tomoe-巴 | boogvorm; halve cirkel |
tomoe-巴 | een (familie)wapen met komma-achtige figuren binnen een cirkel |
tomogara-輩 | kamaraden; kring; gezelschap; (boeven)bende |
tomonau-伴う | volgen; meegaan; vergezellen; meenemen |
tomozuna-纜 | tros; kabeltouw; meertros |
ton-トン | tonnage; ton (eenheid van massa en gewicht in het metrieke stelsel) |
tonariawase-隣り合わせ | aangrenzend; aanpalend; naast elkaar |
tonbi-鳶 | zwarte wouw (vogel, Milvus migrans) |
tonbo-蜻蛉 | libel; libelle |
tonchiki-頓痴気 | dwaas; ezel; idioot; stomkop; sufferd |
tōni-疾うに | lang geleden; een tijd geleden |
tonikaku-とにかく | in elk [ieder] geval; hoe dan ook |
tono-殿 | aanspreektitel voor iemands (leen)heer, meester of echtgenoot |
tono-殿 | huis [behuizing] van een adellijk persoon |
tōnokuni-遠の国 | een ver [afgelegen] land |
tonosamagaeru-殿様蛙 | zwart-gespikkelde kikker (Pelophylax nigromaculatus) |
tontonbyōshi-とんとん拍子 | het zonder problemen [soepel; vlot] zijn |
tōnyū-豆乳 | sojamelk |
tōnyūsanshutsuhyō-投入産出表 | input-output tabel |
tonzasuru-頓挫する | plotseling tot stilstand komen; gefrustreerd worden (van plannen); niet doorgaan |
ton'ya-問屋 | groothandelaar; grossier |
ton'yagyō-問屋業 | groothandel |
tooi-遠い | ver; veraf; afgelegen |
tookarazu-遠からず | binnenkort; weldra; binnen afzienbare tijd |
toomaki-遠巻き | omsingeling op afstand; een ruime [grote] omcirkeling |
toonoku-遠退く | vervreemden (van elkaar); (elkaar) minder vaak zien [bezoeken] |
toorima-通り魔 | een crimineel die in het wilde weg [blindelings] passanten aanvalt en vernielingen aanricht |
toorinukeru-通り抜ける | door iets (bijvoorbeeld een tunnel) heengaan; doorsteken (een kortere weg nemen) |
tooshi-通し | helemaal van begin tot eind |
tooshikyōgen-通し狂言 | de opvoering van een heel kyōgen stuk (van begin tot eind) |
toppan-凸版 | hoogdruk; reliëfdruk (grafische druktechniek) |
toppan'insatsu-凸版印刷 | hoogdruk; reliëfdruk (grafische druktechniek) |
toppu-トップ | hoogste versnelling (voertuig) |
tora-虎 | (informeel) beschonkenheid; dronkenschap; dronkenlap; zuiplap |
torabako-トラ箱 | (informeel) dronkenmanscel (in een politiebureau) |
torafugu-虎河豚 | tijger kogelvis (Takifugu rubripes) |
toraianguru-トライアングル | triangel (muziekinstrument) |
toraianguru・rabu-トライアングル・ラブ | driehoeksverhouding; een liefdesaffaire (liefdesrelatie) tussen drie mensen |
toraiaru・ando・erā-トライアル・アンド・エラー | met vallen en opstaan; proefondervindelijk |
tōraku-騰落 | toename en afname; (prijs)schommeling(en) |
toranoko-虎の子 | tijger jong [welp] |
torēdomāku-トレードマーク | handelsmerk; typisch kenmerk (van iemand) |
torēdo・kyarakutā-トレード・キャラクター | een bepaald karakter [personage] als handelsmerk |
torēdo・tāmuzu-トレード・タームズ | handelsvoorwaarden |
tōri-党利 | het partijbelang; de belangen van een partij |
tori-取り | de laatste (en belangrijkste) persoon die opkomt op het toneel |
tori-鳥 | vogel(s); gevolgelte |
toriaezu-取り敢えず | voorlopig; tijdelijk |
toriatsukai-取り扱い | behandeling; bejegening; dienstverlening |
toriatsukaidaka-取り扱い高 | omzet; handelsvolume; omvang van de transacties |
toriatsukau-取り扱う | behandelen; managen; hanteren; uitvoeren |
toriau-取り合う | hand in hand lopen [gaan]; de hand van elkaar pakken |
toriawaseru-取り合わせる | ordenen; sorteren; bij elkaar zetten; combineren |
toribun-取り分 | (iemand's) deel [portie] |
torichigaeru-取り違える | verwarren; door elkaar halen; verkeerd begrijpen |
torichirakasu-取り散らかす | rondstrooien; rommel maken |
torifuda-取り札 | een kaart die een speler van de tafel pakt (b.v. bij het Japanse kaartspel hyakunin isshu) |
torigai-鳥貝 | zeeschelp; kokkel (Fulvia mutica) |
torihakarau-取り計らう | weloverwogen iets doen; eerst denken en dan doen |
torihazusu-取り外す | weghalen; afhalen; loshalen; uit elkaar halen |
torihiki-取り引き | transactie; handel; nering; verkoop |
torihikijōken-取引条件 | handelsvoorwaarden; koopvoorwaarden |
torihikikankei-取引関係 | zakenrelatie |
torihikisaki-取引先 | klant; consument; zakenrelatie |
torihikishin'yō-取引信用 | handelskrediet |
torihikisuru-取り引きする | handelen met; zaken doen |
toriinfuruenza-鳥インフルエンザ | vogelgriep; vogelpest |
toriire-取り入れ | inname; het binnenhalen [verzamelen]; overnemen; aannemen |
toriireru-取り入れる | inhalen; binnenhalen; verzamelen |
torikaeru-取り替える | uitwisselen; verwisselen; omruilen |
torikago-鳥籠 | vogelkooi |
torikakomu-取り囲む | omringen; omcirkelen; belegeren |
torikawasu-取り交わす | uitwisselen; verwisselen |
torikime-取り決め | regeling; overeenkomst; afspraak; belofte |
torikimeru-取り決める | regelen; overeenkomen; afspreken; vaststellen |
torikkusutā-トリックスター | bedrieger; oplichter; zwendelaar; goochelaar |
toriko-取り粉 | rijstmeel, dat (tegen het vastkleven) op het werkblad wordt gestrooid bij het maken van mochi (kleefrijstbolletjes) |
torikobosu-取り零す | (onverwacht) verliezen (van een makkelijke tegenstander) |
torikomisagi-取り込み詐欺 | oplichterij; zwendel; flessentrekkerij |
torikoshigurō-取り越し苦労 | overbezorgdheid; teveel [onnodig] gepieker over de toekomst |
torikowasu-取り壊す | neerslaan; neerhalen; vernielen; afbreken |
torikuchi-取り口 | een techniek bij sumo worstelen |
torikumu-取り組む | worstelen (met een tegenstander); strijden |
torikumu-取り組む | (een probleem); aanpakken; proberen op te lossen; worstelen (met) |
torimaki-取り巻き | aanhanger; (slaafse) volgeling; klaploper |
torimaku-取り巻く | omringen; omcirkelen; insluiten |
torimatomeru-取り纏める | verzamelen; bij elkaar doen |
torimazeru-取り混ぜる | (ver)mengen; mixen; bij elkaar doen |
torimochi-鳥黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
torimonaosazu-取りも直さず | namelijk; anders gezegd; met andere woorden |
torimotsu-取り持つ | bemiddelen; aanbevelen |
torimusubu-取り結ぶ | bemiddelen; als bemiddelaar optreden |
torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
torinasu-取り成す | bemiddelen; tussenbeide komen; een goed woordje doen (voor iemand) |
torinoko-鳥の子 | vogelei; kippenei |
torinoko-鳥の子 | kuiken; vogeltje |
torinokomochi-鳥の子餅 | witte en (roze)rode rijstcakes (in de vorm van een vogelei), uitgedeeld bij feestelijke gelegenheden |
torinokosu-取り残す | (deels) achterlaten |
torippingu-トリッピング | (sportterm) tripping (het laten struikelen van een tegenstander) |
toripuru・purē-トリプル・プレー | (honkbal) triple play (uitschakeling van 3 honklopers) |
torirenma-トリレンマ | trilemma (keuze tussen 3 mogelijkheden) |
torisabaku-取り捌く | regelen; beheren; behandelen |
torishikiru-取り仕切る | een zaak runnen; alles zelf regelen; alles onder controle hebben |
torisoroeru-取り揃える | bij elkaar brengen; verzamelen |
torisumasu-取り澄ます | zich onbezorgd [zelfverzekerd] voordoen; zich een zelfverzekerde houding geven |
toritate-取り立て | selectie; promotie; begunstiging |
toritateru-取り立てる | selecteren; promoten; begunstigen |
toriteki-取的 | een sumo worstelaar van een lagere rang |
tōritōryaku-党利党略 | partijbelang; partijpolitiek |
toritsu-都立 | onder beheer van de hoofdstad Tokio; hoofdstedelijk |
toritsugi-取り次ぎ | agentschap; bemiddeling; tussenpersoon |
toritsugu-取り次ぐ | distribueren; bemiddelen; als tussenpersoon [distributeur] optreden |
toritsugu-取り次ぐ | gasten ontvangen; de deur opendoen; de telefoon aannemen |
toritsukeru-取り付ける | regelen; beheren; verkrijgen |
toritsukeru-取り付ける | frequenteren; vaak naar dezelfde winkel gaan |
toritsukurou-取り繕う | repareren; herstellen; oplappen |
toriwakeru-取り分ける | delen; verdelen; scheiden |
toriwakeru-取り分ける | uitdelen; distribueren |
toriyoseru-取り寄せる | sturen; zenden; bestellen |
torizara-取り皿 | een apart bordje [schaaltje] per persoon (om te eten uit gemeenschappelijke schalen met gerechten) |
torizata-取り沙汰 | gerucht; roddel; geklets |
tōrokushōhyō-登録商標 | geregistreerd handelsmerk |
toru-執る | doen; uitvoeren; zich inzetten voor; het bevel [de leiding] nemen |
tōrui-盗塁 | (honkbal) een honk stelen; een gestolen honk |
toryufu-トリュフ | truffel (soort paddenstoel) |
toryufu-トリュフ | chocoladetruffel |
tōsa-等差 | gelijk verschil |
tōsandō-東山道 | Tōsandō, een van de zeven oude wegen in het gebied tussen de Tōkaidō en de Hokurikudō, en onderdeel van de Gokishichidō (五畿七道) |
tōsatsu-盗撮 | het heimelijk [stiekem; zonder toestemming] nemen van foto's; het fotograferen met een verborgen camera |
tose-年 | het telwoord voor het tellen van kalenderjaren of leeftijden |
tōsei-陶製 | keramiek; aardewerk; porselein |
tōsen-唐船 | Japanse schepen die in de middeleeuwen handel dreven met China |
tōsha-投射 | (psych.) projectie; voorstelling |
toshabutsu-吐瀉物 | braaksel en diarree |
tōshi-凍死 | dood door onderkoeling; het doodvriezen |
tōshi-透視 | helderziendheid |
tōshi-闘士 | vechter; strijder (b.v. in een oorlog of een maatschappelijke beweging) |
toshidoshi-年年 | elk [ieder] jaar; jaar op jaar; van jaar tot jaar |
tōshigaisha-投資会社 | beleggingsmaatschappij; investeringsmaatschappij |
toshigo-年子 | een kind dat geboren is binnen een jaar na broer of zus; kinderen (van een gezin) die minder dan een jaar schelen |
toshigoto-年毎 | jaarlijks; elk jaar |
tōshika-投資家 | investeerder; geldschieter; belegger |
tōshikeikaku-投資計画 | investeringsplan; beleggingsplan |
tōshikomon-投資顧問 | beleggingsadviseur |
toshima-年増 | een vrouw van middelbare leeftijd; een oudere vrouw |
toshimawari-年回り | geluk behorend bij een bepaalde leeftijd (er wordt gezegd dat de ongeluksleeftijd bij mannen 42 is en bij vrouwen 33) |
tōshin-刀心 | het onscherpe gedeelte van de kling in de handgreep (van een zwaard) |
tōshin-刀身 | kling (plat snijgedeelte van een zwaard) |
tōshinmeigara-投信銘柄 | handelsnaam van een investeringsfonds |
toshionna-年女 | een vrouw in hetzelfde dierenriem-jaar (in de cyclus van 12) als van haar geboorte |
toshiotoko-年男 | een man in hetzelfde dierenriem-jaar (in de cyclus van 12) als van zijn geboorte |
tōshishikin-投資資金 | investeringsgelden |
tōshishintaku-投資信託 | beleggingsfonds; investeringsfonds |
toshitori-年取り | het ritueel van verwelkoming van het nieuwe jaar (op oudejaarsavond) |
tōshitsu-等質 | gelijke kwaliteit |
toshiwasure-年忘れ | eindejaarsborrel (om de ontberingen van het afgelopen jaar te vergeten) |
toshiyowa-年弱 | geboren in de tweede helft van het jaar |
tōshiyūkashōken-投資有価証券 | beleggingen in effecten |
toshizuyo-年強 | geboren in de eerste helft van het jaar |
tōshō-凍傷 | bevriezing (van lichaamsdeel); beschadiging [verwonding] als gevolg van bevriezing |
tōshōheikinkabuka-東証平均株価 | gemiddelde aandelenkoers van de Beurs van Tokio |
toshoken-図書券 | boekenbon (met geldwaarde) |
toshu-徒手 | blut; platzak; zonder geld |
toshu-斗酒 | veel sake |
tōshū-踏襲 | het volgen; naleven (van traditionele voorbeelden of gewoonten) |
tōshuku-投宿 | hotelinschrijving; registratie [het inchecken] in een hotel |
tōshukusuru-投宿する | registreren [inchecken; inschrijven] in een hotel |
tosshutsu-突出 | uitsteeksel; uitstekend deel |
tōsui-透水 | het doorsijpelen van water; water doorlaten; percoleren |
tōsuikan-陶酔感 | euforie; welbehagen; grote blijdschap |
tōsuisuru-透水する | doorsijpelen; filteren |
tōta-淘汰 | selectie; inkrimping; inperking |
tōtai-灯体 | verlichting in theater; toneellicht(en); podiumverlichting |
totan-塗炭 | ellende; kommer en kwel; misère |
tōtaru-トータル | het totaal (volledige hoeveelheid) |
tōtaru-トータル | geheel; compleet; volledig |
tōtasuru-淘汰する | selecteren; screenen; inkrimpen; beperken |
tōtei-到底 | (wordt altijd gevolgd door ontkenning) helemaal (niet); totaal (niet); absoluut (niet) |
tōtekikyōgi-投擲競技 | een werpnummer (bij atletiek, nl. discus, hamer, kogel of speerwerpen) |
tōtemizumu-トーテミズム | totemisme (het geloof aan en verering van totems) |
totemo-とても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
totemo-とても | (met ontkenning) onmogelijk; in geen geval; geenszins |
tōtetsu-透徹 | helderheid; doorzichtigheid; transparantie |
tōtetsu-透徹 | helderheid (fig.); duidelijkheid |
totetsusuru-透徹する | duidelijk zijn; doorzichtig zijn; helder [transparant] zijn |
toto-とと | een term die kinderen gebruiken om naar een vogel, kip, vis, etc. te verwijzen |
tōtō-到頭 | uiteindelijk; tenslotte |
tōto-東都 | oostelijke hoofdstad (Edo; Tokio) |
tōtō-滔滔 | onstuimig [turbulent; woest; snelstromend] zijn |
tōtō-滔滔 | welsprekend zijn |
tōtoi-尊い | verheven; hoog; nobel; goddelijk |
totsumenkyō-凸面鏡 | een convexe [bolvormige; bolle] spiegel |
totsuzen-突然 | plotseling [onverwacht] zijn |
totsuzenshi-突然死 | plotselinge dood; onverwacht overlijden |
tottemo-とっても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
tou-問う | zich afvragen; betwijfelen |
tōwaku-当惑 | verbijstering; ontsteltenis |
tōza-当座 | huidig; voorlopig; tijdelijk |
tōze-党是 | beginselprogramma van een politieke partij; partijprincipes |
tōzen-当然 | vanzelfsprekend; natuurlijk |
to'onkigō-ト音記号 | g-sleutel (muziek) |
tsepperin-ツェッペリン | zeppelin; luchtschip |
tserutozakku-ツェルトザック | een lichtgewicht tent (Duits: Zeltsack) |
tsu-つ | hulpwerkwoord, gevoegd achter de renyōkei van een werkwoord of adjectief, drukt uit: voltooide handeling; uiteindelijk; zekere verwachting; zekerheid |
tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
tsū-通 | brief [document, etc.] (woord voor het tellen van brieven, documenten, telegrammen, etc.) |
tsuba-唾 | speeksel; spuug |
tsuba-鍔 | (van een hoofddeksel) rand; klep |
