toekomst / toe-komst ( de (v) | znw | toekomsten )
1将来 [de (nabije) toekomst; de komende tijd]
2未来 [de (verre) toekomst; de toekomende tijd (grammatica)]
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Niemand weet wat de toekomst zal brengen.
一寸先は闇。(lett. 1 sun vooruit, dan duisternis)
一寸先は闇。(lett. 1 sun vooruit, dan duisternis)
Kruisverwijzing
toekomst
| lemma | meaning |
|---|---|
| akutaimatsuri-悪態祭 | het festival waar de tempelbezoekers elkaar grove verwensingen toeroepen, en de winnaar van het woordengevecht geluk in de toekomst voorspeld wordt |
| asu-明日 | in de nabije toekomst |
| atoato-後後 | hierna; toekomstig; in de (verre) toekomst |
| baiboku-売卜 | waarzeggerij; toekomstvoorspelling |
| busshokugai-物色買い | optionele aankoop van aandelen (waarvan verwacht wordt dat ze in de toekomst zullen stijgen) |
| fuseki-布石 | voorbereidingen voor de toekomst |
| gojitsu-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
| gonichi-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
| hattensei-発展性 | (toekomstige) uitbreidingsmogelijkheid |
| igo-以後 | van nu af aan; hierna; voortaan; in de toekomst |
| insō-印相 | toekomstvoorspelling via de bestudering van iemand's persoonlijke zegel |
| irai-以来 | van nu af aan; in de toekomst |
| judai-入内 | het betreden van het keizerlijk hof door de bruiloftsstoet van de toekomstige keizerin |
| kekkonaite-結婚相手 | toekomstige man [vrouw] |
| kinkan-近刊 | publicatie in de nabije toekomst; boek dat binnenkort gepubliceerd zal worden |
| kinkin-近近 | in de nabije toekomst; binnenkort; spoedig |
| kōkan-後患 | toekomstige problemen; onaangename gevolgen |
| kōko-後顧 | bezorgdheid (voor de toekomst) |
| kōsei-後世 | de eeuwen hierna; toekomstige generaties; nageslacht |
| kurayami-暗闇 | hopeloosheid; somber [wanhopig; moedeloos] zijn over de toekomst |
| matsudai-末代 | alle [toekomstige] generaties |
| mesaki-目先 | verschijning; nabije toekomst |
| miai-見合い | een ontmoeting om een toekomstig huwelijk te bespreken |
| minofurikata-身の振り方 | (je eigen) (toekomstige) handelwijze [gedrag]; hoe je je zal (gaan) gedragen |
| mirai-未来 | de (verre) toekomst |
| nise-二世 | (boeddhistische.) twee existenties: het heden en de toekomst |
| nochi-後 | na, nadat; later; toekomstig |
| nochinochi-後後 | toekomstig; hierna; in de (verre) toekomst |
| raihō-来報 | (boeddh.) straf; (toekomstige) vergelding |
| saki-先 | de (nabije) toekomst |
| sakiyuki-先行き | toekomst; toekomstperspectief; vooruitzicht |
| sakizaki-先先 | de toekomst |
| sanze-三世 | (boedd.) 3 existenties: verleden, heden en toekomst |
| shinro-進路 | (fig.) koers; richting; keuze (voor de toekomst) |
| shōrai-将来 | de (nabije) toekomst; de komende tijd |
| shōraisei-将来性 | toekomstperspectief; mogelijkheid; belofte (voor de toekomst) |
| sonosetsu-其の節 | dan; op het moment (toekomst) |
| sue-末 | toekomst; wat hierna komt |
| suenoyo-末の世 | latere generaties; latere jaren; in de toekomst |
| tabō-多望 | grote belofte; goede hoop voor toekomst; goede vooruitzichten |
| taimu・kapuseru-タイム・カプセル | tijdcapsule (een capsule gevuld met informatie, bedoeld om mensen in de toekomst te helpen een beeld te krijgen van een bepaalde tijdsperiode) |
| tajitsu-他日 | eens; op een dag; een dezer dagen; in de toekomst; ooit |
| torikoshigurō-取り越し苦労 | overbezorgdheid; teveel [onnodig] gepieker over de toekomst |
| uranau-占う | waarzeggen; de toekomst voorspellen |
| warukuchimatsuri-悪口祭 | het festival waar de tempelbezoekers elkaar grove verwensingen toeroepen, en de winnaar van het woordengevecht geluk in de toekomst voorspeld wordt |
| yoyo-代代 | (boeddh.) levenstijd [tijdperk; wereld] in het verleden, heden en toekomst |
| yukue-行方 | toekomst; waar het heengaat; resultaat |
| yukuyuku-行く行く | in de toekomst; eens; ooit; uiteindelijk |
| zeichiku-筮竹 | (50) bamboestokjes, die worden gebruikt om de toekomst te voorspellen |
| zento-前途 | toekomstperspectief; vooruitzicht |
| zentotanan-前途多難 | sombere vooruitzichten; problemen in de toekomst |
| zentoyōyō-前途洋洋 | veelbelovende toekomst; goede vooruitzichten |
| zentoyūbō-前途有望 | veelbelovende toekomst |