鰐口わにぐち waniguchi
1 een Japanse platte (ronde, holle) metalen gong (in tempel of heiligdom, met een touw waarmee de gelovigen de gong kunnen laten klinken)
2 (spottende term voor iemand met) een brede [grote] mond
3 een gevaarlijke plek (lett. de bek van een krokodil)
4 gerucht; (kwaadaardig) geroddel