tsuba-鍔 | (van pannen, ketels, e.d.) boord; kraag |
tsūbaifōkōhō-ツーバイフォー工法 | houtskeletbouw waarbij gebruik gemaakt wordt van balken van 2 bij 4 duim |
tsubaki-椿 | camelia; Camellia japonica |
tsubana-茅花 | rietstengel; riethalm |
tsubogari-坪刈り | de totale opbrengst van een rijstveld berekend via één deel van een tsubo (ca. 3,3 m²) |
tsubozara-壺皿 | een kleine (diepe) schaal [schotel] |
tsubozara-壺皿 | dobbelbeker; pokerbeker |
tsūchi-通知 | mededeling; kennisgeving; advies |
tsuchifumazu-土踏まず | voetboog; voetgewelf (welving van de voetzool) |
tsuchineridai-土練り台 | walktafel |
tsuchion-通知音 | (bij mobiele telefoon) beltoon; ringtoon |
tsūchisuru-通知する | mededelen; berichten; laten weten; informeren; adviseren |
tsudo-都度 | elke [iedere] keer; telkens |
tsue-杖 | stok; wandelstok; staf; (fig.) steun |
tsugai-番い | paar; stel; koppel |
tsugaru-津軽 | Tsugaru, de westelijke regio van de prefectuur Aomori |
tsugiawaseru-継ぎ合わせる | iets aan elkaar zetten [plakken; binden] |
tsugō-都合 | omstandigheid; situatie; gelegenheid |
tsūgyō-通暁 | de hele nacht opblijven |
tsūhō-通報 | melding; aangifte (b.v. bij de politie of brandweer) |
tsuideni-序でに | terloops; bij gelegenheid; terwijl; tegelijk; tegelijkertijd; en passant |
tsuigō-追号 | postume titel [naam]; titel [naam] die na iemands dood wordt toegekend (b.v. aan een overleden keizer) |
tsuikotsu-椎骨 | ruggengraat; wervelkolom |
tsuin-ツイン | (één van een) tweeling |
tsuin-ツイン | tegenhanger; bijbehorend deel |
tsuin-ツイン | tweepersoonskamer (hotel, etc.) |
tsūin-痛飲 | drinkgelag; zwelgpartij; bacchanaal |
tsūin-通院 | regelmatig naar het ziekenhuis gaan (voor een behandeling) |
tsuina-追儺 | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
tsuini-遂に | uiteindelijk; tenslotte |
tsūinsuru-痛飲する | zuipen; veel (alcohol) drinken |
tsuin・rūmu-ツイン・ルーム | tweepersoonskamer (hotel, etc.) |
tsuiraku-墜落 | val; tuimeling; neerstorting |
tsuirakusuru-墜落する | vallen; tuimelen; neerstorten |
tsuitemawaru-付いて回る | gevolgd [vergezeld; achtervolgd; geteisterd] worden |
tsuito-ついと | plotseling; abrupt; ineens |
tsuizo-終ぞ | (nog) nooit; helemaal niet |
tsuizui-追随 | het in de voetsporen volgen (van); inhalen; op gelijke hoogte komen (met) |
tsuizuisuru-追随する | in de voetsporen volgen (van); inhalen; op gelijke hoogte komen (met) |
tsūji-通事 | tolk in civiele rechtszaken |
tsūji-通事 | tussenpersoon; bemiddelaar |
tsūjin-通人 | man [vrouw] van de wereld; kenner; connaisseur |
tsūjōgata-通常型 | conventioneel |
tsūjōheki-通常兵器 | conventionele wapens |
tsūjunkyō-通潤橋 | aquaduct; waterweg voor landbouwdoeleinden |
tsūkā-つうかあ | elkaar geheel [compleet; volkomen; snel] begrijpen; op dezelfde golflengte zitten |
tsuka-塚 | aardverhoging; terp; (graf)heuveltje; tumulus |
tsuka-柄 | heft; gevest (van zwaarden, messen of dolken); steel of greep (van b.v. borstels); handvat |
tsukae-痞え | iets dat op je gemoed drukt; iets dat een zware belasting voor iemand vormt |
tsukae-痞え | ongemakkelijke omstandigheden; belemmering |
tsukaeru-使える | geldig zijn |
tsukaeru-使える | geschikt [capabel] zijn |
tsukaeru-支える | een drukkend gevoel op de borst hebben, zich bedrukt voelen (door verdriet of zorgen) |
tsukaeru-支える | (knielend) je handen voor je op de grond leggen (als groet, of voor het betonen van eer of spijt) |
tsukagashira-柄頭 | pommel |
tsūkagirei-通過儀礼 | inwijdingsritueel; overgangsritueel |
tsūkai-痛快 | opwindend [spannend; geweldig] zijn |
tsukaigatte-使い勝手 | gebruikersvriendelijkheid; gebruikersgemak |
tsukaikomu-使い込む | verduisteren (van geld) |
tsukaikomu-使い込む | teveel uitgeven; op te grote voet leven |
tsukaisaki-使い先 | datgene waar geld aan besteed wordt |
tsūkaku-痛覚 | pijngevoel; pijnsensatie |
tsūkakyōkyūryō-通貨供給量 | geldvoorraad |
tsukamatsuru-仕る | (een nederig, beleefd woord voor) (zullen) doen; dienen; van dienst zijn |
tsūkan-通巻 | nummer van een deel van een reeks [serie] (boeken, tijdschriften, etc.) |
tsūkaseido-通貨制度 | monetair stelsel |
tsukatsuka-つかつか | (onomatopee) gedecideerd; zonder aarzeling |
tsukeru-点ける | aandoen; inschakelen; aansteken |
tsuketari-付けたり | toevoeging; aanvulling; aanhangsel; appendix |
tsuki-突き | (schermen) uitval; steek; (kendō) stekende aanval naar de keel |
tsukiau-付き合う | omgaan met; relatie hebben met; gezelschap houden |
tsūkin-通勤 | het forenzen; pendelen (woon-werkverkeer) |
tsukinami-月次 | maandelijks; elke maand |
tsūkinsuru-通勤する | naar het werk gaan [reizen]; forenzen; pendelen |
tsukkomu-突っ込む | (snel of hard) induiken; invliegen; inrammen; opbotsen; bestormen; aanvallen |
tsukkomu-突っ込む | zich verdiepen in; grondig onderzoeken; een scherpe [kritische] vraag stellen; (in een komisch stuk) schertsen |
tsukkomu-突っ込む | alles tezamen nemen (zonder onderscheid te maken); alles tegelijk in aanmerking nemen; overal rekening mee houden |
tsuku-吐く | zeggen; vertellen; beweren |
tsuku-漬く | ondergedompeld [doordrenkt] zijn |
tsukubai-蹲い | stenen wasbak [wasbassin] (in theetuinen of bij tempels voor het ritueel de handen wassen) |
tsukubau-蹲う | hurken; bukken; buigen; knielen |
tsukue-机 | bureau; schrijftafel; lessenaar |
tsukune-捏ね | (afk. voor) een (Chinese) yam (zoete aardappel, Dioscorea oppositifolia) |
tsukuneimo-捏ね芋 | een (Chinese) yam (zoete aardappel, Dioscorea oppositifolia) |
tsukuribanashi-作り話 | fictie; verzonnen verhaal; verzinsel; bedenksell |
tsukurigoto-作り事 | vervalsing; namaak; verzinsel; leugen; smoesje; onzin |
tsukurimono-作り物 | namaakartikel; namaaksel; imitatie |
tsukurou-繕う | repareren; herstellen; verstellen; oplappen |
tsukurou-繕う | het behandelen van een wond [ziekte] |
tsukuru-作る | maken; vervaardigen; fabriceren; in elkaar zetten; bouwen; componeren |
tsuma-妻 | (arch.) liefkozende naam bij een echtpaar: mijn lief; schat; wederhelft; echtgenoot [echtgenote] |
tsuma-妻 | (arch.) één van twee dingen die sterk aan elkaar gerelateerd zijn (bv. een hert en hagi (Japanse struikklaver) zijn beiden symbool voor de herfst) |
tsuma-妻 | gevelwand; gevelspits; dakgevel |
tsuma-端 | een driehoekige muur aan de zijkant van een gevel of een zadeldak |
tsumabiki-爪弾き | het tokkelen (op een muziekinstrument) |
tsumabikisuru-爪弾きする | tokkelen (op een muziekinstrument) |
tsumabiraka-詳らか | gedetailleerd; duidelijk |
tsumadoikon-妻問婚 | een (matrilokaal) huwelijk waarbij het echtpaar bij de familie van de vrouw woont |
tsumami-摘み | (druk)knop; handvat; schakelaar |
tsumami-摘み | snuifje; korreltje; mespuntje |
tsumamiarai-摘み洗い | alleen het vuile gedeelte (van een kledingstuk) wassen |
tsumaminatto-つまみナット | vleugelmoer |
tsumaranai-詰まらない | saai; vervelend; oninteressant |
tsumaranai-詰まらない | onbeduidend; nutteloos |
tsumari-詰まり | kortom; namelijk; met andere woorden (m.a.w.); dat wil zeggen (d.w.z.) |
tsumasakiagari-爪先上がり | een opgaand [omhooglopend] pad; geleidelijk steiler wordende helling |
tsume-爪 | (hand) nagel; klauw |
tsumein-爪印 | duimafdruk; vingerafdruk; nagelafdruk als zegel |
tsumekiri-爪切り | nagelknipper |
tsumetai-冷たい | (zowel letterlijk als figuurlijk) koud; kil; ijzig; koel |
tsumi-罪 | (religie) zonde |
tsumiageru-積み上げる | opstapelen; ophopen; op elkaar stapelen |
tsumiageru-積み上げる | bijeenbrengen; verzamelen |
tsumori-積もり | bedoeling (om iets te doen); doel; motivatie; plan |
tsumori-積もり | stellige overtuiging |
tsumoru-積もる | opstapelen; ophopen |
tsuna-綱 | touw; lijn; koord; snaar; kabel |
tsuna-綱 | speciale gordel van de yokuzuna (sumo) |
tsunagari-繋がり | band; relatie; binding; connectie; link |
tsunagaru-繋がる | een band hebben met; gelinkt zijn aan; verbonden [verwant] zijn met |
tsunagaru-繋がる | in relatie staan tot; verwijzen naar |
tsunagiawaseru-繋ぎ合わせる | samenbrengen; samenbundelen; samenbinden; verbinden; (verschillende zaken) samenvoegen tot een eenheid |
tsunbosajiki-聾桟敷 | de dovengalerij (bovenste rijen stoelen in de schouwburg waar de verstaanbaarheid van het toneel slecht is) |
tsundoku-積ん読 | meer boeken kopen dan je leest; boeken kopen en ongelezen laten |
tsundoku-積ん読 | een stapel ongelezen boeken |
tsune-常 | de normale [gebruikelijke] omstandigheden [gang van zaken]; constantheid; onveranderlijkheid |
tsūnen-通年 | een vol [heel] jaar |
tsuneni-常に | altijd; onophoudelijk; voortdurend; constant |
tsuneni-常に | gewoonlijk; gebruikelijk |
tsuno-角 | voelspriet; antenne; voelhoorn |
tsuno-角 | pin; speld (in het haar of op een hoofddeksel) |
tsuno-角 | (klassiek Japans theater) ondertitel; tweede titel |
tsunokakushi-角隠し | hoofdtooi van een traditioneel geklede Japanse bruid |
tsunoru-募る | inzamelen; (aan)werven; oproepen |
tsūpīsu-ツーピース | tweedelig kostuum |
tsurara-氷柱 | ijspegel |
tsureko-連れ子 | stiefkind; kind uit een eerder huwelijk |
tsureru-連れる | meenemen [meebrengen]; vergezeld worden door |
tsuri-釣り | het vissen; hengelen (ook fig.) |
tsuri-釣り | klein geld; wisselgeld |
tsuridōgu-釣り道具 | vistuig; visgerei; vishengel en toebehoren |
tsurigu-釣り具 | vistuig; visgerei; vishengel en toebehoren |
tsurisen-釣り銭 | wisselgeld |
tsurisugara-吊巣雀 | buidelmees (Remis pendulinus) |
tsurite-釣り手 | visser; hengelaar |
tsurite-釣り手 | (judo) hengelhand; kraaghand |
tsuriwa-吊り輪 | (turntoestel) ringen |
tsurizao-釣り竿 | (vis)hengel |
tsūro-通路 | verbinding; relatie; betrekking |
tsuru-釣る | vissen; hengelen; vis vangen |
tsuru-鶴 | kraanvogel |
tsurubeotoshi-釣瓶落とし | het snel vallen van de avond (als een dalende putemmer) |
tsurubeuchi-釣瓶打ち | een snelle opeenvolging van schoten [slagen] |
tsūrudofuransu-ツールドフランス | (wielrennen) Tour de France |
tsurureishi-蔓茘枝 | een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
tsurusu-吊す | (op)hangen; bungelen |
tsūsetsu-通説 | logische en wetenschappelijk onderbouwde theorie |
tsūshin-通信 | communicatie; correspondentie; nieuws; bericht; verslag; mededeling |
tsūshinkiban- 通信基盤 | telecommunicatie-infrastructuur |
tsūshinkyōiku-通信教育 | open onderwijs; schriftelijk onderwijs; afstandsonderwijs (via internet, radio, post, etc.) |
tsūshin'eisei-通信衛星 | communicatiesatelliet |
tsutaiaruki-伝い歩き | steeds aan iets (meubels, muren, e.d.) vasthoudend (leren) lopen |
tsūtatsu-通達 | vakkundigheid; bekwaamheid; veel kennis [begrip] hebben |
tsūtatsu-通達 | (schriftelijke) instructie |
tsūtoiebakā-つうと言えばかあ | elkaar snel begrijpen; op één lijn [op dezelfde golflengte] zitten |
tsutomeru-努める | pogen; wagen; zich inzetten (voor); zijn best doen; zich toeleggen op |
tsutoni-夙に | (sinds) lang geleden |
tsutsumi-包み | pakje; pakketje; bundel; verpakking |
tsutsumi-包み | woord om ingepakte voorwerpen te tellen |
tsutsuoto-筒音 | geluid van een geweerschot |
tsutsushimi-慎み | (Edo periode) strafmaatregel in de vorm van huisarrest bij de hofadel en krijgsadel |
tsūwa-通話 | telefoongesprek |
tsūyaku-通訳 | (mondelinge) vertaling; het tolken |
tsūyakusuru-通訳する | tolken; (mondeling) vertalen |
tsuyameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
tsuyoki-強気 | kracht; zelfvertrouwen |
tsuyu-露 | dauw; dauwdruppel |
tsuyujimo-露霜 | bevroren dauw(druppels) |
tsuzukete-続けて | achtereen; opeenvolgend; achterelkaar |
tsuzukigara-続き柄 | familierelatie; familiebetrekking; verwantschap |
tsuzuri-綴り | spelling |
tsuzuriji-綴り字 | spelling |
tsuzuru-綴る | spellen |
tsuzuru-綴る | inbinden; aan elkaar naaien [stikken] |
ubagai-姥貝 | surfmossel (Spisula sachalinensis) |
ubaitoru-奪い取る | afpakken; stelen; beroven; ontnemen |
ubau-奪う | (be)roven; stelen; plunderen |
uchiageru-打ち上げる | aanspoelen |
uchiakeru-打ち明ける | iem. iets toevertrouwen; onthullen; openbaren; de waarheid vertellen |
uchiau-打ち合う | elkaar slaan; vechten; op de vuist gaan |
uchiawaseru-打ち合わせる | elkaar slaan |
uchiawaseru-打ち合わせる | van te voren [vooraf] regelen [beslissen] |
uchiberi-内耗 | de verhouding tussen de hoeveelheid graan die overblijft na vermaling en de oorspronkelijke hoeveelheid |
uchidashi-打ち出し | het einde (van een optreden, voorstelling, etc.) |
uchidashi-打ち出し | (in papier of metaal) reliëfwerk; drijfwerk |
uchidasu-打ち出す | bosseleren; in reliëf maken [slaan] |
uchidenokozuchi-打ち出の小槌 | magische [legendarische] gelukshamer |
uchigama-内釜 | een binnenketel; badketel [boiler] |
uchijūde-家中で | met het hele gezin; met de hele familie |
uchikaesu-打ち返す | het herhaaldelijk breken (van golven op het strand) |
uchikake-打ち掛け | (tussentijds) stoppen [pauzeren] met een spel (b.v. go) |
uchikasanaru-打ち重なる | opstapelen; opeenvolgen; achter elkaar komen |
uchikata-打ち方 | manier van slaan (b.v. bij tennis); manier van spelen; spelregels |
uchiko-打ち粉 | meel (voor noedels, e.d.) |
uchikudaku-打ち砕く | in stukken slaan; kapotslaan; verbrijzelen |
uchinomesu-打ちのめす | (iem.) neerslaan; tegen de grond slaan; in elkaar slaan |
uchisueru-打ち据える | meedogenloos slaan; afranselen |
uchiwa-内輪 | bescheidenheid; gematigdheid; soberheid; kleine hoeveelheid |
uchiyaburu-打ち破る | breken; kapotslaan; verbrijzelen |
uchiyoseru-打ち寄せる | slaan [rollen] tegen; overspoelen; breken (golven) |
uchiyoseru-打ち寄せる | aanspoelen |
uchū-宇宙 | universum; ruimte; kosmos; heelal |
ude-腕 | arm (lichaamsdeel) |
udezumō-腕相撲 | het armworstelen |
udon-饂飩 | udon (dikke tarwenoedels) |
