| aoru-呷る | verzwelgen; opslurpen; inslikken |
| chindei-沈泥 | slib; slik |
| doro-泥 | modder; slik; slijk |
| fukuyō-服用 | inname [gebruik; het slikken] (van medicijnen) |
| funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
| gabugabu-がぶがぶ | (onomatopee) het geluid van slikken; (op)slokkend; snel [veel] drinkend |
| gaburi-がぶり | (onomatopee) met grote happen eten; met grote slokken drinken; alles tegelijk doorslikken [naar binnen werken] |
| kyū-吸 | (in kanji combinaties) slikken; inhaleren; zuigen ademen; absorberen; innemen |
| marunomi-丸呑み | iets heel doorslikken (zonder te kauwen) |
| museru-噎せる | zich verslikken |
| nakineiri-泣き寝入り | zich neerleggen bij; iets zonder protest accepteren; stilzwijgend verdragen; slikken (een belediging) |
| nomikomu-飲み込む | slikken; doorslikken; inslikken |
| nomikomu-飲み込む | onderdrukken; (fig.) inslikken; je inhouden |
| nomikudasu-飲み下す | doorslikken; opslokken |
| nomu-飲む | innemen; iets doorslikken |
| nomu-飲む | met tegenzin accepteren; slikken |
| shiruto-シルト | slib; slik |
| suikomu-吸い込む | inhaleren; inademen; opzuigen; doorslikken |
| ukai-鵜飼い | het vissen met aalscholvers (ze worden gebruikt om vissen te vangen, met een ring om hun hals zodat ze alleen kleine vissen zelf kunnen doorslikken) |
| unomi-鵜呑み | iets zomaar (voor zoete koek) aannemen [slikken] |
| unomi-鵜呑み | het iets in zijn geheel doorslikken [inslikken] |