animaru-アニマル | dier; beest |
animaru-アニマル | beestachtig [woest] persoon |
dōbutsu-動物 | dieren; beesten; fauna |
hitodenashi-人でなし | een bruut; beest; monster; onmenselijk wezen |
jinmenjūshin-人面獣心 | een monster [beest] in menselijke gedaante; een bruut; meedogenloos [wreed] mens |
jūrui-獣類 | dieren; beesten |
jūsei-獣性 | dierlijkheid; bestialiteit; beestachtigheid |
kaijū-怪獣 | beest; (gevaarlijk) dier; monster |
kedamono-獣 | een (viervoetig) dier [beest] met een vacht |
kedamono-獣 | een bruut; beest; onmens; barbaar; schoft |
kemono-獣 | een (viervoetig) dier [beest] met een vacht |
myōkai-冥界 | 3 van de 6 boeddhistische paden, van de beesten, de hongerige geesten en de hel |
ninmenjūshin-人面獣心 | bruut; monster; wreed [harteloos; beestachtig] persoon |
reijū-霊獣 | heilig dier [beest] |
sairō-豺狼 | berghond en wolf (hebzuchtige en wrede beesten) |
tentōmushi-天道虫 | lieveheersbeestje |
yajū-野獣 | beest; wild dier |