udonge-優曇華 | (Sanskriet) udumbara (een mythische plant die zogezegd eens in de 3000 jaar bloeide), wordt gebruikt als metafoor voor iets dat uiterst zeldzaam is |
uēbu-ウエーブ | golf (elektriciteit, geluid, radio, etc.) |
uedingu-ウエディング | huwelijk; bruiloft; trouwerij |
uedingu・māchi-ウエディング・マーチ | bruiloftsmars (muziek die bij de huwelijksceremonie gespeeld wordt) |
uehāsu-ウエハース | wafels (Eng.: wafers) |
ueitā-ウエイター | kelner; ober |
ueito-ウエイト | belang; nadruk; prioriteit |
ueru-植える | planten; poten; telen |
uerunesu-ウエルネス | gezondheid; lichamelijk welbevinden |
uerutākyū-ウエルター級 | welter gewichtsklasse (boksen) |
uesutan-ウエスタン | westers; westelijk |
uesutan・rīgu-ウエスタン・リーグ | (honkbal competitie) Westelijke divisie |
uesuto-ウエスト | (Eng.: waist) taille; middel |
uesuto・baggu-ウエスト・バッグ | buideltasje; heuptas |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
uesuto・pōchi-ウエスト・ポーチ | buideltasje; heuptasje |
uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
uēto-ウエート | belang; nadruk; prioriteit |
uetto-ウエット | sentimenteel; klef; slap |
ufufu-うふふ | hihi (geluid van gegrinnik) |
ugai-含嗽 | gegorgel; mondspoeling |
ugai-嗽 | gegorgel; mondspoeling |
ugaigusuri-嗽薬 | mondwater; mondspoeling; spoeldrank |
ugaisuru-含嗽する | gorgelen; de mond spoelen |
ugoki-動き | trend; verschuiving; ontwikkeling |
ugomeku-蠢く | wriemelen; kronkelen |
uguisuiro-鶯色 | groen-bruin (genoemd naar de kleur van de vleugels van een vogel, de Japanse struikzanger) |
uguisumochi-鶯餅 | mochi (rijstcakes) gevuld met rode bonenpasta en bedekt met meel van groene sojabonen |
uha-右派 | rechtervleugel (van een politieke partij); (politiek) rechts |
uhen-右辺 | (wiskunde) de rechterkant van een vergelijking |
uhyō-雨氷 | ijzel |
ui-初 | (in samenstellingen) begin; eerste |
uīkurī-ウイークリー | wekelijks; elke week |
uīkurī-ウイークリー | weekblad; tijdschrift dat wekelijks verschijnt |
uikyō-茴香 | venkel (Foeniculum vulgare) |
uinchi-ウインチ | lier; haspel; windas |
uinchi-ウインチ | (wiel) kruk |
uindō・doresshingu-ウインドー・ドレッシング | lokkertje; misleidende voorstelling van zaken |
uingu-ウイング | (vogel; vliegtuig) vleugel |
uingu-ウイング | (van sportploeg) vleugel |
uingu-ウイング | (van een gebouw) vleugel |
uingu・karā-ウイング・カラー | vleugelkraag (stijve overhemdkraag waarvan de bovenhoeken naar beneden zijn gekeerd, voor formele gelegenheden) |
uinnā-ウインナー | wienermelange (koffie) |
uinnā・kōhī-ウインナー・コーヒー | wienermelange koffie |
uirō-外郎 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
uirōmochi-外郎餠 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
ujiuji-うじうじ | (onomatopee) aarzelend; besluiteloos |
ujō-有情 | menselijkheid; medeleven |
ukagau-伺う | (beleefde vorm voor) vragen; informeren (naar) |
ukagau-伺う | (beleefde vorm voor) bezoeken |
ukagau-伺う | (beleefde vorm voor) horen; vernemen |
ukai-鵜飼い | het vissen met aalscholvers (ze worden gebruikt om vissen te vangen, met een ring om hun hals zodat ze alleen kleine vissen zelf kunnen doorslikken) |
ukan-有官 | iemand met een officiële functie [rang; positie] bij de overheid; een ambtenaar |
uke-有卦 | periode van geluk [voorspoed] |
ukeau-請け合う | beloven; garanderen; verantwoordelijkheid nemen voor |
ukeire-受け入れ | ontvangst; toelating |
ukeireru-受け入れる | ontvangen; aannemen; toelaten |
ukenin-請け人 | borgsteller |
uketoritegata-受取手形 | (geld) vorderingen |
uketoru-受け取る | begrijpen; geloven; (voor waar) aannemen |
uketsuke-受付 | receptie (b.v. van een hotel); informatiebalie |
ukeuri-受け売り | detailhandel; kleinhandel (verkoop direct aan verbruikers) |
ukeuri-受け売り | het napraten; doorvertellen [herhalen] wat anderen zeggen |
ukewatashi-受け渡し | bezorging; bestelling; transactie; overmaking; betaling |
ukezara-受け皿 | schotel (servies) |
ukiashidatsu-浮き足立つ | klaar staan om te vluchten [weg te rennen]; onrustig worden; wankelen |
ukibori-浮き彫り | snijwerk in reliëfvorm |
ukikusa-浮き草 | veelworteling kroos (Spirodela polyrhiza) |
ukine-浮き寝 | het slapen op een boot; het slapen van watervolgels drijvende op het water |
ukine-浮き寝 | het slapen bij wisselende partners |
ukisu-浮き巣 | een drijvend (vogel)nest |
ukiyo-浮き世 | deze vergankelijke wereld (waarin wij leven); het vergankelijke [voorbijgaande; mondaine] leven |
ukiyobanare-浮き世離れ | wereldvreemdheid; het los van [onverschillig voor] de werkelijkheid [realiteit] zijn |
ukon-鬱金 | kurkuma; geelwortel (plant, Curcuma longa) |
ukon-鬱金 | saffraangeel |
ukon'iro-鬱金色 | saffraangeel; curcumine (kleurstof uit geelwortel) |
ukurere-ウクレレ | ukelele (muziekinstrument) |
ukyaku-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
uma-午 | paard (7de Chinese sterrenbeeld) |
umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
umai-旨い | lekker; smakelijk; heerlijk |
umami-旨み | goede [heerlijke; lekkere] smaak (van voedsel) |
umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
umauma-うまうま | mmm (tussenwerpsel voor: lekker) |
umebishio-梅醬 | pruimengelei |
umi-海 | (fig.) een zee (van); een grote hoeveelheid |
umi-海 | het uitgeholde diepe gedeelte van een inktsteen |
uminosachi-海の幸 | voedselproducten uit de zee; zeevruchten |
umiotosu-産み落とす | (een kind) baren; bevallen; ter wereld brengen |
umō-羽毛 | veer (van een vogel) |
umu-有無 | wel of niet; ja of nee; aanwezigheid of afwezigheid |
un-運 | lot; lotsbestemming; geluk |
unaden-ウナ電 | spoedtelegram; ijltelegram; dringend telegram |
unadon-鰻丼 | (Japans traditioneel gerecht) een (donburi-stijl) kom rijst met gegrilde paling erop |
unaginobori-鰻登り | (lett. een paling die verticaal omhoog (in het water) klimt) het snel stijgen [omhoogklimmen]; omhoogschieten (van prijzen, populariteit, e.d.) |
unajū-鰻重 | gegrilde paling en rijst geserveerd in (op elkaar gestapelde) lakdozen |
undameshi-運試し | het beproeven van het geluk; je geluk beproeven |
une-畝 | richel (in een veld) |
une-畝 | ribbel (in stof) |
uneri-うねり | het golven; heen en weer bewegen; slingeren; omwentelen (ook figuurlijk) |
uneri-うねり | een golving; welving; kronkeling |
uneru-うねる | golven; kronkelen; slingeren |
uneune-うねうね | golvend; kronkelend; zigzaggend |
uni-海胆 | zee-egel |
unka-雲霞 | wolken en nevel |
unkō-運行 | omloop; omwenteling (van satellieten, planeten etc.) |
unkōsuru-運行する | bewegen; omwentelen; roteren |
unmu-雲霧 | sombere gevoelens; mistroostigheid |
unnun-云云 | enzovoort; enz.; etc.; zo en zo; en dergelijke; e.d. |
unomi-鵜呑み | het iets in zijn geheel doorslikken [inslikken] |
unpitsu-運筆 | penseelvoering; penseelbehandeling; penseelstreken |
unsen-雲箋 | (formeel) brief (ontvangen, van een ander) |
unsui-雲水 | een rondtrekkende monnik; bedelmonnik |
untei-雲梯 | een lange ladder die werd gebruikt om kastelen aan te vallen; stormladder |
untei-雲梯 | horizontale ladder; speel(klim)toestel |
unten-運転 | rotatie; omwenteling (planeet om de zon); wisseling (van seizoenen) |
unto-うんと | enorm; verschrikkelijk veel; grote hoeveelheid |
unu-汝 | (scheldwoord) domkop; sukkel |
unu-汝 | ikzelf; mijzelf |
unubore-自惚れ | verwaandheid; ijdelheid; arrogantie |
unzari-うんざり | (onomatopee) vervelend; walgelijk; afschuwelijk |
unzarisuru-うんざりする | (onomatopee) ziek [moe] worden van; het zat zijn; tegenstaan; een aversie hebben tegen; tegen de borst stuiten; vervelen |
un'enkagan-雲煙過眼 | vluchtige [snel voorbijgaande] dingen [gedachten] (zoals wolken en rook) |
uoza-魚座 | (sterrenbeeld) Vissen (Pisces) |
uraba-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
uragane-裏金 | smeergeld; steekpenning; omkoopsom |
uraguchi-裏口 | (fig.) achterdeur; illegaal binnenkomen; op frauduleuze wijze doen; toegang (tot universiteit, bedrijf, e.d.) zonder te voldoen aan toelatingseisen |
uraguchi-裏口 | bergbeklimming via de achterzijde van een berghelling |
uraha-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
urahara-裏腹 | het tegendeel; tegen(over)gestelde; omgekeerde |
urajōmen-裏正面 | achterkant; achtergevel |
urameshii-恨めしい | verwijtend; hatelijk; bitter; frustrerend |
urami-恨み | wrok; rancune; wrevel; verbolgenheid; vijandigheid |
uran-ウラン | uranium (scheikundig element U) |
uranari-末生り | vrucht die groeit aan het uiteinde van een tak of stengel (en daardoor onvolgroeid en onrijp is) |
uraniumu-ウラニウム | uranium (scheikundig element U) |
uraraka-麗らか | een mooie [heldere; zonnige] dag; prachtig weer |
uraraka-麗らか | een opgewekt gevoel |
uredaka-売れ高 | verkoop; aantal verkochte artikelen [producten] |
ureshinaki-嬉し泣き | het huilen van blijdschap [geluk]; tranen van vreugde [geluk] |
ureshinakisuru-嬉し泣きする | huilen van geluk [blijdschap; vreugde] |
uri-瓜 | meloenplant |
uriba-売り場 | verkoopafdeling; verkooppunt; winkel; marktplaats |
urifutatsu-瓜二つ | (op elkaar lijkend) als twee druppels water |
urikai-売り買い | kopen en verkopen; handel |
urikakekin-売掛金 | handelsvordering(en) |
urisabaku-売り捌く | efficiënt [op grote schaal] verkopen van artikelen; de hele voorraad goederen verkopen |
urobune-売ろ舟 | (arch., dit woord stamt uit de Edo periode) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
urochoro-うろちょろ | (onomatopee) rondhangend; dralend; treuzelend |
urochorosuru-うろちょろする | (onomatopee) rondhangen; dralen; treuzelen |
uron-胡乱 | verdacht [dubieus; twijfelachtig] zijn |
urourobune-うろうろ船 | (arch.) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
urūbi-閏日 | schrikkeldag; tussendag (b.v. 29 februari) |
urūbyō-閏秒 | schrikkelseconde |
uruguai・raundo-ウルグアイ・ラウンド | Uruguay-ronde (Internationale onderhandelingen van 1986 tot 1994, die uiteindelijk leidden tot de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie) |
uruka-鱁鮧 | gezouten ingewanden en kuit van Ayu (vis: Plecoglossus altivelis) |
urusai-煩い | vervelend; hinderlijk; storend; irritant |
uruudoshi-閏年 | schrikkeljaar |
uryō-雨量 | hoeveelheid regen [neerslag] |
usa-憂さ | somberheid; zwaarmoedigheid; droefgeestigheid; neerslachtigheid; melancholie; weemoed |
usagiuma-兎馬 | ezel (een dier, Equus asinus) |
usei-雨声 | het geluid van regen |
ushin-有心 | inzicht en beleid |
ushioni-潮煮 | vis, schelpdieren, etc., gekookt in zout water |
ushiroyubi-後ろ指 | geroddel; gepraat achter iemands rug |
uso-嘘 | leugen; onwaarheid; verzinsel |
usohappyaku-嘘八百 | een aaneenschakeling van leugens |
ussō-鬱蒼 | dichte bebossing; donkere [dicht op elkaar staande] bomen |
usu-臼 | usu, grote Japanse vijzel (o.a. gebruikt om het deeg te stampen voor mochi, Japanse balletjes van kleefrijst) |
usuakinai-薄商い | weinig handel [transacties] |
usude-薄手 | dunheid; iets dat heel dun [ondiep; oppervlakkig] is |
usukuchi-薄口 | dun [fijn; delicaat] voorwerp (b.v. aardewerk, porselein) |
usumono-薄物 | dunne stof [textiel] |
uta-歌 | lied; melodie |
utagai-疑い | twijfel |
utagau-疑う | wantrouwen; betwijfelen; in twijfel trekken |
utagawashii-疑わしい | twijfelachtig; verdacht; onzeker; betwistbaar; onbetrouwbaar |
utakata-泡沫 | luchtbel; schuim |
utau-謳う | lof zingen; prijzen; ophemelen; verheerlijken |
uteki-雨滴 | regendruppel |
utena-台 | sokkel; voetstuk |
utena-台 | (plantkunde) (bloem)kelk |
utoi-疎い | afstandelijk; niet intiem |
utoutoshii-疎疎しい | koel; afstandelijk; ongenaakbaar |
utoutosuru-うとうとする | (onomatopee) (weg) dutten; soezen; (in) dommelen; een hazenslaapje doen; sluimeren |
utōyasukata-善知鳥安方 | een mythische [legendarische] vogel |
utsu-打つ | laten klinken; bespelen (muziekinstrument) |
utsubogusa-靫草 | gewone brunel (plant, Prunella vulgaris) |
utsubyō-鬱病 | depressie; melancholie |
utsukushii-美しい | mooi; aantrekkelijk; lieflijk |
utsuri-移り | verplaatsing; wisseling; transitie; overgang |
utsuribashi-移り箸 | eetstokjes waarmee achter elkaar iets uit verschillende gerechten wordt aangeraakt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
utsurigi-移り気 | wispelturig [veranderlijk] zijn |
utsuru-写る | gefotografeerd [afgebeeld; weerspiegeld; gereflecteerd] worden |
utsuru-映る | zich weerspiegelen; gereflecteerd worden |
utsushidasu-映し出す | afbeelden; beschrijven; uitbeelden; voorstellen; tonen |
utsusu-映す | weerspiegelen; reflecteren |
uwaki-浮気 | overspel; buitenechtelijke verhouding; ontrouw |
uwamai-上米 | (Edo periode) belasting op rijst |
uwamai-上米 | (makelaars) commissie |
uwasa-噂 | roddel; gerucht |
uwate-上手 | bovenste deel; bovenloop (van een rivier) |
uwatsuku-浮つく | wispelturig [lichtzinnig; rusteloos] zijn [worden] |
uyoku-右翼 | rechtervleugel; rechterflank; rechterkolom |
uyoku-右翼 | (honkbal) rechtsveld |
uyoku-羽翼 | veren en vleugels |
uyoku-羽翼 | vleugelvormig orgaan (b.v. bij planten) |
uyokyokusetsu-紆余曲折 | wendingen; complicaties; wisselvalligheden |
uyū-烏有 | niets; niet bestaand; helemaal niets |
uyūsensei-烏有先生 | een denkbeeldig persoon; een fictief karakter |
uzu-渦 | draaikolk; werveling; maalstroom |
uzumaki-渦巻き | draaikolk; werveling; maalstroom |
uzumaku-渦巻く | ronddraaien; wervelen |
uzumaku-渦巻く | overspoelen (gevoelens, gedachten, e.d.) |
uzura-鶉 | kwartel (een vogel, Coturnix) |
uzurakuina-ウズラクイナ | kwartelkoning (vogel, Crex crex) |
uzuratamago-うずら卵 | kwartelei |
uzutakai-堆い | opgestapeld; op een hoop |
uzuuzu-うずうず | (onomatopee) popelend; jeukend |
uzuuzusuru-うずうずする | (onomatopee) staan te popelen; ongeduldig wachten; je handen jeuken |
