Kruisverwijzing
teek
| lemma | meaning |
|---|---|
| akaieka-赤家蚊 | gewone steekmug (Culex pipiens) |
| amime-編み目 | breisteek |
| atekoto-当て言 | een insinuatie; sarcastische opmerking; steek onder water |
| benki-便器 | toiletpot; urinoir; po; ondersteek |
| chidorigake-千鳥掛け | kruissteek (borduren) |
| daisha-台車 | steekwagen; karretje; rolwagentje; winkelwagen |
| dani-壁蝨 | teek |
| debana-出鼻 | stuk land dat uitsteekt; bergkam |
| gomuami-ゴム編み | (breiwerk) ribbelsteek; patentsteek |
| gusarito-ぐさりと | diep snijdend [een diepe wond veroorzakend] als van een messteek (ook fig.) |
| hari-針 | naaisteek; hechting |
| haridashi-張り出し | uitsteeksel; overhang (van gebouw) |
| harime-針目 | een (naai)steek; stiksel |
| hyōhonchōsa-標本調査 | steekproefonderzoek |
| kamakubi-鎌首 | lange (kromme) hals [nek] (dit woord wordt vaak gebruikt als metafoor van een slang die zijn kop opsteekt, d.w.z. als teken dat er iets gaat gebeuren) |
| kobu-瘤 | bult; knobbel; uitsteeksel; zwelling; bobbel |
| komaami-細編み | vaste [enkele] haaksteek |
| kukenui-絎縫い | blinde [onzichtbare] steek (bij naaien van stoffen) |
| kukeru-絎ける | met een blindsteek [onzichtbare steek] naaien |
| kurosuōbā-クロスオーバー | kruising; oversteekplaats;, overstap; dwarslijn; baanwisseling |
| kyatchiwādo-キャッチワード | trefwoord; steekwoord; motto |
| me-目 | korrel; textuur (weefsel); (brei)steek |
| menjūfukuhai-面従腹背 | stiekem verraad; een judaskus; een dolksteek in de rug |
| meriyasuami-メリヤス編み | tricotsteek; koussteek (breisteek) |
| mikagiru-見限る | opgeven; loslaten; in de steek laten |
| mikiri-見切り | opgave; verzaking; in de steek laten; genoeg hebben van |
| misuteru-見捨てる | (het) opgeven; verlaten; in de steek laten; afstaan |
| musakuichūshutsuhō-無作為抽出法 | (statistiek) aselecte steekproef methode; methode van willekeurige selectie |
| mushisasare-虫刺され | insectenbeet; insectensteek |
| nagaami-長編み | stokje (dubbele haaksteek) |
| nankō-難航 | moeilijke vaart [oversteek] |
| nesshabyō-熱射病 | zonnesteek |
| netchūshō-熱中症 | zonnesteek; hyperthermie; hitteberoerte |
| nisshabyō-日射病 | zonnesteek; heliosis |
| nyōki-尿器 | po; ondersteek; urinaal |
| okizari-置き去り | het achterlaten (van iemand, iets, e.d.); in de steek laten; verlaten |
| pī・shīkādo-ピー・シーカード | insteekkaart (uitbreidingskaart bestemd voor notebooks; oude computer term) |
| randamu・sanpuringu-ランダム・サンプリング | aselecte steekproef; willekeurige selectie |
| ryūki-隆起 | iets dat uitpuilt [uitsteekt]; uitsteeksel; bobbel; verhoging |
| sashikizu-刺し傷 | steekwond; insectenbeet |
| shimensoka-四面楚歌 | (van alle kanten) omringd [omgeven] zijn door vijanden; verraden [in de steek gelaten] zijn |
| shisatsu-刺殺 | steekmoord; doodsteek |
| shishō-刺傷 | steekwond |
| shisō-刺創 | steekwond |
| sukuranburukōsaten-スクランブル交差点 | schuine oversteekplaatsen; kruispunt waar voetgangers gelijktijdig in alle richtingen kunnen oversteken |
| sutego-捨て子 | vondeling; een in de steek gelaten kind |
| sutetchi-ステッチ | steek (naaien, breien, borduren) |
| takasachōsetsuneji-高さ調節ねじ | steeksleutel om de hoogte van een frame, e.d. te verstellen |
| teguruma-手車 | handkar; steekkar; bagagewagentje; winkelwagentje; kruiwagen |
| tokki-突起 | uitsteeksel; uitgroeisel; aanhangsel; vooruitstekend deel |
| tokō-渡航 | (zee)reis; overtocht; oversteek |
| torai-渡来 | oversteek en aankomst (vanuit overzeese gebieden [landen]) |
| torinokosu-取り残す | in de steek laten |
| tosshutsu-突出 | iets dat ergens bovenuit steekt (fig.); opvallend (beter) zijn |
| tosshutsu-突出 | uitsteeksel; uitstekend deel |
| tsukamaseru-摑ませる | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsukamasu-摑ます | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsuki-突き | (schermen) uitval; steek; (kendō) stekende aanval naar de keel |
| uragane-裏金 | smeergeld; steekpenning; omkoopsom |
| watashi-渡し | oversteek (rivier); veerboot; (veer)pont |
| yabuka-藪蚊 | gestreepte steekmug [muskiet] (Aedes) |
| yamagoe-山越え | de oversteek [het oversteken] van een berg |
| yonige-夜逃げ | het in de nacht (alles in de steek laten en) op de vlucht slaan |