暴走ぼうそう bōsō
1 het wild [doelloos] rondrennen; (bij honkbal) het roekeloos rennen naar de honken door een speler
2 het rijden zonder bestuurder (b.v. door handrem vergeten)
暴走列車
een rijdende trein zonder bestuurder
3 het iets doen zonder aandacht voor de omgeving; iets doen zonder rekening te houden met de gevolgen
4 wilde vlucht; het wild rondrennen; op hol slaan
馬暴走
het op hol slaan van paarden