wa-羽 | (woord voor het tellen van vogels, kippen, konijnen) |
wabisabi-侘寂 | wabisabi, een Japans esthetisch concept waarin de aanvaarding van vergankelijkheid en imperfectie centraal staat |
wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
waeijiten-和英辞典 | Japans-Engels woordenboek |
waffuru-ワッフル | (zoete) wafel |
wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon enkelvoud, tegenwoordig met een nogal arrogante duiding) ik |
wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon meervoud) wij |
wagamama-我が儘 | egoïsme; zelfzuchtigheid; ongehoorzaamheid |
wagami-我が身 | mijzelf; zichzelf |
wagamonogao-我が物顔 | arrogante [zelfverzekerde] houding |
waganeru-綰ねる | tot een cirkel [ring] buigen |
wagei-話芸 | de kunst van het verhalen vertellen |
wago-和語 | oorspronkelijk Japans woord |
wagomu-輪ゴム | elastiekje |
wagon・sābisu-ワゴン・サービス | bereiding van gerechten (op een etenskar) bij de tafel van de klanten in een restaurant |
wahō-話法 | verteltrant; wijze van spreken |
waido・sukurīn-ワイド・スクリーン | breedbeeld (formaat) |
waipu-ワイプ | methode om van scène te wisselen (film en televisie) |
wairo-賄賂 | omkoping; omkoperij; smeergeld |
waisetsu-猥褻 | onzedelijkheid; obsceniteit |
waiya-ワイヤ | draad; metaalkabel |
waiya-ワイヤ | elektriciteitskabel; snoer |
waiya-ワイヤ | (afk. van) staalkabel; draadkabel; staaldraadkabel |
waiyaresukyūden-ワイヤレス給電 | draadloze voeding [elektriciteitsaansluiting] |
waiya・rōpu-ワイヤ・ロープ | staalkabel; draadkabel; staaldraadkabel |
wai・emu・shī・ē-ワイ・エム・シー・エー | Young Men's Christian Association, een oecumenisch-christelijke jongerenorganisatie |
waji-和字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
wajutsu-話術 | vertelkunst; de kunst van het vertellen |
wakaayu-若鮎 | jonge ayu (vis: Plecoglossus altivelis) (in Japanse poëzie symbool voor de lente) |
wakabito-若人 | een jonge persoon; jongere; jongelui |
wakachiau-分かち合う | (iets met iemand) delen; (iets) gemeen hebben (met iemand) |
wakagashira-若頭 | jonge onderbaas bij gangsters (soms de opvolger en [of] familielid van de capo) |
wākahorikku-ワーカホリック | workaholic. iemand die verslaafd is aan zijn werk; iemand die veel werkt |
wakaian-和解案 | schikkingsvoorstel |
wakamidori-若緑 | heldergroen |
wakamiya-若宮 | heiligdom voor de zoon van de god van de hoofdtempel |
wakamiya-若宮 | nieuwe tempel |
wakamono-若者 | jonge man; jonge vrouw; jongere(n); jongelui |
wakarebanashi-別れ話 | gesprek over een scheiding [beëindiging van een relatie] |
wakareru-分かれる | verdeeld worden; zich vertakken [verspreiden] |
wakareru-別れる | afscheid nemen; uit elkaar gaan; scheiden |
wakaru-分かる | duidelijk zijn; begrijpen; zich realiseren |
wakatō-若党 | (Edo periode) jonge volgeling van een samoerai |
wakazō-若造 | (soms spottend) jonge vent; jonge kerel |
wake-分け | (in samenstellingen) verdelen; indelen; scheiden; sorteren |
wakemae-分け前 | (aan)deel; portie |
wakeru-分ける | verdelen; splitsen |
wākēshon-ワーケーション | telewerken vanaf een vakantiebestemming |
waki-脇 | oksel |
wakiaiai-和気藹藹 | harmonieus; vredig; vreedzaam; gelukkig |
wakibara-脇腹 | een buitenechtelijk kind |
wakige-腋毛 | okselhaar; okselbeharing |
wakkusu-ワックス | was (poetsmiddel) |
wakōdo-若人 | een jonge persoon; jongere; jongelui |
wakōdōjin-和光同塵 | (boeddh.) de Boeddha en Bodhisattva versluieren hun wijsheid om op toegankelijke wijze de lijdende mensheid te kunnen redden |
wakokutairan-倭国大乱 | Wakoku rebellie (de grote opstand van Wa) |
wakon-和魂 | Japanse geest [ziel] |
waku-枠 | raamwerk; frame; onderstel |
wāku・shearingu-ワーク・シェアリング | deeltijdbanen; deeltijdse arbeid |
wamei-和名 | Japanse naam [benaming] (i.t.t. de wetenschappelijke naam, b.v. van planten en dieren) |
wamyō-和名 | (oorspronkelijke) Japanse benaming [naam] |
wan-ワン | woef (het geluid van blaffen van een hond) |
wandāfōgeru-ワンダーフォーゲル | bergwandeling; bergtocht |
wangeru-ワンゲル | bergwandeling; bergtocht |
wanman・kā-ワンマン・カー | een trein, bus of tram met maar 1 personeelslid (de bestuurder die ook de functie van conducteur vervult) |
wanman・shō-ワンマン・ショー | onemanshow; solovoorstelling |
wanori-輪乗り | het paardrijden in een cirkel |
wansaido・gēmu-ワンサイド・ゲーム | eenzijdige wedstrijd (wedstrijd waarin een partij veel sterker is) |
wansutoppu・shoppingu-ワンストップ・ショッピング | koopgedrag waarbij consumenten tegelijkertijd boodschappen en andere diensten doen op één locatie |
wantsū・panchi-ワンツー・パンチ | (boksen) een snelle combinatie van slagen afwisselend met de linker- en rechtervuist |
wan・patān-ワン・パターン | eenzijdig; stereotype; een enkel patroon volgend |
wan・pīsu-ワン・ピース | eendelig kledingstuk (jurk) |
wan・pointo-ワン・ポイント | het belangrijkste punt |
warabi-蕨 | adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) |
warai-笑い | lach; gelach; glimlach |
waraibanashi-笑い話 | graag verhaal [relaas]; iets grappigs [om te lachen] |
waraigusa-笑い種 | mikpunt [doelwit] van spot |
waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
waraku-和楽 | (traditionele) Japanse muziek |
warazuka-藁塚 | opgestapelde bundel stro; strobaal |
ware-我 | ik; mijzelf; zichzelf |
waremokō-吾木香 | grote pimpernel (plant) |
waremono-割れ物 | breekbare dingen [artikelen] |
waremono-割れ物 | gebroken [kapotte] dingen [artikelen] |
wareyasui-割れ易い | breekbaar; fragiel |
wariate-割り当て | toegewezen deel; quotum; rantsoenering |
wariateru-割り当てる | toewijzen; toekennen; verdelen; uitdelen; distribueren |
waribashi-割り箸 | wegwerp eetstokjes (die je zelf splijt) |
waribikishōsha-割引商社 | makelaar in kortingsobligaties |
warifuri-割り振り | toewijzing; toekenning; verdeling |
warifuru-割り振る | uitdelen; verdelen; toekennen |
warihan-割り判 | stempel die doorloopt over de randen van twee papieren |
warikan-割り勘 | het splitsen [delen] van een rekening |
warikireru-割り切れる | deelbaar zijn (door); gedeeld kunnen worden (door) |
warimodosu-割り戻す | korting; aftrek; vermindering, provisie; gedeeltelijke terugbetaling |
warini-割に | verhoudingsgewijs; in vergelijking; relatief |
warito-割と | in verhouding; relatief |
wariyasu-割安 | in vergelijking; relativiteit |
warizan-割り算 | verdeling |
warizerifu-割り台詞 | in Kabuki, twee acteurs die (in een monoloog) dezelfde gedachten uiten onafhankelijk [onbewust] van elkaar |
waromono-悪者 | (arch.) iemand zonder opleiding of talent; een middelmatige persoon |
waru-割る | splijten; delen door (rekenen) |
waruagaki-悪足掻き | nutteloos [vergeefs] verzet [tegenstribbeling] |
waruasobi-悪遊び | gemene streek; schelmenstreek; slechte [kwade] geneugten [pleziertjes] |
warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
wārudo・kappu-ワールド・カップ | wereldbeker (World Cup) |
wārudo・kappu-ワールド・カップ | wereldbeker; wereldkampioenschap |
waruge-悪気 | een slecht gevoel; er slecht uitzien |
warugi-悪気 | kwade bedoelingen [opzet]; boosaardigheid; kwaadwillendheid |
warui-悪い | slecht; onaangenaam; onprettig (gevoel) |
warui-悪い | zich slecht [ziek] voelen |
waruimen-悪い面 | keerzijde; nadeel |
warujare-悪洒落 | een gemene [beledigende] grap |
warukuchi-悪口 | belediging; scheldwoord(en); laster; roddel; kwaadsprekerij |
warukuchimatsuri-悪口祭 | het festival waar de tempelbezoekers elkaar grove verwensingen toeroepen, en de winnaar van het woordengevecht geluk in de toekomst voorspeld wordt |
warunori-悪乗り | overdrijven (met woorden of daden); te ver gaan; teveel vergen van; te veel [vaak] gebruiken [doen |
waruyoi-悪酔い | een kater; hoofdpijn door te veel alcohol drinken |
waruzure-悪擦れ | te veel wereldwijsheid; iem. die (door ervaring) heel sluw [listig] is geworden |
wasan-和算 | Japanse wiskunde (een aparte wiskunde vorm, ontwikkeld in Japan tijdens de Edoperiode) |
wasei-和製 | van Japanse makelij; gemaakt in Japan |
waseieigo-和製英語 | Japans pseudo-Engels woord (een Japans woord samengesteld uit één of meerdere Engelse leenwoorden) |
waserin-ワセリン | vaseline |
washa-話者 | spreker; verteller |
washi-和紙 | washi, (traditioneel handgeschept) Japans papier |
washi-鷲 | adelaar; arend |
washintonjōyaku-ワシントン条約 | Washington conventie (overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde dieren en plantensoorten) |
wasuremono-忘れ物 | iets dat verloren [vergeten; achtergelaten] is; gevonden voorwerp(en) |
watakushi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
watakushigoto-私事 | privé zaak [aangelegenheid] |
watakushiritsu-私立 | particulier; privé (instelling) |
watari-渡り | onderhandeling; overeenkomst |
watari-渡り | migratie (van vogels) |
wataridori-渡り鳥 | trekvogel |
watarizome-渡り初め | de (officiële) opening van een nieuwe brug |
watashi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
watashibashi-渡し箸 | eetstokjes die op de kom gelegd zijn (onjuist gebruik van eetstokjes) |
watto-ワット | watt (elektrische eenheid van vermogen) |
waza-業 | daad; handeling; gedrag |
wazato-態と | bewust; opzettelijk; uitdrukkelijk |
wazawai-災い | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
wazawaza-態々 | uitdrukkelijk; nadrukkelijk; speciaal; de moeite nemen (om te) |
wazurawashii-煩わしい | lastig; ergerlijk; vervelend |
wazurawashii-煩わしい | ingewikkeld; moeilijk |
weahausu・sutoa-ウェアハウス・ストア | magazijnwinkel (winkel die grote hoeveelheden producten goedkoop verkoopt in magazijn opstellingen) |
webushoppu-ウェブショップ | webshop; webwinkel |
webusupēsu-ウェブスペース | webspace (hoeveelheid ruimte op een server) |
webutantōsha-ウェブ担当者 | webhandelaar |
webuwārudo-ウエブワールド | webwereld |
windouzu・akuseraretā-ウィンドウズ・アクセラレーター | Windows Accelerator (computer programma) |
wo-を | o is het partikel dat een lijdend voorwerp aanduidt |
wōkingu・dikushonarī-ウォーキング・ディクショナリー | een wandelend woordenboek (iemand met een zeer grote woordenschat) |
wōkingu・shūzu-ウォーキング・シューズ | wandelschoenen |
wōku・rarī-ウォーク・ラリー | wandelloop; wandelrally |
wōrugai-ウォール街 | Wall Street (New Yorkse geldmarkt) |
wosshufude-ウォッシュ筆 | penseel voor de gewassen teken [schilder] techniek |
wosshu・ōbā・doraiburashi-ウォッシュ・オーバー・ドライブラシ (wash over dry brush) | penseel voor de was-over-droog schildertechniek |
wōtāmeron-ウォーターメロン | watermeloen (Citrullus lanatus) |
yabinirami-藪睨み | scheel (zien); loensen |
yabo-野暮 | domheid; dwaasheid; onwetendheid; domme daad [handeling; opmerking] |
yabo-野暮 | ongemanierdheid; lompheid; smakeloosheid |
yaboten-野暮天 | lomperik; lummel; dwaas |
yabu-藪 | struikgewas; kreupelhout; bosje |
yabudatami-藪畳 | plek waar een struikgewas het hele gebied bedekt |
yabudatami-藪畳 | (Kabuki) toneel decorstuk, dat een bamboestruikgewas voorstelt |
yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
yaburan-藪蘭 | leliegras (Liriope muscari) |
yaburekabure-破れかぶれ | wanhoop; verlies aan zelfbeheersing |
yabusaka-吝か | terughoudend; aarzelend |
yachō-夜鳥 | nachtvogel |
yachō-野鳥 | wilde vogel(s) |
yachōhogoku-野鳥保護区 | vogelreservaat; beschermd gebied voor vogels |
yachōkansatsu-野鳥観察 | het vogelen; vogels observeren [bestuderen] |
yadama-矢弾 | pijlen en kogels |
yado-宿 | huis(vesting); verblijf(plaats); onderdak; logies; accommodatie; herberg; hotel |
yadochin-宿賃 | verblijfskosten; hotelprijs |
yadochō-宿帳 | hotelregister |
yadomoto-宿元 | iem.'s verblijfplaats [hotel; huis] |
yadonushi-宿主 | waard; herbergier; (hotel)eigenaar; hospita; gastheer |
yadowari-宿割り | het toewijzen [verdelen] van huizen |
yadoya-宿屋 | herberg; hotel |
yādo・pondohō-ヤード・ポンド法 | systeem van Engelse meeteenheden (yard-pond) |
yae-八重 | achtvoud; meerlaags [meerlagig]; dubbel (bloem) |
yaeba-八重歯 | dubbele tanden (een persisterende melktand die niet uitvalt en de nieuwe tand die al doorkomt) |
yagate-軈て | na een tijdje; spoedig; binnenkort; gauw; uiteindelijk |
yagate-軈て | momenteel; tegenwoordig |
yagimōhitsu-ヤギ毛筆 | geitenharen kwast; penseel [kwast] van geitenhaar |
yagiza-山羊座 | (sterrenbeeld) Steenbok (Capricornus) |
yaguramon-櫓門 | torenpoort (van een kasteelmuur) |
yahari-矢張り | evenwel; uiteindelijk; hoe dan ook; toch; niettemin |
yahawe-ヤハウェ | Jahweh; Jehova (God van Israël) |
yain-夜陰 | nachtelijke duisternis |
yainoyaino-やいのやいの | het lastig vallen; fel aandringen; dwingen |
yaji-野次 | boegeroep; hoongelach; gejoel; luide kritiek |
yajirobee-弥次郎兵衛 | balanceer pop; balanceer speelgoed |
yajiru-野次る | joelen; uitjouwen; beschimpen; belachelijk maken\ |
yakamashii-喧しい | streng; meedogenloos; onverbiddelijk; veeleisend |
yakamashiya-喧し屋 | een kieskeurig [veeleisend] persoon |
yakan-薬缶 | ketel; waterketel; waterkoker |
yakata-屋形 | paleis; herenhuis; residentie (van de adel) |
yakata-屋形 | tijdelijke woonplek [behuizing] |
yakazu-矢数 | een krijgskunst waarbij zoveel mogelijk pijlen achter elkaar geschoten worden |
yakazuhaikai-矢数俳諧 | een vorm van haikai waarbij de deelnemers proberen zoveel mogelijk haiku te componeren in 24 uur (in navolging van het pijl-en-boogschieten) |
yakeato-焼け跡 | afgebrand pand; overblijfselen na een brand |
yakebutori-焼け太り | rijker [welvarender] worden na een brand |
yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
yakenohara-焼け野原 | verbrand [verschroeid] veld [akker; gebied] |
yakeyama-焼け山 | verbrande [verschroeide] heuvels [bergen] |
yakibata-焼き畑 | brand-landbouwgrond; akkers die door hakken en branden (van de begroeiing) zijn aangelegd |
yakie-焼き絵 | brandwerk versiering; afbeelding gemaakt door brandwerk |
