| chi-池 | (in kanji combinaties) vijver; put; reservoir |
| chishō-池沼 | vijver [meertje] en moeras |
| doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
| hazādo-ハザード | (golfsport) natuurlijke hindernis op de baan (zoals een bunker of vijver) |
| ike-池 | vijver; put; reservoir |
| karesansui-枯山水 | een droge landschapstuin (waar zand en grind een vijver met water nabootst) |
| mizugare-水涸れ | het opdrogen van rivierbeddingen, vijvers, etc. door de zon |
| mizugokoro-水心 | het midden van het water (van een rivier, meer, vijver, etc.] |
| mizunurumu-水温む | het (langzaam) warmer worden van het water (van vijvers, beekjes etc.) in de lente |
| nakajima-中島 | een eiland midden in een vijver [rivier] |
| pondo-ポンド | vijver |
| sarau-浚う | schoonmaken (van een put, vijver, e.d.) |
| shimayama-島山 | eiland in de vorm van een berg in een tuinvijver |
| tameike-溜め池 | waterreservoir; spaarbekken; (irrigatie) vijver |