bezit / be-zit ( het (o) | znw | g.m.v. )
1所有; 所持; 保持 [het bezitten]
2所有物; 財産 [eigendom]
Kruisverwijzing
bezit
| lemma | meaning |
|---|---|
| aizō-愛蔵 | meest geliefde bezit |
| aizōsuru-愛蔵する | zorgvuldig bewaren; als waardevol [geliefd bezit] beschouwen |
| ando-安堵 | erkenning van het recht op grondbezit van een samoerai (door een shogun of een feodale heer) |
| angōshisan-暗号資産 | bezit in cryptovaluta; crypto-activa |
| anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
| aru-有る | hebben; bezitten |
| atebumi-宛文 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
| ateokonaijō-充行状 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
| atome-跡目 | hoofd van een familie; familienaam; familiebezit |
| banushi-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
| banushi-馬主 | eigenaar [bezitter] van racepaarden |
| baransu・shīto-バランス・シート | balans (overzicht van bezittingen en schulden) |
| bashu-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
| bashu-馬主 | eigenaar [bezitter] van renpaarden |
| bukishoji-武器所持 | wapenbezit; wapens in bezit |
| bunkazai-文化財 | cultuurbezit; cultuurschatten |
| butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
| genbu-減歩 | overheveling van grond in privébezit naar gebruik voor collectieve of publieke doeleinden |
| gobutsu-御物 | (thee ceremonie) theegerei dat de Tokugawa familie in bezit heeft |
| gomotsu-御物 | (thee ceremonie) theegerei dat de Tokugawa familie in bezit heeft |
| hairu-入る | van de voorkant naar achteren [naar binnen] gaan; (in bezit )krijgen; in handen krijgen; binnenkomen |
| hankenshoyūsha-版権所有者 | auteursrecht [copyright] houder [bezitter] |
| hōmotsu-宝物 | schat (kunst, cultuur); belangrijk [dierbaar] bezit; juweel |
| horudā-ホルダー | (iemand) bezitter; houder (van een record, titel, etc.) |
| hoyūsha-保有者 | bezitter; eigenaar; houder; drager |
| iru-居る | hebben; bezitten |
| iten-移転 | overdracht (van bezit, rechten, etc.) |
| jimenshi-地面師 | zwendelaar [oplichter] in grondverkoop (niet in eigen bezit) |
| jinushi-地主 | landeigenaar; landbezitter |
| jitaku-自宅 | eigen huis; woning in privé [eigen] bezit |
| jōshu-城主 | daimyō met een kasteel in bezit (Tokugawa periode) |
| jōto-譲渡 | overdracht; levering; inbezitstelling |
| jūyōbunkazai-重要文化財 | belangrijk cultureel bezit [erfgoed] |
| kahō-家宝 | familiestuk (vaak van grote of historische waarde); familiebezit; erfstuk |
| kakaeru-抱える | iets in bezit hebben |
| kakuhoyūkoku-核保有国 | kernmacht; land dat kernwapens bezit |
| kamioroshi-神降ろし | aanroeping (in een shinto heiligdom) van een medium aan een god om (tijdelijk) bezit van haar te nemen om voorspellende uitspraken te kunnen doen |
| karauri-空売り | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
| kasan-家産 | familiebezit; erfgoed |
| katoku-家督 | hoofd van een familie; familiebezit; erfenis; nalatenschap; geboorterecht |
| kaun-家運 | fortuin [bezit; rijkdom; lot] van een familie |
| kazō-加増 | toename; uitbreiding (van toelage, bezit, domein, e.d.) |
| kazō-家蔵 | familiebezit; bezittingen van een huishouden [gezin] |
| kinsho-禁書 | boekverbod; een verbod op publicatie en bezit van een boek |
| kīpu-キープ | in bezit houden; bewaren; zijn service behouden (tennis) |
| kokushiteijūyōbunkazai-国指定重要文化財 | nationaal erkend cultuurbezit; nationale schat |
| kokuyūchi-国有地 | land in bezit van de staat |
| kokuyūzaisan-国有財産 | nationaal bezit; staatseigendom |
| kōyū-公有 | openbaar bezit; gemeengoed; gemeenschappelijk bezit; staatseigendom; staatsbezit |