yakiharau-焼き払う | (tot aan de grond toe) afbranden; geheel uitbranden; in de as leggen |
yakiimo-焼き芋 | geroosterde [gepofte] zoete aardappel |
yakimono-焼き物 | keramiek; aardewerk; porselein |
yakisoba-焼き蕎麦 | roerbak gerecht met boekweitnoedels; (Chinees) cho mein |
yakiuchi-焼き討ち | aanval (op een kasteel) met vuur(pijlen) |
yakkai-厄介 | hulp; steun; afhankelijkheid; verblijf (bij iem.) |
yakkaimono-厄介者 | lastpak; vervelend persoon |
yakkodako-奴凧 | een (traditionele) Japanse vlieger in de vorm van een man met uitgespreide armen (als vleugels) |
yaku-薬 | narcotica; drug(s); verdovend middel |
yakubutsu-薬物 | geneesmiddel; medicijn; medicament |
yakudoku-訳読 | mondelinge vertaling; lezen en vertalen tegelijk |
yakudokusuru-訳読する | mondeling vertalen; lezen en vertalen tegelijk |
yakudoshi-厄年 | ongeluksjaar [leeftijd] (voor mannen 25, 42 en 61; voor vrouwen 19, 33 en 37) |
yakuharai-厄払い | exorcisme; ritueel om boze geesten uit te drijven; ceremoniële reiniging van het kwaad |
yakuhin-薬品 | medicijn; geneesmiddel; chemisch produkt |
yakuhōshi-薬包紙 | poederpapiertje (een vierkant velletje papier dat wordt gevouwen om poedervormige geneesmiddelen in te verpakken in apotheken) |
yakuin-役印 | een officieel zegel [stempel]; ambtstempel |
yakujihō-薬事法 | de wet op farmaceutische en medische hulpmiddelen |
yakumae-厄前 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
yakunan-厄難 | ramp; tragedie; onheil; tegenspoed; ongeluk |
yakurigaku-薬理学 | farmacologie; geneesmiddelenleer |
yakurisayō-薬理作用 | medicinale werking; de werking van geneesmiddelen |
yakusai-訳載 | vertaling van een artikel [publicatie] |
yakusatsu-扼殺 | wurging (het dichtknijpen van de keel) |
yakusatsukei-薬殺刑 | dodelijke injectie |
yakusha-役者 | speler; acteur (m.n. van Kabuki en No theater) |
yakushin-躍進 | snelle vooruitgang; spurt; run; toeloop;stormloop |
yakushoku-役職 | een officieel ambt; officiële functie |
yakushoku-役職 | beleidsfunctie; bestuursfunctie |
yakushu-薬種 | ingrediënten voor geneesmiddelen; Chinese kruiden |
yakusoku-約束 | afspraak; belofte |
yakusokugoto-約束事 | belofte; overeenkomst; toezegging |
yakusokugoto-約束事 | conventie; regel |
yakusokusuru-約束する | afspreken; beloven; overeenkomen |
yakusu-約す | beloven; afspreken |
yakusū-約数 | (wiskunde) deler; factor |
yakusuru-扼する | een sleutelpositie innemen |
yakusuru-約する | beloven; afspreken |
yakutō-薬湯 | extract; kruidenthee; aftreksel |
yakuwari-役割 | rol; aandeel |
yakuwaribuntan-役割分担 | rolverdeling |
yakuza-やくざ | gangster; bendelid |
yakyūkai-野球界 | de honkbalwereld |
yama-山 | berg; heuvel |
yama-山 | stapel; hoop; veel; berg (fig.) |
yamaarashi-山荒らし | stekelvarken |
yamabato-山鳩 | Oosterse tortel(duif) (Streptopelia orientalis) |
yamabatoiro-山鳩色 | geelblauw (de kleur van de veren van de Oosterse tortelduif) |
yamabito-山人 | (in de bergen wonende) heremiet; kluizenaar; onsterfelijke |
yamabuki-山吹 | Ranonkelstruik (Kerria japonica) |
yamabukiiro-山吹色 | helder (goud)geel |
yamadashi-山出し | plattelander; boerenkinkel; lomperik |
yamadera-山寺 | bergtempel |
yamadera-山寺 | Yama-dera, algemene benaming voor de Risshaku-ji (Tendai bergtempel in Yamagata-stad) |
yamadome-山留め | stutsel; schoorpalen; het stutten [schragen] |
yamadori-山鳥 | bergvogel |
yamagiwa-山際 | bergkam; bergrichel; bergrug |
yamahida-山襞 | plooien [groeven] op de berghelling |
yamahodo-山ほど | veel; een hoop [stapel; berg] (van...) |
yamahototogisu-山時鳥 | paddenlelie (Tricyrtis macropoda) |
yamajiro-山城 | kasteel op een bergtop [berghelling]; bergvesting |
yamakago-山駕籠 | draagstoel voor in de bergen |
yamamori-山盛り | een hoop; een berg; volle maat; extra veel |
yamanari-山鳴り | het rommelend geluid van een berg [vulkaan] |
yamanokami-山の神 | iemand's (vervelende; zeurende) vrouw |
yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamasaka-山坂 | berghelling |
yamasaka-山坂 | bergen en heuvels |
yamashi-山師 | goudzoeker; avonturier; gelukzoeker; speculant; oplichter |
yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamatodamashii-大和魂 | de Japanse geest [ziel] |
yamatogokoro-大和心 | de Japanse geest [ziel] |
yamatoimo-大和芋 | Japanse yam (soort aardappel, Dioscorea japonica) |
yamatokotoba-大和言葉 | de oude, oorspronkelijke Japanse taal [woorden] |
yamatonadeshiko-大和撫子 | de ideale Japanse vrouw (met traditionele deugden en gratie) |
yamatoshimane-大和島根 | Yamato-shima; Yamato no Kuni; Gebied rondom Yamato (een voormalige provincie van Japan, gelegen in de huidige prefectuur Nara) (arch.) |
yamatouta-大和歌 | traditioneel Japanse gedicht (waka) |
yamawake-山分け | gelijke verdeling; in twee gelijke delen verdelen |
yamayaki-山焼き | het verbranden van (dor) gras op de berghellingen (in de lente) |
yamayama-山山 | veel; een heleboel; erg |
yamayuri-山百合 | goudbandlelie; goudlelie (Lilium auratum) |
yamazaru-山猿 | lomperik; ongelikte beer |
yamazumi-山積み | een hoge [grote] stapel; een berg (ook fig.) |
yami-闇 | onwetend zijn; zonder kennis en rede zijn; ongeletterd [analfabeet] zijn |
yami-闇 | hopeloosheid; uitzichtloosheid |
yamiagari-病み上がり | genezing; herstel (van ziekte) |
yamiakinai-闇商い | illegale [zwarte] handel |
yamibaito-闇バイト | zwartwerk; illegaal deeltijdwerk (soms met criminele doeleinden) |
yamiburōkā-闇ブローカー | een illegaal handelende makelaar |
yamibusshi-闇物資 | artikelen [goederen] van de zwarte markt; illegaal geïmporteerde [gesmokkelde] goederen; geheime voorraden |
yamigasuri-闇絣 | een katoenen stof met een klein, onregelmatig vlekkenpatroon op een donkere achtergrond |
yamigome-闇米 | de rijst die heimelijk wordt verhandeld buiten de reguliere kanalen; rijst van de zwarte markt |
yamiji-闇路 | (de weg naar) de onderwereld |
yamijiai-闇仕合 | (een scène op het toneel van) een gevecht in het donker |
yamikin-闇金 | geldtransacties zonder wettelijke toestemming; transacties met een niet wettelijk bepaalde rente |
yamikin'yū-闇金融 | geldtransacties door bedrijven of organisaties, die daarvoor geen wettelijke toestemming hebben; transacties met een niet wettelijk bepaalde rente |
yamikumo-闇雲 | iets doen zonder erover na te denken over de consequenties; onnadenkendheid; roekeloosheid; willekeur |
yamikumo-闇雲 | vaag; doelloos; willekeurig; onnadenkend; roekeloos |
yamine-闇値 | de prijs op de zwarte markt; een prijs die niet de officieel vastgestelde prijs is |
yaminooku-闇の奥 | The Heart of Darkness, de titel van een roman uit 1902 van Joseph Conrad (1857-1924) |
yaminoutsutsu-闇の現 | de werkelijkheid in het duister; onduidelijkheid; iets waarvan je niet zeker bent of het werkelijkheid is of niet |
yaminoyononishiki-闇の夜の錦 | iets dat geen effect [succes] heeft; (lett.: in het donker valt zelfs het schitterendste brokaat niet op) |
yamishōgun-闇将軍 | iemand die de macht heeft in de onderwereld; de baas van de gangsters; iemand die in het geheim (achter de schermen) de macht in handen heeft |
yamishōnin-闇商人 | een handelaar op de zwarte markt |
yamisōba-闇相場 | de prijs op de zwarte markt; een prijs die niet de officieel vastgestelde prijs is |
yamitorihiki-闇取引 | in het geheim handelen |
yamiya-闇屋 | een zwarthandelaar; iem. die op de zwarte markt werkt |
yamiyami-闇闇 | hulpeloos toekijken (bij wat er gebeurt) |
yamuoenai-已むを得ない | onvermijdelijk; onweerstaanbaar |
yana-梁 | fuik; visdam; visweer (om een vis door de rivier te geleiden) |
yanagawa-柳川 | (afk. voor) stoofpot van modderkruiper en klis(wortel) |
yanagawanabe-柳川鍋 | stoofpot van modderkruiper en klis(wortel) |
yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
yanami-家並み | elk [ieder] huis |
yangu・ferō-ヤング・フェロー | jonge vent; jonge kerel |
yani-やに | Zeg...?; ..., zeg! (is een uitdrukking die alleen wordt gebruikt indien de spreker de luisteraar iets vertelt wat hij/zij nog niet wist en is dialect |
yani-やに | ongewenst; met tegenzin; onacceptabel (is een verbastering van iya ni) |
yaniwani-矢庭に | plotseling, abrupt; opeens; plotsklaps |
yaniwani-矢庭に | direct; onmiddellijk; meteen |
yanma-やんま | een grote libel [waterjuffer] |
yannurukana-已んぬるかな | alles is afgelopen; dit is het einde; er is niets meer aan te doen |
yaomote-矢面 | doelwit (daar waar de pijl aankomt) |
yaomote-矢面 | mikpunt; doelwit (van kritiek, spot, etc.) |
yaoya-八百屋 | groentewinkel; groenteman |
yaoya-八百屋 | iemand met een wijde belangstelling [interesse] (lett. voor 800 onderwerpen) in wetenschap, kunst, e.d.; homo universalis |
yarikata-遣り方 | handelwijze; manier van doen |
yarikirenai-遣り切れない | niet kunnen voltooien; niet voor elkaar kunnen krijgen |
yarikireru-遣り切れる | kunnen doen; voor elkaar krijgen |
yarikonasu-遣り熟す | iets (goed) kunnen (doen); voor elkaar krijgen |
yarite-遣り手 | iem. die iets doet; dader; handelend persoon |
yarite-遣り手 | de bazin van een bordeel |
yaritogeru-遣り遂げる | volbrengen; voltooien; bereiken; tot stand brengen; vol elkaar krijgen |
yaritori-遣り取り | geven en nemen; (brieven) uitwisselen; debatteren |
yāru-ヤール | yard (oorspronkelijk maat voor stof) |
yaru-遣る | doen; handelen; bedienen; maken |
yasaki-矢先 | pijlpunt; doel; doelwit |
yasashii-優しい | lief; vriendelijk; aardig; elegant |
yasashii-易しい | gemakkelijk; eenvoudig |
yasashikusuru-優しくする | aardig [vriendelijk] zijn tegen iemand |
yasei-野生 | (een nederige term om naar zichzelf te verwijzen) ik; mij |
yasejishi-瘦せ肉 | mager [dun; vel over been; schriel] zijn |
yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yaseta-瘦せた | mager; dun; iel |
yaseta-瘦せた | onvruchtbaar; steriel |
yashi-野史 | onofficiële [particuliere] geschiedschrijving (term binnen de Chinese geschiedschrijving) |
yashi-野師 | straatventer [straathandelaar]; straatartiest (tijdens festiviteiten) |
yashiki-屋敷 | perceel; (bouw)terrein; grondgebied (van huis met erf of landbouwgrond) |
yashiki-屋敷 | (afk. voor bukeyashiki) behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
yashoku-夜色 | avondscène; nachtelijk tafereel; de kleurschakeringen van de nacht |
yashu-野手 | (honkbal, cricket) veldspeler; verrevelder |
yashu-野趣 | rustieke [landelijke] schoonheid |
yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yaso-ヤソ | het Christelijk geloof; Christendom; christenen |
yasudaiji-易大事 | iets dat er eenvoudig uitziet, maar in werkelijkheid zeer belangrijk is |
yasudomari-安泊まり | een goedkope slaapplaats (hotelletje, herberg, e.d.) |
yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er zo gemakkelijk en eenvoudig uitziet |
yasugekkyū-安月給 | een klein [laag] (maand)salaris; een mager (maandelijks) inkomen |
yasugenashi-安げ無し | niet vredig; rusteloos; onrustig |
yasui-安い | frivool; zorgeloos; onvoorzichtig; indiscreet |
yasui-安い | intiem; een intieme relatie hebben. |
yasui-易い | makkelijk; eenvoudig |
yasukata-安方 | een mythische [legendarische] vogel |
yasukikurai-安き位 | (term van Zeami) de hoge graad van perfectie die een acteur van het Nō-theater kan bereiken, waardoor hij ontspannen zijn rol kan spelen |
yasume-安め | een verliezende worp bij het dobbelspel |
yasumono-安物 | een goedkoop artikel [produkt] (van slechte kwaliteit) |
yasunjiru-安んじる | gerust [veilig; op zijn gemak; vredig] zijn; tevreden zijn; geruststellen |
yasunokawa-安の河 | de mythologische (hemel)rivier; de Melkweg |
yasunzuru-安んずる | geruststellen; iem. op zijn gemak stellen |
yasuppoi-安っぽい | vulgair; onelegant; grof; laag (-bij-de-gronds) |
yasuragu-安らぐ | gemoedsrust hebben; zich op zijn gemak voelen; gerust [zonder zorgen] zijn |
yasurai-休らい | (lit.) aarzeling; twijfeling |
yasurau-休らう | (lit.) (tijdelijk) verblijven; bezoeken |
yasurau-休らう | (lit.) aarzelen; twijfelen |
yasushi-安し | makkelijk; zacht; licht |
yasushi-安し | eenvoudig; simpel |
yasuukeai-安請け合い | een ondoordachte [lichtvaardige] belofte |
yasuukeaisuru-安請け合いする | lichtvaardig [overhaast] een belofte doen (die men niet kan nakomen) |
yasuuriten-安売り店 | een kortingzaak; goedkope winkel; discountwinkel |
yasuyado-安宿 | een goedkoop hotel [pension] |
yasuyasu-易易 | (vaak gebruikt in combinatie met to) heel gemakkelijk, eenvoudig, simpel; met groot gemak; erg toegankelijk (fig.) |
yatai-屋台 | (verkoop)stalletje; kraam (op een markt, festival, bij een tempel, etc.) |
yatara-矢鱈 | roekeloosheid; willekeur; lukraak [ongenuanceerd] zijn |
yatto-やっと | eindelijk (met veel moeite); ten langen leste; uiteindelijk; tenslotte |
yattokosa-やっとこさ | eindelijk; uiteindelijk; tenslotte |
yawarakai-柔らかい | zacht; buigzaam; flexibel; soepel |
yayakoshii-ややこしい | ingewikkeld; complex; gecompliceerd; onoverzichtelijk; verwarrend |
yo-余 | (eerste persoon enkelvoud) ik |
yō-癰 | karbonkel; steenpuist; negenoog |
yōan-溶暗 | fade-out; (beeld) het vervagen [uitvloeien]; in het donker verdwijnen |
yōbai-溶媒 | oplosmiddel |
yobawari-呼ばわり | het bestempelen; noemen |
yobawarisuru-呼ばわりする | bestempelen (als); noemen |
yobiatsumeru-呼び集める | bij elkaar roepen; bijeenroepen; bijeenkomen; samenkomen |
yobidashi-呼び出し | (sumo) degene die de namen van de worstelaars (hardop) aankondigt |
yobijio-呼び塩 | het ontzouten (van zout voedsel door mengen met water; hierbij wordt een beetje speciaal zout toegevoegd om te voorkomen dat het waterig wordt) |
