| funmon-噴門 | maagmond of cardia (de aansluiting van de slokdarm op de maag) |
| gabugabu-がぶがぶ | (onomatopee) het geluid van slikken; (op)slokkend; snel [veel] drinkend |
| gaburi-がぶり | (onomatopee) met grote happen eten; met grote slokken drinken; alles tegelijk doorslikken [naar binnen werken] |
| gakkyūbunko-学級文庫 | (kleine) bibliotheek in een leslokaal (m.n. vanaf basisschool) |
| gattsuku-がっつく | gulzig eten; vreten; opslokken; verzwelgen; hebzuchtig zijn |
| gubigubi-ぐびぐび | (onomatopee) klokkend geluid; met grote slokken (alcoholische dranken) drinken |
| hitokuchi-一口 | één hap [beet; slok; teug]; een mondvol |
| ikki-一気 | één ademhaling; één teug; één slok |
| kuishinbō-食いしん坊 | gulzigaard; veelvraat; slokop |
| kyōdan-教壇 | podium of spreekgestoelte (in een klaslokaal) |
| kyōshitsu-教室 | klaslokaal; collegezaal; leslokaal |
| kyutto-きゅっと | (onomatopee) (sake, etc.) in grote slokken [in één teug] (drinken) |
| nomikudasu-飲み下す | doorslikken; opslokken |
| nomu-飲む | opslokken; verzwelgen (vaak gebruikt in de passieve vorm: opgeslokt [verzwolgen] worden) |
| pakupaku-ぱくぱく | (onomatopee) verorberend; naar hartelust etend; opslokkend; verslindend; |
| shinimizu-死に水 | het laatste (slokje) water dat men geeft aan een stervende |
| shokudō-食道 | slokdarm |
| shokudōen-食道炎 | slokdarmontsteking; esofagitis |
| suu-吸う | zuigen; met kleine slokjes drinken |
| terakoya-寺子屋 | (historisch, pre-modern Japan) klein klaslokaal in een tempel (om buurtbewoners basisles te geven in lezen, schrijven en rekenen) |
| tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |