| bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
| fukuramu-膨らむ | uitpuilen; uitzetten; (in volume) toenemen; uitbreiden |
| hakudatsu-剝奪 | verwijdering; uitzetting |
| hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
| hōryū-放流 | lozing (van water); het uitzetten van vis in water |
| kesu-消す | uitdoen; doven; afzetten; uitzetten |
| kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
| nobichijimi-伸び縮み | uitzetting en krimp; elasticiteit |
| oitateru-追い立てる | verjagen; uitzetten |
| shinshuku-伸縮 | expansie en contractie; inkrimping en uitzetting; elasticiteit; flexibiliteit |
| tachinoki-立ち退き | uitzetting; gedwongen verhuizing |
| tsuihō-追放 | uitwijzing; uitzetting; verbanning; deportatie |
| tsuihōsuru-追放する | uitzetten; uitwijzen; verbannen; deporteren |