yobikawasu-呼び交わす | elkaar roepen; naar elkaar roepen [schreeuwen] |
yobikō-予備校 | een school voor voorbereiding op (het toelatingsexamen van) een universiteit |
yobirin-呼び鈴 | bel; zoemer; deurbel |
yobisute-呼び捨て | alleen de naam (zonder aanspreektitel) |
yobiyoseru-呼び寄せる | laten komen; oproepen; sommeren; bij elkaar roepen [verzamelen] |
yōbō-容貌 | gelaatstrek; gelaatsvorm; gezichtsvorm |
yobōsen-予防線 | voorzorgsmaatregelen |
yochokin-預貯金 | deposito's en spaargeld |
yōdai-容態 | (medische) aandoening [kwaal]; lichamelijke gesteldheid [conditie] |
yōderu-ヨーデル | het jodelen |
yodooshi-夜通し | de hele nacht; gedurende de nacht |
yogake-夜駆け | nachtelijke aanval [inbraak] |
yōgin-洋銀 | Duits zilver; nikkelzilver; nieuwzilver |
yoginai-余儀ない | onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; gedwongen; niet anders kunnen |
yogiri-夜霧 | avondmist; avondnevel; nachtelijke mist |
yōgisha-容疑者 | verdachte; vermoedelijke dader |
yogo-予後 | herstel (van ziekte) |
yōhin-洋品 | westerse artikelen (veelal kleding, accessoires, cosmetica, etc.) |
yōhin-洋品 | import artikelen |
yōhin-用品 | benodigdheden; gebruiksartikelen |
yōhō-養蜂 | bijenteelt; bijenhouderij |
yohodo-余程 | veel; heel wat; in grote mate; genoeg; voldoende |
yohodo-余程 | vastberaden; weloverwogen |
yoin-余韻 | suggestief [veelbetekenend] zijn |
yōin-要員 | noodzakelijk personeel (om iets te kunnen doen of te volbrengen) |
yōion-陽イオン | kation (positief geladen ion) |
yoitsubureru-酔い潰れる | stomdronken worden; zich bewusteloos drinken; comazuipen |
yōji-用事 | zaak; zaken; aangelegenheid; werk; bezigheid |
yōjin-要人 | VIP; belangrijke [vooraanstaande] persoon |
yōjinbō-用心棒 | (deur)grendel; staaf voor het vergrendelen van deur of poort |
yōjinbō-用心棒 | stok gebruikt voor zelfverdediging |
yojiru-捩る | (in elkaar) draaien; wikkelen; kronkelen |
yōka-沃化 | behandeling met jodium; het joderen |
yokaku-予覚 | voorgevoel; intuïtie |
yōkan-羊羹 | yokan, een zoete gelei van rode azuki (adukibonen) |
yokei-余慶 | geluk dat nakomelingen ontvangen vanwege de goede daden van hun voorouders |
yoken-予見 | verwachting; voorspelling; prognose; voorkennis |
yōken-用件 | zaak; kwestie; aangelegenheid; dingen die gedaan moeten worden |
yōken-要件 | belangrijke zaak [kwestie] |
yōketsu-要訣 | (belangrijk) geheim; geheime sleutel |
yōki-妖気 | angstaanjagende [griezelige; spookachtige] sfeer |
yokinjidōshiharaiki-預金自動支払機 | geldautomaat |
yokka-翼下 | onderzijde van vleugels (van een vogel of vliegtuig) |
yokka-翼下 | (fig.) bescherming; onder zijn vleugels [hoede] (nemen) |
yokkai-欲界 | (boeddh.) het rijk van de begeerte [lust] (m.n. de mensenwereld tussen hemel en aarde) |
yokkaichizensoku-四日市喘息 | Yokkaichi asthma, veroorzaakt door inademen van zwaveldioxide (vervuilingsziekte in Japanse prefectuur Mie tussen 1960 en1972) |
yoko-横 | breedte; wijdte; horizontaal; van links naar rechts; zijwaarts; zijdelings |
yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
yōkō-要港 | belangrijke haven |
yōkō-要綱 | hoofdpunt; kernpunt; (grond)beginsel; overzicht |
yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
yokogao-横顔 | profiel; zijaanzicht; silhouet |
yokonami-横波 | transversale (elektromagnetische) golf |
yokonami-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
yōkoso-ようこそ | welkom; blij je te zien |
yokotcho-横っちょ | zijwaarts; zijdelings; opzij |
yokowari-横割り | horizontaal doormidden delen |
yoku-良く | veel; vaak; frequent; gewoonlijk |
yokuhōi-翼包囲 | tangbeweging; dubbele omvatting (militaire tactiek) |
yokujō-欲情 | lust; (seksueel) verlangen; passie |
yokukai-欲界 | (boeddh.) het rijk van de begeerte [lust] (m.n. de mensenwereld tussen hemel en aarde) |
yokume-欲目 | partijdigheid; bevooroordeeld [vooringenomen] zijn |
yokumo-善くも | hoe kan het dat ...; hoe is het mogelijk dat ... |
yokusei-抑制 | onderdrukking; bedwang; beteugeling |
yokuseki-よくせき | uitzonderlijk; extreem; buitengewoon; onvermijdelijk |
yokushi-抑止 | bedwinging; beteugeling |
yokusuru-浴する | (fig.) baden; zich blootstellen aan; de eer krijgen |
yokutoku-欲得 | eigenbelang; zelfzucht |
yokutokuzuku-欲得ずく | dingen te doen uit eigenbelang; berekenend zijn |
yokuya-沃野 | vruchtbaar veld; vruchtbare grond [vlakte] |
yōmei-溶明 | (beeld) het invloeien; verschijnen; lichter [helderder] worden |
yomeiri-嫁入り | trouwerij; huwelijk |
yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |
yomiawase-読み合わせ | tekstvergelijking; (gezamenlijke) tekstlezing |
yomide-読みで | veel te lezen |
yomifuda-読み札 | (speel)kaarten met tekst erop |
yomitoru-読み取る | gedachten lezen; tussen de regels door lezen |
yomosugara-夜もすがら | de hele nacht (door) |
yomoyamabanashi-四方山話 | babbeltje over het een of ander |
yōmu-用務 | af te handelen taak; dingen die gedaan moeten worden |
yōmu-要務 | belangrijke taak |
yomu-読む | raden; schatten; ontcijferen; tellen |
yōmuki-用向き | af te handelen taak [zaak]; opdracht |
yōni-陽に | zichtbaar; openlijk; openbaar; publiekelijk |
yonkyokuko-四極子 | quadrupool; vierpool (elektrotechniek, schakeling met vier klemmen) |
yononaka-世の中 | de wereld; het leven |
yoō-余殃 | onheil dat nakomelingen overkomt vanwege slechte daden van hun voorouders |
yoppite-夜っぴて | de hele nacht (door); gedurende de (hele) nacht |
yoppodo-余っ程 | veel; heel wat; in grote mate; genoeg; voldoende |
yoppodo-余っ程 | vastberaden; weloverwogen |
yōrei-用例 | voorbeeld; illustratie (van) |
yori-縒り | draai; kronkel; vouw; plooi |
yoroke-蹌踉 | wankeling; struikeling; gestrompel |
yorokeru-蹌踉ける | waggelen; wankelen; struikelen; strompelen |
yorokobi-喜び | felicitatie |
yorokobu-喜ぶ | (iem.) feliciteren; (iets) met blijdschap [dank] ontvangen |
yoromeku-蹌踉めく | struikelen; strompelen; wankelen |
yoromeku-蹌踉めく | zich misdragen; het slechte pad opgaan; overspel plegen |
yoroshii-宜しい | (beleefde vorm voor よい) goed; prima; ok |
yoroshikuonegaishimasu-よろしくお願いします | (helpt u mij; doet u) alstublieft |
yoru-寄る | ontmoeten; bij elkaar komen |
yosamu-夜寒 | avondkou; nachtelijke kou |
yosegaki-寄せ書き | tekst door meerdere mensen samen geschreven (ieder een paar regels); tekening door meerdere mensen samen gemaakt |
yosen-予選 | eliminatie van mogelijke opties (om de beste te selecteren) |
yosen-予選 | voorronde; kwalificatiewedstrijd; selectiewedstrijd |
yōsetsusuru-溶接する | (iets aan elkaar) lassen; samensmeden |
yōshi-用紙 | (invul)formulier; een vel papier; (voorgedrukt) briefpapier |
yōshi-養子 | geadopteerd kind; pleegkind (meestal mannelijk) |
yōshō-要衝 | een (strategisch) belangrijke positie [plaats]; essentieel punt; zaak van levensbelang |
yoshoku-余色 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
yosō-予想 | verwachting; vooruitzicht; voorspelling; veronderstelling |
yōso-要素 | element; component; factor; onderdeel |
yosoeru-寄える | vergelijken; contrasteren |
yosoku-予測 | voorspelling; verwachting; (in)schatting |
yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
yosōsuru-予想する | verwachten; veronderstellen; voorspellen |
yosoyososhii-余所余所しい | afstandelijk; formeel |
yotarō-与太郎 | een domme [dwaze] vent; ezel; sufferd |
yōtashi-用足し | zakelijke transactie; uitvoering van werkzaamheden |
yotayota-よたよた | (onomatopee) struikelend; wankelend |
yotsumegaki-四つ目垣 | een hekwerk [trellis] van bamboe (met vierkante openingen) |
yotsumi-四つ身 | een (kruiselingse) greep bij sumo worstelen |
yotteru-ヨッテル | yachtel, een hotel op een jacht (combinatie van yacht en hotel) |
you-酔う | ziek [misselijk] worden |
youchi-夜討ち | nachtelijke aanval [inbraak] |
yowai-弱い | zwak; onbeholpen; hulpeloos |
yowamushi-弱虫 | lafaard; bangerik; zwakkeling; slappeling; watje |
yoyaku-予約 | reservering; boeking; afspraak; belofte |
yōyaku-漸く | uiteindelijk; tenslotte; ten langen leste |
yōyaku-漸く | geleidelijk |
yōyaku-漸く | maar net; nauwelijks; ternauwernood |
yōyaku-要約 | samenvatting; uittreksel; overzicht |
yōyō-ヨーヨー | jojo (speelgoed) |
yōyou-漸う | beetje bij beetje; stap voor stap; geleidelijk |
yōyou-漸う | (uit)eindelijk; tenslotte |
yoyū-余裕 | marge; overschot; (genoeg) ruimte [tijd; geld] |
yōyū-溶融 | fusie; samensmelting |
yozai-余財 | financiële reserve(s); beschikbaar [overtollig] geld |
yūben-雄弁 | welbespraaktheid; welsprekendheid |
yūbi-優美 | gratie; elegantie; verfijning |
yubikiri-指切り | elkaar een belofte [eed] doen met in elkaar gehaakte [gestrengelde] pinken |
yūbinhaitatsu-郵便配達 | postbezorging; postbestelling |
yūbinkawase-郵便為替 | postwissel |
yūbinkitte-郵便切手 | postzegel |
yūbinshokan-郵便書簡 | postblad (invouwbaar postpapier met opgedrukte postzegel) |
yubiori-指折り | het tellen op de vingers |
yubiori-指折り | belangrijk; eminent; uitmuntend; prominent |
yubiorikazoeru-指折り数える | op de vingers tellen |
yubizumō-指相撲 | duimworstelen |
yūbō-有望 | goede vooruitzichten; veelbelovend zijn |
yūbōkabu-有望株 | een veelbelovend aandeel; een aandeel met potentie |
yūbōkabu-有望株 | een veelbelovend persoon; persoon met goede vooruitzichten |
yūbōkigyō-有望企業 | een veelbelovende onderneming; een onderneming met goede vooruitzichten |
yūbu-勇武 | (helden)moed; dapperheid |
yūchō-悠長 | rustig [langzaam; weloverwogen; gemoedelijk] zijn |
yūchūbā-ユーチューバー | youtuber (iem. die video's op YouTube plaatst en deelt) |
yuda-ユダ | Judas (een van de 12 apostelen) |
yūdachi-夕立 | avondregen; plotselinge regenbui (in de avond) |
yudaneru-委ねる | zich inzetten (voor); zich overgeven (aan); zich toeleggen (op) |
yuden-油田 | olieveld |
yūdō-誘導 | aanmoediging; aansporing; begeleiding; beïnvloeding |
yūdō-誘導 | inductie (elektrisch) |
yūdōdan-誘導弾 | geleid projectiel |
yūdōenboku-遊動円木 | soort lange schommel (gemaakt van een boomstam hangend aan kettingen in een rek) |
yudono-湯殿 | (arch.) een bediende die een edelman helpt met baden |
yudooshi-湯通し | het blancheren [voorkoken] van voedsel |
yūeki-有益 | voordelig [nuttig; winstgevend; leerzaam] zijn |
yūetsukan-優越感 | meerderwaardigheidsgevoel; gevoel van superioriteit |
yūga-優雅 | elegantie; verfijning; gratie |
yūgai-有害 | schadelijk zijn |
yūgeki-遊撃 | (militaire) aanval door een mobiele eenheid |
yūgen-幽玄 | subtiele eenvoud [elegantie]; pure [verborgen] schoonheid |
yūgengaisha-有限会社 | een besloten vennootschap; een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid |
yūgensekai-幽玄世界 | de mysterieuze wereld |
yūgensekinin-有限責任 | beperkte aansprakelijkheid |
yūgentai-幽玄体 | een vorm van tanka poëzie met diepe verborgen gevoelens |
yūgi-遊技 | spel(en); sport |
yūgigu-遊戯具 | speeltoestel (zoals glijbaan, etc., b.v. in speeltuinen) |
yūgō-融合 | fusie; samenvoeging; samensmelting |
yūgōsuru-融合する | fuseren; samenvoegen; samensmelten |
yūgu-遊具 | speeltoestel |
yūgun-友軍 | geallieerd leger; bevriende [vriendschappelijke] troepen |
yūgun-遊軍 | reservetroepen; mobiele eenheid; vliegende brigade |
yūhai-有配 | dividend uitkerend aandeel |
yūhaikabu-有配株 | dividendaandeel |
yūhitsu-右筆 | het schrijven van documenten met een schrijfpenseel |
yūhitsu-右筆 | (bij de krijgsadel) iemand die belast is met het schrijven van documenten in adelijke families |
yūhitsu-右筆 | (hist.) (overheids)dienaar belast met het schrijven van documenten |
yūhodō-遊歩道 | wandelpad; voetpad |
yūi-有意 | betekenis hebben; betekenisvol [veelbetekenend; significant] zijn |
yūi-有意 | opzettelijk [doelbewust] zijn; met (bij)bedoelingen |
yūigi-有意義 | zinvol [belangrijk; de moeite waard] zijn |
yuinō-結納 | (ceremoniële) uitwisseling van verlovingsgeschenken |
yuishin-唯心 | (boeddh.) alle verschijnselen zijn een manifestatie van de geest; de geest als de enige echte realiteit |
yuiwata-結い綿 | een traditioneel Japans kapsel (voor ongetrouwde vrouwen) |
yūjo-宥恕 | vergevingsgezindheid; edelmoedigheid; vrijgevigheid |
yūjūfudan-優柔不断 | besluiteloosheid |
yūka-雄花 | mannelijke bloem; bloem met alleen meeldraden |
yūkai-幽界 | de onderwereld; het hiernamaals |
yūkai-融解 | fusie; versmelting; samensmelting |
yūkaku-遊客 | bordeelbezoeker |
yūkan-有閑 | het veel vrije tijd [ontspanning] hebben |
yūkara-ユーカラ | (Ainu: Yukar) yukar, mondeling overgedragen Ainu-legenden |
yukari-縁 | betrekking; relatie; verbinding; affiniteit |
yukashii-床しい | verfijnd; elegant; gracieus |
yūkashōken-有価証券 | (verhandelbare) waardepapieren; verhandelbare effecten |
yūkeibunkazai-有形文化財 | materieel cultureel erfgoed |
yūkeikoteishisan-有形固定資産 | materiële vaste activa |
yūkemuri-夕煙 | avondnevel |
yūken-郵券 | postzegel |
yūki-勇気 | moed; dapperheid; heldhaftigheid; stoutmoedigheid |
yukichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
yukidaore-行き倒れ | op straat in elkaar zakken; bewusteloos [dood] op straat liggen |
yukidoke-雪解け | dooi; het smelten van de sneeuw |
yukikau-行き交う | regelmatig bezoeken |
yukikau-行き交う | elkaar passeren |
yukimochi-雪持ち | dwarsbalk [net; gaas] ter voorkoming van plotselinge val van sneeuw van daken |
yūkin-遊金 | ongebruikt [onbelegd; inactief] geld |
yukishiro-雪代 | gesmolten sneeuw; smeltwater |
yūkō-有功 | verdienste; verdienstelijkheid; verdienstelijk [werkzaam] zijn |
yūkō-有効 | effectiviteit; doeltreffendheid; werkzaamheid; geldigheid |
yūkōkikan-有効期間 | geldigheidsduur |
yūkon-幽魂 | geest [ziel] van een dode [overledene] |
yūkōteki-友好的 | vriendschappelijk; amicaal |
