eerlijk / eer-lijk ( bn )
1公平な; 公正な; フェアな [betrouwbaar; onpartijdig]
2正直な; 誠実な [oprecht]
Kruisverwijzing
eerlijk
| lemma | meaning |
|---|---|
| ahorichigi-阿呆律儀 | overdreven eerlijk; eerlijk op een naïeve manier |
| akarasama-あからさま | op een openhartige [eerlijke; directe] manier |
| akesuke-明け透け | eerlijk [oprecht; openhartig] zijn |
| akutoku-悪徳 | een oneerlijke [onrechtvaardige] daad; corruptie; verdorvenheid; onzedelijkheid |
| akutokugyōsha-悪徳業者 | een corrupte [oneerlijke] handelaar |
| akutokushōhō-悪徳商法 | een oneerlijke handelwijze |
| anfea-アンフェア | oneerlijk |
| bakashōjiki-馬鹿正直 | overdreven eerlijk; eerlijk op een naïeve manier |
| bika-美化 | verheerlijking |
| bika-美果 | mooi fruit; heerlijke vruchten |
| bimi-美味 | goede [lekkere; heerlijke] smaak |
| bishu-美酒 | een excellente (heerlijke) sake; drank van goede kwaliteit |
| choku-直 | direct [eerlijk; oprecht] zijn |
| chokusai-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
| chokusetsu-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
| chūgen-忠言 | goed [eerlijk] advies; goede raad |
| chūsei-忠誠 | loyaliteit; trouw; oprechtheid; eerlijkheid |
| derishasu-デリシャス | heerlijk; lekker |
| dinā・kurūzu-ディナー・クルーズ | dinner cruise (een boottocht waarbij gasten genieten van heerlijk eten aan boord) |
| dōdōto-堂堂と | ronduit; eerlijk |
| fea-フェア | eerlijk; sportief |
| fea・purē-フェア・プレー | eerlijk spel |
| fugiri-不義理 | oneerlijkheid; onrechtvaardigheid; oneer; onrecht; ondankbaarheid |
| fukaketsu-不可欠 | onontbeerlijkheid; onmisbaar [essentieel] zijn |
| fumajime-不真面目 | onstandvastigheid; gebrek aan eerlijkheid [ernst] |
| fumeirō-不明朗 | duister; somber; oneerlijk; twijfelachtig; omstreden |
| furanku-フランク | eerlijk; oprecht; openhartig |
| fusei-不正 | onrechtvaardigheid; onrecht; oneerlijkheid; wangedrag; onregelmatigheid; fraude |
| fushōjiki-不正直 | oneerlijkheid; onoprechtheid |
| futokugi-不徳義 | immoraliteit; oneerlijkheid; onoprechtheid |
| gibu・ando・teiku-ギブ・アンド・テイク | geven en nemen; eerlijk verdelen |
| guchoku-愚直 | simpele [ongecompliceerde] eerlijkheid [openhartigheid] |
| homeru-褒める | prijzen; bewonderen; ophemelen; verheerlijken |
| honne-本音 | oprechte [eerlijke] (persoonlijke) mening [bedoeling] |
| jakyoku-邪曲 | verdorvenheid; gemeenheid; oneerlijkheid |
| jimichi-地道 | stabiel [gestaag; oprecht; eerlijk] zijn |
| jinjō-尋常 | eerlijk [prijswaardig; stijlvol] zijn |
| jitchoku-実直 | eerlijkheid; betrouwbaarheid |
| jūkō-重厚 | diepgaand [serieus; kalm; oprecht; eerlijk] zijn |
| junryō-順良 | goedaardigheid en deugdzaamheid; eerlijkheid |
| kagehinata-陰日向 | oneerlijkheid; onoprechtheid; twee kanten hebben |
| katai-固い | betrouwbaar; eerlijk |
| katateochi-片手落ち | oneerlijk [eenzijdig; partijdig; vooringenomen] zijn |
| ken'yō-顕揚 | lofprijzing; huldiging; verheerlijking |
| kiippon-生一本 | zuiverheid; puurheid; eerlijkheid; rechtlijnigheid |
| kinchoku-謹直 | plichtsgetrouwheid; zorgvuldigheid; nauwgezetheid; eerlijkheid; integriteit |
| kippari-きっぱり | resoluut; beslist; botweg; direct; eerlijk; duidelijk |
| kōheimushi-公平無私 | onpartijdigheid; eerlijk spel |
| kojinsūhai-個人崇拝 | persoonsverheerlijking |
| kōmei-公明 | rechtvaardigheid; gerechtigheid; eerlijkheid |
