aanhouder / aan-hou-der ( de (m) | znw | aanhouders )
1忍耐強にんたいづよひと; ねばづよひと [volhouder; volhardende persoon]
2あきらめないひと [iem. die niet opgeeft]
3たい実行じっこうしたひと [de persoon die iemand arresteert]

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
De aanhouder wint.
粘り強い人が勝つ。