yukuyuku-行く行く | in de toekomst; eens; ooit; uiteindelijk |
yumanite-ユマニテ | menselijkheid |
yumegatari-夢語り | verslag [vertelling] van een droom |
yūmeimujitsu-有名無実 | slechts in naam (en niet in werkelijkheid) |
yumemi-夢見 | het dromen, het zien [beleven] van een droom |
yumemonogatari-夢物語 | verslag [vertelling] van een droom |
yumesara-夢更 | ten minste; zelfs een klein beetje; (gevolgd door een ontkenning) niet in het minst; helemaal niet |
yumeutsutsu-夢現 | half in slaap [ tussen slapen en wakker] zijn; tussen droom en werkelijkheid |
yumitori-弓取り | boog-ceremonie; degene die boog-ceremonie doet (aan het einde van een dag sumoworstelen) |
yūmoresuku-ユーモレスク | humoreske (humoristisch toneel- of muziekstuk) |
yūnagi-夕凪 | (tijdelijke) windstilte 's avonds aan zee (bij de wisseling van zeewind en landwind)) |
yunibāsaru-ユニバーサル | universeel |
yunibāsaru・bankingu-ユニバーサル・バンキング | systeem waarin banken vele soorten bankactiviteiten en andere financiële diensten aanbieden |
yunibāsaru・taimu-ユニバーサル・タイム | universele tijd; wereldtijd |
yunibāsu-ユニバース | het universum; heelal; de kosmos |
yunikōn-ユニコーン | eenhoorn (fabelachtig dier) |
yunikōn-ユニコーン | Eenhoorn (sterrenbeeld Monoceros) |
yunikōn-ユニコーン | een startende onderneming die (al snel) een marktwaardering heeft bereikt van meer dan 1 miljard dollar |
yunīku-ユニーク | uniek; origineel |
yunion・jakku-ユニオン・ジャック | (de naam van) de vlag van het Verenigd Koninkrijk; de Engelse vlag |
yunion・shoppu-ユニオン・ショップ | vakbondswinkel, een vorm van een vakbondsveiligheidsclausule met afspraken tussen werkgevers en vakbond |
yunitto-ユニット | eenheid; zelfstandig onderdeel; afdeling |
yunittogatatōshishintaku-ユニット型投資信託 | unit investment trust, Amerikaans beleggingsfonds dat op de beurs wordt verhandeld en een vaste effectenportefeuille heeft met een vaste levensduur |
yunitto・shisutemu-ユニット・システム | eenheden systeem; internationaal meetsysteem (bij fabricage volgens bepaalde vastgestelde normen) |
yunyōkan-輸尿管 | ureter; urineleider |
yunyūizondo-輸入依存度 | de mate van (economische) afhankelijkheid van import (verhouding tussen invoerwaarde en nationale productie) |
yunyūzei-輸入税 | importbelasting; importheffing |
yuragu-揺らぐ | wankelen; trillen; schudden |
yurai-由来 | oorsprong; herkomst; afkomst; afgeleide; ontlening |
yurasu-揺らす | (iets) heen-en-weer schommelen [zwaaien; slingeren] |
yurayura-ゆらゆら | (onomatopee) schommelend; slingerend; zwaaiend; wankelend |
yūrei-幽霊 | spook(beeld); geestesverschijning; schim |
yūri-有利 | winstgevend [lucratief; nuttig; voordelig; gunstig] zijn |
yuri-百合 | een lelie (plant, Lillium) |
yūri-遊里 | rosse buurt; buurt of wijk met veel bordelen |
yurine-百合根 | leliewortel; lelie bloembol |
yūrisū-有理数 | een meetbaar [rationeel] getal |
yuriugokasu-揺り動かす | schudden; wiebelen; zwaaien |
yuru-揺る | schudden; schokken; schommelen |
yurui-緩い | zacht [langzaam] hellend (dakvlak, helling, e.d.) |
yurusu-許す | toestaan; toelaten |
yūryō-優良 | excellentie; superioriteit |
yuryō-湯量 | hoeveelheid water uit een warmwaterbron |
yusaburu-揺さぶる | schudden; schommelen; schokken |
yusayusa-ゆさゆさ | (onomatopee) schommelend; zwaaiend; wankelend |
yūsei-雄性 | mannelijkheid |
yūseidaijin-郵政大臣 | vroeger: Minister van post en telecommunicatie, tegenwoordig: Minister van binnenlandse zaken en communicatie |
yūseishō-郵政省 | vroeger: Ministerie van post en telecommunicatie, tegenwoordig geïntegreerd in Mnisterie van binnenlandse zaken en communicatie |
yūsenhōsō-有線放送 | kabeluitzending |
yūsenkabu-優先株 | preferente aandelen |
yūsenteki-優先的 | voorkeurs-; voorkeur hebbend; bevoorrecht; preferentieel |
yūsenterebi-有線テレビ | kabeltelevisie; kabel-tv |
yūsetsu-融雪 | dooi; smeltende sneeuw; gesmolten sneeuw |
yūsha-勇者 | moedig [dapper; heldhaftig] persoon |
yūshi-勇士 | dappere [moedige] krijger [strijder]; held |
yushi-諭旨 | het meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
yūshibunretsu-有糸分裂 | mitose; kerndeling (biologie) |
yūshiki-有識 | geleerdheid; goede algemene ontwikkeling; deskundigheid |
yushimenshoku-諭旨免職 | ontslagname na een officieel advies; gedwongen ontslagname |
yushisuru-諭旨する | meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
yushitaigaku-諭旨退学 | de school verlaten na een officieel advies |
yūshitessen-有刺鉄線 | prikkeldraad |
yūshō-優賞 | aanprijzing; eervolle vermelding; hoofdprijs; bijzondere onderscheiding |
yūshō-有償 | compensatie; schadeloosstelling |
yūshōreppai-優勝劣敗 | het recht van de sterkste; natuurlijke selectie (overleving van degenen die het best aan de omgeving aangepast zijn) |
yūshū-優秀 | excellent [superieur; uitmuntend; bewonderenswaardig] zijn |
yūshun-優駿 | voortreffelijkheid; iemand [iets] met bijzondere kwaliteiten |
yūsō-勇壮 | moed; heldhaftigheid |
yūsōjin-遊走腎 | (med.) wandelende nier |
yūsoku-有職 | iemand die geleerd is [kennis heeft] |
yusugu-濯ぐ | spoelen; afspoelen; reinigen |
yūsui-幽邃 | afgelegen [sereen; rustig; diep] zijn |
yūsuzumi-夕涼み | avondkoelte |
yūtaibutsu-有体物 | tastbare [concrete; materiële; stoffelijke] dingen |
yūtairui-有袋類 | buideldier |
yutaka-豊か | rijk, welvarend; overvloedig; volop |
yūten-融点 | het smeltpunt |
yūtiritarianizumu-ユーティリタリアニズム | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
yutō-湯桶 | (Japanse) houten (gelakte) emmer voor heet water |
yūtopia-ユートピア | utopie; droombeeld; hersenschim |
yūtopia-ユートピア | Utopia (denkbeeldige heilstaat) |
yutori-ゆとり | ruimte; bewegingsruimte; speelruimte; armslag |
yūtōsei-優等生 | een uitmuntende [excellente] student [persoon] |
yuttari-ゆったり | comfortabel; gemakkelijk; kalm; ontspannen |
yuu-言う | zeggen; praten; vertellen; noemen |
yūutsu-憂鬱 | melancholie; depressie; droefgeestigheid; zwaarmoedigheid |
yuuzora-夕空 | avondhemel; avondlucht; avondschemering |
yuwakashi-湯沸かし | waterketel; theeketel |
yūwarosen-融和路線 | beleid van verzoening |
yuya-湯屋 | openbaar [publiek] badhuis; gebouw (bij een tempel of heiligdom) met badhuis |
yūyo-猶予 | uitstel |
yūyūjiteki-悠悠自適 | een rustig, teruggetrokken leven leiden; eervolle rust na een welbesteed leven |
yuyushii-由由しい | ernstig; alarmerend; onheilspellend |
yūzai-有罪 | schuld; aansprakelijkheid |
yūzai-融剤 | flux (smeltmiddel) |
yūzen-油然 | opwellen; opborrelen; uitstromen |
yūzūmuge-融通無碍 | onbevangenheid; buigzaamheid; veerkrachtigheid; veelzijdigheid |
yū・bōto-ユー・ボート | U-boot (Unterseeboot, Duitse onderzeeboot [onderzeeër] in gebruik tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) |
yū・esu・bī-ユー・エス・ビー | USB (universele seriële bus, standaard voor de aansluiting van randapparatuur op computers) |
yū・kē-ユー・ケー | VK, het Verenigd Koninkrijk (Engeland) |
yū・tān-ユー・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken teruggaan naar hun geboorteplaats |
zaazaa-ざあざあ | (geluid van) harde regen [hard stromend water] |
zabon-ザボン | pompelmoes (Citrus maxima) |
zagashira-座頭 | het hoofd [de leider] van een (toneel)gezelschap |
zahyōkei-座標系 | coördinatenstelsel |
zai-在 | platteland; buitenwijk |
zaiakukan-罪悪感 | schuldgevoel |
zaibatsu-財閥 | financieel en zakelijk conglomeraat |
zaigen-財源 | bron van inkomsten; financiële middelen |
zaigō-在郷 | het platteland |
zaikai-財界 | financiële wereld; fianciële sector |
zaikei-財形 | (belastingvrij) spaarplan voor werknemers |
zaikeichochiku-財形貯蓄 | (belastingvrij) spaarplan voor werknemers |
zaikohin-在庫品 | voorraadartikel; artikel [goederen] in voorraad [in opslag] |
zaimu-財務 | financiële administratie |
zaimunaiyō-財務内容 | financiële gegevens; financiële situatie |
zainin-罪人 | crimineel, misdadiger; dader; zondaar |
zainō-財嚢 | portemonnee, geldbeurs, portefeuille |
zainō-財嚢 | (geld) vermogen |
zaisanka-財産家 | een rijke [welgestelde; gefortuneerde] persoon |
zaisei-財政 | openbare financiën [financiële toestand]; overheidsfinanciën |
zaisei-財政 | (particuliere) financiën; geldzaken; geldmiddelen |
zaiseki-在籍 | ingeschreven staan; aangemeld zijn (bij een school, vereniging, sportclub, etc.) |
zaitai-罪体 | corpus delicti (concreet bewijs van een misdaad) |
zaiten-在天 | in de hemel zijn (van een god of geest) |
zakuro-石榴 | granaatappelboom [granaatboom] (Punica granatum) |
zakuro-石榴 | granaatappel (vrucht) |
zakuzaku-ざくざく | (onomatopee) krakend geluid (zoals bij lopen op ijzige sneeuw) |
zakuzaku-ざくざく | (in) veel stukken (zoals klein gesneden groenten of een stapel munten) |
zametsu-挫滅 | (med.) verbrijzeling |
zangai-残骸 | wrak; wrakstuk; brokstuk; puin; overblijfselen |
zangen-讒言 | laster; kwaadsprekerij; belastering; ongegronde beschuldiging |
zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |
zankoku-残酷 | wreedheid; bruutheid; genadeloosheid |
zanpan-残飯 | overgebleven voedsel; restjes; kliekjes |
zanshi-惨死 | gewelddadige [tragische] dood |
zaraba-ザラ場 | (op de handelsbeurs) continue handel; doorlopende sessie (van de eerste transactie tot de sluiting) |
zarazara-ざらざら | (onomatopee) ruw; korrelig |
zarazara-ざらざら | (onomatopee) gerammel |
zarazarashita-ざらざらした | (onomatopee) grof; ruw; korrelig; scherp |
zaruoenai-ざるを得ない | (iets wel) moeten; er zit niets anders op (dan...) |
zarusoba-笊蕎麦 | soba (boekweit) noedels met gedroogd zeewier (meestal geserveerd op een bamboerekje) |
zāsai-ザーサイ | ingelegde mosterdkool uit Sichuan (Chinese provincie); ingemaakte Sichuan groente; (Eng. Szechuan [Szechwan] pickles); (Chn. zhacai) |
zaseki-座席 | stoel; zetel; zitting; zitplaats |
zasetsusuru-挫折する | falen; mislukken; ineenstorten; uit elkaar vallen |
zashiki-座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
zashiki-座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
zasu-座主 | Boeddhistische monnik met de hoogste rang (toezichthouder van de grote tempel) |
zasuru-座する | betrokken zijn bij (misdaad b.v.); verwikkeld zijn in |
zataku-座卓 | lage tafel waaraan men op de grond zit |
zatsu-雑 | mengeling; varia; ongesorteerde artikelen |
zatsudan-雑談 | geklets; gebabbel; gekeuvel; kletspraatjes; geroddel |
zatsudansuru-雑談する | kletsen; babbelen; keuvelen; roddelen |
zatsuki-座付き | het (exclusief) werken voor een bepaald theater(gezelschap) (als auteur of acteur) |
zatsuon-雑音 | geruis; geluid; ruis (van harttonen, frequenties, e.d.) |
zatsuroku-雑録 | miscellanea; aantekeningen [geschriften] van allerlei aard (en zonder een vastgestelde indeling) |
zatsuwa-雑話 | kletspraatjes; geklets; gebabbel; geroddel |
zatsuzen-雑然 | wanorde; warboel; puinhoop |
zatto-ざっと | oppervlakkig; eenvoudig; kort; snel |
zau-座右 | (beleefde aanspreektitel in brieven, e.d.) u |
zawameku-ざわめく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren) |
zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
zawazawa-ざわざわ | (onomatopee) luidruchtig; lawaaierig; onrustig; geritsel (van bladeren); rillerig |
zawazawasuru-ざわざわする | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren); rillen; bibberen |
zayū-座右 | (beleefde aanspreektitel in brieven, e.d.) u |
zāzā-ざーざー | (onomatopee) (het geluid van) gekletter van harde regen |
zazō-座像 | een zittend beeld (b.v. Boeddha) |
zehi-是非 | goed en fout; plussen en minnen; voor- en nadelen |
zei-税 | belasting(en) |
zei-贅 | luxe; weelde; extravagantie |
zeibiki-税引き | exclusief belasting; (netto) bedrag na aftrek van belastingen |
zeibutsu-贅物 | overbodige [nutteloze] dingen; luxe artikelen |
zeichiku-筮竹 | (50) bamboestokjes, die worden gebruikt om de toekomst te voorspellen |
zeifutan-税負担 | belastingdruk |
zeigen-税源 | een bron van belastinginkomsten; zaken waarop belasting wordt geheven |
zeihō-税法 | belastingwetgeving |
zeikin-税金 | (rijks- of gemeente) belasting(en) |
zeikomi-税込み | vóór belasting; bruto; inclusief belasting |
zeimu-税務 | belastingzaken; belastingadministratie |
zeimushinkokusho-税務申告書 | belastingaangifteformulier |
zeimusho-税務署 | belastingkantoor; belastingdienst |
zeiniku-贅肉 | overtollig [teveel] vlees [vet] |
zeinuki-税抜 | exclusief belasting; belasting niet inbegrepen |
zeiri-税吏 | belastinginspecteur; belastingontvanger |
zeirishi-税理士 | geregistreerde belastingadviseur [belastingaccountant] |
zeiritsu-税率 | belastingtarief |
zeisei-税制 | belastingsysteem |
zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
zeiseikaikaku-税制改革 | belastinghervorming |
zeishū-税収 | belastinginkomsten |
zekkasen-舌下腺 | glandula sublingualis; ondertong speekselklier |
zekkō-絶交 | relatiebreuk; vriendschapsbreuk |
zekkon-舌根 | tongwortel |
zen-全 | alles; geheel; compleet |
zen-前 | (als voorvoegsel) vorige; voormalige; ex-; oud- |
zen-前 | (als achtervoegsel) voor; voorheen; geleden |
zen-漸 | geleidelijke vooruitgang |
zen-漸 | (in kanji combinaties) geleidelijk; stap voor stap |
zen-膳 | klein (laag) eettafeltje; dienblad |
zenbei-全米 | de gehele Verenigde Staten; heel Amerika |
zenbō-全貌 | het geheel; totaal beeld (van iets); (fig.) voorstelling |
zenbu-全部 | helemaal; alles; allemaal |
zenbu-前部 | het voorste deel |
zenchi-全治 | volledig herstel (van een ziekte) |
zenchishi-前置詞 | voorzetsel |
zenchisuru-全治する | volledig herstellen (van een ziekte) |
zenchugaku-蠕虫学 | helmanthologie; parasitologie |
zendera-禅寺 | Zen (boeddhistische) tempel |
zendo-全土 | het hele land [gebied] |
