| akatsuki-暁 | dageraad; zonsopkomst |
| ake-明け | dageraad |
| akebono-曙 | dageraad |
| akegata-明け方 | (bij) dageraad; ochtendgloren; zonsopgang |
| akenokoru-明け残る | (maan, sterren, etc.) zichtbaar blijven bij het ochtendgloren [de dageraad] |
| ariake-有り明け | dageraad; zonsopgang; ochtendgloren |
| asaake-朝明け | dageraad; ochtendgloren |
| gyōten-暁天 | dageraad; ochtendgloren; de hemel bij zonsopgang (wanneer de sterren vervagen) |
| keimei-鶏鳴 | hanengekraai (vroeg in de ochtend); dageraad; zonsopgang; ochtendgloren |
| ōrora-オーロラ | morgenrood; dageraad |
| reimei-黎明 | dageraad; ochtendgloren |
| reimei-黎明 | (fig.) dageraad; aankondiging |
| reimeiki-黎明期 | (fig.) dageraad; eerste begin; geboorte |
| shirajira-白白 | het (geleidelijk) licht [helder] worden (van de nacht naar de dageraad) |
| shungyō-春暁 | dageraad [zonsopgang; ochtendgloren] in de lente |
| yoake-夜明け | dageraad |