| ato-跡 | spoor; sporen (nagelaten) |
| biryōgenso-微量元素 | sporenelement |
| hibi-篊 | bamboe- of rijshoutstokken die, voor de kweek van oesters en zeewier, in de zee worden geplaatst om sporen en larven aan te hechten |
| isogasu-急がす | haasten; aansporen (tot werken, e.d.); opjagen |
| jiseki-事跡 | (voet)sporen; overblijfsel; bewijs(stuk) |
| karidasu-駆り出す | (iem.) pressen [pushen; aansporen] om iets te doen; ronselen; rekruteren |
| karu-駆る | voortdrijven; voortjagen; opdrijven (van vee); het paard de sporen geven |
| katatataki-肩叩き | in een bedrijf iemand met een schouderklopje aansporen om vervroegd met pensioen te gaan [ ontslag te nemen] |
| ken'an-検案 | verkenning; oriënterend onderzoek (ter plaatse, van fysiek bewijsmateriaal, zoals (voet)sporen, e.d.) |
| keshikakeru-嗾ける | ophitsen; provoceren; aansporen; aanmoedigen |
| mitsukeru-見つける | zoeken; opsporen |
| muchiutsu-鞭打つ | aansporen; aanmoedigen; stimuleren; aanvuren |
| odateru-煽てる | aanzetten; aansporen; opstoken; ertoe bewegen; vleien |
| oitsumeru-追い詰める | iem. in het nauw drijven; achtervolgen; opsporen |
| ruikon-涙痕 | de sporen die tranen nalaten (op het gezicht) nadat men heeft gehuild |
| sekasu-急かす | opjagen; tot haast aanzetten; aansporen |
| sendōsuru-扇動する | opstoken; ophitsen; aanstichten; uitlokken; aansporen |
| sōseki-踪跡 | (iemands) (voet)sporen |
| sotomawari-外回り | de buitenste sporen van een ringspoorweg [cirkellijn]; de buitenste rijstroken van een ringweg |
| tsuizui-追随 | het in de voetsporen volgen (van); inhalen; op gelijke hoogte komen (met) |
| tsuizuisuru-追随する | in de voetsporen volgen (van); inhalen; op gelijke hoogte komen (met) |
| unagasu-促す | aandringen; aansporen; bespoedigen; dringend verzoeken; op het hart drukken |