uitkijk / uit-kijk ( de (m) | znw | uitkijken )
1見張り; 監視 [het uitkijken; observeren]
2見張り所 [uitkijkpost]
3見張り人 [wacht; waarnemer]
Kruisverwijzing
uitkijk
| lemma | meaning |
|---|---|
| bakku・mirā-バック・ミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| ban-番 | (op) wacht; uitkijk |
| bandai-番台 | degene die op de op wacht zit in die uitkijkpost |
| bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
| bōrō-望楼 | wachttoren; uitkijktoren |
| genkai-厳戒 | nauwgezette uitkijk; strikte waakzaamheid |
| gyōbō-翹望 | verwachting; het ergens naar uitkijken |
| isoisosuru-いそいそする | vrolijk [levendig] zijn; ergens blij [vol verwachting] naar uitkijken |
| kakushu-鶴首 | het uitkijken naar (iets leuks); tegemoet zien; verlangend afwachten |
| keishō-形勝 | voordelige positie; gunstige ligging; geschikt uitkijkpunt |
| kisuru-期する | verwachten; hopen; uitkijken naar; rekenen op; voorzien; een voorgevoel hebben; aan zien komen |
| kokoromachi-心待ち | het (verlangend) uitkijken (naar iets); het verlangend afwachten |
| machikamaeru-待ち構える | klaar staan [zijn] (om te); voorbereid zijn; uitkijken naar |
| miharasu-見晴らす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
| mihari-見張り | wacht; uitkijk; hoede; waakzaamheid |
| mihariyaku-見張り役 | verspieder; uitkijk; wacht (tijdens criminele ondernemingen) |
| miharu-見張る | op wacht staan; op de uitkijk staan; bewaken |
| miharukasu-見晴るかす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
| mikoshi-見越し | het overheen kijken; uitkijken (over) |
| mikosu-見越す | verwachten; voorspellen; vooruitkijken |
| miorosu-見下ろす | naar beneden kijken; overheen kijken; uitzien [uitkijken] over |
| miwatasu-見渡す | uitkijken [uitzien] over |
| nozomu-望む | uitkijken op [over]; zicht hebben op |
| okamehachimoku-岡目八目 | het (gunstige) uitkijkpunt van omstanders; toeschouwers kunnen een wedstrijd beter overzien dan de spelers zelf |
| panoramadai-パノラマ台 | observatorium; uitkijkpunt; uitkijk platform |
| riabyūmirā-リアヴューミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| rō-楼 | toren; uitkijkpost; hoog gebouw |
| sōketsu-雙闕 | een poort met een wachttoren [uitkijkpost] links en rechts ervan |
| tachiban-立ち番 | wachter; wachtpost; uitkijk |
| tachiban-立ち番 | wake; het op wacht [op de uitkijk) staan |
| tachibansuru-立ち番する | op wacht staan; bewaken; op de uitkijk staan |
| tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
| wotchi-ウオッチ | uitkijken; bekijken |
| wotchiman-ウォッチマン | wachter; bewaker; uitkijk |