| kudaru-下る | aangeven; overgaan (bezit); overleveren; doorgeven |
| kuraidaore-位倒れ | de situatie waarin iem. wel een hoge positie bezit, maar zonder de daarbij behorende inkomsten |
| kuraisuru-位する | een bepaalde rang [positie; plaats] innemen [bezitten] |
| kyōju-享受 | het genieten van; hebben; bezitten (b.v. gezondheid, vrijheid) |
| kyōyū-享有 | het bij de geboorte al bezitten van (voor)rechten en talenten) |
| kyōyū-共有 | gemeenschappelijk bezit [eigendom] |
| maruhadaka-丸裸 | geen bezittingen meer hebben; alles kwijtgeraakt zijn |
| misugara-身すがら | niets (bij je) hebben [bezitten (behalve je lichaam) |
| mochi-持ち | bezit; bezitting; eigendom; eigenaar; bezitter |
| mochigusare-持ち腐れ | afval; bezit [voorwerp] zonder waarde |
| mochiie-持ち家 | eigen huis; huis in eigen bezit |
| mochinushi-持ち主 | eigenaar; bezitter |
| mono-物 | eigendom; bezit; bezittingen |
| motsu-持つ | bezitten; hebben |
| muichimotsu-無一物 | arm; zonder (enige) bezittingen |
| musan-無産 | zonder bezit [eigendommen; vermogen] |
| musan-無産 | (afk. voor) het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
| musankaikyū-無産階級 | het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
| nai-無い | niet hebben; niet bezitten; ontbreken |
| nasha-無者 | iemand die niets heeft; iemand zonder talent of bezit |
| nushi-主 | eigenaar; bezitter; meester; leider |
| okinushi-置主 | pandgever (iemand die bezittingen in onderpand geeft) |
| ōnā-オーナー | eigenaar; eigenares; bezitter |
| puropatī-プロパティー | bezit; eigendom; bezitting |
| puroretaria-プロレタリア | proletariër (bezitloze arbeider) |
| puroretariāto-プロレタリアート | proletariaat (klasse van bezitloze arbeiders) |
| ryōbun-領分 | gebied; territorium; grondbezit |
| san-産 | bezit; eigendom |
| sandatsu-簒奪 | usurpatie; wederrechtelijke inbezitname (van de troon) |
| senryō-占領 | bezetting; inbezitneming |
| shahō-社宝 | kunstbezit van een (shintō) heiligom |
| shibutsu-私物 | privé eigendom; persoonlijke bezittingen |
| shindai-身代 | geluk; rijkdom; voorspoed; bezit |
| shironanbā-白ナンバー | witte kentekenplaat (gebruikt voor personenauto's, in particulier bezit) |
| shisan-私産 | privébezit; privévermogen |
| shisan-資産 | bezittingen |
| shiyū-私有 | privébezit |
| shizō-私蔵 | privé collectie [bezit; eigendom] |
| shoji-所持 | bezit; het (iets) bij zich dragen [hebben] |
| shojihin-所持品 | persoonlijke bezittingen [eigendommen] |
| shōto-ショート | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
| shoyū-所有 | eigendom; bezit |
| shoyūsha-所有者 | bezitter; eigenaar |
| shoyūsuru-所有する | bezitten; in eigendom hebben |
| shozō-所蔵 | (in) bezit (van) |
| shutokusuru-取得する | verkrijgen; verwerven; in bezit krijgen [nemen]; aankopen |
| sonshitsu-損失 | verlies (van geld, bezittingen, etc.) |
| takaramono-宝物 | schat; juweel; belangrijk [dierbaar] bezit |
| takenokoseikatsu-筍生活 | het slechts in je levensonderhoud kunnen voorzien door steeds meer persoonlijke bezittingen te verkopen (gelijkend op het afpellen van een bamboescheu |
| te-手 | bezit |
| umanushi-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
| umanushi-馬主 | eigenaar [bezitter] van renpaarden |
| yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
| yūsan-有産 | met bezit [eigendommen; vermogen] |
| yūsankaikyū-有産階級 | bourgeoisie; bezittende klasse |
| yūsuru-有する | hebben; bezitten; uitgerust zijn met |
| zaibutsu-財物 | eigendom; bezittingen |
| zaike-在家 | huis in privébezit (op het platteland) |
| zaisan-財産 | bezit; eigendom; vermogen |
| zō-蔵 | bezit; eigendom |