zendō-善道 | (boeddh.) een goede wereld, d.w.z. van goden of van mensen (door goede daden in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden herboren) |
zeneraru-ゼネラル | generaal; veldheer |
zeneraru・mōgēji-ゼネラル・モーゲージ | algemene bedrijfsobligaties (uitgegeven door bedrijven die bij speciale wetgeving zijn opgericht, zoals elektriciteitsbedrijven, e.d.) |
zengaku-全学 | de gehele universiteit [hogeschool] |
zengen-漸減 | geleidelijke afname |
zengensuru-漸減する | geleidelijk afnemen |
zengo-前後 | omkering; verkeerde volgorde; door elkaar |
zengofukaku-前後不覚 | bewusteloosheid |
zengun-全軍 | het hele leger; alle troepen |
zenhan-前半 | eerste helft; eerste deel (van twee) |
zenhansei-前半生 | de eerste helft van iemand's leven |
zenhansen-前半戦 | eerste helft van een wedstrijd [gevecht] |
zenji-全治 | volledig herstel (van een ziekte) |
zenjutsu-前述 | het eerder genoemde [vermelde] |
zenka-全科 | het hele curriculum; de hele cursus; alle lessen |
zenkai-全会 | alle aanwezigen; de algehele vergadering |
zenkai-全壊 | totale ineenstorting [vernieling; vernietiging] |
zenkai-全快 | volledig herstel; volledige beterschap |
zenkai-前回 | de vorige keer; de vorige gelegenheid |
zenkaiiwai-全快祝い | viering van beterschap [van volledig herstel van ziekte] |
zenkaisuru-全開する | helemaal [wijd] openen [opendoen] |
zenkakumoji-全角文字 | teken [letter; lettertype] op volle breedte; dubbelbyte lettertype (computer) |
zenkan-全巻 | het hele boek(deel); de volledige set [serie]; alle delen |
zenkan-全館 | het hele gebouw; alle gebouwen |
zenkashiki-漸化式 | (wiskunde) differentievergelijking |
zenkei-全景 | volledig beeld [overzicht]; panorama; vogelperspectief |
zenko-全戸 | de gehele familie; iedereen in de familie; alle families [huizen] (in de buurt; stad) |
zenkō-全校 | de hele school; alle scholen |
zenkoku-全国 | het hele land; overal in het land |
zenkon-前根 | voorste wortel (van de ruggenmergszenuw) |
zenkyoku-全曲 | de gehele compositie [voorstelling; muziekopname] |
zenmen-全面 | het gehele oppervlak; de hele kant |
zenmen-前面 | voorgevel; voorkant; voorzijde |
zenmenteki-全面的 | algeheel; compleet; volledig |
zenmon-禅門 | iemand die formeel boeddhist wordt (inclusief scheren van het hoofdhaar en voorgeschreven kleding) |
zenmondō-禅問答 | zen raadsel (in gesprek tussen zenmeester en leerling) |
zennō-全能 | totipotentie (van dierlijke cellen) |
zenpen-前編 | eerste deel; prequel |
zenpō-善報 | (boeddh.) de beloning voor goede daden |
zenpōkōenfun-前方後円墳 | een oude Japanse tumulus [grafheuvel] (in sleutelvorm van bovenaf gezien) |
zenpyō-前表 | voorteken; voorgevoel; voorbode |
zenrin-全臨 | het overschrijven van een gehele originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
zenrin-前輪 | voorwiel |
zenrinkudō-前輪駆動 | voorwielaandrijving (auto) |
zenryoku-全力 | totale kracht [energie; macht]; alle mogelijke inspanningen |
zensei-善政 | een goede regering; goed bestuur [beleid] |
zensha-全社 | het hele bedrijf; alle bedrijven |
zenshi-全市 | de hele stad; alle steden |
zenshi-全紙 | een hele pagina; een heel vel papier; alle bladen [kranten] |
zenshin-全身 | het hele lichaam; ten voeten uit |
zenshin-善心 | moreel besef; geweten; rechtschapenheid |
zenshin-漸進 | geleidelijke vooruitgang [ontwikkeling] |
zenshinmahi-全身麻痺 | algehele [volledige] verlamming |
zenshitsu-全室 | de hele kamer; alle kamers |
zenshitsu-禅室 | hoofdpriester van een tempel |
zensho-全書 | een verzamelbundel; verzameld werk; compleet boek (met alle theorieën en geschriften van een bepaalde persoon of op een bepaald vakgebied) |
zenshō-前哨 | buitenpost; afgelegen standplaats |
zensho-善処 | passende maatregelen; het beste (doen); de beste manier |
zenshoku-前職 | voorganger (binnen een werkrelatie) |
zenshōsen-前哨戦 | voorpostengevecht; schermutseling |
zenshū-全州 | de hele staat [regio]; het hele gebied; alle staten [regio's; gebieden] |
zenshū-全集 | verzameld werk; verzamelbundel |
zenshu-善趣 | (Boeddh) een goede wereld, d.w.z. van de goden of van de mensen (door goede daden te doen in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden |
zensō-前奏 | voorspel; inleiding; prelude |
zensokuryoku-全速力 | volle snelheid; volle vaart |
zensōkyoku-前奏曲 | (muziek) prelude; ouverture |
zentai-全体 | het geheel; totaliteit; van begin tot eind |
zentaiteki-全体的 | (in zijn) geheel; compleet; volledig |
zentei-前提 | veronderstelling; aanname; uitgangspunt |
zenteki-全的 | totaal; volledig; geheel; alle |
zentō-全島 | het hele eiland |
zentō-漸騰 | het geleidelijk oplopen van de (markt)prijs |
zentoryōen-前途遼遠 | een lange weg (te gaan); het doel [de bestemming] is ver weg |
zentoyōyō-前途洋洋 | veelbelovende toekomst; goede vooruitzichten |
zentoyūbō-前途有望 | veelbelovende toekomst |
zenwa-禅話 | dialoog [gesprek; verhandeling] in het Zen Boeddhisme |
zenzai-善哉 | (archaïsch) geweldig!, subliem! |
zenzan-全山 | de hele berg; alle bergen |
zenzen-全然 | (met negatie) helemaal niet |
zenzen-全然 | geheel; helemaal; totaal; compleet |
zenzō-漸増 | geleidelijke toename |
zenzōsuru-漸増する | geleidelijk toenemen |
zen'i-善意 | goede [nobele] inborst; goede bedoelingen |
zen'iki-全域 | het hele gebied; overal |
zen'in-全員 | alle mensen [leden]; de hele bemanning; al het personeel |
zen'in-禅院 | Zen (boeddhistische) tempel |
zen'on-全音 | hele toon (muziek) |
zen'onpu-全音符 | (muziek) hele noot; semibrevis |
zen'on'onkai-全音音階 | heletoonstoonladder; anhemitonisch hexatonische toonladder |
zen'yō-全容 | het volledige beeld [verhaal] |
zen'yu-全癒 | volledige genezing; volledig herstel |
zen'yusuru-全癒する | volledig; genezen [herstellen; beter worden] |
zeppan-絶版 | (van boeken) niet meer gedrukt worden; niet meer in de handel zijn |
zerachin-ゼラチン | gelatine |
zerachinshitsuno-ゼラチン質の | gelatineachtig; geleiachtig; gelatineus |
zeraniumu-ゼラニウム | (tuin)geranium (Pelargonium) |
zerī-ゼリー | gelei; gelatine |
zessan-絶賛 | veel waardering; grote bewondering; lovende kritiek |
zessen-舌戦 | woordenwisseling; verbale strijd |
zesshō-絶勝 | weergaloos [prachtig; geweldig] zijn |
zesshoku-絶食 | de vasten; zelfonthouding van voedsel |
zesshokusuru-絶食する | vasten (geen voedsel tot zich nemen) |
zetsubōteki-絶望的 | wanhopig; radeloos; vertwijfeld |
zetsudai-舌代 | bericht; mededeling |
zetsuentai-絶縁体 | isolator; isolerend [niet-geleidend] materiaal |
zetsugi-絶技 | uitblinkend kunststuk; stunt; voortreffelijk optreden [acteerwerk]; goede techniek |
zettai-絶対 | absoluut; onvoorwaardelijk |
zettaizetsumei-絶体絶命 | uitzichtloze situatie; situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk is; in een hoek gedreven zijn |
zō-像 | standbeeld; figuur; vorm |
zō-像 | afbeelding; portret; beeltenis |
zō-像 | (virtueel) beeld; indruk; verschijning |
zōbō-像法 | (in het boeddhisme, een van de 3 perioden na de dood van Shakyamuni) de volgende 500 of 1000 jaar na de officiële Dharma |
zōbutsukobai-贓物故買 | heling van gestolen goederen |
zōei-造営 | bouw; constructie; aanbouw (van tempels, kerken, paleizen, e.d.) |
zōfuku-増幅 | versterking (elektriciteit, geluid) |
zōgen-増減 | vermeerdering en vermindering; opkomst en ondergang; schommeling; fluctuatie |
zōgen-造言 | leugen; onwaarheid; verzinsel |
zōgon-雑言 | schuttingtaal; grof taalgebruik; scheldwoorden |
zōgoseibun-造語成分 | de componenten van een samengesteld woord |
zōhibyō-象皮病 | elefantiasis (huidaandoening) |
zōhyō-雑兵 | een onbeduidende [onbelangrijke] persoon binnenin een organisatie; een werkmier |
zōin-増員 | toename van personeel |
zōkeibijutsu-造形美術 | beeldende kunsten |
zōkeisuru-造形する | modelleren; vormen; in een bepaalde vorm brengen |
zokkai-俗界 | de seculiere maatschappij [samenleving]; de wereld van alledag; de wereld om ons heen; het leven van alledag |
zokkan-俗間 | de wereld; het (grote) publiek; het volk |
zokkon-ぞっこん | heel erg [tot over de oren] verliefd |
zokkon-ぞっこん | geheel; uit de grond van je hart |
zoku-賊 | verrader; rebel; opstandeling; muiter |
zokuchishugi-属地主義 | territorialiteitsbeginsel |
zokuden-俗伝 | populaire legende; algemeen gezegde; volksgeloof |
zokugara-続柄 | (spreektaal) familierelatie; familiebetrekking; verwantschap |
zokugun-賊軍 | rebellerende leger; rebellenleger |
zokuhatsu-続発 | (herhaaldelijk) opeenvolgende gebeurtenissen; opeenvolging van gebeurtenissen |
zokuhen-続編 | vervolg; volgend deel (van boek, film, etc.); volgende aflevering |
zokuke-俗気 | wereldlijke gerichtheid; platvloersheid; uit zijn op roem of geld |
zokumu-俗務 | wereldlijke zaken [belangen; aangelegenheden] |
zokuryū-粟粒 | gierstkorrel |
zokuryū-粟粒 | iets heel kleins; kruimeltje |
zokusei-簇生 | het (dicht) bij [door] elkaar groeien (bv. van planten, bomen, maar ook van tanden en kiezen) |
zokuseisuru-簇生する | (dicht) bij [door] elkaar groeien |
zokuseken-俗世間 | de (aardse; seculiere) wereld [maatschappij] |
zokuseken-俗世間 | het dagelijkse bestaan |
zokushutsu-続出 | een opeenvolging [opeenstapeling] (van) |
zokutō-続投 | honkbal) het blijven pitchen [werpen] (van dezelfde pitcher, zonder wisseling van werper) |
zonbun-存分 | (helemaal) zoals gewenst [gedacht; bedoeld] is |
zōni-雑煮 | soep met rijstcakes en groenten (traditioneel gerecht voor Nieuwjaarsdag) |
zōn・fōkasu-ゾーン・フォーカス | zone focus (het punt waarop men met een camera scherp stelt) |
zōo-憎悪 | haat; afschuw; afkeer; gruwel; walging |
zōri-草履 | traditionele Japanse rieten teensandalen |
zōritori-草履取り | knecht (van samoerai) belast met schoeisel |
zorozoro-ぞろぞろ | (onomatopee) in grote hoeveelheden; drommen; stroom; menigte; gekrioel (van insecten) |
zōsanai-造作ない | makkelijk; eenvoudig |
zōsho-蔵書 | boekenverzameling; (privé)bibliotheek; de boekenvoorraad (van een bibliotheek) |
zōshoka-蔵書家 | boekenverzamelaar |
zōshoku-増殖 | proliferatie; woekering (van cellen of weefsel) |
zōsui-雑炊 | rijst gruwel met vis en groente, op smaak gebracht met sojasaus of miso |
zōzei-増税 | belastingverhoging |
zōzeisuru-増税する | belasting(en) verhogen |
zubanukeru-ずば抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
zubontsuri-ズボン吊り | bretel(s) |
zuboshi-図星 | doelwit; roos (middelpunt van een schietschijf) |
zubuno-ずぶの | geheel; totaal; compleet; volledig |
zudabukuro-頭陀袋 | pelgrimstas; tas van bedelmonniken |
zugai-頭蓋 | schedel |
zugaikotsu-頭蓋骨 | schedelbeen; hersenpan; schedelbasis |
zugaikotsukossetsu-頭蓋骨骨折 | schedelfractuur; schedelbreuk; schedelbasisfractuur |
zuhan-図版 | prent; illustratie; afbeelding |
zuhyō-図表 | grafiek; diagram; tabel |
zui-随 | (in kanji combinaties) het volgen; navolgen; begeleiden |
zuibun-随分 | behoorlijk; tamelijk; aanzienlijk |
zuihansen-随伴船 | volgboot; begeleidend schip |
zuiki-随喜 | diepe dankbaarheid; overweldigende vreugde; groot geluk |
zuishitsu-髄質 | pulp (weke massa bij tandheelkunde) |
zuisō-随想 | vrije [losse] bespiegelingen [gedachten; herinneringen] |
zuitokuji-随徳寺 | (fonetisch klinkt dit woord als de naam voor een tempel en qua betekenis: de dingen laten zoals ze zijn) vlucht |
zukai-図解 | schema; illustratie; schematische voorstelling; grafiek; diagram |
zukan-図鑑 | veldgids; identificatie-gids (b.v. voor planten of dieren) |
zukansokunetsu-頭寒足熱 | het hoofd koel en de voeten warm houden |
zuke-漬け | gepekeld; ingemaakt; geconserveerd |
zuke-漬け | ondergedompeld [gedoopt] in |
zukeru-付ける | (achtervoegsel) drukt uit de intentie om iets te doen |
zukin-頭巾 | hoofddeksel; kap; hoofddoek; monnikskap; nonnenkap; keppel |
zukkokeru-ずっこける | zichzelf belachelijk maken; domme dingen doen |
zuku-ずく | (achtervoegsel) drukt de intentie uit (om iets te doen) |
zuku-付く | (achtervoegsel) ...worden |
zukume-ずくめ | (achtervoegsel) geheel (en al); totaal; niets dan |
zume-詰め | (achtervoegsel bij werkwoord) geeft aan dat de actie [handeling; situatie] doorgaat |
zume-詰め | (achtervoegsel) ingepakt; volgepakt; gevuld |
zunba-ずんば | (achtervoegsel om de betekenis te versterken) als het niet zo is dat...; ware het niet dat... |
zundō-寸胴 | cilindervorm; (menselijke figuur) zonder taille; (kleding) zonder mouwen |
zuni-ずに | (achtervoegsel) zonder te; niet doende |
zuniwairarenai-ずにはいられない | niet kunnen onderdrukken; niets aan kunnen doen; wel moeten |
zunō-頭脳 | hoofd; hersenen; intellect; begrip |
zunōryūshutsu-頭脳流出 | braindrain; kennisvlucht; migratie van intellectuelen |
zunukeru-図抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
zunzun-ずんずん | snel ; vlug; gestaag; met grote stappen |
zurai-づらい | (achtervoegsel) moeilijk om te ... |
zurekomu-ずれ込む | uitgesteld [vertraagd; verplaatst; verzet] worden |
zuru-狡 | sluwe daad; vals spel; truc |
zuruchin-ズルチン | dulcine (ook bekend als sucrol, een kunstmatige zoetstof veel zoeter dan suiker) |
zurukeru-ずるける | niet veel doen; de kantjes eraf lopen; spijbelen; lui zijn |
zushi-厨子 | Boeddhistisch miniatuur tempel [altaar] |
zuto-ずと | (werkwoordsuitgang -zu + to) zelfs zonder te... |
zutomo-ずとも | zelfs zonder te (hoeven) ... |
zutsu-ずつ | elk; per stuk; per keer |
zutto-ずっと | steeds; de hele tijd; aldoor |
zutto-ずっと | veel; een heleboel; een groot stuk; een lange tijd |
zūzūshii-図図しい | schaamteloos |
いもほり-芋掘り | het aardappelrooien; aardappelrooier |
いもほり-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |