| aikidō-合気道 | aikido (Japanse geweldloze zelfverdedigingsvorm, vechtsport zonder competitie of extreme geweldpleging) |
| aikidō-合気道 | aikido (oosterse vechtsport) |
| aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
| arawaza-荒技 | een gedurfde, krachtige techniek (in vechtsporten) |
| bujutsu-武術 | krijgskunst; vechtsport |
| dansa-段差 | verschil in rang (b.v. bij vechtsporten, go of shōgi) |
| dōjō-道場 | hal [zaal] waar Japanse vechtsporten beoefend worden |
| faito-ファイト | wedstrijd in vechtsporten, zoals boksen, etc. |
| fusen-不戦 | (vechtsport) niet doorgaan van het gevecht wegens afwezigheid van een deelnemer |
| hanmi-半身 | (bij vechtsporten) de starthouding (diagonaal) tegenover de tegenstander |
| heihō-兵法 | vechtsporten (zoals zwaardvechten) |
| hien-飛燕 | (in vechtsporten) snel bukken en draaien (als een zwaluw) |
| kakutōgi-格闘技 | vechtsport(en) |
| kangeiko-寒稽古 | wintertraining (vechtsporten) |
| karate-空手 | karate (vechtsport) |
| maitta-参った | (uitroep bij vechtsporten) ik geef op; ik geef me gewonnen |
| māsharu・āto-マーシャル・アート | vechtkunst; vechtsporten |
| minimamukyū-ミニマム級 | minmum gewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
| musabetsukyū-無差別級 | open gewichtsklasse (inofficiële gewichtsklasse in vechtsporten, zonder gewichtslimiet) |
| obi-帯 | katoenen band (bij vechtsporten, zoals judo) |
| raitokyū-ライト級 | lichtgewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
| sabu-左武 | respect [waardering] voor vechtsporten |
| tekondō-テコンドー | taekwondo (Koreaanse vechtsport) |
| tokuiwaza-得意技 | de favoriete [karakteristieke] techniek (van iemand in een vechtsport) |