| kōmeiseidai-公明正大 | eerlijkheid; rechtvaardigheid; integriteit; rechtschapenheid |
| kōseitorihikiiinkai-公正取引委員会 | Japanse Commissie voor Eerlijke Handel (Japan Fair Trade Commission) |
| kureguremo-呉呉も | oprecht; eerlijk |
| magatta-曲がった | oneerlijk; verdorven; slecht; kwaadaardig |
| magokoro-真心 | oprechtheid; eerlijkheid |
| maisu-売僧 | een monnik die oneerlijke wijze zaken doet (met misbruik van zijn boeddhistische status) |
| makoto-誠 | eerlijkheid; oprechtheid; trouw(hartig)heid; toewijding |
| massugu-真っ直ぐ | eerlijk; rechtdoorzee |
| matomo-正面 | eerlijkheid; oprechtheid |
| matsuru-祭る | verheerlijken; aanbidden; verafgoden; toewijden |
| mattō-全う | correct; fatsoenlijk; eerlijk; oprecht |
| meirō-明朗 | eerlijk [oprecht] zijn |
| monogatai-物堅い | eerlijk; betrouwbaar |
| nessei-熱誠 | totale [warme] eerlijkheid [oprechtheid] |
| nimaijita-二枚舌 | oplichterij; oneerlijkheid; bedrog; onbetrouwbaarheid |
| oishii-美味しい | lekker; smakelijk; heerlijk |
| omoteura-表裏 | hypocriet; oneerlijk; bedrieglijk |
| richigi-律儀 | oprechtheid; eerlijkheid; rechtschapenheid |
| rifujin-理不尽 | onredelijkheid; oneerlijkheid; onwettelijkheid |
| sappari-さっぱり | licht; fris; verfrist; eenvoudig; eerlijk; kalm |
| seii-誠意 | oprechtheid; eerlijkheid; goede trouw |
| seijitsu-誠実 | oprechtheid; eerlijkheid; te goeder trouw |
| seikōhō-正攻法 | frontale [openlijke] aanval; eerlijke tactiek |
| seiren-清廉 | eerlijkheid; integriteit; onkreukbaarheid |
| seirenkeppaku-清廉潔白 | absolute eerlijkheid; onberispelijke integriteit |
| seiseidōdō-正正堂堂 | eerlijk; oprecht; rechtdoorzee |
| seiseidōdō-正正堂堂 | een eerlijk gevecht; met open vizier strijden |
| seisui-清水 | eerlijk en oprecht zijn |
| sen-専 | onontbeerlijk; onmisbaar; essentieel; noodzakelijk; eerste |
| shinjitsu-信実 | eerlijkheid; oprechtheid; (te) goeder trouw |
| shinshin-真心 | oprechtheid; eerlijkheid |
| shō-頌 | stijlvorm (soms ook in dichtvorm) in kanbun ter verheerlijking [lofprijzing] van keizers en edelen |
| shōjiki-正直 | eerlijkheid; oprechtheid |
| shōsuru-頌する | prijzen; loven; bezingen; verheerlijken |
| shōtoku-頌徳 | lofprijzing; verheerlijking |
| sotchoku-率直 | eerlijkheid; oprechtheid |
| sutorēto-ストレート | rechtdoorzee; eerlijk; correct; fatsoenlijk |
| tadashii-正しい | eerlijk; oprecht |
| tanshin-丹心 | oprechtheid, eerlijkheid; trouw |
| tataeru-称える | loven; prijzen; verheerlijken; lofprijzen; bewonderen |
| teiketsu-貞潔 | eerlijk en zuiver [rein] zijn |
| tekisei-適正 | redelijk [passend; juist; eerlijk] zijn |
| temaemiso-手前味噌 | zelfverheerlijking; zelfingenomenheid; opschepperij |
| uchiakebanashi-打ち明け話 | bekentenis; open en eerlijk verhaal [gesprek] |
| uchitokeru-打ち解ける | openhartig [eerlijk] zijn |
| umai-旨い | lekker; smakelijk; heerlijk |
| umami-旨み | goede [heerlijke; lekkere] smaak (van voedsel) |
| uramichi-裏道 | slechte [oneerlijke] handelswijze [methode; levenswijze] |
| utau-謳う | lof zingen; prijzen; ophemelen; verheerlijken |
| warebome-我褒め | zelfverheerlijking |
| zennin-善人 | een rechtschapen [deugdzaam; eerlijk] mens |
| zezehihi-是是非非 | onbevooroordeeld [eerlijk en rechtvaardig] zijn |
| zubazuba-ずばずば | (onomatopee) uitgesproken; eerlijk; recht op de man af |